10 november [1]
1:1 |
De
Spreuken van Salomo, de zoon van David, de Koning van Israël, |
1:2 |
om
verstandige woorden te verstaan, |
1:3 |
die
verstandig maakt, gerechtigheid en recht en rechtschapenheid; |
1:4 |
de jongeling kennis en bedachtzaamheid te geven. |
1:7 |
De vreze des HEREN is het begin der kennis;… |
1:8 |
Hoor,
mijn zoon, de tucht van uw vader |
1:9 |
want
zij zijn een liefelijke krans voor uw hoofd, |
1:15 |
…mijn
zoon, ga niet met hen op weg; |
1:18 |
…zij
echter loeren op hun eigen bloed |
Lees ze maar. Je zult het
leren. Je zult het zien. Salomo had niet de Here gevraagd om
veel rijkdom en macht. Dat was bijzonder. Want dat zou je
verwachten. Dat wil je toch als je koning bent? Als je het voor
het zeggen hebt? Neen, hij had om wijsheid en inzicht gevraagd, om
het volk te kunnen leiden. En Salomo heeft dat ook gedaan. En de Here
heeft hem bovendien ook nog rijkdom en macht gegeven. God is goed.
God is groot. Dit zijn de Spreuken van Salomo. Ze zijn opgeschreven,
opdat zij die ze lezen, er wijsheid uit kunnen putten, de
richting krijgen, er recht, gerechtigheid en rechtschapenheid mee
kunnen ontwikkelen. Het zijn wijze woorden.
‘De wijze hore en
vermeerdere inzicht en wie verstandig is, verwerve overleg.’
Luisteren, luisteren, luisteren. Leren, leren, leren. Wat is er veel
te leren als je luistert. En wat is er veel te luisteren. Het is
onvoorstelbaar. En het geheim is, en het begint meteen waar het moet
beginnen: ‘De vreze des Heren is het begin der kennis.’ Dus waar
begint alle kennis? Bij de vreze des Heren. Als je kennis hebt van de
Here God. Als je leert en luistert naar wat Hij zegt, dan weet je ook
hoe de vork in de steel steekt. Dan heb je de weg van de kennis
ontdekt. En dan zul je ook nog meer kennis opdoen. Dan zul je gaan
ontdekken dat de Here goed is. Dan zul je ook verbaasd staan van
wat de Here je wil openbaren. Want alle kennis komt van Hem. Hij
heeft het immers ook allemaal geschapen. Dan zal Hij ook precies
weten wat je geopenbaard zal worden. Begin met God. Ga met God, dan
heb je ook wat God je wil geven. Het is merkwaardig, maar we denken
zo langzamerhand dat God niets meer te maken heeft met wat er om ons
heen gebeurt. We hebben God, dat is voor de bovenkamer, voor het
geloof, dat heeft niets met de dagelijkse wetenschappelijke
zaken te maken. Neen. Het gaat vandaag om de wetenschap. Daar moeten
we onze kennis vandaan halen en daar is God niet bij nodig. God is
verbannen naar het geloofskamertje waar we mogen mediteren en vroom
doen.
11 november [1]
1:20 |
De
Wijsheid roept luide op de straat, |
1:23 |
Keert
u tot mijn vermaning! |
1:29 |
Omdat
zij de kennis hebben gehaat |
1:31 |
…zullen zij eten van de vrucht van hun wandel… |
1:33 |
Maar
wie naar mij luistert, zal gerust wonen, |
Maar dat God het begin van
alle kennis is, dat kan er dan wel staan, maar dat gold alleen voor
de tijd toen de mensen nog helemaal geen verstand hadden en alles wat
ze niet verklaren konden dan maar aan hun God toeschreven. Daarom
staat het zo opgeschreven. Want daar konden de mensen in die tijd
iets mee. En daar ging het om. God is de oplossing van alle problemen
die de mensen toen niet begrepen.
Maar wij vandaag. Wij hebben
de wetenschap en wij hebben zoveel leren kennen hoe de wereld in
elkaar zit, dat we zo’n primitieve manier niet meer nodig hebben.
Wij geloven in de wetenschappelijke vooruitgang, en niet in een
religieus systeem dat ons een beetje rustig moet houden in de
weerbarstige werkelijkheid. Wat een eigenwijze hooghartige
gedachte. Dat heeft te maken met een wetenschappelijk principe dat
God uit het leven bant. Het is het grote axioma, van ‘God
bestaat niet’. Het is een uitvinding die niet past in de geschapen
werkelijkheid. En dan hoeven we ons er vervolgens ook niet meer mee
bezig te houden. En daar tobben we voort met een weerbarstige
werkelijkheid, die steeds meer doet ontdekken hoe ingewikkeld maar
ook hoe wonderschoon de zaken in elkaar steken en hoe vanzelfsprekend
het eigenlijk is dat we kunnen spreken van een geschapen
werkelijkheid. We zijn bijna terug op af toen we begonnen God buiten
de deur der werkelijkheid te zetten. Als een geschapen
werkelijkheid vanzelfsprekend is, dan moeten we ook erkennen dat de
vreze des Heren het begin van de kennis is. Als wij geschapen zijn
dan is het vanzelfsprekend dat we onze Schepper alle eer geven. Hij
is de Schepper en Hij heeft het dan ook allemaal gegeven. En Hij
heeft ons de capaciteit gegeven om het allemaal te doorvorsen. Dan
spreekt het toch vanzelf dat je dat doet aan de hand van de gegevens
die de Schepper voor je heeft opgetekend?
12 november [1]
2:1 |
Mijn zoon, indien gij mijn woorden aanneemt… |
2:5 |
…dan
zult gij de vreze des HEREN verstaan |
2:6 |
Want de HERE geeft wijsheid,… |
2:9 |
Dan zult gij gerechtigheid en recht verstaan,… |
2:11 |
…bedachtzaamheid
zal over u waken, |
2:12 |
om u te redden van de bozen weg,… |
2:13 |
…van hen die de rechte paden verlaten,… |
2:15 |
…wier paden krom zijn… |
2:17 |
…en het verbond van haar God vergeet;… |
2:19 |
…en zij bereiken de paden des levens niet;… |
2:21 |
Want
de oprechten zullen het land bewonen |
2:22 |
maar
de goddelozen zullen uit het land worden uitgeroeid |
Een prachtig stuk. Een
ontwapenend verhaal. Luisteren, luisteren. Opletten, wat er gezegd
wordt. Geen dwang. Geen moeten. Gewoon opletten wat er staat en
gezegd wordt. Waartoe wordt opgeroepen? Neig je hart op
verstandigheid. Hoe doe je dat? Heel simpel. Gewoon doen! Daar
moet je je naar uitstrekken. Gaat dat vanzelf? Neen. De andere
kant ligt op de loer. Die vult je denken met van God aftrekkende
dingen. Wat dan? De weg die je niet moet gaan. De weg van de boze
man. De weg van de verkeerde seksuele gevoelens. De weg van de
draaierijen, van de leugens, van de verkeerde gedachten op wat voor
gebied ook. De weg waarop je God vergeet en je denken laat vullen met
dingen die van God afgaan. De weg die naar beneden voert. De weg naar
de schimmen. De weg naar de dood. De weg die niet naar het pad van
het leven leidt. Het is uit het leven gegrepen. Het is een waarheid
als een koe. Als je je gedachten laat gaan in de richting die niet
van het goede, van het rechtvaardige, van het gezond verstand,
van de verstandigheid, van de rechtvaardigheid gaat, dan zak je in
een duister, schimmig, onduidelijk, niet gelukkig gebied. Hoe kom je
daar terecht? Door je hart open te stellen voor de wegen die niet de
wegen van het goede, de liefde, de universele waarden van de Schepper
zijn. Daar wordt het verzet tegen God gevoed. Want dat is steeds meer
het probleem voor je. Hoe beroert je er ook aan toe bent, daar wil je
nu juist niet naar terug, want van die weg denk je dat je nu
eindelijk verlost bent, want daarvan denk je dat dat een knellende
weg is, terwijl je nu op de weg van de verlossing, de vrijheid,
gekomen bent.
Uit het leven gegrepen. Het
staat hier als uit het leven gegrepen. We kunnen ons daar allemaal in
herkennen. Het lijkt dat dit de vanzelfsprekende weg is. God weet het
zo heel precies. Salomo heeft deze Spreuken opgeschreven omdat hij
weet hoe het hart van de mens in elkaar zit. Hij heeft de wijsheid
gekregen om er de mensen bij te helpen om niet in de weg naar
beneden, de weg naar de dood, terecht te komen. God is goed. Hij weet
Zelf van het grote gevecht tussen goed en kwaad. Daarom worden deze
woorden als een waarheid als een koe, in al deze Spreuken
opgeschreven. Het is als een cadans. Het is als je hoort en luistert
naar de woorden van de goede kant, de kant van de vreze des Heren,
dan ervaar je, dan zul je zien, dan weet je, dat je op de goede weg
zit. Dat kan iedereen uitzoeken. Dat kan iedereen ervaren. Daar kun
je vergif op innemen. Het ene dat je moet doen is: lezen, luisteren
en leven. Zoek het als zilver. Speur naar het als naar een verborgen
schat. Daar wil je je wel voor inzetten. Want je weet welke waarde
eraan verbonden is. Je krijgt het niet voor niets. Je moet je er wel
voor inzetten. Het gaat niet vanzelf. Het is een schat waarnaar je op
zoek moet. En het zoeken is niet moeilijk, want de weg word je
gewezen. Want de Here geeft wijsheid. Het komt van Hem. Hij leidt je
op de weg. Hij zal je helpen op de weg te blijven. Het is een genade
gave van degene die je oproept om de schat te zoeken. En wie zoekt,
zal vinden.
Hij is dan ook een schild voor
hen die onberispelijk wandelen. Hij waakt over de paden van het
recht. Wijsheid zal dan in je hart komen. Dan zul je het kaf van het
koren kunnen scheiden. Want dan zul je doorhebben wat het betekent,
de vreze des Heren. De vreze des Heren is het begin van alle kennis.
Dan ben je blij dat je je richt op de weg van gerechtigheid en recht,
goedheid en zegen. Het komt allemaal van boven. Het vult je leven met
vreugde en erkenning en liefde. Dan wordt de stem van de boze, de
stem van de verkeerde weg, gedoofd en teruggedrongen. Dan wordt
de volharding om niet op de verkeerde weg te gaan sterker. Dan ervaar
je dat het een waarheid is waar je zelf versteld van staat. Dan zie
je dat het luisteren, het horen, het je er naar uitstrekken, van Hem
komt. Het is een geheim, waar je je leven lang vol van kunt worden.
Want het is een weg, een proces van voortdurende verbazing over de
kracht van de verkeerde weg, die je naar beneden trekt en de
onvoorstelbare liefde en het oneindige geduld waarmee God je steeds
weer de weg naar boven voorhoudt, die je zelf niet hoeft te
gaan, maar die voor je gegaan is. Het kruis heeft bestaan omdat we
zelf niet in staat waren die weg te gaan. Jezus droeg het lijden van
de tijd en van iedereen opdat ons lijden gedragen kan worden in de
verzoening van Hem. God had ons zelfs zo lief dat Hij de weg om
verlost te worden ook nog Zelf heeft gegeven aan iedereen die zucht
in de strijd van dit leven, ‘opdat een ieder, die in Hem gelooft,
eeuwig leven hebbe’.
De erkenning van onze zwakheid
is de redding voor de eeuwigheid. Is het bewijs van de overwinning op
het boze. Is de zekerheid dat iedereen geholpen wordt deze weg te
gaan. ‘Ja, indien gij tot het inzicht roept en tot de
verstandigheid uw stem verheft…’, ‘…dan zult gij de
vreze des HEREN verstaan en de kennis Gods vinden…’, ‘…Dan
zult gij gerechtigheid en recht verstaan…’, ‘…Want wijsheid
zal in uw hart komen en de kennis zal voor uw ziel liefelijk zijn.’
13 november [1]
3:1 |
Mijn
zoon, vergeet mijn onderwijzing niet |
3:2 |
want
lengte van dagen, en jaren van leven, |
3:3 |
Dat
liefde en trouw u niet verlaten! |
3:4 |
dan
zult gij genegenheid en goedkeuring verwerven |
3:5 |
Vertrouw
op de HERE met uw ganse hart |
3:6 |
Ken
Hem in al uw wegen, |
3:7 |
Wees
niet wijs in eigen ogen, |
3:8 |
het
zal medicijn wezen voor uw vlees, |
3:9 |
Vereer
de HERE met uw rijkdom |
3:10 |
dan
zullen uw schuren met overvloed gevuld worden |
3:12 |
Want de HERE bestraft wie Hij liefheeft,… |
3:17 |
Haar
wegen zijn liefelijke wegen, |
3:18 |
Een
boom des levens is zij voor wie haar aangrijpen, |
3:19 |
de
HERE heeft door wijsheid de aarde gegrond, |
3:20 |
door
zijn kennis zijn de waterdiepten gekliefd |
3:28 |
Zeg
niet tot uw naaste: Ga heen en kom terug, |
3:34 |
Wanneer
Hij met spotters te doen heeft, spot Hij zelf, |
3:35 |
De
wijzen beërven eer, |
‘Uw hart beware mijn
geboden.’ Heerlijk! Want als je dat doet, dan gaat het je goed.
Vrede zal vermeerderen. ‘Dat liefde en trouw u niet verlaten! Bind
ze om uw hals, schrijf ze op de tafel van uw hart.’ Dan zul je
ervaren, dat de liefde en de vrede van God, je leven vullen. Je moet
het dan wel bewaren. Je moet je er wel naar uitstrekken. De
herhaaldelijke oproep is dus ook het bewijs dat het kennelijk
niet vanzelf gaat. Je wordt kennelijk aangevallen om niet in de vrede
van de geboden van God te blijven. En dat weten we maar al te goed.
Het zit ons allemaal dwars. De zonde kleeft aan ons; woont in ons. Er
is steeds weer de keuze tussen goed en kwaad. Het kost kennelijk
volharding om in de vrede van God te blijven. Het zijn dan ook
geboden. Je moet het doen. Doe je het niet dan gaat het mis. Je moet
dus op de Here vertrouwen met je ganse hart en niet op je eigen
inzichten steunen. Dus het zijn je eigen inzichten die je in de
weg zitten.
Je moet dus de Here kennen in
al je wegen. Doe je dat? Vraag je de Here wat je moet doen? Haal je
de Here God overal bij? Dan zal Hij je wegen recht maken. Want Hij
doet wat Hij belooft. Hij zal je niet op de verkeerde wegen leiden.
Neen, het is Hem erom te doen om je vrede en gerechtigheid te
brengen. Een heerlijke gedachte. Je hoeft er niet aan te
twijfelen, want je weet als je het doet, dat het waar is. Je moet dus
niet God aan de kant zetten en denken dat je het zelf wel weet. Want
je weet het zelf niet. Je weet het alleen als je de Here vreest. Dat
wil zeggen, als je Hem betrekt bij al je wegen, dan wijk je van het
kwaad. Komt het kwaad op je af, dan moet je het kwaad ontwijken.
Kijk, daar komt het kwaad aan. Pas op! Je ziet het komen en dan doe
je een stap opzij. Je laat je er niet inluizen. Met welke mooie
woorden het kwaad ook komt. En hoe vaak komt het kwaad in mooie
vleiende woorden. En voordat je het weet ben je er ingeluisd. Pas op!
Je bent gewaarschuwd. En een gewaarschuwd man telt voor twee.
De vreze des Heren is een
medicijn voor je ziel. Kennelijk heeft je ziel dat nodig. Je bent
ziek. Maar je kunt gezond worden. De geboden van God zijn goed voor
alle mensen. Probeer het maar, dan zul je het ervaren. Noem maar een
gebod en pas dat toe, dan weet je dat het goed is; een medicijn voor
je ziel. En als de Here je zegent en je schuren vult met zijn
rijkdom, dan wil je daar ook vanuit delen. Dan ga je de arme en
nooddruftige helpen en dan ben je blij dat je het kunt doen. God
dienen en de naaste lief te hebben als jezelf. Heerlijk toch? God is
goed! En als je in de druk komt, dan moet je dat zien als tuchtiging
van de Here, Die als een vader zijn kinderen kastijdt. Hij doet het
altijd voor je bestwil, opdat je er sterker uitkomt. Het gaat dus om
het verkrijgen van wijsheid. Dat is kostbaarder dan zilver, het
is beter dan goud. Dat is nogal wat. Het gaat niet om de materie. Het
gaat niet om geld. Het gaat om de wijsheid. De vreze des Heren is het
begin van alle wijsheid en kennis. Het zijn ‘…liefelijke wegen,
al haar paden zijn vrede’. Het is één aaneenrijging van goede
dingen. Het houdt niet op. Het is een feest om in de vrede en de
liefde van de Here te wandelen. Wie wil dat nu missen? Daar wil je
toch bij horen? Daar word je toch blij van? Daar wil je meer van
weten. Dan ga je de Bijbel lezen. Dan word je blij. En dan besef je
ook dat de Here door wijsheid de aarde gegrondvest heeft, en door
verstand heeft Hij de hemelen vastgesteld. Hij is de Schepper van
hemel en aarde. Hij is de Schepper aller dingen.
‘Mijn zoon, laat ze niet
wijken uit uw ogen…’. Laat, laat, laat. Het is steeds gebiedende
wijs enkelvoud. Er zit iets klemmends in. Doe het! Pas op! Vergeet
het niet! Blijf erbij! Je zult het zien. Doe het en je zult het
weten. ‘Dan zult gij uw weg veilig gaan, zonder dat uw voet zich
stoot.’ Doen, doen, doen! Volharden, volharden, volharden! Het gaat
niet vanzelf. Daarom wordt het steeds herhaald. Want het is God Die
in Zijn grote liefde maar één ding op het oog heeft, dat is Zijn
liefde voor jou. Hij wil dat het je goed gaat. Hij wil je beschermen.
Hij wil je niet bevoogden. Hij wil je steeds opnieuw de les
voorhouden. En ga je in de fout, dan tuchtigt Hij je om je weer
bij de les te trekken. Dan kom je er beter uit. Vrees dus niet,
als het om je heen tekeergaat. Plotselinge schrik kan je overkomen,
maar het zal je niet overvallen. Want jij schuilt als vanzelf bij de
Here. Want jij weet dat je daar veilig bent, onaantastbaar.
Heerlijk toch? Wat een genade. Wat een zekerheid. Een zekerheid, waar
je je aan vast mag houden, zelfs tegen jezelf in. Want wat kunnen je
gedachten soms vreemd tekeergaan. Vasthouden. Niet mee laten slepen.
God is goed! Hij schenkt Zijn genezende liefde in jouw bezwaarde
ziel. En dan heb je het goede voor met je naaste. Als hij je
nodig heeft, dan ben je er. Als jij hem iets kunt geven, dan stel je
dat niet uit, dan doe je dat meteen. Daar gaat het om. Heerlijk toch?
Dan heb je het goede met je naaste voor. Dan smeed je geen kwaad
tegen hem. Natuurlijk niet. Wees niet afgunstig op een man van
geweld. Nee, natuurlijk niet. De Here verafschuwt het verkeerde.
Hij wil dat je bij Hem blijft. Blijf weg van het kwade. Weer wordt
het herhaald. Doen, doen, doen! ‘De vloek des Heren is in het huis
des goddelozen, maar de woning der rechtvaardigen zegent Hij.’ Zo
is het. En zo moet het blijven. Blijf dicht bij Jezus en als we
verder kijken dan is het geweldige dat God de wereld zo lief heeft,
‘…dat Hij Zijn Eniggeboren Zoon gezonden heeft, opdat een ieder,
die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe’.
Heerlijk toch?
Dat geldt ook voor mij. Dat
geldt ook voor jou. Dat geldt voor iedereen die door genade zegt in
de vrede en de liefde van God te willen wandelen. Prijs de Here!
14 november [1]
4:2 |
…want
ik geef u goede leer; |
4:3 |
Want
toen ik nog als zoon bij mijn vader was, |
4:4 |
onderwees
hij mij en zijde tot mij |
4:5 |
Verwerf
wijsheid, verwerf inzicht, vergeet niet |
4:7 |
Het
begin der wijsheid is: verwerf wijsheid |
4:11 |
Ik
onderricht u in de weg der wijsheid, |
4:12 |
…wanneer gij loopt, zult gij niet struikelen. |
4:15 |
Mijd dien, ga er niet over;… |
4:17 |
…want
zij eten brood der goddeloosheid |
4:18 |
Maar
het pad der rechtvaardigen is als het glanzende morgenlicht, |
4:20 |
Mijn zoon, sla acht op mijn woorden,… |
4:25 |
Laten uw ogen voorwaarts blikken… |
4:26 |
Laat uw voet een effen pad inslaan… |
4:27 |
Wijk noch ter rechter-, noch ter linkerhand af,… |
We gaan gewoon verder. Het
lijkt wel een herhaling. Het is allemaal al gezegd. Het wordt nog
eens in andere bewoordingen herhaald. Het is allemaal goed. Het wijst
allemaal in dezelfde richting. Het is het Woord van God. Dat is goed.
Dat is de weg der wijsheid. Van daaruit zegt Salomo zijn Spreuken.
