17 juni [2]
1:2 |
…het evangelie van God, dat Hij tevoren door zijn profeten beloofd had in de heilige Schriften –… |
1:5 |
…– door wie wij genade en het apostelschap ontvangen hebben om gehoorzaamheid des geloofs te bewerken… |
1:7 |
…genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Here Jezus Christus. |
1:8 |
…in de gehele wereld van uw geloof gesproken wordt. |
1:16 |
Want ik schaam mij het evangelie niet; want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft, eerst voor de Jood, maar ook voor de Griek. |
1:17 |
Want gerechtigheid Gods wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, gelijk geschreven staat: De rechtvaardige zal uit geloof leven. |
Heerlijk
om met de Romeinenbrief van Paulus te beginnen. Hier zijn heel wat
theologische boeken over geschreven. Wij wandelen maar eenvoudig door
het boek. Elke twee jaar in dit bijbelplan gaan we door dit boek. Dat
zou best vaker kunnen. En daar is ook niets op tegen. Het lezen van
dit plan vraagt slechts vijftien minuten per dag. Je kunt dus veel
meer tijd besteden aan het lezen van de Bijbel. En dat moet je ook
maar doen!
Alleen de groet van Paulus zit al boordevol kracht
en beweging. Paulus is vol om het evangelie te verkondigen. Hij is
door genade geroepen. En dat weet hij maar al te goed. We weten van
zijn roeping op de weg naar Damascus. Als je zo krachtdadig geroepen
bent, dan weet je ook niet anders en dan wil je ook niet anders. We
zijn allemaal geroepen. Volhouden en doorgaan. Er zijn nog velen die
de Here Jezus nog niet kennen.
Hij heeft van het geloof van de
christenen in Rome gehoord. De hele wereld spreekt erover. Een
geweldig getuigenis. Stel je voor, de hele wereld spreekt erover.
Daar wil je je aan meten. Wij toch ook. Paulus wil wel komen om hen
te bemoedigen maar het lukt hem niet. Maar hij bidt onophoudelijk
voor hen. Daar ligt de kern. We moeten voor elkaar bidden. God hoort
het gebed. God is niet ver weg. God is dichtbij. Bidden. Onze schuld
belijden. Want wat komen we veel tekort. Wat moet er nog veel aan ons
veranderd worden. Bidden. En dan Hem danken en loven en prijzen. Het
leven is goed. Dank U Here. Wat een zegen ontvangen we elke morgen.
Het kan niet op. Elkaar bemoedigen. De broeders, elkaar ziende,
vatten moed. Het is heerlijk om Hem met elkaar te dienen, te loven en
te prijzen. Met elkaar zijn we blij en vatten we moed. De gemeenschap
is ontzettend belangrijk.
Want ik schaam mij het evangelie
niet, want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die
gelooft. Het is een kracht Gods. Het is een kracht. Niet van mij,
niet van ons, maar van God. Het is genade. Hij geeft het. Wij mogen
het ontvangen. Het komt van boven. We moeten erin schuilen, we moeten
met ons schild de boze afweren en ons openstellen voor Hem. Het is
een kracht, niet omdat wij ons openstellen, maar we zullen ervaren
dat Hij de kracht in ons werkt en Hij ons zelfs de kracht geeft om
ons voor Hem open te stellen. Hij beschermt. Dat is een geheim. Je
kunt het zien in je leven. Want ik weet het zeker, omdat Hij het
zekere in mijn leven geeft. Dat is toch geweldig. Je hoeft nergens
meer bang voor te zijn. Want wie kan er tegen de kracht Gods op.
Niemand. En zo is het.
En dan het bekende vers 17. De zin
begint met “want”, dat is dus een conclusie. En dan
komt het: gerechtigheid Gods wordt daarin geopenbaard uit geloof tot
geloof. We geloven in de kracht Gods en daaruit en daarin komt de
gerechtigheid van God openbaar. Als je er goed over na denkt is
dat zo logisch als twee maal twee vier is. Want als het een kracht
Gods is, dat Hij het geloof in onze harten werkt uit genade, dan
werkt Hij ook de gerechtigheid in ons door het geloof. En vanuit dat
geloof en de in ons gewerkte gerechtigheid zullen we dan ook gaan
leven. De rechtvaardige zal uit het geloof leven. Het is toch
heerlijk om daar vandaag weer mee op stap te gaan. Dat vers moeten we
uit ons hoofd leren. Daar moeten we elk moment dat we dreigen
verkeerd te gaan, weer naar toe gaan. We zouden het moeten inlijsten
en ophangen en steeds als we weer de mist ingaan er even naar
toelopen, schuldbelijden en weer opnieuw beginnen en verder
gaan. Het gaat immers om de kracht Gods. Er is ook een andere kracht
en dat weten we maar al te goed. Die kracht is niets vergeleken
bij de kracht van God, maar we zijn zo stom dat we daar wel heel snel
naar luisteren. Daarom moest Gods Zoon ook sterven om onze zonden te
verzoenen en ons de weg te wijzen naar de kracht van God. Wat
een genade. Want als we op ons zelf zien, dan hebben we helemaal
niets verdiend. Maar Gode zij dank door Jezus. En dat maakt ons
enthousiast. Daarmee vullen we ons leven. We kunnen tegen van
alles op zien. Maar de kracht van God gaat boven alles uit. Wat er
ook gebeurt en hoe we ons ook voelen. En wat kunnen we ons zwak en
onmogelijk voelen. Ga in de kracht van God. Hij heeft de wereld
overwonnen. Hij komt. Zij Rijk is aanstaande. Prijs de Here.
Daarom
groet Paulus ook met: genade zij u en vrede van God, onze Vader, en
van de Here Jezus Christus. Hij is onze vrede. Hij leidt ons leven.
We leven uit dat geloof: de rechtvaardige zal uit geloof leven.
18 juni [2]
1:18 |
Want toorn van God openbaart zich van de hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van mensen, die de waarheid in ongerechtigheid ten onder houden,… |
1:22 |
Bewerende wijs te zijn, zijn zij dwaas geworden,… |
1:24 |
Daarom heeft God hen in hun hartstochten overgegeven… |
1:27 |
…de mannen de natuurlijke omgang met de vrouw opgegeven, en zijn in wellust voor elkander ontbrand,… |
1:28 |
En daar zij het verwerpelijk achtten God te erkennen, heeft God hen overgegeven aan een verwerpelijk denken om te doen wat niet betaamt:… |
1:32 |
…maar schenken ook nog hun bijval aan wie ze bedrijven. |
Wat
niet van God is ligt onder de toorn van God. De gerechtigheid van God
wordt ten onder gehouden. Hoewel de mensen zelf in de natuur en met
hun verstand kunnen doorzien dat er een Schepper is, hebben ze Hem
afgewezen en zijn eigen goden achterna gegaan, IJdele goden naar hun
eigen denken gemaakt van hout en steen. Toen en zeker ook
vandaag de afgoden van het goddeloze denken. Dat zullen ze dan
weten ook. Want hun denken is overgegeven aan dat wat niet van God is
en daar komen hoererij en allerlei egoïstische haatdragende en
gemene praktijken uit voort. En wat zien we niet om ons heen. Het
wordt hoe langer hoe erger. Ga je eenmaal zonder God, dan gaat het
van kwaad tot erger. De rechtvaardige zal immers uit geloof leven.