Luister dus naar je vader. Leer wijsheid. De weg der wijsheid, is
wijsheid te verkrijgen. Wijk niet af van de geboden van God. Dat zal
je helpen om je leven te leven. Dat is als een liefelijke krans. Dat
geeft je vrede en geluk. Dat houd je op de been. Heb haar lief, dan
zal ik je behoeden. Ik doe je wandelen op de rechte weg. Ga niet
links en ga niet rechts. Blijf rechtuit gaan! Wijk er niet van af. Je
hoort de boosdoeners wel. En je hoort ze aan je trekken, maar luister
er niet naar. Zij zijn almaar bezig om je verkeerde dingen in te
fluisteren. Zij kunnen niet slapen als ze niet iemand laten
struikelen. Maar het pad der rechtvaardigen is als het glanzende
morgenlicht. Het komt op. Het is geweldig. Daar word je helemaal
blij van. De duisternis verdwijnt. Het wordt licht. Heerlijk toch? En
dat is de rechtvaardige. Hij hoort wel de vijanden brullen, maar hij
blijft zich richten op de rechtvaardige geboden van God. Daar moet je
in volharden. Die moet je bewaren, diep in je hart. Doe je dat niet,
dan laat je je meesleuren. En dan doe je weg de valsheid in je mond.
Pas op wat je zegt. Laat je hart de bron zijn van al het leven. Daar
moet het opgeborgen zijn. En dan komt het er ook uit. Want als
de bron goed, is dan is het water goed. Dan komen er goede dingen.
Dan wil je ook doen wat de Here God zegt.
Wat een prachtige
hoofdstukken. Je kunt er elke dag wel uit plukken. We zouden een
boekje moeten maken met spreuken. Je wordt er blij van. Dat moeten we
maar doen. Daar kunnen we andere mensen blij mee maken. Elke dag een
paar spreuken. En dan elke dag ervan genieten. Heerlijk om zo bezig
te zijn. Het kwaad wordt dus erkend. Het wordt gezien als een gevaar.
Het is een permanente bedreiging. En daarom worden al deze Spreuken
steeds maar herhaald. Want het gevaar ligt op de loer. En daar moet
je je tegen verzetten. Daar moet je niet aan meedoen. Daarom moet je
de geboden om je hals doen, ze binden op je hart. Herhaal, herhaal,
herhaal! Doe je het niet, dan word je een oppervlakkig gebeuren. Dan
weet je het wel, maar je weet het wel. En dan verslap je en voor je
het weet zit je op het verkeerde spoor. En dat is gevaarlijk.
Want dan wordt het van kwaad tot erger. Vreselijk!
15 november [1]
5:3 |
Want
van honigzeem druipen de lippen der vreemde vrouw, |
5:4 |
maar
op het laatst is zij bitter als alsem, |
5:8 |
Houd
u weg ver van haar, |
5:14 |
Bijna
was ik in alle kwaad geraakt |
5:18 |
Uw
bron zij gezegend, |
5:19 |
…wees bestendig verrukt over haar liefkozingen. |
5:21 |
Want
voor de ogen des HEREN ogen liggen ieders wegen open, |
Zo is het. Pas op! Laat je
niet meeslepen. De vreemde vrouw ligt altijd op de loer. Het lijkt
heel wat, maar het is levensgevaarlijk. Het lijkt heel wat. Je laat
je verleiden. Je geeft er aan toe. Maar dan is het als balsem. Het
verderf komt eraan. Je gaat te gronde. Het wordt in ronde woorden
gezegd. Er wordt niet omheen gepraat. Recht toe, recht aan. Je wordt
met kracht gewaarschuwd. Je valt in het verderf. Er wordt niet omheen
gepraat. God zegt het recht toe, recht aan. Het kwam voor. Het komt
voor. Met de zondeval is de hoererij gekomen als een valstrik voor de
mensen. En daar moet je je tegen wapenen. Je moet niet doen alsof het
jou niet raakt. Het is gevaarlijk. Het sluipt in. Het is een goede
waarschuwing. Je wordt meegesleept naar de dood. De afgrond. Je zou
het pad des leven moeten inslaan, maar je slaat het pad van de dood
in. Je moet je er dan ook verre van houden. Niet even om de hoek
kijken. Wat moet je zo dicht bij haar deur. Je moet je zelf niet in
gevaar brengen. Doe die deur dicht. Doe weg alle verleiding. Het is
te gek. Je kunt er niet tegen. Laat je niet in verleiding brengen.
Het wordt in alle toonaarden gezegd. Je gaat te gronde. En ze zuigen
je ook leeg. Het kost je handen vol geld. Je reputatie en je goed en
geld gaat eraan. En als je je niet bekeert, dan gaat het van kwaad
tot erger. Want dan is de liefde zoek. Dan is de ellende in je leven
gekomen. En denk maar niet dat je dan liefde en vrienden hebt, neen
je hebt afgunst, ontrouw en haat. En God haat dat. Keer je er vanaf.
Blijf bij je eigen bron. Laat anderen niet toe. Sluit ze af voor de
vreemde vrouw. Verheug je in de vrouw van je jeugd. Wees bestendig
verrukt over haar liefkozingen. Daar moet je bij blijven. Dat is
de vrouw die God je gegeven heeft. Weg van alle hoererij.
Uit het leven gegrepen. We
zijn vandaag vergeven van de hoererij. Het straalt je aan alle kanten
toe. En het lijkt de normaalste zaak van de wereld. Maar niets is
minder waar. Het is levensgevaarlijk. Weg van haar. Doe er niet aan
mee! En dan heb je heel wat op te ruimen. Het begint al dat je je
bekeert en dicht blijft bij de onderwijzing van de liefde zoals God
die ziet. Wat zijn we toch gevaarlijk bezig. We spelen met vuur. We
laten ons beïnvloeden door de zonden om ons heen. We zijn al meer
beïnvloed dan we zelf nog ervaren. We zijn ook afgehaakt. En ook op
dit gebied kan alleen radicale bekering een weg terug wijzen. Waarom
zou je je laten afdalen naar de boezem van een vreemde vrouw? En denk
maar niet dat het een lichte zaak is. Als het over echtscheiding
gaat, dan zegt de Here Jezus dat als je in je hart een vrouw aanziet
om haar te begeren, dan heb je reeds echtbreuk gepleegd. Wat wordt er
dan een echtbreuk gepleegd in ons land. Vreselijk! Weg met al die
onreinheid op TV. Of waar dan ook. We moeten er niet aan toegeven. En denk
maar niet dat je het in ‘t geniep kunt doen, want alles ligt open
voor de Here. Hij weegt al je gangen. ‘Hij sterft, omdat tucht hem
ontbreekt, door zijn grote dwaasheid verdwaalt hij.’ Dwaas die je
bent. Stommerd! Stop! Keer terug! Voordat het te laat is, want God
haat de ongerechtigheid van de hoererij. Het is hem een gruwel en je
zult het Koninkrijk niet binnengaan. Vast en zeker.
16 november [1]
6:4 |
…gun
uw ogen geen slaap |
6:6 |
Ga
tot de mier, gij luiaard, |
6:10 |
Nog
even slapen, nog even sluimeren, |
6:11 |
daar
komt uw armoede over u als een snelle loper |
6:16 |
Deze
zes dingen haat de HERE, |
6:17 |
hoogmoedige
ogen, een valse tong, |
6:18 |
een
hart dat heilloze plannen smeedt, |
6:19 |
wie
leugens uitblaast als een vals getuige |
Pas op, dat je niet in de
greep van je naaste komt. Dat je niet wordt meegezogen. Haast je
om daar uit te komen. Pas op! ‘Ga tot de mier, gij luiaard, zie
haar wegen en word wijs.’ Een gevleugelde uitspraak. Bekend bij
iedereen. Duidelijk. Doe wat! Wacht niet af! Ga niet lijdelijk
toezien wat er gebeurt! Ga aan de slag! Doe wat jij kunt doen! Een
nietsnut is niets waard. Nog even slapen, nog even sluimeren en dan
komt het onheil over je heen. Je moet aan de slag zijn. Het komt niet
vanzelf. Het spreekt ook vanzelf. Het zijn wijze Spreuken. Je kunt er
wat mee. En ben je lui van aard? Stel je zaken uit. Laat je de boel
de boel, dan helpt je dat niet. Je moet er zelf wel wat aan doen. Je
hebt je eigen verantwoordelijkheid. Je moet je voor je zaak inzetten.
Daar hoef je niet van in de war te raken. Het is vanzelfsprekend. Je
gaat aan de slag. Je staat op en je neemt je taak op je. Dat is
vanzelfsprekend. Dat is de taak voor iedereen. Kijk naar de mieren.
Ze zogen opdat ze eten hebben voor de winter en dat verzamelen ze in
de zomer. Ze hebben een heel arbeidssysteem. Ze zorgen voor elkaar.
Ze zijn verantwoordelijk. Dat moeten wij dus ook doen: ‘…zie haar
wegen en wordt wijs’. Het gaat immers steeds om wijsheid te
verkrijgen. Dat is de vreze des Heren. Daar word je wijs van.
Dan zie je de weg die je moet gaan. En je moet je afhouden van de
werken der ongerechtigheid. Een nietsnut is een onheilsstichter. Die
houdt zich bezig met onledige dingen. Die gaat bedrieglijk rond. Ja,
dat is ook logisch, want hij moet er toch een punt aan breien. Hij
moet toch van alles verzinnen om zijn dag door te komen. En dat kan
alleen maar met liegen en bedriegen. Hij komt dan ook tot de
ondergang.
En de zeven dingen die de Here
haat, moeten we in ons zelf griffen. Dat is onze bescherming.
Hoogmoedige ogen. Zo, die staat. En daar hebben we allemaal in
onze eigen situatie wel last van. Een valse tong. Nou, daar kunnen we
wel een boek over schrijven. En hoe spreekt Jakobus daarover? Het rad
der geboorte. Handen die onschuldig bloed vergieten. Hoe werken we
daar niet aan mee? De Moloch eredienst in de abortusklinieken. Dat
kan toch niet? Daar moeten we ons tegen verzetten. En dat haat God.
Pas op! Je komt God tegen. En heilloze plannen smeden. Ga met overleg
te werk. De vreze des Heren is het begin van alle wijsheid en kennis.
17 november [1]
6:22 |
Als
gij op weg zijt, moge het u leiden; |
6:23 |
Want
het gebod is een lamp |
6:25 |
Begeer
haar schoonheid niet in uw hart, |
6:26 |
Want
ter wille van een hoer |
6:30 |
Men
veracht een dief niet, wanneer hij steelt |
6:32 |
Wie
overspel pleegt met een vrouw, is verstandeloos; |
6:33 |
Schade
en schande verkrijgt hij, |
Dus wandel in de wegen van de
Here, dan smeed je geen heilloze plannen. Want zijn aanwijzingen,
zijn geboden, behoeden je daarvoor. Hij geeft je de gedachten en de
wegen waarop je heilzame plannen smeedt. Dat is de weg. Dat kan niet
anders. Want Zijn geboden zijn goed, vol liefde en brengen je op de
weg vande vrede. En pas op! Voeten die zich spoeden om het
kwade te doen. Haast je niet naar het kwade. Pas op! Je moet daar
voor oppassen. Ga niet de weg van het kwade. God haat het. Het is Hem
een gruwel. En geen leugens uitblazen als een vals getuigen. Ga de
ander niet in een kwaad daglicht stellen. En stookt geen twist.
Nou, nou. Dat is dan duidelijk. Kijk steeds naar jezelf en onderzoek
of je deze dingen toch op een of andere manier wel doet. Bekeer je
daarvan! Het is duidelijk genoeg. En breng het in de discussie als je
het ziet gebeuren. Dan gaat het goed.
Dus, houd de geboden van God
altijd bij je. Als je opstaat, als je onderweg bent, als je je
nederlegt. Het zijn geboden waarbij je kunt leven. Ze waken over je.
Het is een lamp, een licht, een weg ten leven. Probeer het maar. Het
is waar. En waarom zou je het niet proberen? Je verliest er toch
niets mee? Doen! En pas op, laat je niet in met de vrouw van je
naaste. Door hoererij kom je ten val. En dat begint al met het
begeren. En hoe zit dat niet vlak om de hoek? Je leven gaat eraan. Je
kunt nooit meer recht in de ogen van je vrouw kijken. En wat is er
een hoererij om ons heen. Geen wonder dat het keer op keer terugkomt
als waarschuwing. De Here is daar zwart-wit over. We moeten er verre
van blijven. Je bent verstandeloos. Je gaat eraan te gronde. Ik denk
dat we niet eens precies weten hoe ver we al afgezakt zijn om ons
eigen doen en laten. Het ver de hoererij al doorgedrongen is in ons
leven en ons huis en onze samenleving. We moeten er verre van
blijven. Het is schande. En jaloersheid is in een man als een
vuurgloed. Het is haast niet te temmen, maar je gaat er aan kapot.
Dus houd je er verre van. Goed, weer zo’n krachtige waarschuwing.
Uit het leven gegrepen. We kunnen er wat mee. Het is herkenbaar. We
kunnen het zo toepassen.
Er is geen concreter boek dan
de Bijbel. De dingen worden bij de naam genoemd. Je hoeft er
niet om heen te praten. Het is een waarheid die je niet omver kunt
krijgen. En als je er naar luistert, dan is succes verzekerd. Want
het is waar. Het is een licht op ons pad en een lamp voor onze voet.
Het is heerlijk om het te ontdekken. Doen!
18 november [1]
7:1 |
Mijn
zoon, bewaar mijn redenen |
7:3 |
Bind
ze aan uw vingers, |
7:5 |
…om u te bewaren voor de vreemde vrouw,… |
7:8 |
…die
over de straat ging, dicht bij haar hoek, |
7:10 |
…en zie, daar ontmoet hem zulk een vrouw,… |
7:12 |
…en bij elke hoek loert zij, |
7:13 |
en zij grijpt hem aan en kust hem;… |
7:18 |
Kom, laat ons zwelgen in minne tot de morgen toe,… |
7:19 |
Want mijn man is niet thuis,… |
7:21 |
Zij haalde hem over door haar redenering,… |
7:22 |
Argeloos liep hij haar na… |
7:23 |
…totdat een pijl zijn lever doorboorde;… |
7:25 |
…dwaal niet af op haar paden. |
7:27 |
Haar
huis zijn wegen naar het dodenrijk, |
Dit hoofdstuk, past in onze
tijd. Het is een verhaal waar je jezelf inderdaad in kunt
voorstellen. Het is uit het leven gegrepen. Ga er niet op af! Laat je
er niet mee in. Houd je er verre van. Want het is verleidelijk. Het
is een verlokking. Pas op, voor verleidelijke vrouwen. En wat zie je
ze om je heen. De vrouwen staan ook schuldig. Zij zijn het
verleidingsobject. Jij als man, moet je daar verre van houden. Het
begint opnieuw met: ‘Mijn zoon, bewaar mijn redenen, en leg mijn
geboden bij u weg’.
‘Schrijf ze op de tafel van
uw hart.’ Dan gaat het kennelijk goed. Dat moet je dus doen. Je
moet je dus steeds opnieuw houden bij die geboden. Je moet je ze dus
eigen maken. Er dreigt kennelijk gevaar als je niet dicht bij de
geboden leeft. Als je ze niet eigen maakt. Als je de boel de boel
maar laat. En dan nog is er het gevaar van de verleiding. Het zit
overal. De vrouw komt er aan en speelt in op je emoties en je
gevoelens, je seksuele gevoelens. En kijk eens, dan gaat het mis. Dan
voel je je aangetrokken, omdat je ingeeft op de geboden, die
zeggen dat je het niet moet doen. Dan gaan je gevoelens en je driften
met je op de loop. Dat is het grote gevaar. Dat zie je voor je ogen.
Dat weet je heel goed. En iedereen heeft dat. Niemand kan zeggen dat
hij dit niet begrijpt. Als je het niet begrijpt of het doet je niets,
dan is er iets met je gevoelens aan de hand. Daarom moet je je heel
sterk wapenen. En doe je het niet, dan wordt werkelijkheid wat in dit
aanschouwelijk verhaal wordt verteld. Dan ga je mee. Dan luister je
naar de leugenredes van deze vrouw, die het gemunt heeft om jou tot
zonde te verleiden en je tot hoererij uit te dagen. Zij wil met haar
gemene, valse redenen, jou in haar bed krijgen. En jij laat je
gaan als een stom dier dat naar de slachtbank gaat. Je laat je
verleiden. Terwijl de liefdesgeboden van God juist daar zo voor
waarschuwen en je willen beschermen. Wat is er nu dan geschreven op
de tafel van je hart? Daar klopt toch niets van? En daar lig je bij
die hoer in bed. En daar bedrieg je je eigen vrouw. En daar gaat je
goede naam. Je gooit jezelf te grabbel. En het is de Here een gruwel.
Stom! Stom! Stom! Of ga je er mee door omdat je er van geniet? Je
zwelgt in de zonde. Je zwelgt in de hoererij. Dat is toch te gek? Wat
een vreselijke zaak. God is goed. Wat ben je toch aan het doen?
Het is toch duidelijk dat je
met hoererij Gods liefdesgeboden, waarin seksuele relaties zo’n
belangrijke rol spelen, te grabbel worden gegooid. Want God is een
God van liefde. En de hoogste liefde is de liefde tussen man en
vrouw. God is daar bij. Hij is als het ware de draad waartussen de
liefde gesmeed is. Je trouwt met z’n drieën. En de innige
gemeenschap, waarbij die twee één vlees worden, is de ultieme
liefde van God, waarvan je zo intens kunt genieten; dat je
ervaart alsof je in de hemel bent. En dat is ook zo. De intieme
liefde is de scheppingsdaad van God. Er ontstaat liefde en nieuw
leven. En dat leven wordt geboren aan het hart van God. Hij heeft het
zo mooi gemaakt, dat je er niet bij kunt. Hoe is het mogelijk dat God
dit allemaal gemaakt heeft? Het is fantastisch. Het is geweldig. En
daar heeft de boze het op voorzien, om je daar in te verleiden.
Hoererij is dan ook een slag in het gezicht van God. God wil dat
alles rein en heilig is en wij gooien roet in het eten door er maar
een potje van te maken. We schieten zo maar Gods schoonheid kapot. En
daar gaan ze, de mannen, naar de wallen, naar de hoeren. En daar
zitten ze voor de buis. En daar zitten ze voor hun internet. En daar
gaan ze de blaadjes bekijken. En daar gaan hun gedachten en hun
daden. En je kunt ook geen kant opkijken of er gaat een ontuchtige
sfeer door het land. En je moet heel hard je best doen om er wat van
te zeggen. En de mode. Het is toch verschrikkelijk. Het lijkt wel of
de hele mode gericht is op seks. En de vrouwen lopen erbij; het is
één en al lust. Lust verkoopt. En de vrouwen laten zich gebruiken.
Voor geld doe je alles. Het is verschrikkelijk. Wat een toestand.
Vreselijk! En onze jonge kinderen worden er zo maar in gesleurd.
Maar God zegt: ‘Schrijf ze (de geboden) op de tafel van je hart’.
Want als je ontwaakt uit je slaap dan ontdek je dat je bent gestoken
door de dolkstoot van de dood. Want met elke seksuele wandaad
gaat er een dolk door je ziel. Je ervaart de vunzigheid van je daad.
Elk meisje dat zich heeft laten gaan weet dat er iets kapotgemaakt
wordt. Dat haar eer aangetast is, hoe ver ze het in haar
lustgevoelens ook probeert weg te stoppen. We zitten in het
hoerenhuis. En we komen er alleen maar uit als we radicaal weer de
wijsheid opzoeken, die van boven komt. Dat is niet ver weg. Dat is
geen vrome buitenaardse zaak. Dat is heel simpel en heel direct:
blijf van de ander af. Kijk naar de spiegel van je ziel en schrijf de
liefdesgeboden van God op de tafel van je hart. En dan ontdek je, dat
het leven een groot liefdesfeest is. Want God heeft je lief en wil je
daarom beschermen voor de vreemde vrouw en voor alle aanvallen die in
je leven gedaan worden. Dat is niet een beperking, dat is niet een
saai, een stom leven. Dat is het ruimste, mooiste, vrolijkste leven,
dat je je kunt bedenken. Het is een leven waarin je je zo vrij voelt
als een vogeltje. Heerlijk! Wat een leven. God is goed! Dat ervaar je
als je de vrouw van je jeugd liefhebt. Als je je verheugt in haar
liefkozingen. Als je ontdekt dat liefde je hele wezen bepaalt.
Dat het alles omvat.
We moeten ons niet laten
vangen in dat enige voorbijvliegende moment van het hoogtepunt van de
liefdesdaad als het kernpunt van de liefde. Wat een vereniging. Wat
een zielige afbraak van het liefdesbegrip. De hoogste liefde is de
hartsrelatie waarin twee zielen samengroeien en leven en in hun
Schepper zich verlustigen in alle aspecten van het leven. Want de
liefde is de vervulling van de wet. En de wet is goed. En Jezus ìs
de vervulling van de wet. En zo is het huwelijk een beeld van
Christus. Het is een drievoudig sterk snoer. En dat verbreek je niet
gauw. Je laat je daar door optrekken. En naarmate de liefde groeit,
voel je je opgetrokken in die eeuwige liefde waarin we allemaal mogen
wonen. Je ervaart de werkelijkheid daarvan en je ervaart dat er een
weg is die nog hoger voert. Het is de eeuwige weg die al mooier
wordt. En dat mag je al ervaren in je leven. Wat een ellende als je
weet dat je met een dolkstoot ontdekt, dat je verkeerd zit. Daar
moet je je niet naar toe laten trekken. Daar moet je ver van blijven,
staat hier. Dat is de weg, die naar de duisternis en de dood gaat. En
dat gun je niemand.
19 november [1]
8:1 |
Roept
de wijsheid niet |
8:6 |
Hoort,
want ik zal verheven dingen spreken |
8:11 |
Want
wijsheid is beter dan koralen, |
8:13 |
De
vreze des HEREN is het kwade te haten; |
8:14 |
Mijner
zijn raad en overleg, |
8:15 |
Door
mij regeren de koningen |
8:17 |
Ik
heb lief wie mij liefhebben, |
8:18 |
Rijkdom
en eer zijn bij mij, |
8:23 |
Van
eeuwigheid aan ben ik geformeerd, |
8:27 |
Toen Hij de hemel bereidde, was ik daar;… |
8:30 |
…toen
was ik een troetelkind bij Hem, |
8:34 |
Welzalig
is de mens die naar mij luistert, |
8:35 |
Want
wie mij vindt, heeft het leven gevonden, |
Het is een aaneenrijging van de oproep tot Wijsheid en Verstandigheid. Het is ook een zekerheid. Het is ook geweldig. Je moet er ook steeds aan herinnerd worden. Het zijn ook de wijze woorden. God haat ook de onrechtvaardigen, de goddelozen. Zij die hoogmoedig zijn. Zij die het recht verdraaien. Zij die niet naar Zijn geboden wandelen. En Hij roept het ook aan de deur en bij de poort. Het is overal. Het is een oproep, die steeds klinkt en die ook moet klinken. Want klinkt de oproep niet, dan komt de boze en rooft de wijsheid weg. En dan gaat het van kwaad tot erger. En hoe waar is dat niet? Want als we zelf niet voortdurend herinnerd worden aan de woorden van God, dan gaat het zo maar mis. We moeten elkaar ook oproepen. We moeten het elkaar toezingen. Want alles wat er gebeurt, alles wat deze wereld beroert, dat komt van God. Want Hij heeft alles in Zijn hand. Wij waren ook al van voor de grondlegging der wereld. Hij schiep de hemel en de aarde, maar voordat, waren wij al Zijn geliefden. Hij is de God van het leven. Hij is de God van de liefde. Hij is de God van de gerechtigheid. Hij laat ons nooit in de steek. Hij geeft ons kracht. Hij beschermt ons. Zijn woorden, zijn geboden, zijn onze bescherming. Luister dan naar Hem! Sla ze niet in de wind. Dag aan dag wachthoudende aan je deuren. Want als je dat doet, dan zul je het leven hebben, dan heeft de Here een welgevallen aan je. Doe je het niet, dan moet je ook niet opkijken dat de Here geen welgevallen aan je heeft. Dan doe je het toch zelf? Dan heb je toch zelf de verkeerde keuze gemaakt? Je kon het toch weten? Hij riep toch de Wijsheid en de Verstandigheid aan de deuren van de stad en aan de deuren van je hart. Hij heeft je lief. Hij wil je helpen. Hij wil je uit de duisternis trekken. Maar je moet je wel willen laten trekken. Het is ook genade. Want je hebt het niet verdiend, maar Hij is vol genade. Hij weet de macht van de dood. En daar moet je je niet aan overgeven. Want inderdaad is het zo, dat allen die Hem haten, de dood liefhebben. Het komt er dus op aan dat je het leven kiest. En dat is de herhalende oproep in de Spreuken. Het wordt op zoveel manieren bij herhaling gezegd. Je kunt er niet omheen. Je hebt geen excuses. Het is waar. Het geldt voor een ieder. Daarom moeten we er niet te laks mee omgaan. Er is haast bij. Het kan zo verkeerd aflopen. Je leven hangt er vanaf. Hoor naar Hem! Hij laat zich horen door Zijn Woord en Geest. We hebben het hier weer gehoord en gelezen.
20 november [1]
9:6 |
…laat
varen het onverstand, dan zult gij leven, |
9:8 |
Bestraf
de spotter niet, opdat hij u niet hate, |
9:10 |
De
vreze des HEREN is het begin der wijsheid |
9:11 |
Want
door mij worden uw dagen vermeerderd, |
9:13 |
Vrouwe
Dwaasheid is luidruchtig, |
9:18 |
Maar
hij weet niet, dat daar schimmen zijn, |
Wat je wel en wat je niet moet
doen. Wat tot de Wijsheid behoort en wat tot de dwaasheid behoort. Je
kunt het zelf uitzoeken. Wat tot de Wijsheid behoort dat komt je ten
goede. Volg je de Dwaasheid dan kom je verkeerd terecht. Dan ben je
met domme dingen bezig. Bestraf bijvoorbeeld de spotter niet, opdat
hij u niet hate, bestraf de wijze, dan zal hij u liefhebben. En zo is
het. Als je wijs bent, dan zul je je willen laten terechtwijzen door
een wijze. Want je weet dat je door hem op de goede weg getrokken
wordt. Maar een spotter zal zich verzetten en tekeergaan en zich nog
meer tegen je opzetten. Die zal het niet pikken. En: ‘De vreze des
HEREN is het begin der wijsheid, en het kennen van de Hoogheilige is
verstand’. Dat spreekt je ten leven. Van daaruit komen de goede en
welgevallige dingen voort. Daar kun je op leven. Vrouwe Dwaasheid
is luidruchtig, enkel onverstand, en zij weet niets. Zij zit op een
hoge zetel en probeert ieder uit te nodigen die op de weg
voorbijgaan, die hun paden rechtmaken. Wie onverstandig is kere
zich hierheen. Gestolen water is zoet, heimelijk gegeten brood is
smakelijk. Maar hij weet niet dat daar schimmen zijn, dat haar
genodigden zijn in de diepten van het dodenrijk. Een prachtig
beeld. Ziet u het voor u? De dwaasheid zit luidruchtig zijn waar aan
te prijzen. Kom hier heen! Hier moet je wezen, hier moet je zijn!
Heerlijk genieten. Kijk zelf. En daar gaan de rechtvaardigen
voorbij. Je kunt er haast niet om heen om het aan te horen. En je
wordt nog verleid om er toch even aandacht aan te schenken. Ach ja.
En waarom ook niet? Het kan toch geen kwaad als ik daar een keer
gehoor aan geef. Welnee. Ik ben sterk genoeg. Ik wil het zelf ook wel
eens zien. En dan gaan ze. Dan gaan ze op het pad waar het gestolen
water zoet is en heimelijk gegeten brood smakelijk. Je weet dat je
verkeerd zit, maar bent toch gegaan. Om wat voor reden ook. Je bent
op een gevaarlijke weg. Want je weet niet dat er schimmen zijn. Je
weet dat er de duivel heerst. Dat hij alles probeert om je in zijn
macht te krijgen. Dat die zal proberen om je een volgende keer ook
weer op het verkeerde pad te brengen. Hij zal alles doen om je op je
zwakke plekken te pakken, om je in zijn kamp vast te zetten. En dat
is de weg van de duisternis. Het is de weg, het is de plaats van het
dodenrijk. En velen weten waar dat toe leidt.
Het is ontzettend belangrijk
dat we met z’n allen proberen om niet op die weg te komen. Dat we
onze kinderen proberen op die weg te wijzen en ze te onderwijzen
dat de vreze des Heren het begin van alle wijsheid is. Hen te gronden
in de kracht van deze weg. En de liefde dat God hen wil beschermen
die weg niet op te gaan. Het is de mooiste weg. Het is de weg om
dicht bij God te blijven. Het is de weg om dicht bij Jezus te
blijven. God is goed. God is groot. God wil ons helpen. God wil ons
vasthouden. God wil ons dicht bij Zich houden. God weet wat goed voor
ons is. God weet waar de gevaren dreigen. Hij kan ons beschermen. We
moeten ons willen laten leiden. Ga met Hem! Luister niet naar die
andere stemmen. Ja, ze zijn luidruchtig. Ze weten het prachtig te
brengen. Je bent er van onder de indruk. Maar je doet het niet.
Stoppen met die handel. Weg van de dwaasheid. Schuilen in de rustige
liefde en geweldige blijdschap, vrijheid, vrede, kansen,
mogelijkheden, eeuwig levensperspectief van God Zelf. Hij is onze
Schepper. Hem mogen wij loven en prijzen. Er komt geen einde aan. God
is groot! Prijs de Here!
21 november [1]
10:1 |
Een
wijs zoon verheugt zijn vader, |
10:3 |
De
HERE laat de rechtvaardige geen honger lijden, |
10:4 |
Een
trage hand maakt arm, |
10:8 |
Wie
wijs van hart is, neemt geboden aan, |
10:11 |
De
mond des rechtvaardigen is een bron van leven, |
10:12 |
…maar liefde bedekt alle overtredingen. |
10:14 |
Wijzen bewaren de kennis,… |
10:19 |
In
veelheid van woorden ontbreekt de overtreding niet, |
10:22 |
De
zegen des HEREN, die maakt rijk, |
10:24 |
Wat
de goddeloze vreest, dat overkomt hem, |
10:25 |
…maar de rechtvaardige staat als op een duurzame grondslag. |
10:27 |
De
vreze des HEREN vermeerdert de dagen, |
10:30 |
De rechtvaardige zal in eeuwigheid niet wankelen,… |
Wat een cadans. Wat een
contrast. Zo is de rechtvaardige, maar dat is de goddeloze. Een
scherpere tegenstelling kun je je niet voorstellen. Het kan haast
niet anders of je moet wel de weg van de rechtvaardige kiezen. Want
om op het pad der goddeloze terecht te komen, dat is ook niet best.
Het is de weg naar het dodenrijk. Daar ga je kapot. Daar word je
leven verkort. Daar gaat het vreten aan je gezondheid. Daar kom je
tekort in je leven. Het kost je geld. Het kost je je baan. Het kost
je je reputatie. Kortom, het kost je alles. Daar moet je niet heen
gaan. Het is een permanente oproep om je af te keren van de weg der
goddelozen. Je kunt soms ook ten dele op die weg zitten. Bijvoorbeeld
als je lui van aard bent. Dan verval je tot armoede. Als je
opvliegend bent. Een ieder onderzoeke zichzelf waar hij of zij op de
weg van God af zit. En je zult versteld staan wat je in je zelf
tegenkomt. Daar moet je je dus van bekeren, want het kan je danig
parten gaan spelen in je leven. En voor hoevelen speelt het al geen
parten? Hoeveel lijden is er aan jezelf? Hoeveel eigen ik brengt ons
leven in de war? Wat zou het allemaal veel beter zijn als we radicaal
op de weg van het leven zouden gaan. Here, red ons! Here, ontdek ons
aan onszelf. Tuchtig ons. Want we hebben uw reddende hand, uw tucht
nodig om ons radicaal af te keren. We zijn zo slap dat we uw tucht
wel nodig hebben. En u tuchtigt ons omdat U van ons houdt. We willen
wijs worden. Een wijs zoon verheugt zijn vader, maar een dwaas zoon
is een bekommering voor zijn moeder. En zo is het. Dat is uit het
leven gegrepen. En hoe vaak komen we het niet tegen? God is goed. Hij
weet wat we nodig hebben. Laat je door Hem gezeggen.
Lees de Spreuken maar om te
zien waar je terechtkomt als je Hem volgt en wat er gebeurt als je de
dwaasheid volgt. De weg des Heren is een beschutting voor de
oprechten. Daar is het veilig wonen, veilig schuilen. Maar voor de
onrechtvaardigen is het de weg van het onheil. Je moet de
rechtvaardigen vragen en je zult het ontdekken. Je ziet het aan hen.
Vrede en liefde heerst er. God is goed! Hij wil ons leiden. Dank U
voor deze Spreuken, die U door de mond van de wijze koning Salomo
hebt gegeven. Het is goed. We gaan zo door deze Spreuken heen. Als je
alleen de kant van God zou noemen, dan heb je een grote lofprijzing.
Daar komt een prachtig muziekstuk uit voort. Daar word je blij van.
Als je alleen alle ‘maars’ zou lezen dan is het een grote
negatieve zaak, waar je als mens absoluut aan kapot gaat. Daar kun je
niet bij leven. Dat leidt onherroepelijk naar het dodenrijk. God is
goed! God wil je leven goed hebben. Hij wil je zegenen. Hij wil je
met Zijn kracht uit de goot halen. Hij wil je helpen. Blijf dan op de
goede weg. Laat je niet in de war brengen. Laat je door Hem gezeggen.
Het is heerlijk. God is goed! Prachtig! Wat een genade. Wat een
zegen. Wat een heerlijke tijd. We worden er steeds blijer van.
22 november [1]
11:1 |
Een
bedrieglijke weegschaal is de HERE een gruwel, |
11:2 |
Als
overmoed komt, komt schande mee, |
11:5 |
De gerechtigheid van de rechtschapene effent zijn weg,… |
11:10 |
Over de voorspoed der rechtvaardigen verheugt zich de stad,… |
11:11 |
In de zegen der oprechten ligt de opkomst der stad,… |
11:14 |
Als
beleid ontbreekt, komt het volk ten val; |
11:17 |
…maar wie onbarmhartig is, kwelt zijn eigen vlees. |
11:19 |
Ware gerechtigheid strekt ten leven,… |
11:25 |
De
zegenende ziel wordt overvloedig verkwikt, |
11:27 |
Wie
het goede nastreeft, zoekt welbehagen; |
11:28 |
…maar als fris loof zullen de rechtvaardigen uitspruiten. |
11:30 |
De
vrucht des rechtvaardigen is een boom des levens, |
11:31 |
Zie,
aan de rechtvaardige wordt vergolden op aarde, |
Het zal de rechtvaardige goed
gaan. Wat een zegen is er verbonden als je rechtvaardig bent. Het zal
je goed gaan. Je zult een zegen voor de ander zijn. De stad zal zich
verheugen. Je zult goed zijn voor andere mensen. Je zult omzien
naar de arme. Je zult je naaste geen kwaad doen. Je zult er geen
bedrieglijke weegschaal op na houden. Je bent goed voor de
medemens. Maar is dan het contrast: De goddeloze zal het slecht gaan.
De goddeloze zal de naaste kwaad doen. De goddeloze zal zelf in zijn
eigen boosheid omkomen. Het loopt slecht met hem af. Maar de
rechtvaardige zal zich verheugen. En zo gaat het een hoofdstuk lang
door. Het zijn Spreuken van tegenstelling. Je zult dit als je
rechtvaardig bent, maar je zult dat als je onrechtvaardig bent. Het
kan niet genoeg herhaald worden. Want het is de waarheid. Het wordt
in zoveel verzen en hoofdstukken keer op keer herhaald. Want je zult
het eens vergeten. En het is ook zo uit het leven gegrepen. Want je
ziet het voor ogen. In jezelf worstelen ook de rechtvaardige en
de onrechtvaardige gedachten en handelingen. Een mens is zo
tweeslachtig. De ene keer is hij rechtvaardig en de andere keer kan
hij onrechtvaardig tekeergaan. En dan is het ook niet anders dan dat
hem dit boek moet worden voorgehouden. De rechtvaardige tegenover de
onrechtvaardige. En je kunt het eigenlijk oneindig invullen,
want er zijn zoveel voorbeelden te bedenken waarin je deze twee
tegenover elkaar kunt zetten. Want het leven heeft oneindig veel
mogelijkheden en momenten waarop rechtvaardigheid en
onrechtvaardigheid in je eigen leven tegen over elkaar kunnen staan.
Je moet er ook voortdurend aan herinnerd worden. Je moet ook steeds
geconfronteerd worden met jezelf. Dat is de beste manier om te
volharden om op de weg der rechtvaardigen te blijven. En dan is er
nog de tegenstelling om je heen. Hoe vaak worden we niet
geconfronteerd met recht en onrecht om ons heen? En hoe vaak zijn we
er zelf ook deel van? In het ene geval in mindere en in het andere
geval in meerdere mate. Want God ziet alles. Hij weet waar de
waarheid is. Hij weet wat er in het hart van de mensen is. En wat
kunnen we wreed zijn tegenover elkaar. Wat kunnen we tekeergaan. Wat
kan het onrecht heersen in het leven. En wat is er een onrecht
op aarde. Het heerst overal om ons heen. Want de wereld is in zonde
gevallen. De duivel. Het kwaad wroet overal om ons heen. Daar moeten
we ons tegen verzetten. We moeten op onze hoede zijn.
De Spreuken willen ons daar
dan ook bij halen. Zo in de trant van: Je weet toch wat de
rechtvaardige daden tot gevolg hebben? En je weet toch wat de
goddeloosheid teweeg brengt? Het is een scherpe tegenstelling. Het
één is leven en het andere is dood. Het ene leidt op de weg van
geluk en het andere leidt op de weg naar het ongeluk. Je kunt het
zelf zien en beleven. Je kunt het zelf meemaken in je eigen leven.
Pas op, ga niet op die weg. Keer ervan terug, want het loopt slecht
met je af. En het mooie is dat God je altijd weer een kans geeft. Hij
is alleen maar blij als je weer terugkeert naar de weg van de
rechtvaardige. Want die zal leven. ‘De vrucht des
rechtvaardigen is een boom des levens …’ Groot is de Here. Dank U
Here voor zoveel zegen. Voor zo uit het leven gegrepen hulp om
staande te blijven in de strijd om op de weg van de rechtvaardige te
blijven. Glorie voor Uw Naam!
23 november [1]
12:1 |
Wie
tucht lief heeft, heeft kennis lief; |
12:3 |
Geen
mens blijft staande door goddeloosheid, |
12:7 |
…maar het huis der rechtvaardigen blijft in stand. |
12:10 |
De
rechtvaardige weet wat toekomt aan zijn vee, |
12:13 |
In de overtreding der lippen ligt een boze valstrik,… |
12:14 |
Van de vrucht zijns monds wordt iemand met het goede verzadigd;… |
12:16 |
…maar een schrandere bedekt de smaad. |
12:18 |
…maar de tong der wijzen brengt genezing aan. |
12:21 |
De rechtvaardige zal generlei onheil treffen,… |
12:22 |
…maar wie trouw handelen, zijn Hem welgevallig. |
12:24 |
De
hand der vlijtigen zal heersen, |
12:25 |
Kommer
in het hart van de mens buigt het neder, |
12:26 |
De rechtvaardige onderkent wie hem kwaad wil doen,… |
12:28 |
Op
het pad der gerechtigheid is leven, |
Ja, zo is het. ‘Op het pad
der gerechtigheid is leven.’ Dat kun je zelf wel aanvoelen.
Daar waar je elkaar niet bedriegt, waar je niet steelt, waar je geen
bloed vergiet, waar je geen slechte dingen spreekt, waar je de ander
niet te schande maakt, waar je geen ruzie maakt, waar je in vrede
woont, waar de één de ander uitnemender acht dan zich zelf, daar
heerst blijdschap en is het leven echt leven. En het pad der zonde
voert ten dode. De werken van de duisternis voeren naar de dood. Dat
voel je op je klompen aan. Daar moet je je dan ook verre van houden.
Je voelt dat aan. Je weet dat in je hart. Je weet dat zeker. Je
ervaart het in de praktijk van het leven. Probeer het maar en je zult
het ervaren. Stop met nijd, en je wordt verfrist. Verzoen je met
je broeder en jullie beider leven wordt beter. Stop met stelen en je
zult ervaren dat je blijer wordt. Heb elkaar lief in het huwelijk en
je zult zien hoe dat tot een beter leven leidt. Stop bijten en
vereten en het wordt een stuk rustiger. Wat een vreugde, wat een
blijdschap. Het werkt. Het werkt omdat het de waarheid is. Het is zo
omdat het zo is. Niet omdat wij dat zo vinden, maar omdat het van
boven komt. Het daalt neer. Dus leef eruit, opdat je leeft. Het is
een waarheid als een koe. Je hoeft daar niet voor gestudeerd te
hebben. Want het is een objectieve waarheid. Het is de waarheid. Het
is een feest. Het is heerlijk om daar uit te leven. Prijs de Heer!
Als je alle woorden die bij
ongerechtigheid horen en alle woorden die bij gerechtigheid horen
eens op een rij zou zetten dan zul je het zien. Het is het goede
tegenover het kwade. Het is de tegenstelling. Het is goed om het
scherp tegenover elkaar te zetten. Want anders kom je in het grijze
midden. En dan zit je in het veld van: Och, het zal wel wat
meevallen. Je moet het niet zo zwart-wit zien. Je moet een beetje met
je tijd meegaan, enz. enz. En daar zit ons leven vol van. We zijn
constant bezig om ons zelf te rechtvaardigen. En dan worden tal van
zonden in een verkeerd daglicht geplaatst. Het gaat erom dat we de
Here dienen met heel ons hart. En dan kun je pas ontdekken wat een
geweldige kracht er zit in het liefdewerk van Jezus. Want we
ontvangen al die blijdschap en die vrede en dat leven van God, Die
ons naar Zijn beeld geschapen heeft. Dat is het echte leven. Het
was goed. Het was zeer goed.
En dat ervaren we als we in
Zijn wegen wandelen. Dat zijn geen exclusieve geboden. Dat zijn
universele principes waar we allemaal blij van zijn en worden.
Daar, waar het in de praktijk gebracht wordt, daar ontstaan allerlei
initiatieven en enthousiaste zaken. Daar worden we ingezet om
elkaar te dienen, de zwakke te helpen en de weg van het leven op te
gaan. En het andere, dat voert naar de dood. Daar gaat het richting
hel. Daar wordt het leven een hel. En hoeveel leven al niet in een
hel. Het is verschrikkelijk. God, help ons! Here ontferm U over ons!
Here zet ons recht op onze benen. Here, laat ons op het pad der
rechtvaardigen wandelen, opdat wij uw heil zien. Dank U Here voor Uw
zwart-witte opstelling. Het is alleen maar om ons niet op de weg der
goddelozen te laten struikelen. Uw woord is een lamp voor mijn voet
en een licht op mijn pad. Het is waar. Het is zo. Het werkt. Ik wil
die weg gaan.