Rechtvaardigheid is een gevolg van geloof in God. Pas het maar
toe in je leven. Je ziet het voor je. Hoe vaak kom je jezelf niet
tegen? Dat hoeft niet te zijn in al die vreselijke dingen die hier
genoemd worden, maar ook in je eigen denken en doen. Hoe vaak zijn we
niet egoïstisch, denken we van God af en zijn we met ons zelf
bezig? Gevaarlijk. Pas op!
Dit stukje wordt ook vaak in de
homostrijd aangehaald. Het zou hier niet om afwijzing van
homorelaties gaan, maar om afwijzing van datgene wat geen liefde is.
We moeten goed zien dat het hier gaat om een afwijzing van alle
relaties die niet gebaseerd zijn op liefde en trouw. De basis
voor een relatie is de exclusieve relatie tussen een man en een vrouw
in een huwelijk. Een andere relatie kent de Bijbel niet. Waar je daar
van afwijkt, gaat het verkeerd. En dat staat ook weer niet op
zichzelf, maar daar komt de hele rij van zonden in de laatste verzen
bij.
Het leven wordt vol hartstochten als je niet vanuit de
gerechtigheid van het geloof leeft. Het gaat dan verkeerd. We komen
daarmee weer terug op het uitgangspunt, dat het goed is om dicht bij
de geboden van God te leven. Dat maakt ons enthousiast om met al die
slechte praktijken niet mee te doen, maar onberispelijk en onbesmet
van de wereld te leven. Maak voor je zelf eens een eerlijk lijstje
waarvan je je dan van moet bekeren. Het is een verfrissende bezigheid
want je wordt er alleen maar beter van. Wat een genadige God.
19 juni [2]
2:1 |
Daarom zijt gij, o mens, wie gij ook zijt, niet te verontschuldigen, wanneer gij oordeelt. Want waarin gij een ander oordeelt, veroordeelt gij uzelf; want gij, die oordeelt, bedrijft dezelfde dingen. |
2:4 |
…en beseft gij niet, dat de goedertierenheid Gods u tot boetvaardigheid leidt? |
2:6 |
…die een ieder vergelden zal naar zijn werken:… |
2:11 |
Want er is geen aanzien des persoons bij God. |
We
hebben niet te oordelen. Het oordeel komt aan God toe. We moeten goed
weten wat we doen. Want hoe vaak doen we niet dezelfde dingen, waar
we een ander om oordelen. Daarom moeten we het oordeel aan God
overlaten. Hij oordeelt rechtvaardig. Zij die Hem willen volgen,
ontvangen eer en heerlijkheid en een eeuwig leven. En de haters
der gerechtigheid zullen het oordeel Gods ontvangen. Daarom moeten we
ons uitstrekken om het goede te doen en in de wil van God te blijven.
Dat verschil tussen goed en kwaad wordt hier heel duidelijk
omschreven. En we weten allemaal, wat God daar mee bedoelt. Daarom is
het ontzettend belangrijk dat, gelijk de rechtvaardige uit geloof
leeft, we dat dan ook in de praktijk toepassen. Geen andere dingen
doen, dan God van ons vraagt. We moeten daar niet te licht over
denken. Het komt er steeds op aan. We zijn zo maar van de weg van God
af. Vooral in ons denken en doen en ons reageren op anderen. Wat een
ander ons aandoet, daar kunnen we ons hevig over opwinden en ons
opmaken om die ander lik op stuk te geven. En daar ga je dan. Dan heb
je precies wat hier staat. We moeten juist leven vanuit de
barmhartigheid en de liefde van Jezus, Die juist dáárvoor
zijn leven gaf. Hij zegt: heb Mij lief en de naaste als uzelf. Wat u
niet wilt dat u geschiedt doe dat ook een ander niet. Het gaat erom
om de onvoorwaardelijke liefde van God te beantwoorden met de liefde
voor God en de naaste. En dat is een heerlijke bezigheid. Elke keer
als we dat doen, daalt de vrede van God in ons leven. Doen we dat
niet, dan is dat onze eigen schuld. Dan halen we het oordeel van God
over ons. Dan zijn we geen haar beter, dan al die anderen waar we zo
graag een oordeel over hebben.
Bij God is er geen aanzien des
persoons. Wij staan schuldig. HERE, God, help ook deze dag om te
leven zoals U dat van ons vraagt. We hebben uw hulp ontzettend
hard nodig, want zonder U komen we helemaal verkeerd uit. Dank U voor
dit geweldige woord van U. Dank U, dat U er niet om heen praat, maar
de zaak zwart-wit neerzet. Anders zouden we toch nog kunnen proberen
er weer een smoes bij te verzinnen, om toch ons eigenzinnige weg van
ik-gerichtheid te volgen. Dank U Here.
20 juni [2]
2:13 |
…maar de daders der wet zullen gerechtvaardigd worden. |
2:16 |
…ten dage, dat God het in de mensen verborgene oordeelt volgens mijn evangelie, door Christus Jezus. |
2:23 |
Die u op de wet beroemt, onteert gij God door uw overtreden van de wet? |
2:29 |
…maar hij is een Jood, die het in het verborgen is, en de (ware) besnijdenis is die van het hart, naar de Geest, niet naar de letter. Dan komt zijn lof niet van mensen, maar van God. |
Eigenlijk
een vanzelfsprekende zaak. Je kunt wel Jood zijn en de wet en de
geboden hebben. Denken dat jij de gerechtigheid hebt en dat je een
leidsman van blinden bent. Dat je de wet en de profeten hebt, en
bovendien alle beloften hebt, maar je houdt je zelf niet aan deze
wet, dan ben je de wet te schande. God let niet op de hoorders der
wet maar op de daders der wet. Je kunt wel met de mond belijden, maar
als je het niet met je hart doet, dan baat het feit dat je Jood bent
je niet. Het gaat om het hart en niet om de letter. Daarom is de
onbesneden heiden, die de wet van God houdt als besneden, omdat hij
met zijn hart gelooft. Er zijn zelfs heidenen die, hoewel ze niet
geloven, de wet houden naar hun geweten en hun overtuiging. Het gaat
dus om het hart.
God heeft een hekel aan mensen die zeggen het
te weten en prat gaan op hun rechten, maar er in de praktijk een
potje van maken. Die een ander oordelen maar zelf ook de wet niet
houden. God ziet het hart aan. Daarom moeten we oppassen niet in de
fout van deze hooghartige Joden te vallen. Wij kunnen wel denken dat
we, omdat we lid zijn van die en die kerk, omdat we christen zijn en
erbij horen, dat we daarom over de ander mogen oordelen. Maar in de
praktijk doen we ook zonden, wijken we ook af van Gods geboden.