24 november [1]
13:3 |
Wie zijn mond in toom houdt, bewaart zijn leven;… |
13:6 |
Gerechtigheid bewaart de onberispelijken van wandel,… |
13:9 |
Het licht der rechtvaardigen brandt blijde,… |
13:10 |
Door
overmoed ontstaat slechts twist, |
13:12 |
Een
langgerekt hopen maakt het hart ziek, |
13:14 |
Het
onderricht van de wijze is een bron des levens, |
13:17 |
…maar een betrouwbare bode brengt genezing. |
13:20 |
Wie met wijzen omgaat wordt wijs;… |
13:23 |
Het
pas ontgonnen land der armen |
13:25 |
De
rechtvaardige eet tot verzadiging toe, |
1 |
wijs |
spotter |
|
2 |
vrucht goede |
begeerte trouweloze geweld |
|
3 |
mond in toom |
openspert verderf |
|
4 |
luiaard begerig |
vlijtigen verkwikt |
|
5 |
haat leugentaal |
goddeloze gehaat |
|
6 |
gerechtigheid bewaart |
goddeloosheid verderf |
|
7 |
rijk aanstellen |
geheel niets |
|
8 |
losgeld rijkdom |
arme geen bedreiging |
|
9 |
licht blijde |
lamp goddeloze uitgeblust |
|
10 |
overmoed twist |
laten raden wijsheid |
|
11 |
vermogen slinkt |
eigen hand rijk |
|
12 |
langgerekt ziek |
vervulde begeerte leven |
|
13 |
woord veracht |
ontgelden |
|
14 |
onderricht wijze |
bron leven |
|
15 |
inzicht gunst |
trouwlozen onbegaanbaar |
|
16 |
schrander overleg |
zot dwaasheid |
|
17 |
goddeloos ongeluk |
betrouwbare genezing |
|
18 |
armoede tucht |
terechtwijzing geëerd |
|
19 |
vervulde begeerte |
zoet ziel |
|
20 |
wijzen omgaan |
wordt wijs |
|
21 |
kwaad zondaren |
rechtvaardigen vergeld goede |
|
22 |
goede |
erven |
|
23 |
ontgonnen voedsel |
onrecht teloor |
|
24 |
roede haat zoon |
liefheeft tuchtigt |
|
25 |
verzadiging |
gebrek |
Het is interessant om het zo
eens tegenover elkaar te zetten. Wat een tegenstelling. En
steeds zie je als je in Gods wegen wandelt, dat je goed uitkomt. Dan
ben je op het pad des levens. Dan gaat het goed. Dan ben je blij. Dan
doe je de naaste goed. Dan gaat het je zelf ook goed. Dan word je
niet gezet op de weg van de dood. Dan ben je op de weg van het leven.
En zij die op de weg van het leven zijn, zijn geroepen om daar heel
serieus mee bezig te zijn. Zij zijn geroepen om het aan anderen
door te geven. En niet te schromen om het aan anderen door te
geven. God is goed! God is groot! En nooit genoeg te prijzen. Want
het is waar wat hier staat. In elke situatie kunnen we ons zelf wel
willen inpassen. Maar het is toch het wonder van Gods geest dat de
duisternis verdwijnt daar waar het licht van God verschijnt. En
daar waar je het licht toelaat, daar gaat de duivel op de
vlucht. God is groot! Het is waar. En de duisternis zal alles
doen om dat licht tegen te houden.
Het geheim is dat wij niets
hoeven te doen dan alleen volharden in het geloof. En die volharding
wordt ook door God gegeven. Want Hij wil ons krachtig bijstaan als
ons hart volkomen op Hem gericht is. Het geheim is dus niet onze
kracht, maar de kracht van God, die in ons overvloedig wordt. Dat is
het geheim. En dat is een fantastisch geheim. Het is ook geen
geheim, want het ligt voor het oprapen. Het is een zegen van God. De
hele Bijbel straalt dat uit. Daar kunnen we zelf helemaal niets aan
toevoegen of aan afdoen. Het is gewoon de waarheid. Het is de
scheppingskracht van God. En die verzet bergen. Die doet in de
grootste nood je liederen zingen in de nacht omdat Gods kracht je
vult met Zijn liefde en onoverwinnelijke genade. Want dat is het
grote geheim, Genade, genade, genade. We kunnen er zelf helemaal
niets aan toevoegen. Het is de kracht van God. Wat kunnen we er
ook aan toevoegen? Want het is gewoon de waarheid. En die waarheid,
die kan gekend worden. Want Hij is de waarheid, Hij leidt ons. Hij
vult ons leven. Hij is altijd bij ons. God is groot! Dank U Here.
Wat kunnen we toch liggen
tobben hoe we dit moeten zien en dat moeten zien. Het gaat om de
liefde van God. God is groot en nooit genoeg te prijzen. We komen er
altijd tekort aan. Maar het is Zijn volkomen liefde om ons in Zijn
grote genade en barmhartigheid te trekken uit dit leven van
duisternis en dood naar het eeuwige leven van Hem. We kijken almaar
van beneden tegen de Almacht van God aan. Terwijl God ons juist van
boven af wil vullen met Zijn onoverwinnelijke volkomen en
onvoorwaardelijke liefde en kracht om ons mee te nemen in Zijn eeuwig
plan. We moeten nu nog lijden en door dit tranendal. Maar we
zullen het straks zien. En daar mogen we ons nu al naar uitstrekken,
met al ons lek en gebrek. Want als we op ons zelf zien, dan komen we
ook geen stap verder. Maar als we op Hem zien, dan strekken we ons
naar Hem uit, omdat Hij ons naar ons uitstrekt. Hij werkt het willen
als het werken in ons. En dat kan ook niet anders. Want hoe kunnen we
ook maar een ogenblik denken dat wij iets zouden kunnen
toevoegen aan ons heil. Hij schenkt het heil. En wij mogen ons
daaraan onderwerpen en het indrinken. Hij schenkt de melk. Hij voert
ons. Hij richt ons op. Het is Hem. De Almachtige. De eerste en de
laatste, de alfa en de omega. Het begin en het einde. Glorie voor die
Naam van Hem, Die is, Die was en Die komen zal. Amen, Amen, Amen!
25 november [1]
14:1 |
De wijsheid der vrouwen bouwt haar huis,… |
14:2 |
Wie in oprechtheid wandelt, vreest de HERE;… |
14:3 |
…maar de lippen der wijzen bewaren hen. |
14:4 |
…maar door de kracht van de ploegos is er een rijke opbrengst. |
14:5 |
Een betrouwbaar getuige liegt niet,… |
14:6 |
…maar voor de verstandige is kennis gemakkelijk te verkrijgen. |
14:8 |
De wijsheid van de schrandere is: zijn weg te verstaan,… |
14:9 |
…maar onder oprechten woont (Gods) welbehagen. |
14:10 |
Het hart kent zijn eigen droefheid,… |
14:11 |
…maar de tent der oprechten zal bloeien. |
14:14 |
…maar een goed man met het zijne. |
14:15 |
…maar de schrandere geeft acht op zijn gang. |
14:16 |
De wijze vreest en wijkt af van het kwaad,… |
14:18 |
…maar de schranderen worden gekroond met kennis. |
14:21 |
…maar welzalig hij, die zich ontfermt over ellendigen. |
14:22 |
Doch liefde en trouw zijn voor de bewerkers van het goede. |
14:23 |
In alle moeitevolle arbeid zal voordeel zijn,… |
14:24 |
De kroon der wijzen is hun rijkdom;… |
14:25 |
Een betrouwbaar getuige is een redder van levens,… |
14:26 |
In
de vreze des HEREN ligt sterke gerustheid, |
14:27 |
De vreze des HEREN is een bron des levens,… |
14:28 |
In de menigte van volk is des konings heerlijkheid,… |
14:29 |
De lankmoedige is groot van verstand,… |
14:30 |
Een zachtmoedig hart is leven voor het vlees,… |
14:31 |
…maar wie zich over de arme ontfermt, eert Hem. |
14:32 |
…maar de rechtvaardige vindt zelfs in zijn dood een schuilplaats. |
14:33 |
In het hart van de verstandige rust de wijsheid,… |
14:34 |
Gerechtigheid verhoogt een volk,… |
14:35 |
Het welgevallen des konings valt een verstandig dienaar ten deel,… |
Wie zijn naaste veracht,
zondigt; maar welzalig hij, die zich ontfermt over ellendigen. Vers
21. Het gaat goed met de naaste als je de wegen van de Here volgt.
Dan ben je altijd gericht op het heil van de naaste, de ander. Dan
ben je niet egoïstisch en de ander kwaad toedenkend gericht. Dan wil
je dat de ander het ook goed heeft. Want jij hebt door de genade en
liefde van God ook ontdekt dat alle zegen van boven komt. Het
wandelen in de wegen van de Here. Het doen van Zijn geboden heeft tot
gevolg, dat de gehele samenleving de goede kant op gaat. En dat is
logisch. Want als je het kwade niet zoekt, dan zoek je het goede en
het goede komt zowel ten goede aan je zelf als aan je naaste. En als
je samen het goede zoekt, dan kan er alleen maar iets goeds uitkomen.
Als je je ontfermt over de ellendige, de arme, dan gaat het goed met
de samenleving. Dan wil je niet anders dan de goede kant opgaan. Dan
ben je gelukkig. Dan voel je je veilig. Dan geniet je van het leven,
dan zie je het zitten. Dan heb je het goed. En wie wil dat nu niet?
Dat wil toch iedereen? Daar ga je toch voor? Daar zet je je toch voor
in? Daar is iedere hoog- of laaggezetene blij mee. Wat moet de koning
blij zijn als zijn onderdanen trouw zijn. Als er rust en vrede heerst
in het land. Wat moet de ellendige blij zijn als hij ontdekt dat er
mensen zijn die het beste met hem voor hebben. Dan voelt hij zich ook
erkend. Dan ziet hij ook een gat in de toekomst. Dan wordt het vrede
in zijn ziel. En dan zoekt hij niet langer het kwade.
Het is toch heerlijk als we
ontdekken dat de Here goed is? En Zijn geboden zijn niet zwaar. We
moeten ze heel eenvoudig in ons hart hebben, om ze te doen. En als er
andere geluiden komen, die ons op de weg van het kwade willen
trekken, moeten we daar niet naar luisteren. Wat denk je van al deze
Spreuken? Ze zijn uit het leven gegrepen. Je kunt ze zo maar
herkennen. Het is waar dat het gevaarlijk is. Het is gevaarlijk om er
van af te wijken. Doen we deze geboden, deze Spreuken, dan eren we de
Schepper. Dan eren we God. Dan zal Hij ons ook eren en zegenen. Dan
zal Hij ons ook helpen. Dan zal Hij onze levens vullen met wijsheid
en schranderheid en rechtvaardigheid. Wat komen deze woorden keer op
keer terug in de Spreuken. Het woord gerechtigheid,
rechtvaardigheid, rechtvaardige is een kernwoord. Het is het centrum
van Gods liefde in de harten van de mensen. Het scheidt zich af van
het tegenovergestelde. Het tegenovergestelde is er kennelijk
wel. En als we om ons heen zien, dan zien we ook een ontzagwekkende
ongerechtigheid. En daar moeten we ons verre van houden. Daar moeten
we ons met alles wat in ons is, tegen verzetten, dat vraagt
discipline. Dat vraagt inzet. Dat vraagt liefde en barmhartigheid.
Dat vraagt volharding. Want we moeten niet denken dat het zo maar
verdwenen is. We moeten ons inzetten, om ons met kracht te verzetten
tegen de ongerechtigheid, die zelf zo maar in ons leven opkomt, maar
ook tegen die in de samenleving om ons heen, dicht bij, maar ook
veraf. De nationale verantwoordelijkheid is heel groot. Het is
fantastisch om te zien hoe we gezegend zijn met de grote zegen van
het verleden. We hebben door de doorwerking van het evangelie
een geweldige zegen ontvangen, die is doorgedrongen tot in de
vezels van ons bestaan. Dat is heerlijk. Dat is genade.
Daar kunnen we ontzettend blij
mee zijn. Daar leven we op. Dat moeten we ons niet laten ontstelen.
Het is een ramp als we ons daar van afwenden. En we zien het om ons
heen. Het is verschrikkelijk. Het is een ramp. Daarom is ieder
verantwoordelijk om deze Spreuken niet alleen maar te lezen, maar om
je ook daadwerkelijk daarvoor in te zetten. God is groot! God is
goed! Aan de slag en met volharding.
26 november [1]
15:1 |
Een
zacht antwoord keert de grimmigheid af, |
15:2 |
De
tong der wijzen brengt degelijke kennis voort, |
15:3 |
De
ogen des HEREN zijn aan alle plaatsen, |
15:5 |
…maar wie de terechtwijzing ter harte neemt, is verstandig. |
15:8 |
…maar aan het gebed der oprechten heeft Hij welgevallen. |
15:11 |
Dodenrijk
en verderf liggen open voor de HERE, |
15:13 |
Een blij hart maakt het aangezicht vrolijk,… |
15:14 |
Het hart van de verstandige zoekt kennis,… |
15:15 |
…maar voor de blijmoedige is het altijd feest. |
15:16 |
Beter
is een weinig in de vreze des HEREN, |
15:17 |
Beter
een schotel groente, waar liefde heerst, |
15:18 |
Een
opvliegend mens verwekt twist, |
15:20 |
Een
wijs zoon verheugt de vader, |
15:22 |
Plannen
mislukken bij gebrek aan overleg, |
15:23 |
Iemand
heeft vreugde, als hij een gepast antwoord geeft, |
15:24 |
Het
pad des levens gaat voor de verstandige opwaarts, |
15:27 |
Wie hunkert naar onrechtmatige winst, vernielt zijn eigen huis;… |
15:28 |
Het hart van de rechtvaardige overweegt, wat hij zal antwoorden,… |
15:29 |
…maar het gebed der rechtvaardigen hoort Hij. |
15:30 |
Vriendelijk
stralende ogen verheugen het hart; |
15:31 |
Het
oor, dat luistert naar de terechtwijzing die ten leven is, |
15:33 |
De
vreze des HEREN voedt op tot wijsheid, |
Over dit hoofdstuk kun je wel
een boek schrijven. Want er zit zoveel kracht in. Zoveel waarheid,
zoveel wijsheid, zoveel richting om te leven. Het is geweldig.
Je wordt daar alleen maar enthousiast van. Je gedachten gaan veel
sneller dan je kunt opschrijven. Je moet het steeds maar weer lezen.
Je wordt er blij van. Want je weet, je voelt, je ervaart, dat het
allemaal waar is. Het is toch zo dat een zacht antwoord de
grimmigheid afkeert en dat een krenkend woord de toorn opwekt? Het is
waar. De mensen hoeven maar even iets tegen je te zeggen of je
bent al in de war. Je bent zo maar gepikeerd. En dan ga je er ook
tegen aan. En doe je het niet met woorden, dan doe je het met je
gedachten, maar boos ben je. En daar gaat het nu juist om. Een zacht
antwoord keert de grimmigheid af. Ben je in staat om op een grimmig
woord naar jou toe zacht te antwoorden? En dat is de grote spanning
in het leven. We willen wel meegaan met de opmerking over het
zachte antwoord, maar we denken slecht over de ander met dat grimmige
antwoord. Maar het gaat er om hoe wij reageren als iemand grimmig
naar ons is. Hoe reageren we daarop? Gaan we er dan ook tegenaan? Of
hebben we zoveel wijsheid, liefde, kracht, volharding in ons, dat we
met een zacht antwoord kunnen antwoorden om de grimmigheid af te
wenden van de ander. Dat vraagt discipline, dat vraagt een
instelling. Dat vraagt grote wijsheid en kracht. Dat is de weg die
God wil gaan. Die wil ons helpen om met wijze zachtmoedigheid het
kwaad te lijf te gaan. We willen niet in kracht, noch met geweld,
maar door zijn Geest alleen.
Dat betekent niet dat we
doetjes zijn en maar over ons laten lopen, maar dat houdt in dat we
met wijze zachtmoedigheid de dingen luid en duidelijk zeggen. We
gaan er met kracht van de Hoge tegenin. Dat is het antwoord. Dat
helpt. Dat ontwapent de andere. Dat doet grote legers terugdeinzen.
Dat doet mensen opstijgen van vreugde als ze gaan ontdekken waar ze
uitgehaald worden. Dan gaan we ontdekken dat Gods wonderen
werken. Dat God in staat is om muren te laten vallen, dat God in
staat is om dat wat onmogelijk is mogelijk te maken. Dat helpt
ons om ons op de weg van het leven staande te houden wat er ook
gebeurt. Dat helpt je ook om zelf niet in grimmige gevoelens onder te
gaan. Want hard tegen hard helpt niet. Het is ontwapende liefde van
God, die legers doet terugdeinzen. God helpt je om de juiste woorden
van confronterende liefde te spreken, daar waar nodig is. Want
kwaad is kwaad, zonde is zonde. En de zonden moeten ontmaskerd
worden. Dat is de liefdesweg die God wil gaan. God is groot! God is
liefde! Daar gaat het om.
Want zoals in vers 3 staat:
‘De ogen des HEREN zijn op alle plaatsen, opmerkzaam acht
gevend op kwaden en goeden’. Hij ziet alles. Hij ziet opmerkzaam
de goeden handelen. Hij laat de goeden niet in de steek. Hij is juist
mèt de goeden. Hij geeft hen wijsheid en kracht. Hij laat hen nooit
in de steek. Hij helpt hen. Hij richt hen op. Hij geeft hen een hart
vol vreugde, kracht en moed. Hij gaat met hen over muren springen.
Hij is niet bang voor de confrontatie met het kwaad. Want Hij
laat hen nooit in de steek. Hij geeft een bovenmenselijke
kracht, waar legers inderdaad voor terugdeinzen. We moeten dan ook in
die kracht gaan staan. Het is immers niet onze kracht, maar de
onoverwinnelijke kracht van God. Heerlijk om dat te ontdekken.
Om dat te weten. Om daar uit te leven. Heerlijk! Heerlijk! Wat een
God. Wat een kracht. Wat een genade. Wat een rust. Wat een zekerheid.
Daar kun je mee het leven door. En dan ga je ook zo aan het werk.
‘Vriendelijk stralende ogen verheugen het hart’, vers 30, ‘een
goede tijding verkwikt het gebeente. De vreze des HEREN voedt op tot
wijsheid, en ootmoed gaat vooraf aan de eer’ eindigt dit
hoofdstuk. De vreze des HEREN, dat is alles, daar zit alles in.
Dat is wijsheid. Dan heb je geen verheven eigengevoel, maar dan is
ootmoed de basis waarop je kunt bouwen. Waar een samenleving mee
gebouwd kan worden. Waarmee liefde gaat heersen en geweld op de
vlucht gaat. Dan wordt er gebouwd en niet afgebroken. Dat moeten we
uit gaan stralen. Dat is de weg. Heerlijk! Dank u wel. Glorie voor
Zijn Naam! Prijs de Heer!
27 november [1]
16:2 |
Al
iemands wegen zijn rein in zijn ogen, |
16:3 |
Beveel
de HERE uw werken, |
16:6 |
…door de vreze des HEREN wijkt men van het kwaad. |
16:8 |
Beter
een weinig met gerechtigheid, |
16:9 |
Het
hart des mensen overdenkt zijn weg, |
16:12 |
…want door gerechtigheid wordt de troon bevestigd. |
16:13 |
Rechtvaardige
lippen zijn de koningen welgevallig, |
16:15 |
Het
licht op het gelaat van de koning is het leven, |
16:17 |
De
koers der oprechten is: te wijken van het kwaad; |
16:18 |
…en hoogmoed komt voor de val |
16:19 |
Het
is beter nederig van geest te zijn met de armen, |
16:20 |
Wie
op het woord acht geeft, zal het goede vinden; |
16:22 |
Het verstand is voor zijn bezitters een bron van leven,… |
16:24 |
Vriendelijke
woorden zijn als honigzeem, |
16:31 |
De
grijsheid is een sierlijke kroon, |
16:32 |
Een
lankmoedig mens overtreft een held, |
16:33 |
Het
lot wordt in de schoot geworpen, |
‘Het licht op het gelaat van
de koning is het leven.’ Dat is een mooie zin. Vers 15: ‘en zijn
welgevallen is als een wolk van de late regen.’ Dat is dus allemaal
goed en verkwikkend. Het is waar. Het gezicht van de koning is
bepalend voor hoe het volk reageert. Staat het gezicht op donker, dan
is het niet goed gesteld met de koning. Dan gaat het niet goed. En de
koning moet het volk voorgaan. Het is dus echt belangrijk, dat je je
niet als koning door je emoties laat beheersen, want je brengt
een heel volk in de war. De koning moet zijn gezicht op licht zetten,
want dat is het leven van hem en van het volk. Maar als de koning
ongerechtigheid toelaat en zich van de geboden van God afwendt, dan
wordt het duister in het rijk en dan gaan de mensen te gronde. Het is
dus ook voor de koning heel belangrijk, dat hij leeft naar de geboden
van God. Dan kan hij pas zijn volk goed leiden. En dan komt ook alles
op z’n pootjes terecht. Want dan zal Hij uitredding geven en dan
gaat de boze op de vlucht. Hij valt wel aan, maar hij kan niet verder
komen dan de buitenkant, omdat wij beschermd worden door de
kracht van God. Daar moeten we in gaan staan. Dat is de zegen die Hij
beloofd heeft. Daar heb je samen de eed voor afgelegd. Dat is een
eeuwigdurend verbond. Het kan niet meer stuk. God is goed! Hij wil
ons helpen en nooit in de steek laten. Here, help ons! God is de God
van liefde en gerechtigheid. Hij gaat door. En ook deze Spreuken
passen geheel in de profetie.