Zijn we er ook met ons hart niet bij. Is ons hart koud en boos. Dan
baat ons geloof niets. God heeft daar een hekel aan. Daar moeten we
mee stoppen. En meteen. Want we spelen met vuur. Het gaat om de
Geest, niet om de letter.
En dat weten we ook allemaal. Daar
waar ons hart zit, daar zit het leven. Daar gaat het om. En als ons
hart bij God zit, dan vult Hij het met liefde en zijn leven en
zijn richting. Dan gaat het goed. Dan hebben we richting in ons
leven. Dan worden we niet meer heen en weer geslingerd, maar dan
drinken we uit de fontein des levens, die alleen maar levend water
voortbrengt. Dan zijn we geen krampachtige mensjes meer, die verbeten
trachten om alle geboden te houden of schijnheilig bezig zijn, maar
dan geven we ons leven in de handen van Jezus, die ons rechtvaardig
oordeelt en ons hart aankijkt. Hij weet dat we allemaal moeten leven
van genade, omdat we allemaal gezondigd hebben. Maar door het bloed
van de Here Jezus zijn we gereinigd van onze zonden. Wat een
heerlijke gedachte. Wat een eerlijk hoofdstuk. Het wordt scherp en
duidelijk gezegd. God kijkt het hart aan. Je kunt nog zoveel rechten
claimen, omdat je Jood bent of wat dan ook, maar zit het met je hart
niet goed, dan baat het allemaal niets. Onderzoek waar je hart zit en
bekeer je. Nu, meteen.
21 juni [2]
3:1 |
…wat is het nut van de besnijdenis? |
3:2 |
…dat hun de woorden Gods zijn toevertrouwd. |
3:3 |
Als sommigen ontrouw geworden zijn, zal dan hun ontrouw de trouw Gods tenietdoen? |
3:5 |
Maar indien onze onrechtvaardigheid Gods rechtvaardigheid staaft, wat zullen wij dan zeggen? |
3:8 |
Het is toch niet,…: Laten wij het kwade doen, opdat het goede eruit voorkome? |
Paulus
begint een hele verhandeling. Natuurlijk hebben de Joden voorrechten.
Natuurlijk is de besnijdenis belangrijk. God heeft ze de woorden Gods
toevertrouwd. Met hen een verbond gesloten. Maar het gaat om het
hart. Dus de ontrouw van sommigen, de ongerechtigheid van
sommigen, doet Gods trouw niet teniet. Nee, natuurlijk niet. En het
is natuurlijk ook niet zo, dat we dan maar ongerechtigheid moeten
doen om er gerechtigheid uit te krijgen. Neen, dat zijn drogredenen.
We moeten juist terug naar het hart. Niet de uiterlijke tekenen. Niet
de zonde. Neen. We moeten een grondige hekel hebben aan onze zonden.
God is waarachtig en iedere mens leugenachtig. Juist door onze
ongerechtigheid laten we zien dat God gerechtigheid is. Dan
moeten we het niet om gaan draaien. Zonden doen en verkeerd leven,
opdat Gods rechtvaardigheid eruit naar voren komt. Dat wil God
beslist niet.
Het lijkt zo simpel, maar in de praktijk valt
dat vaak niet mee. Gods toorn gaat daar dan ook over. Dan moeten we
niet zeggen: God is onrechtvaardig. Want we zijn zelf onrechtvaardig
en daarom vallen we onder Gods toorn. Zo liggen de verhoudingen. We
hebben er wel vaak een smoes aan verbonden, maar we weten zelf heel
goed waar de schoen wringt. Daar moeten we onszelf steeds weer op
onderzoeken. We zijn vaak zulke hardnekkige eigenwijze lieden, dat we
steeds weer in dezelfde fout vallen. Maar God neemt dat niet. Hij
blijft rechtvaardig en het is het belangrijkste dat wij ons toetsen
aan die heilige God, Die ons zijn geboden voorhoudt.
Wat die
geboden zijn, dat weten we. Dat zijn geen regels om zo maar te
houden. Daar ging het om tegen de Joden. Ze zijn ook niet
exclusief voor de Joden, want het gaat niet om de regels of je
afkomst. Het gaat om je hart. Waar zit je hart? Zit je in de
onrechtvaardige hoek, dan weet je dat de toorn van God daarover komt.
Dan moet je de zaak niet omdraaien en God de schuld geven, als zou
Hij daar een einde aan moeten maken. Neen, dan moet je je bekeren en
vergeving vragen en met de rechtvaardige God verder gaan. Dat is een
eerlijke zaak. Dat is de goede weg, waar we zegen door ontvangen. En
niet alleen wij, maar ook de anderen met wie we te maken hebben. Dat
begint in je eigen gezin, met je man, vrouw en je kinderen. Daar
wordt dit woord het meest direct in de praktijk getoetst. En als de
muren zouden kunnen spreken, dan zou iedereen schrikken wat we
allemaal op dit gebied verkeerd doen. Paulus ziet het heel scherp en
het is goed dat hij hierover begint. Door onze onrechtvaardigheid
blijkt des te scherper waarachtigheid en rechtvaardigheid van God. We
hebben weer heel wat huiswerk meegekregen.
22 juni [2]
3:9 |
Wat dan? Worden anderen boven ons gesteld? |
3:11 |
Niemand is rechtvaardig, ook niet één,… |
3:15 |
Snel zijn hun voeten om bloed te vergieten,… |
3:19 |
…en de gehele wereld strafwaardig worde voor God, |
3:20 |
daarom, dat uit werken der wet geen vlees voor Hem gerechtvaardigd zal worde, want wet doet zonde kennen. |
Wij zijn allemaal onder de zonde. Wie we ook zijn. Niemand uitgezonderd. Als je eerlijk de Bijbel doorleest, dan weet je dat dit meer dan waar is. En als we de geschiedenis bestuderen, dan merken we dat er geen einde komt aan de ellende en de zonde. Maar we kunnen beter dichter bij huis blijven. Wie durft te zeggen dat hij of zij zonder zonde is? We doen telkens weer zonde. We weten het maar al te goed. We zitten er vol van. Het is een permanent strijden. Daarom is het ook duidelijk dat geen vlees voor God gerechtvaardigd kan worden. Hoe zou dat kunnen? Want dan zouden we zonder zonde moeten zijn. Neen, het tegendeel. Dus de wet kan ons niet rechtvaardigen. De wet is goed, want de wet doet ons de zonde kennen en we weten dat we de wet moeten houden, om niet van God afgetrokken te worden. Maar de wet kan niet meer, dan ons de zonde doen kennen. Dat is al heel wat. Dit geldt zowel voor de Jood, als ook voor de Griek. De Joden, vanuit hun uitverkiezing als Gods volk en de heidenen, omdat ze door Jezus zijn geënt op de stam van Gods uitverkoren volk. Een heerlijke gedachte. Een rustgevende zaak. Hoe we de wet ook proberen te doen – en dat is goed – het zal ons geen vergeving brengen. Het doet ons alleen maar de zonde kennen. Daarom geen verkrampte wetsbetrachting. Maar in de vrijheid van God levend je hart richten op Hem en ootmoedig geloven, dat Hij je zonden wil vergeven door het bloed van het Lam. Dat geeft een bevrijding, want dan zitten we onszelf niet meer af te tobben over onze staat, maar dan leggen we onze handen in de handen van Jezus, Die zijn leven gaf voor mij, ellendig mens. HERE God, help me om niet wettisch bezig te zijn, maar te leven vanuit uw bevrijdende almacht.