En de ene Spreuk volgt op de
volgende. Hoogmoed komt voor de val staat hier. En dat is een gezegde
dat we ook kennen in onze taal. Hoogmoed komt voor de val. Dus niets
van hoogmoed, maar in nederige afhankelijkheid het van de Here
verwachten. En Hij heeft het beloofd en wat beloofd is dat zal ook
gebeuren. Prijs de Heer!
28 november [1]
17:1 |
Beter
een droge bete en rust daarbij, |
17:3 |
De
smeltkroes is voor het zilver en de oven voor het goud, |
17:4 |
…valsheid leent het oor aan de verderfelijke tong. |
17:6 |
De
kroon der ouden zijn kindskinderen |
17:9 |
Wie
een overtreding bedekt, jaagt liefde na; |
17:10 |
Een
berisping maakt op de verstandige meer indruk |
17:13 |
Wie
kwaad voor goed vergeldt, |
17:14 |
Het
begin van een twist is als het doorsteken van een
waterkering; |
17:19 |
…wie een grote mond opzet, zoekt verderf |
17:20 |
…de valse van tong valt in het ongeluk |
17:22 |
Een
vrolijk hart bevordert de genezing, |
17:27 |
De
verstandige houdt zijn woorden in, |
Wat een rust meteen in het
eerste vers. ‘Beter een droge bete en rust daarbij, dan vette
spijzen, waarover men twist.’ En hoe waar is dat? Wat zien we
rijken zwelgen in hun rijkdom. En wat zien we die mensen ongelukkig
door haat en nijd. Wat zien we grote sterren, maar hun leven is één
grote ramp. Wat zien we arme mensen, hun lijden is heel groot. Maar
toch kan liefde bloeien en geluk hun harten vullen. Het gaat om de
vrede en de rust. De liefde onder elkaar. Waar liefde woont, gebiedt
de Here zijn zegen en leven tot in eeuwigheid.
En dan de Here toetst de
harten. Hij doorziet ons, Hij kent ons en Hij ziet wat er in ons hart
is. Het gaat dan om liefde en recht en gerechtigheid oefenen. Daar
worden we op afgerekend. Daar gaat het om. God is liefde. Hij is
nooit genoeg te prijzen. Loof de Here! Het is steeds de cadans. Het
gaat om de dwaas en de wijze. De rechtvaardige en de onrechtvaardige.
De tegenstelling maakt alle dingen scherp. Het is de confrontatie met
de waarheid en de leugen. Het gaat om God en de duivel.
En als de verstandige een
berisping krijgt, dan handelt hij er naar, maar als je een dwaas
honderd stokslagen geeft, dan blijft hij nog even dom. En als je
kwaad voor goed vergeldt, dan zal het kwade niet van je huis wijken.
Dat is een waarheid als een koe. Het is duidelijk. Wat jij de andere
aandoet zal de andere ook jou aandoen. Dat komt altijd op je eigen
hoofd terecht. Dus doe niet zo stom om in die val te lopen. Bekeer
je! Draai je om! Zie Jezus met open armen je verwachten, als op de
verloren zoon. God is goed! En nooit genoeg te prijzen. Loof de Here!
En zo gaat het verder. ‘Wie
twist lief heeft, heeft overtreding lief.’ Heel simpel, want
twist heeft niets met liefde en leven te maken. Daar komt alleen maar
ellende uit. Weg met de zot en de dwaas. Daarmee kom je altijd
verkeerd uit. Probeer het ook niet, ga er van weg. God is groot! De
verstandige houdt zijn woorden in, de man van inzicht is bezonnen.
Het is de opdracht om rein en heilig te leven. God ziet het. God wil
helpen. Hij laat je nooit in de steek. Er staan rake Spreuken bij. We
kunnen het zo toepassen in ons leven. Het enige punt is dat we het
dan ook doen. Doen dus! Wij willen ons er uitermate sterk voor
inzetten dan we deze lijn kunnen vasthouden.
God is goed! Het is
fantastisch hoe de Spreukendichter steeds weer uit het gelezen
materiaal vertelt. Het is een heerlijk boek. Elke dag zijn er wel
toepasbare Spreuken op te halen.
1 december [1]
18:1 |
De eenzelvige zoekt zijn eigen begeerte,… |
18:4 |
De woorden van iemands mond zijn diepe wateren,… |
18:7 |
De mond van de dwaas is hem tot verderf,… |
18:10 |
De
naam des HEREN is een sterke toren; |
18:12 |
Vóór
de val is het hart van de mens hoogmoedig, |
18:13 |
Wie
antwoord geeft, voordat hij hoort, |
18:14 |
De
geestkracht van de mens houdt hem staande in zijn lijden, |
18:15 |
Het
hart van de verstandige verwerft kennis, |
18:21 |
Dood
en leven zijn in de macht der tong, |
18:23 |
Smekend
spreekt de arme, |
Het spreekt allemaal zo
vanzelf, dat je je afvraagt wat je er nog aan zult toevoegen.
Het is toch duidelijk, dat de lasteraar een hoop problemen brengt.
Het is toch duidelijk dat de tong een enorme ellende teweeg kan
brengen. Het kan een bruisende beek van wijsheid zijn, maar de mond
van de dwaas leidt tot verderf. En je moet oppassen voor de vleiende
woorden, want die leiden je naar het verderf. Het is uit het leven
gegrepen. Het is allemaal zo herkenbaar. Het is opnieuw een
aaneenrijging van vanzelfsprekende zaken. Je kunt zonder problemen
meteen zien waar je je wel mee moet bemoeien en waar je je niet mee
moet bemoeien. De principes van God zijn dan ook niet exclusief, maar
ze zij universeel toepasbaar. Het heeft, als het ware, niets met God
te maken, want het spreekt vanzelf. Je hoeft niet te geloven in God
omdat het evident is wat waar en normaal is. Pas het toe en je zult
het meteen ontdekken.
En dan komt de naam des Heren
erbij. ‘De naam des Heren is een sterke toren, de rechtvaardige
ijlt daarheen en is onaantastbaar.’ Het is fantastisch om het te
zien, het is een toren. Het is een burcht. En als je de rechtvaardige
lijn kiest, dan ijl je daar inderdaad heen, want het is de
schuilplaats. Het is de bron. Het is het tankstation. Daar kom je op
adem. Daar zie je het zitten. Daar wil je schuilen. Daar ontkom je
aan al het boze. Daar kun je naar toe vluchten als het om je heen te
heet onder je voeten wordt. Daar ontvlucht je de dwaasheid en de
onrechtvaardigheid. Vanuit die toren wordt het licht uitgestraald. En
dat licht schijnt als in een duistere plaats, totdat de morgenster
opgaat in je hart. Dan zie je het licht en dan ontdek je de weg. Dan
daalt God in je leven en dan ben je nog meer jezelf dan ooit tevoren,
want God is licht. God is de weg. Je bent geschapen naar het beeld
van God. Het is fantastisch. Het is een heerlijke ontdekking. Het is
de ontdekking van je leven. Want je ziet het eeuwige leven. Heerlijk
evangelie! Prijs God! En dan gaan de Spreuken verder. Want dan kun je
zien, dat het hart van de verstandige, kennis verwerft, en dat het
oor der wijzen, kennis vergaart. Dood en leven zijn in de macht van
de tong, wie aan haar toegeeft, zal haar vrucht eten. Wat kies je? Op
welke weg begeef je je? Waar wil je je naar toe laten leiden? Het
goede of het kwade? De tong naar het verderf of de tong naar de
hemel? Je zult van de vruchten eten. Kies je voor het kwade, dan zal
het kwade je deel zijn. Kies je voor het goede dan is het goede, het
goddelijke, het hemelse je deel. Kies daarom! En de Spreuken maken
het je gemakkelijker. Zet het ook voor jezelf op een rij. En zie waar
je staat. Sta op en kies. En het kiezen vanuit de Spreuken is de
herontdekking van de weg die God met de mensen wil gaan.
Hij wil het goede voor de
mensen. Hij wil niet dat we omkomen in de zonde, maar dat we gered
worden. Wend je dan af van het kwade. Kies het goede. Want dat is pas
leven. Een heerlijke gedachte. Een heerlijke zekerheid. Het kan niet
stuk. Weer een bijdrage aan een leven vol van liefde en
gerechtigheid, blijdschap en vrede en vreugde, ook al kunnen de
omstandigheden het tegendeel uitstralen, maar het alles zien in
het licht van Hem maakt alles tot de kleur van de hemel. Nu zien we
nog vaak door een spiegel in raadselen, maar dan zullen we volmaakt
zien. Glorie voor Uw Naam! Prijs de Here!
2 december [1]
19:1 |
Beter
een arme die in oprechtheid wandelt, |
19:4 |
Rijkdom
brengt veel vrienden aan, |
19:6 |
…ieder is vriend van wie geschenken geeft. |
19:7 |
Al
de broeders van de arme haten hem, |
19:11 |
Des
mensen verstand maakt hem lankmoedig, |
19:15 |
Luiheid
doet in diepe slaap vallen |
19:17 |
Wie
zich over de arme ontfermt, leent de HERE, |
19:21 |
Vele
zijn de overleggingen in het hart des mensen, |
19:22 |
…beter is een arme dan een leugenachtig man. |
19:23 |
De
vreze des HEREN is ten leven; |
We zullen de nadruk leggen op
wat er in dit hoofdstuk staat over arm en rijk en dwaas en wijs.
Toepasbaar op de situatie van vandaag. Wie een beetje de geschiedenis
kent weet dat de strijd tussen rijk en arm net zo oud is als de
zondeval. De Bijbel zelf is het meest eerlijke boek om de zelfzucht
van de mens vlijmscherp bloot te leggen en aan de kaak te stellen.
Toen het egoïsme, de boze probeerde beslag te leggen op het doen en
laten van de mens, begon moord en doodslag.
Het is de wereldwijde ‘G and
E-game’. Het Good and Evil-spel. En we hebben er allemaal mee te
maken en we doen er allemaal aan mee. De wereld wordt geteisterd door
een ongebreideld kapitalisme en marktdenken. In de nationale landen
wordt door de democratische procesvorming dit denken nog ingekaderd
in een aantal beschermende en regulerende maatregelen om de uitwassen
te beperken, om te beperken dat sommige mensen, groepen uit de boot
zouden volgen, alhoewel ook in nationaal verband het pure markt- en
kapitaaldenken oprukt. Dit principe is gebaseerd op de survival of
the fittest. Het pure principe van vraag en aanbod gaat uit van
een machtsdenken om het aanbod zodanig te beheersen dat je de prijs
kunt bepalen, je winst kunt maximaliseren en de concurrent kunt
uitschakelen.
Kapitalisme en markteconomie
zonder het uitgangspunt van de verantwoordelijkheid ten opzichte
van de naaste en dat niemand mag omkomen van de honger leiden tot de
zucht naar geld, die de bron is van al het kwaad, zoals de Bijbel
zegt. Spreuken 19 zegt in vers 17: ‘Wie zich over de arme ontfermt,
leent de HERE, Hij zal hem zijn weldaad vergelden’. De Bijbel kende
zeer strikte regels voor de arme. Zeer strikte regels voor de
eigendomsverhoudingen. Iedereen hield zijn vrijheid en eigendom
volgens het principe van het sabbatsjaar (zevende) en het jubeljaar
(vijftigste). Iedereen kan in slechte doen terecht komen maar er is
altijd een uitweg. Uitbuiting is uit de boze. De barmhartigheid
is goed geregeld en onderdeel van het normale menselijke leven.
Economie en geld zijn onderdeel van elke samenleving en dienen
onderworpen te zijn aan de universele principes, die in de 10
geboden zijn weergegeven.
We zien een enorme
globaliserende werking op allerlei terreinen. Steeds meer worden
beslissingen gemaakt in internationaal verband. We hebben de
Verenigde Naties, de Unesco, de Wereldbank, het IMF, de WTO, de
G7 of G8, de WHO, de FAO, de NAVO, de Europese Unie, de Europese
Gemeenschap, enz. enz.
Op economisch terrein zien we
in de financiële en ondernemingswereld kongsies ontstaan van
een globaliserend karakter. Het ziet er naar uit dat hierin alleen
nog maar een begin is gemaakt. Op communicatiegebied maken we thans
een revolutie door waar we de consequenties in de verste verte nog
niet kunnen overzien. Op financieel gebied zien we een valutahandel
en valutaspeculatie waarvan de ontwikkelingen in handen liggen
een steeds geringer aantal movers en shakers die de markten kunnen
maken en breken.
Staan de democratische
processen in vele delen van de wereld nog steeds zeer onder druk, in
de moderne westerse democratische landen wordt de democratie
uitgehold omdat door het globaliserende karakter in steeds meer
gevallen de nationale democratie niet meer beslist maar de
beslissingen in de niet democratische gekozen instituties boven
nationaal worden vastgesteld waarbij vaak het recht van de sterkste
bepaalt wat er gaat gebeuren. Hierin liggen grote gevaren voor de
wereldbevolking verscholen.
In ons land zijn wij door het
veel geprezen poldermodel gezegend met een democratische
overlegstructuur waarin juist veel plaats in ingeruimd voor de
zwakkeren in de samenleving. Dit is niet in een nacht tot stand
gekomen. Wij hebben vanuit de historie een sterke invloed gehad van
het tolerante kerkelijke denken van reformatie en hervorming waarbij
op een of andere manier altijd plaats is geweest voor de
barmhartigheid en de zorg voor de zwakkere. Er was de armenzorg en
ook weeshuizen, diaconessenhuizen, onderwijs ontstond vaak vanuit
kerkelijke structuur. Met de industriële revolutie kregen we een
zeer snelle cumulatie van kapitaal in de handen van zeer weinigen
omdat door de technische ontwikkeling arbeidskosten konden worden
onderdrukt en de baron, de industrieel alle economische met vaak ook
sociale macht aan zich trok. Het zijn in de vorige eeuw de
arbeidersbewegingen geweest die na veel strijd en tegenwerking tot
voor de tweede wereldoorlog vaak zeer agressief voor de belangen van
de arbeiders opkwamen. Eerst na de tweede wereldoorlog hebben we
een zeer snelle welvaartsgroei gezien met een zeer sterk
ontwikkelende overlegstructuur tussen tegenover elkaar staande
partijen en de overheid dat heeft geleid tot het zogenaamde
poldermodel waar over in heel de wereld gesproken wordt. Ons land is
dan ook een van de welvarendste landen van de wereld.
Op de achtergrond en als basis
van deze ontwikkeling speelt heel sterk mee het calvinistische
grondprincipe van de hardwerkende en op de Bijbel gegrondveste
Nederlander, zelfs ook zij die niet tot de gelovigen gerekend konden
worden. Een Abraham Kuyper en vele anderen liggen hieraan ten
grondslag. Het gevecht ging erom dat niet enkel het
winstprincipe en het ongebreidelde gevecht om de concurrentie
het primaat was, maar dat de overheid in ieder geval veilig stelde
dat de armeren tegen redelijke prijzen konden worden voorzien van de
eerste levensbehoeften. Het is daarom dan ook dat vooral de
landbouwproducten van overheidsubsidies werden voorzien om de prijzen
voor de consument betaalbaar te houden. Tot vandaag aan de dag wordt
de landbouw in ons land en in Europa op grote schaal gesubsidieerd.
Het is de basis van waaruit de arbeidende klasse zich zeer snel heeft
opgewerkt en in het poldermodel dan ook niet enkel een protesterende
tegenstander is maar een aan deze welvaart en welzijn structuur
medewerkende partner.
Nu wij echter te maken hebben
met een zeer sterk ontwikkelend internationaal kapitalisme waarbij
geen democratische structuren van toepassing zijn, maar grote
economische conglomeraten elkaar naar het leven staan om de hoogste
winst binnen te halen en geen sociale plannen en bekommernis om de
creperende werknemers een plaats heeft, komen steeds meer delen
van de wereld in de knel.
3 december [1]
20:1 |
De
wijn is een spotter, de drank een luidruchtige, |
20:3 |
Het is een eer voor een man zich verre te houden van twist,… |
20:4 |
In
de herfst ploegt de luiaard niet; |
20:5 |
De
plannen in het hart van de mens zijn diepe wateren, |
20:7 |
Een
rechtvaardige, wandelend in zijn oprechtheid – |
20:9 |
Wie
kan zeggen: Ik heb mijn hart rein bewaard, |
20:10 |
Tweeërlei
gewicht, tweeërlei maat, |
20:13 |
Heb
de slaap niet lief, opdat gij niet verarmt, |
20:15 |
Al
heeft men goud en een menigte koralen, |
20:18 |
Plannen
komen tot stand door beraad, |
20:22 |
Zeg
niet: Ik zal het kwaad vergelden, |
20:27 |
De
geest van de mens is een lamp des HEREN, |
20:28 |
Liefde
en trouw beschermen de koning, |
We kunnen opnieuw heel wat
Spreuken gewoon overschrijven. Want wat zijn ze weer uit het leven
gegrepen. Je kunt steeds opnieuw ontdekken dat de universele
waarden en normen van God toepasbaar zijn voor alle mensen. Het is
waar, blijf weg van twist. Het is waar, geef een ware weegschaal. Het
is waar om niet te bedriegen. Eerlijk te spreken. enz. En het goede
is direct het gevolg. Welzalig de man die rechtvaardig is. Hij wordt
door zijn kinderen geprezen. En wat een dwaasheid kunnen we over ons
heen halen als we van de simpele geboden van God afwijken. Het ligt
allemaal zo voor de hand. En toch doen we het steeds weer. We moeten
elke dag deze Spreuken lezen om er steeds maar weer aan herinnerd te
worden. Het is niet zo dat we het niet zouden kunnen onthouden,
maar het is goed om het te overpeinzen bij dag en bij nacht. We
worden zo maar weer beïnvloed door andere gedachten, die ons van God
afhalen. En daar weten we alles van. De influisteringen van de boze
zijn overal zichtbaar. We lijden er zelf ook onder.
Ook in deze Spreuken wordt de
tong genoemd Je kunt nog zoveel kostbaarheden en geld hebben,
maar het kostbaarste kleinood zijn verstandige lippen. En dat wil wat
zeggen. Daar gaat het dus om. Daar kunnen we het voorlopig mee doen.
En daar moeten we het dan ook mee doen. Laten we toch alsjeblieft
onze tong eens in toom houden. Want die tong heeft door de eeuwen
heen tot nu toe wat een ellende veroorzaakt. We zeggen vaak zo maar
wat. We flappen er wat uit. We roddelen mee. We zijn zondig tegen
God. En ga zo maar door. We moeten dicht bij Jezus blijven, anders
gaat het verkeerd. En we weten er allemaal van. Judas verraadt Jezus.
Petrus loochent Jezus. Wat een ruzie. Alleen al door de tong. Jakobus
zegt: Het is het rad der geboorte. Het is een gevaarlijk wapen. Er
wordt meer oorlog gevoerd met de tong dan met de wapens. Het is zeer
zeker de moeite waard om een strategie te ontwikkelen waarbij we de
tong helpen om te spreken waar het moet, en vooral te zwijgen, opdat
er vrede en liefde ontstaat. De liefde bedekt tal van zonden. Houd
dan je mond als het gaat om een ander te helpen om niet meer te
zondigen.
Hoe vaak gaat het niet over de
lasteraar in de Spreuken? En over vervloeking? Roep niet ondoordacht
heilig. De geest van de mens is een lamp des Heren, doorzoekende al
de schuilhoeken van het hart. Bloedige striemen zuiveren het kwaad
uit, en slagen reinigen de schuilhoeken van het hart. Alles ligt open
voor God. Hij doorzoekt ons hart. Voor Hem is niets verborgen. We
kunnen wel denken dat we iets verborgen houden, maar dat is een
sprookje. Alles en al onze zonden en al onze overwegingen en al onze
ongerechtigheden kent Hij. Daarom is het zo belangrijk om heel dicht
bij Hem te blijven en te leven. Met al onze ongerechtigheden bij Hem
te komen. Hij bedekt onze ongerechtigheden en delgt ze uit door
het bloed van Jezus. Wat een vreugde. Wat een zegen. God is goed! Wat
een levenslessen in de Spreuken. We kunnen er elk moment van ons
leven mee verder. We weten exact wat wel en niet bij Jezus hoort. God
is goed!
4 december [1]
21:1 |
Het
hart van de koning is in de hand des HEREN als waterbeken, |
21:2 |
Elke
weg van een mens is recht in zijn ogen, |
21:3 |
Gerechtigheid
en recht doen, |
21:4 |
Trotsheid
van ogen en opgeblazenheid van hart – |
21:5 |
De
plannen van de vlijtige strekken tot louter overvloed, |
21:9 |
Beter
te wonen op een hoek van het dak |
21:13 |
Wie
zijn oor gesloten houdt voor het hulpgeroep van de geringe, |
21:15 |
Recht
doen is een vreugde voor de rechtvaardige, |
21:21 |
Wie
gerechtigheid en liefde najaagt, |
21:23 |
Wie
zijn mond en zijn tong bewaakt, |
21:31 |
Het
paard wordt opgetuigd tegen de dag van de strijd, |
Wat hebben we toch een hoge
dunk van onszelf. We denken dit en we denken dat. Wij zetten ons zelf
op de troon. Wij denken dat we het zelf allemaal in de hand hebben.
We gaan helemaal onze eigen gang. En, o ja, dan halen we God er ook
nog bij als we Hem nodig hebben. Wat een arrogantie. Wat een trots.
Wat een hoogmoed. We lijken wel gek. Het gaat erom dat we leven
vanuit de liefde, de gerechtigheid, de Almacht van God. Hij regeert
ons leven. Hij leidt het hart van de koning. Het is in de hand des
Heren als waterbeken. Hij leidt het overal heen waar het Hem behaagt.
En dan wordt het paard klaar gemaakt voor de strijd, maar de zege is
des Heren. We moeten steeds weer terug naar het Bijbelse denken.
Denken vanuit God. Denken vanuit Zijn grootsheid. En als je dat doet,
dan word je gezegend. Dan ontdek je wat een geweldige macht en
majesteit er in zit om te leven vanuit Hem. Daar staan de Spreuken
ook in dit hoofdstuk weer vol van. Lees het maar door.
Het gaat er steeds om, om
vanuit God te leven. Dan ben je op de weg ten leven. Dan ben je
rechtvaardig. En dan kan Hij je zegenen. Dan komt de twistzieke vrouw
ook op haar plaats. Weg met haar twist. Ze jaagt haar man naar een
hoek van het dak. Er komt een breuk in de gemeenschap. De liefde gaat
op de vlucht. Onrecht is een verschrikking. Zonde is een ramp.
Bedriegend kom je ten val. Hoogmoed en trots zitten meteen in
ons. Maar dat alles komt in de juiste verhouding te staan als we
leven vanuit God. Dan worden we met Hem opgetrokken, dan zijn we nog
hoger dan we ooit gedacht hebben, maar de eigen hoogmoed is verdwenen
en de hoogheid van God komt in ons leven. En we zien met Hem
geweldige vergezichten. Het is alleen maar genade. Wij hebben
niets verdiend. Wij verdienen het oordeel. Want de zonde is in ons
leven gekomen. Wij allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid
Gods. Het is verschrikkelijk met ons gesteld. Maar Gode zij dank door
het bloed van Jezus zijn we gereinigd van onze zonden. Want zijn
bloed heeft gevloeid voor de zonden van de wereld. Ieder die door
genade tot Hem komt ontdekt dat er alleen maar leven is uit Hem en
door Hem en tot Hem.
Wat een heerlijk evangelie.
Het is fantastisch. Het is een grote vreugde om dat te ontdekken. En
dat is de weg waarop de Spreuken ons wil zetten. Een en dertig
hoofdstukken lang. Heerlijk evangelie. En als we daar de roepstem van
Jezus aan toevoegen, dan worden we helemaal enthousiast. Want in Hem
zijn we geborgen. Hij geeft ons rust. Hij leidt ons op de weg. Hij is
de goede Herder. Hij is de weg. Hij is het leven. Hij is de
waarheid. Hij is het brood des levens. Hij is het licht. Als we Hem
volgen dan zullen we nooit in de duisternis wandelen, maar het
licht des levens hebben. Glorie voor Zijn Naam! Het kan niet stuk.
Dank U Heer!
5 december [1]
22:1 |
Een
goede naam is verkieslijker dan veel rijkdom, |
22:2 |
Rijken
en armen ontmoeten elkander; |
22:4 |
Het
loon van ootmoed – vreze des HEREN – |
22:7 |
De
rijke heerst over de armen, |
22:9 |
Wie
vriendelijk van oog is, die wordt gezegend, |
22:11 |
Wie
reinheid van hart bemint en wiens lippen vriendelijk zijn, |
22:12 |
De
ogen des HEREN bewaken de kennis, |
22:13 |
De
luiaard zegt: Er is een leeuw op de straat, |
22:14 |
De
mond van vreemde vrouwen is een diepe groeve; |
22:16 |
Wie
de geringe verdrukt, bevoordeelt hem; |
Het is weer de cadans van de
tegenstelling. Het is het een en niet het ander. Het maakt de
tegenstelling sterker. Je begrijpt scherper wat bedoeld wordt. ‘Een
goede naam is verkieslijker dan veel rijkdom, gunst is beter dan
zilver en goud. Rijken en armen ontmoeten elkander, hun aller Maker
is de HERE.’ Enz. enz. ‘Het loon van ootmoed – vreze des HEREN
– is rijkdom, eer en leven.’
‘De rijke heerst over de
armen…’ ‘Wie vriendelijk van oog is, die wordt gezegend,
omdat hij de behoeftige van zijn brood geeft.’ Het gaat steeds om
de vruchten van de geest tegenover de vruchten van het vlees. Het is
steeds uit het leven gegrepen. ‘De ogen des Heren bewaken de
kennis.’ Het komt er steeds op aan om de geboden van God op te
volgen. Dan kom je goed uit. Dan ben je wijs, verstandig,
vriendelijk, ootmoedig, gezeglijk. Niet dwaas, niet overmoedig, niet
vermetel en wat voor slechte eigenschappen je ook kunt bedenken.
Daar gaat het God om. Leven naar Zijn wil. Niet meegaan met het
kwade. En ver van de satan blijven. Zeker als het gaat om de vreemde
vrouw. Daar moet je verre van blijven. Want de verleidingen zijn
vele. En dat is levensgevaarlijk. Pas op. Niet aan meedoen. Want als
je in gramschap verkeert, dan is de verleiding groot om met de
zonde mee te gaan. En de zonde komt heel gemakkelijk binnen, via
hoererij, ontrouw en seks. Het is een gevaarlijke verleiding en een
invalspoort voor de zonde. Dus pas op, dat je niet in gramschap of
zonde leeft want het seksduiveltje zal je allerlei dingen
influisteren waardoor je zo maar op het hellend vlak bent. De Bijbel
en het leven staan daar vol van. Het is niet voor niets dat de Bijbel
daar steeds weer op terugkomt. Het is een belangrijk thema en we
moeten er niet te lichtvaardig over denken. Als het in de cultuur, in
de Bijbel, al een heikel punt was, wat moet het dan vandaag aan de
dag zijn met zoveel onreinheid-uitingen en verleidingen, overal, voor
jongeren en volwassenen. Je mag je wel blinddoeken, wil je nog een
beetje fatsoenlijk door deze wereld gaan. Maar de oproep blijft, en
dat is de oproep van de Spreuken, keer op keer: Blijf bij de geboden
van God, dan kom je goed uit. Daar gaat het om.
En het valt ook hier weer op
hoe belangrijk het is voor de dienst aan de Here God, dat wij, als de
rijken, omzien naar hen die verdrukt zijn. Het gaat hier opnieuw om
het onderhouden van de armen, de weduwen en de wezen. En maar al te
vaak weigeren de rijken om hun hand uit te steken naar de armen. En
er zijn wat armen. Wat doen we daar aan? Laten we de boel de boel of
maken we een plan om dat uit te roeien? Het gaat om de toekomst van
de mens. God wil dat alle mensen behouden worden. We moeten dus
omzien naar weduwen en wezen in hun druk. Het gaat om de minderen te
dienen. Het gaat om de gestalte van een dienstknecht aan te nemen.
Dat deed Jezus en dat is de weg die we door het leven mogen gaan. God
is groot. Laten we Hem loven en prijzen, want Hij heeft in Zijn grote
liefde, naar ons omgezien, zodat we nu door Gods genade deze woorden
van leven aan het papier kunnen toevertrouwen. Prijs de Heer!
6 december [1]
22:17 |
Neig
uw oor en hoor de woorden der wijzen, |
22:18 |
Want
het is liefelijk, dat gij ze in uw binnenste bewaart, |
22:19 |
Opdat
uw betrouwen op de HERE zij, |
22:21 |
…opdat gij uw zender betrouwbare woorden kunt antwoorden? |
22:22 |
Beroof de geringe niet, omdat hij arm is,… |
22:23 |
…en hun berovers van het leven beroven. |
22:24 |
Ga niet om met een driftkop… |
22:27 |
…als
gij niets hebt om te betalen, |
23:4 |
Tob u niet af voor rijkdom,… |
23:5 |
…want plotseling maakt hij zich vleugels,… |
23:8 |
…de
bete die gij gegeten hebt, zult gij uitspuwen, |
Ja, dat klopt. De
spreukendichter heeft inderdaad prachtige Spreuken opgeschreven.
Daar moet je dan naar luisteren. Daar moet je je zinnen op zetten. Je
kunt op de Here vertrouwen. Het zijn raadgevingen van Hem, waarbij je
kunt leven. Dan kom je goed uit. Het gaat om de wijsheid. Het zijn
betrouwbare woorden. Daar moet je naar luisteren. Daar gaat het
steeds over in de Spreuken. De vreze des Heren is het begin van
alle wijsheid. Waar komt de wijsheid, de waarheid vandaan. Het
is de openbaring van God. Ik ben de weg, de waarheid en het leven.
Zijn Woord is de waarheid. Het zijn betrouwbare woorden. Het zijn dus
niet de bedenkselen der mensen waar je op moet bouwen. Neen, je
moet je steeds afvragen of het woorden van God zijn. En zijn geboden
zijn goed. Daar kun je bij leven. Ze zijn ook niet te moeilijk, dat
je halsbrekende toeren moet uithalen om ze te houden. Ze zijn heel
dicht bij je in je mond en in je hart. Het gaat er dus om: Wat leeft
in je hart? En wat komt uit je mond? En daar wordt een grote strijd
gevoerd. Want als ik het goede wil doen, is het kwade mij nabij, zegt
Paulus. En zo is het. We moeten ons inspannen om het goede te
doen. Dat vraagt volharding. Dat gaat niet vanzelf. Daar moeten we
ons dan ook naar uitstrekken. En als je het doet, zul je de
blijdschap en de vrede ervaren. God is groot!
Het volgende zijn we ook al zo
vaak in de Spreuken tegengekomen. ‘Beroof de geringe niet omdat hij
arm is, en vertreed de ellendige niet in de poort.’ Hoor je het
goed? Een arme en een ellendige hebben nog nauwelijks kracht om iets
in te brengen. Dan ga je te gronde. En als ze dan ook nog achter je
aan zitten om je te veroordelen of uit te kleden, dan ga je eraan.
Daar moeten we ons voor hoeden. We moeten ons hoeden om de zwakken
nog een trap na te geven. Hoe gelijk we ook kunnen hebben. We moeten
ons ontfermen over de arme en de geringe. Dat is wat God wil. Hij is
lankmoedig en genadig. En pas op, doe je het niet, dan word je zelf
beroofd, want de Here heeft een rechtsgeding met de berovers.
Pas op dat je niet met een
driftkop en een heethoofd omgaat. Je kan gevangen worden in zijn
strik. Het is niet zo dat dat nu eenmaal zijn karakter is en dat je
dat dan maar moet aanvaarden. Je moet het juist niet aanvaarden. Wend
je van zo iemand af. Stel je niet borg voor schulden. En waarom zou
je het bed nemen van iemand die niets heeft om te betalen. Met
andere woorden ontneem iemand niet de mogelijk om te kunnen leven.
Iemand moet toch tenminste een bed hebben om te kunnen leven? Woorden
uit het leven gegrepen. Want miljoenen mensen krijgen niet meer
de kans om zich nog maar een beetje te ontwikkelen omdat de
basisgegevens, om iets te ontwikkelen, hun worden ontnomen.
En dan weer de Spreuken dat je
moet oppassen in de handen van de rijke en de heerser te vallen. Hij
kan je wel prachtige dingen aanbieden en heerlijke spijzen
voorzetten, maar verkijk je daar niet op. Want ze kunnen zo maar weer
verdwenen zijn. En denk ook niet dat de rijke aardig is vanwege je
persoon. Want het kan zijn dat deze man een boos oog heeft. En je wil
uitbuiten en voor zijn eigen gewin wil laten opdraaien. Kortom, weer
wijze woorden om je niet in de laten pakken door de overdaad aan
spullen waar je oog op valt. Blijf je zelf. Laat je niet in de war
brengen. Want dat is gevaarlijk. Voor je het weet heb je jezelf
verkocht.
7 december [1]
23:10 |
Verleg
de aloude grenzen niet |
23:11 |
want
hun Losser is sterk; |
23:14 |
…gij
slaat hem wel met de stok, |
23:17 |
…maar beijvere zich voortdurend de HERE te vrezen;… |
23:19 |
Hoor
gij, mijn zoon, en word wijs, |
23:24 |
De vader van een rechtvaardige verblijdt zich zeer,… |
23:25 |
…moge zij, die u baarde, zich verblijden. |
23:26 |
Mijn zoon, geef mij uw hart,… |
23:27 |
…want de hoer is een diepe kuil,… |
23:33 |
Dan
zien uw ogen vreemde dingen |
23:35 |
…wanneer zal ik wakker worden? Dan zoek ik hem weer op. |
Pas op dat je niet aan de
rechten van de wezen komt. Zorg dat ze een plaats hebben om te leven.
Verleg de aloude grenzen niet. Want de wezen hebben hun Losser. Hij
komt voor hen op. Hij voert hun rechtsgeding. Hij kwam voor de
weduwen en de wezen in hun druk. Daar gaat het om. God is groot en
nooit genoeg te prijzen. Groot is de Here. En onthoudt de tucht niet
aan een knaap. Het gaat bij de opvoeding om je kinderen te leren om
in het spoor van de geboden van de Here te gaan. Dat valt niet mee.
Want ook de boze probeert hen in zijn klauwen te krijgen. Dan moet je
hen kastijden en met harde hand op het spoor houden. Dat kan soms met
een stokslag gepaard gaan. Maar je redt wel zijn leven. Daar gaat het
om. Als hij niet opgevoed wordt, dan zal hij op de verkeerde weg
terecht komen en dan is hij overgeleverd aan het kwaad. We moeten
niet bang zijn om kinderen met kracht op het goede pad te houden. Je
moet je steeds beijveren om voortdurend de Here te vrezen, dan is er
alleen toekomst. Richt je hart op de weg. Ga niet om met zondaren.
Luister niet naar hen. Luister naar je vader en naar je moeder, ook
in hun ouderdom. Laat zij zich mogen verheugen in de weg die hun
kinderen gaan. Dan zullen zij zich verheugen en met blijdschap oud
worden. En dan is er veel afhankelijk van de opvoeding van de ouders.
Zij moeten hun kinderen vermanend en met tucht op het rechte spoor
houden. Ze moeten niet bang zijn om daarbij in liefde corrigerend
op te treden. God is groot! En nooit genoeg te prijzen. Wat een vrede
en wat een blijdschap. God is groot!
Mijn zoon geef mij uw hart.
Daar gaat het om. Dan houd je je afzijdig van de hoer, van de
verleiding, want dat is een zuigende werking. Dat is een diepe kuil.
En dan houd je je afzijdig van de wijn en de drank. Want doe je dat
niet, dan word je de slaaf van de drank. Dan komen er rare dingen in
je op. Dan word je er door geknecht, dan vertoon je vreemde trekken
en dan word je er weer toe aangetrokken als je wakker wordt. Het is
een vicieuze cirkel. Je bent de slaaf geworden van je verslaving. Het
Woord zegt het al. Slaaf en verslaving. Dan ben je niet meer
jezelf, maar dan word je beheerst en geregeerd door de dwang van je
verslaving. Alles doe je dan om je verslaving maar te bevredigen. En
dat kan van alles zijn. Hier gaat het om drank. En dat is een
ernstige verslaving. Daar moet je echt voor oppassen, om niet te
vallen in de tentakels van de drank, waar het heel moeilijk is om uit
te komen. Dat ruïneert je leven en het leven van de mensen om je
heen. Het is verschrikkelijk als je dat meemaakt. En er is vreselijk
veel dronkenschap. Maar het kan ook iedere andere vorm van verslaving
zijn. Er wordt hier gesproken over de hoer. Dat kan ook een
verslaving zijn. Want zij is een diepe put. Vreselijk. Wat een
ellende.
Zo worden we opgeroepen om ons
hart aan God te geven. Hij wil ons dan op de weg bewaren. Hij behoedt
ons denken en ons doen. Dan gaat het goed. Dan zijn we veilig. Dan
worden we beschermd. En dat is het echte leven. Dat is een leven vol
vrede en vrijheid en liefde en blijdschap. En wie wil dat leven niet
hebben?
8 december [1]
24:1 |
…en begeer niet met hen te verkeren; |
24:3 |
Door
wijsheid wordt een huis gebouwd, |
24:4 |
door
kennis worden de kamers gevuld |
24:5 |
Een
wijs man is sterk, |
24:6 |
want
met overleg moet gij de strijd voeren |
24:8 |
…die noemt men een aartsschelm. |
24:9 |
…en de spotter is de mens een gruwel. |
24:10 |
Betoont
gij u slap ten dage der benauwdheid, |
24:11 |
Red
hen die ten dode gegrepen zijn, |
24:12 |
Wanneer
gij zegt: Zie, wij wisten dit niet – |
24:14 |
…erken,
dat de wijsheid zó is voor uw ziel. |
24:16 |
…want
de rechtvaardige valt zeven maal, doch staat weer op, |
De booswichten kunnen
tekeergaan. Ze kunnen je van alles beloven. Ze doen alsof ze het rijk
alleen hebben. Dat ze kunnen leven zonder God of gebod. Maar in hun
hart bedenken ze onderdrukking. Dan word je hun slaaf. En dan ga je
er aan. Neen, blijf verre van hen. Dat geldt in alle omstandigheden
en voor alle tijden. Je bent nu al voor de zoveelste keer in deze
Spreuken gewaarschuwd. Doe het dan ook! En laat je niet
verleiden.
Want door wijsheid wordt een
huis gebouwd, door verstand wordt het bevestigd. Dat is de
werkelijkheid. Daar komt het op aan. Pas dus op, dat je je niet in de
war laat brengen. God is goed! Hij wil je Zijn wijsheid geven. Een
wijs man is sterk, een man van kennis betoont kracht. Daar gaat het
om. Je ziet het in het perspectief van God. Je gaat je laten vullen
met Zijn kracht. En Zijn kracht komt jou te hulp, in je zwakheid. Hij
is sterk, ik ben zwak. Maar hij verjongt mij als een arend. Hij laat
ons nooit in de steek. Hij helpt ons altijd. En de vreze des Heren is
het begin van alle wijsheid. Dat is de werkelijkheid waaruit we mogen
putten. Waaruit we mogen leven. Daar gaat het om. Glorie voor Zijn
Naam!
Maar de kwaaddoener en de
spotter, daar moet je je niet mee ophouden. Blijf er verre van. Doe
er niet aan mee! En: ‘Betoont gij u zwak ten dage der benauwdheid,
dan komt uw kracht in het nauw’. Het gaat er dus om dat je blijft
in de kracht van God. Dan kun je je sterk betonen. En dat heb je
nodig in de barre strijd in deze wereld. Want de vijand ligt op de
loer om je te pakken en je te verzwakken. Maar we moeten dan ook heel
dicht bij Jezus blijven. En dan richt je je tot hen die in zwakheid
wankelen. Die niet voor zichzelf op kunnen komen, maar die
afhankelijk zijn van onze liefde. Dan word je gedrongen om
vanuit de liefde van God de ontheemde, de kreupele, de arme, de
eenzame, de vreemdeling te helpen en hem die reddende hand van Jezus
te reiken. En dan moet je je niet afwenden van hen die ten dode
wankelen. Want God is een God van leven. Hij wil het eeuwige leven
geven aan een ieder die gelooft in die ene Naam van God. Heerlijk
evangelie!
Je kunt ook niet zeggen: ‘Zie,
wij wisten het niet’. Want je kunt je kop wel in het zand steken,
maar daar trapt God niet in. Hij wil je hele leven. Hij wil je gehele
inzet. En dat bedoelen deze verzen. De Here weet als we de kantjes
eraf lopen. Maar het moet gebeuren dat God ons aanmoedigt om ons
geheel aan Hem te wijden. Hij ziet wat we doen en Hij zal ons
vergelden naar onze werken. Dat is een eerlijke zaak. Want Hij heeft
Zijn Zoon gezonden, ‘…opdat een ieder, die in Hem gelooft,
niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe’. Wat een scherp woord.
Wat een duidelijk woord. En wordt wankelen velen ten dode in deze
wereld. En dan komt het naar ons toe. Wat doe jij voor de anderen,
die wankelen ten dode? Dan zetten we ons in met alles wat in ons is.
We kunnen toch niet de dood laten heersen in de wereld? In ons land?
En we kunnen vandaag al helemaal niet meer zeggen: ‘We wisten het
niet’. Want het komt elke dag onze huiskamers binnen via de media.
God wil onze volledige inzet voor de mensen van Hem. Dat vraagt
radicaliteit en aanpak en gehoorzaamheid. Dan zul je nog eens
zien wat er gebeurt. God is groot!
En zo is het dus met de
wijsheid; honigzeem voor de ziel. Als je daar in gaat staan, dan heb
je de toekomst. Daar gaat het om. Steeds opnieuw verwijzen naar de
wijsheid Gods. God is goed! Hij geeft ons alles ter kennis van Hem
door Zijn Woord en Geest. Here geef nog meer van deze wijsheid. Het
is heerlijk om bij u te zijn. Want de goddeloze valt en komt om, maar
de rechtvaardige valt zeven maal, maar staat weer op, maar de
goddelozen vallen in hun rampspoed. Wat een belofte. Wat een leven.
Wat een zekerheid. Prijs de Here!