23 juni [2]
3:22 |
…en wel gerechtigheid Gods door het geloof in [Jezus] Christus. |
3:23 |
Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods, |
3:24 |
en worden om niet gerechtvaardigd uit zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus. |
3:27 |
Neen, maar door de wet van geloof. |
3:28 |
Want wij zijn van oordeel, dat de mens door geloof gerechtvaardigd wordt, zonder werken der wet. |
Een
prachtig stuk. Wet en geloof. We worden om niet gerechtvaardigd uit
genade. Wat een geweldig aanbod van de HERE God. Wij zondigen
allemaal en derven allemaal de heerlijkheid Gods. Maar Gode zij dank
heeft het God behaagd om zijn eniggeboren Zoon te geven, opdat een
ieder die in Hem gelooft, niet verloren ga maar eeuwig leven hebbe.
Hoe is het mogelijk? Wij worden gerechtvaardigd door het geloof in
die ene naam: de Here Jezus Christus, de Zoon van God. Hij gaf zijn
leven voor ons, omdat wij de straf verdiend hadden. Wij hebben
gezondigd. Wij zijn weerspannig geweest. Wij hebben nergens recht op.
Maar God, in zijn grote genade neemt ons aan door het geloof. En niet
uit werken der wet. De Joden dachten dat het houden van de wet hen
rechtvaardigt. Daar gaat het in dit stukje steeds over. Dat was voor
hen moeilijk te begrijpen. Zij hadden toch de wet van Mozes en de
profeten. Hoe was er niet op gehamerd dat ze de wet moesten houden.
Wat waren ze daar ook niet steeds mee bezig. Maar hoe moet het dan
met de mensen uit de heidenvolken? Die hadden toch de wet en de
beloftes niet. En mogen die dan ook maar zo delen in de genade van
God? Daar hadden ze moeite mee. Ze moesten nodig beseffen dat het
geloof de kern was van de liefde van God. Dat was natuurlijk altijd
al zo geweest, maar ze waren wel erg wettisch geworden. En daar
probeert Paulus op directe, maar ook liefdevolle wijze doorheen te
prikken. Het gaat om de gerechtigheid door het geloof. Het gaat om
het geloof in het zoenoffer van de Zoon van God, Messias Jezus, die
als lijdende knecht des HEREN is aangekondigd door de profeten. Lees
maar Jesaja 53. Daar hadden de Joden helemaal moeite mee. Zij
verwachtten helemaal geen lijdende Messias, maar een
zegevierende, overwinnende Messias, die de gehate bezetters, de
Romeinen het land uit zou gooien. Wat een omslag in denken moesten ze
maken om hier maar een beetje van te begrijpen. Vandaar dat Paulus zo
uitgebreid over dit thema spreekt. Opdat het ze begint te dagen. En
de gelovigen uit de volken ook begrijpen waarom de Joden het zo
moeilijk hadden met de christenen, de volgelingen van Messias Jezus
uit de heidenen.
Er is dan ook geen plaats om je te beroemen
op je status Jood of Griek. We hebben immers allemaal gezondigd. Wij
kunnen alleen maar gered worden door het zoenoffer van Messias Jezus.
Uit genade om niet. Daar kunnen wij met ons vlees niets aan
toevoegen. Daar kunnen we alleen maar diep dankbaar voor zijn. En
gerechtvaardigd door het geloof verder leven. Glorie voor zijn Naam.
Is de wet dan zonder betekenis? Neen volstrekt niet. Er zijn heel
veel mensen die dan zeggen: O dan hoeven we geen aandacht te geven
aan de wet. Neen, het tegendeel is waar. We zullen zien. Ga met God,
dan ga je goed.
24 juni [2]
4:3 |
Abraham geloofde God en het werd hem tot gerechtigheid gerekend. |
4:7 |
Zalig zij, wier ongerechtigheden vergeven en wier zonden bedekt zijn. |
4:9 |
Het geloof werd Abraham tot gerechtigheid gerekend. |
4:11 |
En het teken der belijdenis ontving hij als het zegel der gerechtigheid van dat geloof,… |
4:13 |
…maar door gerechtigheid des geloofs. |
4:17 |
Tot een vader van vele volken heb Ik u gesteld –… |
4:20 |
…maar aan de belofte Gods heeft hij niet getwijfeld door ongeloof, doch hij werd versterkt in zijn geloof en gaf Gode eer,… |
4:24 |
…maar ook om onzentwwil, wie het zal worden toegerekend, ons, die ons geloof vestigen op Hem, die Jezus, onze Here, uit de doden opgewekt heeft,… |
We
blijven doorgaan met de plaats van de wet en het geloof. Het was ook
al met Abraham zo dat hij door het geloof gerechtvaardigd werd. Dat
gold zelfs al voordat hij besneden was. Paulus wil duidelijk maken
dat het ook in het Oude Testament onder het oude verbond, in de tijd
van de Torah, gaat om het geloof. Abraham werd door het geloof
gerechtvaardigd. Hij bleef geloven, zelfs toen het onmogelijk leek
dat hij nog kinderen kon krijgen. Ook bleef hij geloven dat God
Zichzelf een offer zou geven toen hij met Isaäk op reis naar
Moria ging. God ging tot het uiterste. Zelfs toen hij zijn
eniggeboren zoon op het altaar bond, bleef hij geloven in de belofte
van God.
Dat geldt ook voor ons die ons geloof onwankelbaar
vestigen op Hem, die Jezus uit de doden heeft opgewekt, die is
overgeleverd om onze overtredingen en opgewekt om onze
rechtvaardiging. Wij mogen onwankelbaar vasthouden aan de belofte en
de verzoening door onze Here Jezus Christus. Hij gaf Zijn leven voor
ons. Wij zijn gerechtvaardigd door het geloof in Hem. Daar moeten we
aan vasthouden. En komt er twijfel, komen er aanvallen, dan is er
slechts de ene weg tot behoud: houd vast aan het offer der verzoening
door het bloed van Jezus. Dat is toch geweldig. daar kan geen wet,
geen regel tegen op. Wat zijn we toch dom dat we zo vaak ons willen
vasthouden aan regels en geboden. Zo in de zin van: als we nou
maar goed leven en dit en dat niet doen of dit en dat wel doen, dan
komt het goed. En hoe rekenen we elkaar daar niet vaak op af. Wat
zitten we toch vol met oordeel en beoordeling terwijl we alleen maar
moeten vasthouden aan het geloof in Hem, Die ons vrijmaakt, Die ons
rechtvaardigt. Er is geen andere weg.