9 december [1]
24:17 |
…als hij struikelt, jubele uw hart niet,… |
24:18 |
…zodat Hij zijn toorn van Hem zou afwenden. |
24:20 |
…de lamp der goddelozen wordt uitgeblust. |
24:21 |
Mijn zoon, vrees de HERE en de koning,… |
24:23 |
Aanzien des persoons in het gericht is verkeerd. |
24:25 |
…maar
hun die recht oordelen, gaat het goed, |
24:26 |
Wie
juiste antwoorden geeft, |
24:29 |
Zeg niet: Zoals hij mij deed, zo zal ik hem doen;… |
24:30 |
Ik ging langs de akker van een luiaard… |
24:31 |
…en zie, hij was geheel begroeid met distels… |
24:32 |
Toen ik dit aanschouwde, nam ik het ter harte,… |
24:33 |
…nog
even slapen, nog even sluimeren, |
24:34 |
daar
komt uw armoede aangelopen |
Pas op verheug je niet in de
val van je vijand. Wees niet afgunstig op de boosdoeners. Voor hen is
geen toekomst. Het is weer: ‘Mijn zoon, vrees de HERE en de
koning’. Het gaat erom dat je je leven en je wijsheid en je kracht
richt op de vreze des Heren en de koning gehoorzaamt. Laat je niet in
met oproermakers. Want hun val komt onverwachts. Gedenk God! Doe Zijn
geboden en het zal je welgaan. Het is de weg die de Here wijst.
Zijn Woord is een lamp voor je voet en een licht op je pad. Ga achter
Hem aan en hij zal je paden recht maken. Luister naar Zijn stem.
En ga niet links en ga niet rechts. Hij gaat voor je aan. En dan kom
je goed terecht.
En als je recht oordeelt en
het recht niet buigt, dan gaat het goed. Dan is er recht in het land
en is er vertrouwen. De mensen zien dat het goed gaat. Ze hebben
vertrouwen in de Here God. God is goed en niet genoeg te vrezen.
Prijs de Here! Wees niet een lichtvaardig getuige tegen uw naaste.
Wees op je hoede. Doe recht, ook in je getuigenis. Denk niet: Zoals
hij mij deed, zo zal ik hem ook doen. Vergeld geen kwaad met kwaad.
Maar doe het goede en weerhoud je van het kwade. En Hij zal je
zegenen.
Dan komt de luiaard weer om de
hoek. Ik ging langs de akker van een luiaard, en zie het was een
grote woestenij van dorens en distels. De boel lag er berooid en
slecht bij. Daar kun je een les uit trekken. Want de luiaard zegt:
‘Nog even slapen, nog even sluimeren, nog even liggen met gevouwen
handen’. En dan ben je te laat. Dan komt de verwoesting en dan komt
de armoede. Het gebrek. Want er zal gewerkt moeten worden, willen we
ons brood verdienen. Dat is geen gemakkelijke zaak. Want in het zweet
uws aanschijns zult gij uw brood verdienen. Het is harde arbeid. En
dorens en distels zullen groeien om je het leven moeilijk te maken.
Het is geen vanzelfsprekende zaak sinds de zondeval. En geven we dan
toe aan de luiheid, dan komt er helemaal niets van terecht. Dan komt
de armoede. Dan komt de honger. Dan is er geen eten. En dan zullen we
zien dat de armoede komt. Wie niet werkt, zal ook niet eten. Je moet
je inzetten om jezelf en je naaste te voeden. En dat is hard werken.
Maar het zal ook gezegend worden. Het is een heerlijke gedachte, als
je weet, door hard werken, dat je je gezin kunt voeden. Het moet voor
je gezin en de omstanders verschrikkelijk zijn als je de kantjes
eraf loopt. Neen, je moet God dienen en je handen uit de mouwen
steken. En dan zul je zien, dat als we ons allemaal inzetten, dat er
vooruitgang is. Dan worden de monden gevuld. En dan is er overvloed.
Dan is er welvaart en welzijn. Dan is er ontwikkeling. En de vruchten
zullen we plukken. Want wat God belooft, dat gaat ook gebeuren. Dan
komt er voorspoed. Dan komt er zegen. Dan is er een samenleving
waarin te leven is. Dat is zegen. Zo is God. En dat gunt Hij ons
allemaal. Daar mogen we ons naar uitstrekken. En net als de
Spreukendichter, laat het ons een les zijn, die we trekken voor de
rest van ons leven. Wat is God goed.
10 december [1]
25:3 |
De
hoogte des hemels, de diepte der aarde |
25:7 |
…want het is beter, dat men tot u zegt: Kom hierheen, hoger op! |
25:8 |
Ga niet haastig over tot een rechtsgeding,… |
25:9 |
Beslecht uw rechtsgeding met uw naaste,… |
25:11 |
Een
woord, in juiste vorm gesproken, |
25:12 |
Een
wijs vermaner bij een luisterend oor, |
25:15 |
Door
lankmoedigheid wordt de machtige vermurwd, |
25:17 |
Zet
uw voet niet te dikwijls in het huis van uw naaste, |
25:20 |
…is wie liedjes zingt bij een treurig hart. |
25:21 |
Indien
uw vijand honger heeft, geef hem brood te eten, |
25:22 |
want
dan hoopt gij vurige kolen op zijn hoofd, |
25:24 |
Beter
te wonen op een hoek van het dak, |
25:25 |
Goede
tijding uit verren lande |
25:28 |
Een
stad met omvergehaalde muren, |
Het hart van de koningen is
niet te doorvorsen. Zorg dat de omgeving van de koning zuiver blijft.
Doe de goddeloze weg. Zorg dat de koning, koning kan zijn, naar Gods
wil. Daar moet je voor waken en daar moet je aan meewerken. Zie hem
niet naar de ogen, maar heb een zuiver hart, zodat hij u naar voren
haalt en je niet je zelf naar voren laat schuiven. Pas op met een
rechtsgeding te beginnen. Beter is het met je tegenstander tot een
vergelijk te komen. Ga tot hem en voorkom erger. Het is beter het
probleem op te lossen dan dat de tegenstander tegen je tekeergaat. En
dan is zoet om in juiste woorden te spreken. Laten je woorden
zijn als honig. Dat verkwikt de ziel en doet beenderen smelten. Het
is de manier waarop je het zegt. Dat maakt een wereld van verschil.
Prachtige, uit het leven gegrepen Spreuken. Toepassen en je zult zien
dat het werkt. Glorie voor Zijn Naam! En dring je niet op aan je
naaste. Zorg dat je afstand houdt. Hij zou eens mogen zeggen dat je
hem teveel overloopt. En als je vijand honger heeft, geef hem te eten
en als hij dorst heeft geef hem te drinken. Kortom, ontneem elkaar
niet de mogelijkheid om in leven te blijven. Of het dan je
vijand is of niet, het is je plicht om hem te eten en te drinken
te geven. En pas op voor de twistzieke vrouw. Dan is het beter te
wonen op het hoek van een dak. Zou dit ook letterlijk betekenen dat
je je zoveel mogelijk moet afzonderen van het getwist? Ik denk het
wel. En je doet er goed aan je te trainen om in deze twistzieke
discussies, niet mee te doen. Het is zonde. Het leidt tot niets.
‘Goede tijding uit verren
lande, is koel water voor een dorstige ziel.’ Wat prachtig gezegd.
Moet je onthouden. Moet je gaan borduren. Prachtig toch? En weer,
zorg ervoor dat je water helder is en dat je recht doet. Pas op dat
je nooit teveel neemt van het goede, dan kan het goede je in de macht
proberen te krijgen. Niet doen! Blijf er verre van! Het zijn weer de
wijze Spreuken. Het is elke dag weer een ontdekkingsreis. God is
goed! Hij wil je zegenen. Here, dank U wel, voor zoveel liefde en
begrip en geduld. God is goed! Hij laat ons nooit in de steek. De
Here zal het ons vergelden, als we goed doen voor onze vijand. Je
laadt zo vurige kolen op zijn hoofd. En dat is nodig ook. Je bent
geneigd om te zeggen: Laat de vijand maar verhongeren of van dorst
omkomen. Maar zo niet bij de Here. Het gaat om leven. Dat is
heilig voor de Here. Daarom zijn we ook zo betrokken bij de abortus
in ons land. Het kan niet. Het is Moloch-eredienst. Daar moeten we
het volk voor behoeden. Here, ontferm U over ons land. God is goed!
We kunnen er niet genoeg van krijgen. Elk hoofdstuk is vol van liefde
en richting en waarschuwing. Het is heerlijk om zo God te mogen
dienen.
11 december [1]
26:3 |
De
zweep is voor het paard, de teugel voor de ezel, |
26:4 |
Antwoord
een zot niet naar zijn dwaasheid, |
26:11 |
Een
zot die zijn dwaasheid herhaalt, |
26:14 |
De
deur draait zich om op haar scharnieren, |
26:20 |
Als
er geen hout is, dooft het vuur; |
26:23 |
Zilverglazuursel
op een potscherf, |
26:25 |
Al spreekt hij met vriendelijke stem, geloof hem niet … |
26:27 |
Wie een kuil graaft, zal er in vallen;… |
26:28 |
Een
leugenachtige tong haat hen die zij kwelt, |
De dwaas. Zorg dat je er niet
bij hoort. Want een dwaas leidt tot verderf. Je komt er nergens mee.
Ga niet om met dwazen. En wees zelf niet dwaas. Wat is het
tegenovergestelde? Wees wijs! Laat je opnemen in het gilde der
wijzen. En hoe komt je daar? Heel eenvoudig, doe wat God zegt. Want
de vreze des Heren is het begin van alle wijsheid. Dus de dwaas is
iemand die uit de weg des Heren gaat. En het wordt één en al
ellende en vervelende dingen. En wat kunnen mensen dwaas zijn. Ze
komen constant zichzelf tegen. God is goed! Hij wil ons behoeden voor
de dwaasheid. En de Spreuken zeggen het in allerlei toonaarden
en voorbeelden. Het zal je maar gezegd worden. Want het komt hard
aan. En een ieder onderzoeke zichzelf waar hij in zit. We zullen nog
verbaasd staan hoeveel domheid en dwaasheid we uithalen. Ga zelf
maar na. Maar wel eerlijk zijn. Bijvoorbeeld: Een zot die zijn
dwaasheid herhaalt, is als een hond die naar zijn uitbraaksel
terugkeert. Ja, dat is niet mis. En hoe vaak komt dat niet voor? We
houden vast aan de meest zotte dingen en komen daar keer op keer op
terug. Stoppen! Dus niet meer doen! En ga zo maar door. Je moet je
steeds weer afvragen, wat zou God doen en denken als ik dit of dat
doe of zeg. Daar kom je een eind mee.
Heerlijk om dat richtsnoer
heel praktisch in je leven te hebben. Dat helpt. En deze: ‘Ziet gij
een man die wijs is in eigen oog, voor een dwaas is meer hoop dan
voor hem’. Nou, nou. Die kunnen we in onze zak steken. Wat een
hoogmoed. Wat een eigenwijsheid. Wat een verbeelding. We zitten
er allemaal vol van. Deze spreuk kunnen we wel boven ons bed hangen. En wat lopen er niet een mensen rond. Ze denken dat ze de
wijsheid in pacht hebben, zeggen we dan. Dat is een gezegde en
iedereen herkent het. Pas dus op! De wijsheid komt van God. En we
buigen onze knieën in dank en aanbidding om zoveel wijsheid die Hij
in onze onkunde en afhankelijkheid uitstort. Glorie voor Zijn Naam!
De luiaard komt ook weer aan de beurt. Daar heeft de Spreukendichter,
daar heeft God, een gruwelijke hekel aan. Weg met luiheid. Zet je in!
Wie niet werkt, zal ook niet eten. Loop de kantjes er niet af. Zet je
in voor de ander. Maak er iets van! Ook al zie je het niet zitten. Er
is zoveel nood en ellende. Er is zoveel behoefte aan hulp. Er is
altijd wel wat te doen. Als we ons allemaal inzetten voor onze
naaste, dan zul je nog eens zien wat er allemaal verandert. Heerlijk
toch?
Meng je niet in de twist van
een ander. Wees ver van twist. Zorg dat je er zelf geen aanleiding
toe geeft. En een twist is zo maar losgebroken. En het wordt een
dolleman die tekeergaat. Niet in de hand te houden. En woorden die je
willen vleien terwijl er haat achterzit. Hoe vaak komt dat niet voor?
Mooi in je gezicht, maar ondertussen tekeergaan. Wie een kuil graaft,
zal er zelf invallen. Dat kennen we ook. Wie een kuil graaft voor een
ander valt er zelf in. Herkenbare gezegden uit de Spreuken. Dat
is uit het leven gegrepen. Het is belangrijk om daaruit lering te
trekken. Het komt in feite allemaal weer terug op het begrip wijsheid
en liefde. Daar moet je hart vol van zijn. Daar kun je mee verder.
Daar bouw je jezelf en de anderen en de samenleving mee op. Daar komt
het goede van. Dan is er vrede en rust. Dan zien we elkaar weer
zitten. Een heerlijk evangelie. Daar word je blij van. Als je aan
jezelf ontdekt wordt dan kan er alleen maar hoop en blijdschap voor
in de plaats komen. En je hoeft het niet aan de grote klok te hangen.
Je moet het gewoon in je hart voornemen om je leven meer te
richten naar de Here God. Dan zul je ontdekken dat daar grote vreugde
in gelegen is. Glorie voor Uw Naam! Prijs de Here!
12 december [1]
27:1 |
Beroem
u niet op de dag van morgen, |
27:6 |
…oprecht
gemeend zijn de wonden door een vriend geslagen, |
27:9 |
Olie
en reukwerk verheugen het hart, |
27:10 |
Laat
uw vriend en de vriend van uw vader niet in de steek,… |
27:12 |
De schrandere ziet het onheil en bergt zich;… |
27:17 |
Zoals
men ijzer met ijzer scherpt, |
27:19 |
Zoals
het water het gelaat weerspiegelt, |
27:23 |
Let
wel op de staat van uw kleinvee, |
27:26 |
…dan
hebt gij schapen voor uw kleding, |
Als het gaat over roem dan
roeme men in de Here. Roem niet in jezelf. Roem niet in de dag van
morgen, want je weet niet wat die dag zal baren. Wees oprecht als het
gaat om elkaars bestraffing. Want geveinsde liefde en kussen leiden
tot je ondergang. Pas op dat je daar niet aan meedoet. Het brengt je
ten val. Ware vriendschap is als olie voor je hart. Laat je vriend en
de vriend van je vader niet in de steek. Ware vriendschap is elkaar
helpen om vrienden te blijven, ook in moeilijke omstandigheden. Dan
pas ervaar je wat het is om echte vrienden te hebben. En echte
vrienden ontdek je ook pas in de nood. Dan blijkt de ware
vriendschap. En dan moet je zorgen dat je meer hebt aan een goede
buur dan een verre broeder. Zie het ook heel praktisch. Je kunt wel
van alles willen, maar het komt er op aan dat je de dingen die
haalbaar zijn steeds voor ogen hebt. Ga goed met je naaste om. Houd
rekening met hem. Roep hem bijvoorbeeld vroeg in de morgen niet van
alles toe. Wees wijs! En scherp elkaar, zoals ijzer ijzer scherpt, zo
scherpt de ene mens de ander. Een waar woord. Uit het leven gegrepen.
We kunnen het allemaal herkennen. Olie voor God. Zoals het water het
gezicht spiegelt, zo weerspiegelt het hart van de mens de mens. Wat
een waar woord. Wat een prachtig gezegde. Die houden we erin. Dat is
prachtig. Daar kunnen we wat mee. Het gaat erom, wat is in je mond en
wat is in je hart. Ik houd u heden het leven en de dood voor, de
zegen en de vloek zegt de Here God vlak voordat het volk het beloofde
land binnen zal trekken. Kies dan het leven. En dat geldt vandaag
ook. En daar staan de Spreuken vol van. Het is dit wel, maar dat
niet. Je kiest die kant van de Spreuken en je zult leven; kies je de
andere kant, dan gaapt de dood. Vast en zeker. En je moet niet denken
dat je een dwaas met geweld kunt veranderen. Hij blijft doorgaan. Het
is de Here Die je uitredt. Daar gaat het om. Zie op Jezus, Die ons
redt van de komende toorn. Hij leidt ons uit. Hij zet ons op het
rechte spoor. Glorie voor Zijn Naam! Prijs de Here!
Let wel op de staat van uw
kleinvee. God houdt ook van de dieren. We moeten de dieren verzorgen.
Dat is de wil van God. Er is dus ook een ethiek rondom het houden van
dieren. Je moet goed voor ze zijn en doen wat de kippen graag willen.
God schiep ook de dieren en de kippen. God wil dat we goed voor de
door Hem geschapen dieren zorgen. Dat was in het paradijs al en dat
is nu nog zo. God is niet veranderd. Hij wil geprezen zijn. God is
goed en nooit genoeg te prijzen. Als de oogsttijd er is, als alles
gegroeid is, dan heb je kleding en voedsel, jij en je dieren. En daar
moet je goed voor zorgen. De dieren en het geld geven je
overlevingskost. Daar mag je dankbaar voor zijn. God is goed! Hij
laat je nooit in de steek. Daar moeten we uit gaan leven. Dat is de
toekomst. Dat is Gods plan met Zijn geschapen mens. Hij heeft
haast om Zijn plan te volvoeren. God is goed!
13 december [1]
28:1 |
De
goddeloze gaat op de vlucht, zonder dat iemand vervolgt, |
28:2 |
…maar
door een man van inzicht en verstand |
28:3 |
Een
arm man, die geringen verdrukt, |
28:4 |
Wie
de wet verzaken, prijzen de goddeloze; |
28:6 |
Beter
een arme die in oprechtheid wandelt, |
28:8 |
Wie
zijn vermogen door rente en woeker vermeerdert, |
28:9 |
Wie
zijn oor afwendt van het horen der wet, |
28:11 |
Een
rijk man moge wijs zijn in zijn eigen ogen, |
28:12 |
Als
de rechtvaardigen juichen, is de heerlijkheid groot, |
28:16 |
Een
vorst zonder inzicht bedrijft veel afpersingen |
28:19 |
Wie
zijn akker bewerkt, zal zich met brood verzadigen; |
28:21 |
Aanzien
des persoons is verkeerd: |
28:25 |
De
hebzuchtige verwekt twist, |
28:26 |
Wie
op eigen hart vertrouwt, is een dwaas; |
28:27 |
Wie
de arme geeft zal geen gebrek lijden; |
28:28 |
Als
de goddelozen tot macht komen, verschuilen zich de mensen, |
Het gaat hier weer over de
rechtvaardigheid. De rechtvaardigen brengen vrede en gerechtigheid.
Zie om naar de ander! De rechtvaardigen geven om elkaar. Buigen het
recht niet. Slaan geen verkeerde wegen in. Onderdrukken de arme niet.
Staan zich niet voor op hun rijkdom, enz. enz. enz. Wie de wet
betracht, is een verstandig man. Door een man van inzicht en verstand
heeft het recht een lange duur. Er is altijd zegen verbonden aan het
houden van het recht. Aan het in rechtvaardigheid leven. Aan het
gerechtigheid betrachten. Dat spreekt vanzelf. Want ongerechtigheid
heeft te maken met de werken van de duisternis. Dat is de
tegenpool van gerechtigheid. Dat heeft te maken met zonde. En wat is
er niet een zonde? Hoe buiten de rijken de arme niet uit? Hoe doet
men aardig in het gezicht, maar achter de rug wordt de boel
bedonderd. En als de onrechtvaardigen de rechtvaardige in de val
lokken en een kuil graven voor hem, dan vallen ze er zelf in. Want
God ziet alles. Hij laat hen niet in de steek. Het kan kort duren of
het kan lang duren, maar God geeft het niet op. Hij behoedt de
rechtvaardigen als ze op Hem blijven vertrouwen. Op wie zouden ze
anders moeten vertrouwen? Er is toch niemand anders te vertrouwen dan
de Here God? Wat een heerlijk evangelie. Daar kun je mee verder. Hij
zegent de rechtvaardigen. Glorie voor Zijn Naam! Maar als je je hart
verhardt, en of het nu de koning is of de onderdaan, daar komt het
onheil met spoed.
Het gaat er steeds weer om,
dat we de zonden haten en het goede doen. We hebben geen tijd om te
lanterfanten en de kantjes eraf te lopen. Toen niet, maar zeker ook
nu niet. Het gaat om leven of dood. Het gaat om het eeuwig heil. Wie
zijn akker bezaaid, zal zich met brood verzadigen, maar wie deze
dingen najaagt zal zich met armoede verzadigen. Ja, zo gaat het. Het
spreekt allemaal zo vanzelf, dat je je afvraagt dat daar nu een en
dertig hoofdstukken lang over geschreven moest worden. Maar telkens
opnieuw raken deze Spreuken weer de kern van het probleem. Het
ontrafelt het voor en tegen vlijmscherp tegen elkaar uit. En het
gaat ook hier weer veel over de arme en de verdrukte. Geen wonder
want het is toch altijd zo dat bij de werken van het licht en de
werken van duisternis het altijd gaat om de ander, die de dupe is van
het verkeerde gedrag dat jij uitoefent. En dat uit zich vaak in
armoede. Daar moeten we niet te lichtzinnig over denken. Wie de arme
niet te eten geeft, die komt zelf ten val. Onheil zal over hem komen.
Dus wat is het antwoord? We moeten de arme wel te eten geven.
Dan wordt de zegen ons gegeven. Daar moeten we ons druk om
maken. Daar gaat het om. En als we er niets tegen doen, dan komen de
goddelozen aan de macht en dan verschuilen zich de mensen. Want ze
zien dat het niet goed gaat. En als de onrechtvaardigen omkomen, dan
nemen de rechtvaardigen toe. En dat merk je. Dan gaat het beter in de
samenleving. Dan kom je een stuk verder. Dan gaat het goed. Dan word
je blij. Dan zie je het weer zitten. Dan wil je de goede kant op. Dan
zet je je in voor de ander. Glorie voor Zijn Naam! De Here is groot
en niet genoeg te prijzen.