God kan ons soms erg op
de proef stellen. Je zult je zoon maar moeten offeren. Je zult
maar moeten blijven geloven tegen beter “weten” in. Zoals
Abraham of zoals de profeten. Maar Hebreeën 12 zegt: We
hebben zulk een grote wolk van getuigen rondom ons, dat wij er niet
aan hoeven twijfelen dat God doet wat Hij zegt. Daarom moeten we ons
oog gericht houden op Jezus. Wat heeft Hij nu verkeerd gedaan, maar
binnen drie jaar hadden ze Hem uit de weg geruimd. Deze Jezus zal
terugkeren. Want het Koninkrijk Gods is aangebroken. Het Rijk
van God waaraan geen einde zal komen. Hij is getrouw. Hij laat ons
nooit in de steek. Hij zal ons helpen. Hij geeft ons kracht. Wij
moeten in Hem blijven geloven. Hij zal zijn kracht in onze zwakheid
openbaren. En dat is geweldig. Dat is waar. We kunnen het wel van de
daken roepen. Daarom is de proclamatie van zijn waarheid het
allerbelangrijkste wat we kunnen doen. Glorie voor zijn Naam. Dank U,
Here Jezus, dat U ons er weer helemaal bij bepaalt. Vergeef ons onze
wankelmoedigheid en onze werkheiligheid.
25 juni [2]
5:1 |
Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede met God door onze Here Jezus Christus,… |
5:5 |
…en de hoop maakt niet beschaamd, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest,… |
5:9 |
Veel meer zullen wij derhalve, thans door zijn bloed gerechtvaardigd, door Hem behouden worden van de toorn. |
5:11 |
…door wie wij nu de verzoening ontvangen hebben. |
De
rechtvaardige zal uit geloof leven. En zo is het. En uit genade zijn
we behouden. We worden om niet gerechtvaardigd. We worden uit het
duister getrokken tot het licht. En omdat God, door de Heilige Geest,
in onze harten woont, zal Hij ons ook door beproevingen heen helpen.
Hij zal ons vaster maken. Hij zal ons volharding leren. Want Jezus
stierf voor ons aan het kruis, toen wij nog zondaren waren. Wij
hebben de verzoening ontvangen. Hij zal ons behouden van de toorn.
Jezus gaf zijn leven voor ons. Dat is toch geweldig. En als dat
zo is, dan willen we niet anders dan bij Hem horen. Hij, die geen
zonde gedaan had, geeft zijn leven voor ons, die zondaars waren. Dat
is een aanbod van genade waar we eeuwig dankbaar voor kunnen en mogen
zijn.
Dat is de vrucht van de rechtvaardiging. We worden
gerechtvaardigd door geloof. Dat geloof rechtvaardigt ons. Daaraan
klampen we ons vast. Het is genade. Het is een gave van God. We
kunnen nergens anders op roemen dan op het zoenoffer van God. Paulus
kan niet stoppen om dat steeds maar weer te benadrukken. We kunnen
niets verdienen. Wat zitten we toch vast aan ons eigen
werkheiligheidgevoel. Net alsof we de hemel kunnen verdienen door de
dingen die we doen. Daar moeten we rigoureus vanaf. We doen goede
werken natuurlijk uit dankbaarheid, maar niet om er onze verzoening,
onze zaligheid mee te verdienen. Het is goed om bij onszelf na te
gaan waar we vastzitten in onze eigen heiligheid, onze eigen
dogmaatjes van zo moet het en niet anders. Waar zijn de terreinen,
waarin we ons niet onvoorwaardelijk hebben overgegeven aan
Jezus. We hebben onze handen vol aan onszelf, als we denken de hemel
te kunnen verdienen. Maar als we op Jezus zien en pleiten op zijn
verlossingswerk dan buigen we ons hoofd en hart uit dankbaarheid
en prijzen de HERE God, dat er alleen maar rechtvaardiging is uit
geloof en dat alleen uit genade. Er is niets van onszelf bij. We
zouden de eer van God eens kunnen roven. Het is ook bevrijdend, want
hoe vaak vallen we onszelf niet tegen. Dan zouden we nooit de
heerlijkheid Gods kunnen ontvangen. Want we hebben allemaal gezondigd
en missen de heerlijkheid Gods, zegt Paulus. Maar Gode zij dank, door
Jezus Christus, door geloof en uit genade mag ik me een kind van God
noemen. Buig uw knieën voor die Jezus. Niet straks, maar nu. Het
is de grootste bevrijding in je leven die je ooit mee zult maken.
Glorie voor zijn Naam.
26 juni [2]
5:15 |
…veel meer is de genade Gods en de gave, bestaande in de genade van de ene mens, Jezus Christus, voor zeer velen overvloedig geworden. |
5:17 |
…veel meer zullen zij, die de overvloed van genade en van de gave der gerechtigheid ontvangen, leven en als koningen heersen door de ene, Jezus Christus. |
5:21 |
…zo ook de genade zou heersen door rechtvaardigheid ten eeuwigen leven door Jezus Christus, onze Here. |
Door
één mens is de zonde voor alle mensen in de wereld
gekomen. Alle mensen hebben gezondigd. Door één Mens,
de Zoon van God is de gerechtigheid in de wereld gekomen. Een
ieder die Hem, uit genade aangenomen heeft zal behouden worden. Dit
geldt vanaf Adam. De zonde kwam in de wereld. De dood ging heersen.
Maar Gode zij dank, uit genade leven we. We ontvangen die genadegave
ten leven en zullen als koningen heersen met Jezus Christus. We
ontvangen het eeuwige leven. We sterven wel, maar leven eeuwig dank
zij het offer der verzoening door Jezus. Anders zouden we niet kunnen
leven. We zijn voor eeuwig dood. Maar nu is er verlossing. Er is
veroordeling door de zonde. Maar de verlossing door het bloed van
Jezus maakt de weg naar het eeuwige leven weer vrij. Dat is
fantastisch. Dat is een geweldige weg Dat is de relatie tussen Adam
en Christus. De tweede Adam, onze Here Jezus Christus, verloste ons
van de weg van de dood. Hem zij eeuwig dank en ere. Het kon niet
anders. Want waar zonde is daar is veroordeling. Daar moet
boetedoening en verzoening op volgen. En dat nam Jezus op zich. En
die genade, die weg wordt alle mensen aangeboden om niet.
We
weten allemaal dat we gezondigd hebben, maar we willen het zo vaak
niet erkennen. We willen eraan vasthouden. We laten het niet los,
maar we gaan te gronde. Daarom moeten we naar de roepstem van koning
Jezus luisteren. Hij roept en biedt deze weg aan. Hij wil zelfs dat
we als koningen met Hem heersen tot in eeuwigheid. Dat is
geweldig. En het andere leven is de dood, want de dood is in de
wereld gekomen. Dat weten we maar al te goed. We weten het alleen al
omdat we allemaal dood gaan. Maar de dood hoort niet bij het leven.
De dood is er door de zonde. De dood is de bevestiging van onze
zonde. Echter, zo is het van den beginne niet geweest. De dood heerst
in ons sterfelijk lichaam. Maar door de dood van die Ene, Messias
Jezus, is de zondeschuld weggenomen en wordt ons het eeuwige leven
aangeboden. Neem het dan aan. Wacht niet langer. Paulus kan het wel
van de daken schreeuwen. Hij legt het steeds maar weer uit. Mensen,
mensen, denk niet dat je het zelf op een of andere manier, of hoe dan
ook kunt verdienen. Het is genade, het is genade. Het gaat om geloof.
Geloof het dan.
En als je het gelooft, dan besef je ook nog
dat je geloof uit genade hebt ontvangen. Want alles komt van
God. Stop nu maar met je af te vragen of je gelooft. Als je Jezus
belijdt en weet dat je alleen van genade kan leven, dan mag je je met
al je lek en gebrek overgeven aan Hem, die rechtvaardig oordeelt.
Heerlijk geworpen te worden in de armen van Jezus. Hij trekt en jij
wordt getrokken. Alle gedachte of je er wel goed genoeg voor bent, of
je wel goed gelooft, of het wel voor jou is, hoort thuis in het rijk
van de eigendunk heiligheid, de werkheiligheid. Net alsof jij ook
maar iets kunt toevoegen aan je eigen zaligheid. Niets en niets. Dat
staat hier. Doe het dan, laat los. Hij trekt je. Hij roept je. Het is
fantastisch om je door Hem te laten trekken. Wat een toekomst, wat
een bevrijding.
27 juni [2]
6:6 |
…dit weten wij immers, dat onze oude mens medegekruisigd is, opdat aan het lichaam der zonde zijn kracht zou ontnomen worden… |
6:11 |
Zo moet het ook voor u vaststaan, dat gij wel dood zijt voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus. |
6:13 |
…en stelt uw leden als wapenen der gerechtigheid ten dienste van God. |
Dit
is een stukje dat je een paar keer moet lezen. Het is een geweldig
stuk. Het is het geheim van de verzoening. Jezus is als Verlosser en
Verzoener gestorven. En wij zijn met Hem gestorven in de dood.
De zonde is met Hem gestorven. Wij zijn met Hem opgestaan in een
nieuw leven. De zonde is aan ons lichaam onttrokken. We hebben een
nieuw leven. De zonde heeft geen macht meer over ons nieuwe
lichaam.
Het lijkt een onmogelijke redenering. Want de
praktijk van alle dag lijkt zo vaak op het omgekeerde. Maar het staat
hier wel. We zijn een nieuwe schepping in Hem. Net zo goed als
Hij is gekruisigd, gestorven en begraven en opgestaan, zijn ook
wij in nieuwheid des levens opgestaan. Onze zonden zijn verzoend. De
zonde heerst nu niet meer in ons sterfelijk lichaam. Dat is een feit.
Paulus kan het niet genoeg herhalen. En dat allemaal uit genade. De
genade is de basis. De gerechtigheid door het geloof om het zoenoffer
van Jezus is enkel uit genade. Het gaat geheel tegen ons eigen denken
in. Maar daarom is het ook geloof en daaruit een zeker weten. We
beseffen het wel, want we komen onszelf ook ontzettend vaak tegen.
Daarom ook de oproep om onze leden niet langer in dienst te stellen
van de ongerechtigheid. Het gaat om de liefde van Hem. Wij zijn dood
geweest, maar nu levend en daarom moeten we onze leden als wapenen
der gerechtigheid ten dienste van God stellen. We zijn niet meer
onder de wet, maar onder de genade. Dat is een grote kracht, maar ook
een grote verplichting. Paulus heeft het hier steeds maar over de
plaats van de wet en de genade. Door het geloof, uit genade zijn we
gerechtvaardigd door het offer van de Here Jezus. Dat is niet de
wet houden, maar uit genade leven. Daar kunnen we niet genoeg voor
danken en bidden. Het is een geweldige genadegave. Wat een zegen dat
we ons daaraan mogen vastklampen. Daar kun je je leven mee
vullen. Trouwens, als we eerlijk zijn tegenover onszelf dan weten we
dat we ook niet anders kunnen. Want we komen ontzettend veel te
kort. De zonde heerst in ons lichaam. Dat weten we maar al te goed.
En de wet doet de zonde kennen. Daarom is dit een krachtig stuk. Een
duidelijke uitleg. Ook al gaat het tegen ons eigen denken en doen in.
Het is de waarheid waaruit we moeten leven. Daar moeten we ons ook
voor inzetten. Want als we door deze dood zijn heengegaan, dan is dat
inclusief de kracht, die Hij wil geven om onze leden ten dienste van
Hem te stellen. Daar komen we in tekort. Maar daar moeten we ons wel
voor inzetten. Daar willen we ons ook voor inzetten. En daar gaan we
ons steeds meer voor inzetten, naarmate we gaan ervaren en geloven
dat het genade is, dat we deel hebben aan het lichaam ten leven en
verlost zijn van het lichaam van de dood.
28 juni [2]
6:18 |
…en, vrijgemaakt van de zonde, zijt gij in dienst gekomen van de gerechtigheid. |
6:19 |
…zo stelt nu uw leden ten dienste van de gerechtigheid tot heiliging. |
6:22 |
…hebt gij tot vrucht uw heiliging en als einde het eeuwige leven. |
6:23 |
Want het loon, dat de zonde geeft, is de dood, maar de genade, die God schenkt, is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Here. |
In
wiens dienst staan we? Als we slaven zijn van de dood, dan zijn we
geen slaven van de gerechtigheid. Je gehoorzaamt de heer in wiens
dienst je staat. Dus als we vrijgemaakt zijn van de zonde door het
offer van Jezus, dan zijn we in zijn dienst en zijn we opgeroepen tot
heiliging en inzet voor dat nieuwe leven. Dat klinkt vanzelfsprekend.
Dat is logisch. Daar kun je elkaar op aanspreken. Daarom als we
gestorven zijn aan de zonde, dan zullen onze werken ook
dienovereenkomstig moeten zijn. Dan worden het werken ter
gerechtigheid. Dan gaan we de dingen doen die God van te voren
voor ons bereid heeft. Dan zijn we vrijgemaakt van de zonde, bezig om
ons leven te heiligen en te reinigen. Daar zetten we ons voor in. Als
we slaven zijn van Jezus onze Messias, onze Verlosser, onze
Verzoener, dan mogen we ons ook inzetten voor Hem. We zijn gehoorzaam
aan onze Meester. En onze Meester wil ons ook helpen. Daar mogen we
van uitgaan. Wat een genade.
Dus we strijden tegen de zonde,
omdat we niet meer in dienst zijn van de dood. Toen we dat wel waren
hadden we geen begrip van ongerechtigheid. Dat leidt tot de dood.