14 december [1]
29:2 |
Als
de rechtvaardigen toenemen, verheugt zich het volk; |
29:3 |
Wie
wijsheid liefheeft verheugt zijn vader; |
29:4 |
Door recht houdt een koning het land staande,… |
29:7 |
De rechtvaardige erkent het recht van de geringen,… |
29:10 |
Mannen
des bloeds haten de rechtschapene, |
29:13 |
De
arme en de verdrukker ontmoeten elkander, |
29:18 |
Indien
openbaring ontbreekt, verwildert het volk, |
29:23 |
Eens
mensen hoogmoed vernedert hem, |
29:25 |
Vrees
voor mensen spant een strik, |
29:26 |
Velen
zoeken de gunst van een heerser, |
Weer hetzelfde. Als de
rechtvaardigen toenemen, dan verheugt zich het volk, maar als de
goddelozen toenemen, dan zucht het volk. Dat is als het ware een vast
patroon. Als het recht getreden wordt. Als de gerechtigheid te
grabbel gegooid wordt. Als de mens niet meer weet wat goed en kwaad
is. Als het kwaad recht gepraat wordt. En als hij die goed doet, de
wind van voren krijgt. Als de zonde heerst, dan wordt het leven
onzeker. Dan wordt het een chaos. Dan weten de mensen het niet meer.
Dan wordt het een onrustige situatie. Dan gaat ieder voor eigen
rechter spelen en dan beschermt iedereen zichzelf. Dan gaan de rijken
en de machtigen met de eer strijken. Dan worden de geringen verdrukt.
En dat staat hier steeds maar weer. Het wordt in alle toonaarden
beschreven. Je kunt niet zo gek bedenken of het is op een of andere
manier gezegd in al deze hoofdstukken in de Spreuken. Kennelijk is
het belangrijk om daar op te letten. De zwakken worden verdrukt. De
rijken, de bruten, gaan tekeer en denken dat zij de wereld in pacht
hebben. Niets is minder waar, want zij vergaan en zijn niet meer.
Maar de rechtvaardigen zijn immer geborgen. Zij hoeven niets te
vrezen. Zij zijn altijd veilig bij de Heer in Zijn paradijs. De
nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Wij zijn wel in deze wereld, maar
niet van deze wereld. Wij behoren een ander koninkrijk toe. Het
Koninkrijk der hemelen, dat komende is. Als we ons daar aan
vasthouden, als we in alle omstandigheden op de beloften van de
Here vertrouwen, dan kan ons niets meer in de weg staan. Dan zijn wij
onaantastbaar, niet omdat we dat in eigen kracht doen, maar omdat
vanuit de hoge hemel de Here God in Zijn grote liefde is afgedaald
om mij met al Zijn engelen te beschermen, zodat ik voor eeuwig
geborgen ben. Heerlijk evangelie. Daar word je blij van. De
goddelozen hebben al het onderspit gedolven op het kruis van
Golgotha. En wij mogen daar in delen met Zijn volk. Wat een wonder.
De twee zijn één geworden. Glorie voor Zijn Naam!
En als er geen openbaring is,
als er geen tuchtiging is, dan verwildert het volk. Het recht moet
recht gesneden worden. En de misdaad niet getolereerd. We moeten de
wegen van de Here bewandelen zoals Hij die gegeven heeft op de berg
Sinaï. Dan gaat het goed. Probeer het maar uit. De drie geboden. Gij
zult niet doodslaan, gij zult niet echtbreken, gij zult niet stelen.
Daar kunnen we eerst wel een tijd over nadenken. Want daar raak je
niet over uitgedacht. En dan kom je je zelf oneindig veel keren
tegen. Dan is er alleen maar een oplossing als wij ons radicaal
bekeren. Dan ga je op stap. Dan wil je ook niet anders. God is goed.
Volg Zijn geboden. Hij laat je nooit in de steek. Je bent
onaantastbaar. Wandel in zijn wegen. Wees nederig van geest en
ootmoedig. De hoogmoed komt voor de val. Doen wat Hij zegt. Dan gaat
het goed. Glorie voor Zijn Naam!
15 december [1]
30:1 |
De
woorden van Agur,… |
30:2 |
want
ik ben onvernuftiger dan enig mens |
30:3 |
ook
heb ik geen wijsheid geleerd, |
30:4 |
Wie
klom op ten hemel en daalde weer neder, |
30:5 |
Alle
woord Gods is gelouterd; |
30:6 |
Doe
niets aan zijn woorden toe, |
30:7 |
Twee
dingen vraag ik van U, |
30:8 |
houd
valsheid en leugentaal verre van mij, |
30:9 |
opdat
ik, verzadig zijnde, U niet verloochene |
30:10 |
Belaster
een knecht niet bij zijn heer, |
30:14 |
…een
geslacht, welks tanden zwaarden, welks gebit messen zijn, |
Het lijkt Job wel, die tobde
zich ook af, samen met zijn vrouw en zijn vrienden. Ze
probeerden in Gods heiligdom met hun verstand te komen. Maar ze
liepen goed vast. Ze hadden er allerlei redeneringen over, maar ze
kwamen niet verder dan dat ze tegen het einde van hun verstand
aankeken en met zoveel onverklaarbare zaken bleven zitten dat ze
uiteindelijk, althans Job, van de vrienden weten we het niet, tot de
conclusie moest komen dat hij in onverstand had gesproken. Wat
een pretentie om te denken dat we God kunnen verklaren. Dat
slaat toch helemaal nergens op? God kent ons, maar wij kennen God
niet. Hij wil gekend zijn in Zijn heiligheid en dat betekent dat we
onder de indruk komen van zijn almacht, zonder er ook maar een beetje
van te begrijpen. Wat denken we wel? Het antwoord komt ook hier
heel plastisch. ‘Wie heeft de wateren samengebonden in zijn kleed…?
We kunnen nog niet eens goed dijken bouwen om het water tegen te
houden. Ze breken zo maar door. En wij maar denken dat we veilig
zijn. Wat een verbeelding. God laat de zee bruisen en niets is er
tegen bestand. En dan kunnen we onnodig verder gaan. God voelt Zich
niet geroepen om Zichzelf te verklaren. Hij laat de mens ironisch en
vol kracht maar ook heel direct vastlopen in Zijn eigen geleuter. Heb
jij de schubben van de krokodil gemaakt, Job? En kijk eens naar zijn
bek. En dan naar de bloemen en de planten. Het lijkt nergens op.
Vreselijk, zoveel arrogantie. En ook hier komt weer zo’n nederige,
hoogmoedige Agur, die niets begrijpt omdat hij onvoldoende verstand
heeft om de Hoogheilige God te begrijpen. Maar Agur, wat denk je wel,
daar gaat het toch helemaal niet over? Het gaat er niet om dat jij
God begrijpt, maar dat je begrijpt dat God jou begrijpt. En dan heb
je Zijn Woord en Zijn openbaring in zoveel bladzijden en op zoveel
manieren voor je, om eruit te putten en te begrijpen dat de geboden
van God goed zijn. Vanuit Hem kun je leven te midden van een wereld
waar een tegenstander van God ook alles doet om jou uit je balans te
halen. Je bent in feite net zo bezig als Eva. Als je van deze boom
eet, dan ben je net als God. De oerzonde zit ons zo diep in het vlees
dat we er steeds weer slachtoffer van zijn. Stom, stom, stom! Stoppen
en Gods zegen in je leven laten neerdalen en heel dicht bij Hem
blijven, opdat Hij in je kan uitstorten, de daden die Hij van te
voren al voor je heeft bereid. Er is ontkoming. We zien het bij Job.
Als je tot erkentenis der waarheid komt, dan komt God met Zijn
overstelpende zegen, die zo ver gaat, dat je zelfs in je uur van de
dood, God kunt loven en prijzen. Want niets kan je scheiden van de
liefde van Christus. Prijs de Here! Dus: ‘Doe niets aan Zijn
woorden toe, opdat Hij u niet terechtwijze en gij een leugenaar
bevonden wordt’.
En dan komen er de Spreuken
van de twee en de drie en de vier dingen die met elkaar vergeleken
worden. Interessant. ‘Twee dingen vraag ik van U, onthoud ze mij
niet, voordat ik sterf: houd valsheid en leugentaal verre van mij,
geef mij armoede noch rijkdom, voed mij met het brood mij toebedeeld;
opdat ik, verzadigd zijnde, U niet verloochene en zegge: Wie is de
HERE? noch ook, verarmd zijnde, stele en mij aan de naam van mijn God
vergrijpe.’ Daar kun je wel een boek over schrijven. Waarheid en
tevredenheid. Pas op, dat je in je rijkdom niet hoogmoedig wordt en
pas op dat je in je armoede niet stele en je aan de Naam van God
vergrijpt. Het is uit het leven gegrepen. Rijkdom doet je gauw van
God afdwalen. Je kunt er aan verslaafd raken. Je kunt er door gepakt
worden en je gedrag en je leven inrichten naar je geld. En de zucht
naar geld is de bron van alle ellende. De gelijkenis van de rijke
man. Hij bezat vele goederen. Hij wilde God dienen, maar hij werd
toch gepakt toen de Here Jezus hem zei om zijn goederen te verkopen
en het aan de armen te geven. Dat is uit het leven gegrepen. We
zitten vast in ons systeem. We doen niet wat God zegt. God is groot!
Hij zegt het direct. Zoals ook hier. En als je arm bent, dan loop je
het gevaar in het mijn en dijn te gemakkelijk te worden. Dat is
gevaarlijk. Dan vergrijp je je aan de Naam van God. Niet doen! Dan
komt het volgende: Vreselijk: Er is een geslacht, dat zijn vader en
moeder vervloekt. En ze worden monsters. Ze roeien alles wat zwak is
uit. Ze willen de macht hebben en zijn er steeds op uit om die te
versterken en te bevestigen. Ze denken dat ze goed bezig zijn, maar
ze zijn vuil.
16 december [1]
30:15 |
De
bloedzuiger heeft twee dochters: geef, geef! |
30:16 |
het
dodenrijk en de onvruchtbare schoot, |
30:18 |
Deze
drie dingen zijn mij te wonderlijk, |
30:19 |
de
weg van de adelaar langs de hemel |
30:20 |
Zo
is de weg der overspelige vrouw: |
30:21 |
Onder
drie dingen beeft de aarde, |
30:22 |
onder
een slaaf, als hij koning wordt, |
30:23 |
onder
een versmade, als zij ten huwelijk wordt genomen, |
30:24 |
Deze
vier zijn de kleinste op aarde, |
30:25 |
de
mieren zijn een volk zonder kracht, |
30:26 |
de
klipdassen zijn een machteloos volk, |
30:27 |
de
sprinkhanen hebben geen koning, |
30:28 |
de
hagedis kan men met de hand grijpen, |
30:29 |
Deze
drie hebben een statige tred, |
30:30 |
de
leeuw, de held onder de dieren, |
30:31 |
de
windhond, of de geitebok |
30:32 |
…de hand op de mond! |
30:33 |
Want drukking van de melk brengt boter voort,… |
De bloedzuiger heeft twee
dochters: Geef, geef. Daar lijkt het op. Het is nooit genoeg. Ze gaan
steeds door. Macht op macht. God is groot! En zo zijn er vier die
daar op lijken, de dood, de onvruchtbare schoot, het water en het
vuur. Niet te stuiten. Gaan steeds door. Ze raken niet verzadigd. Zo
is het met de mensen die al maar meer macht willen hebben en niet
willen ophouden. Daar gaan ze aan ten gronde want er is geen uitweg.
Uit het leven gegrepen. God is groot! Maar wie zijn vader en moeder
veracht, zullen omkomen. Het gaat erom dat je hun opvoeding in de
vreze des Heren volgt. Je moet je niet van hen afkeren. Dan kom je
verkeerd terecht. De raven der beek zullen je ogen uitpikken en de
jonge arenden eten ze op. Nou, plastischer kan het niet, dacht ik.
Doe het dus niet, is het bevel.
Dan weer vier zaken: de slang
op de rots, de adelaar langs de hemel, een schip in volle zee en de
weg van een jonge man bij een vrouw. Zo is de weg van een overspelige
vrouw. Ze doet alsof ze geen kwaad gedaan heeft. Maar vergis je niet.
Pas op, dat je de orde van God niet verstoort, want de aarde zal
erdoor beven. Het gaat over een slaaf die koning wordt, een nietsnut
als hij verzadigd wordt, een versmade die ten huwelijk wordt genomen
en een dienstmaagd die haar meesteres aftroeft. Dat is net als de
overspelige vrouw. De aarde zal erom beven. Want het gaat tegen God
in. Blijf je weg met God vervolgen. Daar gaat het om. En ieder weet
best welke weg hij moet gaan.
‘Deze vier zijn de kleinste
der aarde, doch bovenmate wijs.’ Hoe is het mogelijk? De mier,
de klipdas, de sprinkhaan en de hagedis. Wat een wijsheid in deze
kleine dieren. Dat is Gods scheppingskracht. Niet te geloven. God is
groot en nooit genoeg te prijzen. Prijs de Here! Hij is goed! En dan
de dieren met een statige tred: de leeuw, de windhond, de geitenbok
en een koning wiens krijgsvolk met hem is. Dat is ook zo. Je ziet het
voor je. En hoe belangrijk is het niet dat het krijgsvolk voor
de koning met statige tred in het gareel blijft? Heerlijk om zo ook
voor Koning Jezus in het gareel te blijven.
En het slot is dan: ‘Hetzij
gij u ondoordacht verheft, hetzij wel overwogen: de hand op de mond!
Want drukking van de melk brengt boter voort …’ Daarom pas op,
want drukking van de toorn brengt twist voort. Daar moet je voor
oppassen. De hand op de mond. Blijf bij de geboden van God, dan
kom je goed uit. Wat toch creatief om steeds waarheden met dit soort
Spreuken te omlijsten. Het is een heerlijk evangelie. Prijs de
Here! God is goed!
17 december [1]
31:1 |
Woorden
van Lemuël, de koning van Massa, |
31:3 |
Geef
uw kracht niet aan de vrouwen, |
31:4 |
…het past koningen niet wijn te drinken,… |
31:5 |
opdat hij niet drinke en de inzettingen vergete… |
31:8 |
Doe
uw mond open ten bate van de stomme, |
31:9 |
open
uw mond, oordeel rechtvaardig, |
Lemuël? Nooit van gehoord.
Koning van Massa. En zijn moeder die hem vermaande. Dat kan geen
kwaad, een moeder die haar zoon vermaant. Geef uw kracht niet aan
vrouwen. Dat is het eerste. Kennelijk wist deze moeder hoe de
verleiding en de verzoeking in de vrouwen gelegen kan zijn. De mannen
moeten daar voor behoed worden. Want als je in de verleiding van de
vrouw terecht komt, dan worden je krachten aangevallen. Dan verslap
je. Juist op de momenten dat je sterk moet zijn. Ga niet met die
vrouwen om. Blijf van haar weg. Dat gold niet alleen toen, maar dat
geldt ook nu. Weg van de vrouw van een ander. Blijf dicht bij het
Woord van God. God is goed. Hij wil je beschermen. Deze moeder
geeft spreuken van wijsheid. En drink geen bedwelmende drank. Je moet
helder kunnen denken als je koning bent. Als je in de strijd
gewikkeld bent met je tegenstander, dan moet je wel heel goed op je
tellen passen om de juiste strategie te volgen en niet de inzettingen
vergeet en ook niet het recht van de verdrukte vertreedt. En je moet
ook geen bedwelmende drank geven aan hen die te gronde gaan, zodat
hij drinkt en zijn armoede vergeten en aan zijn moeite niet meer
denken en regelrecht in de armen van de dood valt.
Treed ook op voor het recht
van allen die wegkwijnen, verschaf de verdrukten en de nooddruftigen
recht. Hoe belangrijk is dat niet? Want het zijn deze mensen die
niet meer in staat zijn om voor hun eigen recht op te komen. Die zijn
afhankelijk van de goedheid en de welwillendheid van de anderen. Maar
heel vaak komen ze in de categorie terecht van de mensen die zeggen
dat het hun eigen schuld is. Ze hebben het zelf over zich gehaald. En
vaak is dat ook zo, maar dan is belangrijk, dat je hen niet in hun
problemen laat gaarkoken, maar dat je een hand reikt om hen eruit te
halen. En daar mankeert het nog wel eens aan. We laten heel vaak de
boel de boel en dan wordt het van kwaad tot erger. Daar kunnen we in
een samenleving waar de problemen toenemen van mee praten. En als we
even buiten de grenzen kijken en de armoede zien bij miljarden
mensen, dan zien we dat we heel wat hebben laten liggen. En het is
nooit te laat om voor hen op te komen. Te beginnen dicht bij huis,
maar dan ook verder weg. Het is je houding. Het is het liefdesgebod
dat de Here God zegt, dat je Hem moet liefhebben en je naaste als je
zelf. Als je dan je naaste ziet creperen en je helpt hem niet, dan
heb je de Here God ook niet lief. Hoe kan dat nu? En het is recht dat
heel veel mensen zeggen, dat die volgelingen van Jezus wel in de kerk
zitten, maar dat je ze in de nood niet tegenkomt. En dat is erg. Want
we moeten gekend worden, niet door wat we zeggen, maar door wat we
doen. Zij zien wat ze doen en hoe ze samen leven en ze worden er door
aangetrokken. Dat is liefde en dat is zegen. Daarmee wordt het
evangelie de wereld doorgebracht. Daarom is het erg belangrijk
dat we dan ook op de bres staan voor de verdrukten en hen helpen. Dat
kan in het klein, dicht bij huis, maar ook verder weg. Groot is de
trouw van de Here.
Het is toch fantastisch dat
God dit allemaal steeds maar weer op ons hart drukt. Kennelijk is het
niet een automatische zaak om voor de armen en de verdrukten te
zorgen. Daar worden we op afgerekend. Want de vraag is en blijft wat
hebben jullie voor de minste van Mij gedaan? En dan gaat het er niet
om dat we ons erop voorstaan, maar dat het de normaalste zaak van de
wereld is, dat we zo handelen en leven. Het wordt ons vlees en bloed.
Het wordt het normale christelijke leven. Glorie voor Zijn Naam!
18 december [1]
31:10 |
Een
degelijke vrouw, wie zal haar vinden? |
31:11 |
Op
haar vertrouwt het hart van haar man, |
31:12 |
Zij
doet hem goed en geen kwaad, |
31:13 |
Zij
is bezig met wol en vlas |
31:14 |
Zij
is als de schepen van de koopman |
31:20 |
Haar
hand breidt zich uit naar de ellendige, |
31:23 |
Haar
man is bekend in de poorten, |
31:25 |
Kracht
en luister is haar gewaad |
31:26 |
Met
wijsheid opent zij haar mond, |
31:28 |
Haar
zonen staan op en prijzen haar gelukkig, |
31:29 |
Vele
dochters gedragen zich wakker, |
31:30 |
Bedrieglijk
is de bevalligheid en ijdel de schoonheid, |
31:31 |
Geeft
haar van de vrucht harer handen, |
Een prachtig stuk. Het gaat
over de vrouw, die zich in alles gedraagt als een statige vrouw van
haar man. Ze wordt in alle toonaarden beschreven. Ze ziet haar
verantwoordelijkheid waar die hoort. Ze is de baas van de
huishouding. Ze heeft de zaken goed voor elkaar. Ze runt de zaak met
vaste hand. Ze heeft kleding gereed als het winter wordt en het eten
is er altijd. En dat wat er moet zijn, is er. En dat wat over is, dat
wordt ook aan de nooddruftigen gegeven. Ze strekt zich uit in liefde
naar haar man en haar kinderen en naar de nooddruftigen die op
haar weg komen. Dat is het beeld van de vrouw en de man in het
huwelijk. Haar man zit met de notabelen in de poort. En de roem van
zijn vrouw is ook daar bekend. Het is een goed huwelijk. Ze begrijpen
elkaar en vullen elkaar aan. Het gaat hier om hoe een huwelijk in
elkaar moet zitten. Het gaat hier niet om een ideaal beeld. Het gaat
hier om hoe het moet zijn en kan zijn. Dat het niet eenvoudig is, dat
hoeven we de moeder van Lemuël niet te vertellen. Want de boze ligt
op alle mogelijke manieren op de loer. Maar je kunt elkaar wel het
ideaal beeld voorhouden. Om je er steeds maar weer aan te toetsen. Om
het ook elkaar steeds maar weer voor te houden.
Er wordt hier met name over de
vrouw gesproken. Hoe zij is. Hoe zij de moeder van het gezin is.
Hoe ook haar kinderen haar prijzen en ook haar man. Het is een samen
staan voor de opvoeding van de kinderen. Het is een eenheid. Er
heerst discipline, vreze des Heren en gehoorzaamheid. Het gaat goed
in dit gezin. Daar moet je je voor inzetten. Daar blijf je laat voor
op. Daar sta je vroeg voor op. Daar ben je steeds mee bezig. Je bent
steeds de situatie voor. Je bent steeds maar bezig om je kinderen op
het goede spoor te houden. Je vraagt je steeds af: Wat moet de
volgende stap zijn? Naar zo’n vrouw moet je uitzien. Daar moet je
je op richten. Je moet je niet alleen maar richten op uiterlijke
schoonheid, want dat is ijdel. Daar mag je wel op letten, maar daar
moet je het niet van laten afhangen. Je moet kijken naar de gehele
vrouw. Zal zij zich samen met jou inzetten voor het gezin en voor
elkaar? Daar is geen kwestie van heersen en onderdanig zijn. Daar is
sprake van een goddelijke manier van samenleven. Zo heeft Hij het
bedoeld. Zij doet hem goed en geen kwaad. Dat is het leven. Heerlijk
evangelie. Daar moeten we ons naar uitstrekken. Glorie voor Zijn
Naam!