Maar de genade en de gerechtigheid door het geloof leidt tot
heiliging en het eeuwige leven. Dat is een logische zaak. Je dient de
heer van wie je bent. Je dient of het leven of de dood. Het is hemel
of hel. Het komt er dus op aan wie je volgt. Het loon dat de zonde
geeft, is de dood, maar de genade die God schenkt, is het eeuwige
leven. Dat is geen loon, maar dat is genade. We zijn met Hem
gestorven en begraven en opgewekt. Wij hadden die straf verdiend,
maar Hij nam die op Zich. Daarom is het geen loon, maar genade.
En daar kunnen we niet genoeg voor danken. Want het is een wonder van
God. Het is een aanbod. We mogen dat allemaal aannemen. We zullen
allemaal onze ellende zien. We mogen onze zonden afleggen aan
het kruis van Golgotha. Of beter gezegd: Hij heeft ze op Zich genomen
en wij mogen in nieuwheid des levens gaan wandelen. Hij heeft ons
gered.
Dank Paulus, dat het zo krachtig en direct en niet mis
te verstaan is uitgelegd. Daar hebben we behoefte aan in deze
verwarrende tijd. Want we horen van alles om ons heen. Maar het is de
waarheid en die waarheid mogen we ons eigen maken. Dat is de oproep
ten eeuwigen leven. Alle andere wegen zijn wegen die tot de dood
leiden. Kijk zelf maar. Zie maar om je heen. Het is de dood. Maar in
Hem zijn wij meer dan overwinnaars. Hij is voor ons gestorven. Met
Hem op weg in het eeuwige leven.
29 juni [2]
7:1 |
…dat de wet heerschappij voert over de mens, zolang hij leeft. |
7:4 |
…opdat wij Gode vrucht zouden dragen. |
7:6 |
…maar thans zijn wij van de wet ontslagen,… zodat wij dienen in de nieuwe staat des Geestes en niet in de oude staat der letter. |
7:8 |
Maar uitgaande van het gebod, wekte de zonde in mij allerlei begeerlijkheid op; want zonder wet is de zonde dood. |
7:10 |
…bleek voor mij juist ten dode te zijn;… |
7:12 |
Zo is dan de wet heilig, en ook het gebod is heilig en rechtvaardig en goed. |
De
wet. De wet. De wet weet wat. De Joden zaten vast aan de wet. Paulus
haalt er het voorbeeld van het huwelijk bij. Als de echtgenoot
overleden is, mag je weer met een ander trouwen. Anders niet. Zo is
het met de dood door het offer van Messias Jezus. Je bent dood voor
de zonde. En je bent het eigendom geworden van Christus. Dat is
nogal een sterke uitspraak. Maar Paulus zegt het zo sterk, omdat de
wet toch zo’n heilig middel was voor de Joden. Hoe zit het dan
toch met de wet? We leven nu door de Geest. De Geest van Christus. We
zijn een nieuwe schepping. Om heilig en rechtvaardig te zijn.
Jezus
en Jezus alleen. Is dan de wet slecht? Neen, natuurlijk niet, maar we
leven nu niet meer volgens de letter, maar door Jezus Christus. De
geboden zijn goed. Daar gaat het niet om, maar het gaat erom of je
een nieuwe schepping bent in Christus. En als je dood bent voor
de zonde doordat je met Hem gestorven en begraven bent en opgestaan
in een nieuw leven, dan zeg je ook niet dat de wet slecht is. Neen,
juist het omgekeerde. De wet is goed. Je wilt dan ook leven vanuit je
nieuwe schepping om Gode welgevallig te zijn. En de geboden van God
zijn goed. Maar je leeft niet meer volgens de letter, maar je leeft
vanuit het geloof in Messias Jezus, die de straf voor jouw zonden
heeft gedragen op het kruis van Golgotha. Ik ben gedood door het
offer van Jezus. Ik ben gestorven aan de wet. Ik ben opgestaan in een
nieuw leven. De wet achter mij latende, om vanuit het nieuwe leven in
Jezus, met vreugde de wet te volbrengen. De wet heeft de zonde doen
kennen. Maar Jezus heeft de vreugde van het eeuwige leven doen
kennen, waar we ons naar uit willen strekken uit dankbaarheid en
geloof. Fantastisch. Wat een rijk perspectief. Wat een genade.
Wat een heerlijkheid. Blijf je alleen geloven in de letter van de
wet, dan maakt dat je dood. Het gaat niet om de letter, maar om de
Geest tot geloof. De rechtvaardige zal uit geloof leven is vanaf de
schepping het uitgangspunt geweest.
Begrijpen we het een
beetje? Ik probeer het ook te begrijpen, maar besef meteen dat
ik er slechts een klein beetje van begrijp. Een tipje van de sluier
van de oneindige liefde van God is opgelicht. Maar er is nog veel
meer. Nog veel meer. Het is geweldig. Het is geweldig. Wat een
rijkdom. Wat een genade. En als we op ons zelf zien, dan is het ook
logisch dat wij met ons eigen zondig leven nooit de zaligheid kunnen
verdienen. Het is enkel uit genade. Wat een aanbod van geloof. Dank U
Here Jezus. Duizendmaal dank. We kunnen U er niet genoeg om danken.
Wat een evangelie!
30 juni [2]
7:14 |
Wij weten immers, dat de wet geestelijk is; ik echter ben vlees, verkocht onder de zonde. |
7:17 |
Doch dan bewerk ik het niet meer, maar de zonde, die in mij woont. |
7:21 |
Zo vind ik dan deze regel: als ik het goede wens te doen, is het kwade bij mij aanwezig;… |
7:24 |
Ik, ellendig mens! Wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? |
7:25 |
Gode zij dank door Jezus Christus, onze Here! |
Een
uit het leven gegrepen slot van deze theologische verhandeling. Een
eerlijk verhaal. Herkenbaar voor ons allemaal. Het is zo. Het is
waar. De wet der zonde in mijn vlees en het geloof in Jezus in mijn
geest. Als ik het goede wil doen is het kwade mij nabij. De zonde
heerst in ons sterfelijk lichaam. Je kunt daar ellendig en moe en
verdrietig en wanhopig van worden. Want wat je ook probeert, de wet
der zonde heerst in je lichaam. Eigenlijk is het sterfelijk zijn al
onderdeel van de zonde. Want wij zijn geboren om eeuwig te leven. En
we ervaren de dood op allerlei manieren in ons lichaam. We moeten
allemaal sterven. Wij allen hebben gezondigd en derven de
heerlijkheid Gods. Die heerlijkheid Gods, dat was toch geweldig
in het paradijs. En God zag dat het goed was, dat het zeer goed was.
En dan moeten we na de zondeval sterven. Sommigen sterven jong,
sommigen oud, maar allen sterven we. Sommige hebben een handicap of
krijgen een handicap. Sommigen moeten ontzettend lijden. We vragen
vaak naar het waarom. En hoe opstandig kunnen we zijn. Er hoeft ons
maar iets in de weg te liggen in onszelf of in een ander of we gaan
al tekeer. De zonde lijkt wel automatisch te zijn en het leven met
Jezus een hele opgave. Paulus weet er alles van. Het is een
strijd.
De zonde heerst in ons sterfelijk lichaam Daar moeten
we niet te licht over denken. Nou, Paulus, als jij daar last van hebt
zoals je schrijft, wie heeft er dan nog het lef om te denken of te
zeggen dat hij er geen last van heeft. Want de zonde is sterk. Het is
een macht. Die kon alleen gebroken worden doordat God zijn eigen Zoon
gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft niet verloren ga
maar eeuwig leven hebbe. Dat is geen halve maatregel. Paulus
concludeert dan ook: Ik ellendig mens. En zo is het. We weten het
beter. We geloven ook dat we met Christus gestorven zijn in de dood
en met Hem zijn opgestaan in het nieuwe leven. Maar toch worden we
elke keer getrokken naar de dood van de zonde in ons lichaam. Wat
moet God toch met zulke ondankbare schepselen. Daar is toch geen
beginnen aan. Maar, maar, luister goed, luister goed. Ga niet in de
put zitten. Verwacht het niet van je zelf. Nu komt het: vers 24 en
25. Leer die uit je hoofd. Schrijf die op: Ik ellendig mens Wie zal
mij verlossen uit het lichaam dezes doods? Gode zij dank door Jezus
Christus, onze Here! Wat een genade. Wat een liefde van God. Wat een
zegen. Wat een uitkomst. Er is altijd een weg om opnieuw te beginnen.
En steeds weer. Geef de moed niet op. Zie op Hem. Hij gaf zijn leven,
omdat Hij wist dat we het zelf nooit konden. Wat een redding. We
verdienen het niet. We strekken ons uit naar de reddingsboei naar het
eeuwige leven.
1 juli [2]
8:1 |
Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn. |
8:2 |
Want de wet van de Geest des levens heeft u in Christus Jezus vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods. |
8:5 |
…en zij, die naar de Geest zijn, hebben de gezindheid van de Geest. |
8:6 |
…de gezindheid van de Geest is leven en vrede. |
8:10 |
Indien Christus in u is, dan is wel het lichaam dood vanwege de zonde, maar de geest is leven vanwege de gerechtigheid. |
8:11 |
…ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn Geest, die in u woont. |
8:14 |
Want allen, die door de Geest Gods geleid worden, zijn zonen Gods. |
8:16 |
Die Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn. |
8:17 |
…immers, indien wij delen in zijn lijden, is dat om ook te delen in zijn verheerlijking. |
Heerlijk.
Als we in Christus zijn dan is er geen veroordeling meer. Want we
zijn vrijgemaakt door het offer van Messias Jezus. God gaf zijn Zoon.
Dat maakt ons vrij. Heerlijk. De eis der wet werd vervuld door het
offer van Jezus. Wij wandelen nu door zijn Geest. Die gezindheid is
leven en vrede. En ga het zelf maar na. Ons sterfelijk lichaam is de
dood. De zonde huist in ons sterfelijk lichaam. En we weten niet
wat we moeten doen. Maar de Geest van Christus maakt ons vrij
van de wet van de dood. Als Jezus in ons leeft, dan is het lichaam
dood voor de zonde, maar de Geest is levend vanwege de
gerechtigheid. En als die Geest in ons woont, die Jezus uit de
doden heeft opgewekt, dan zal ook ons sterfelijk lichaam
onsterfelijkheid aandoen.
Wat een verhandeling. Wat een
logica. Wat een vanzelfsprekendheid. Als we met hem begraven en
opgewekt zijn dan hebben we ook zijn Geest die leven en vrede is. We
zijn met Hem opgestaan in het nieuwe leven. De zonde heeft geen
overhand meer op ons. We hebben de gezindheid van de Geest die in ons
woont. Je kunt het op jezelf toepassen. Het blijft een strijd We
moeten telkens opnieuw onze gezindheid toetsen aan de Geest van
Christus. Dat maakt ons niet moe en neerslachtig, dat brengt ons
constant op de knieën om God te danken, dat Hij het steeds
opnieuw met ons ziet zitten. Niet omdat wij zo goed zijn, maar omdat
wij pleiten op het offer van Messias Jezus. Prijs de Heer voor zoveel
goedheid, genade, barmhartigheid en lankmoedigheid. Het is een
onvoorstelbare zegen. Het is voor iedereen die Hem van harte
liefhebben. Laten we ons dan naar Hem uitstrekken. Dan hebben we de
Geest des levens in ons. Dan woont Christus in ons. Dan gelden de
beloften voor ons.
Dan zijn we zonen Gods. Want allen die door
de Geest van God leven, zullen zonen Gods genoemd worden. Dat is je
toch niet voor te stellen. Daar kun je met je verstand niet bij.
Zonen Gods? Ik, een zoon Gods? Dat kan toch nooit. Ik ellendig mens.
Maar Gode zij dank door Jezus Christus. Je krijgt er niet genoeg van.
Here Jezus, dank U. Duizendmaal dank. Wie wil daar ook niet
deelgenoot van zijn. Het enige wat je moet doen is je
onvoorwaardelijk overgeven aan Koning Jezus, Die roept en zegt:
werp al je lasten op Mij, want ik ben gekomen om je leven te redden.
Jij kunt het zelf helemaal niet. Je bent er niet eens toe in staat.
Je bent overgeleverd aan de dood. Daarom moest Ik sterven voor de
verzoening van de zonden van deze wereld om de weg tot God vrij te
maken. Kom dan tot Mij en Ik zal je rust geven. Dan hoeven we niet
terug te vallen in ons oude leven, want we mogen het nieuwe leven
ontvangen uit genade. Het zoonschap Gods. Wij zijn kinderen Gods door
zijn Geest. En als we kinderen zijn dan zijn we ook erfgenamen van
God en mede-erfgenamen van Christus. Dan delen we ook in zijn
verheerlijking. En wat zal dat heerlijk zijn. Dat eeuwige Koninkrijk
van God. Waar recht en gerechtigheid heerst. Waar geen tranen meer
zullen zijn. Waar eeuwige vrede is. Daar komt geen einde aan.
Er
is geen veroordeling meer, want we zijn een nieuwe schepping. En als
de aanklager aller broederen ons toch probeert de put in te praten,
dan moeten we sterk zijn door de kracht van God en hem wederstaan.
Dan zal hij ook van je vlieden. Want de kracht van God is een sterke
muur. Is onneembaar, is een vesting, is een rots. Dat is pas leven.
2 juli [2]
8:18 |
Want ik ben er zeker van, dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid, die over ons geopenbaard zal worden. |
8:19 |
Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden der zonen Gods. |
8:20 |
Want de schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen, niet vrijwillig, maar om (de wil van) Hem, die haar daaraan onderworpen heeft,… |
8:23 |
…zuchten bij onszelf in de verwachting van het zoonschap: de verlossing van ons lichaam. |
8:26 |
En evenzo komt de Geest onze zwakheid te hulp; want wij weten niet wat wij bidden zullen naar behoren, maar de Geest zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen. |
8:28 |
Wij weten nu, dat [God] alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben,… |
8:30 |
…en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt. |
8:31 |
Als God vóór ons is, wie zal tegen ons zijn? |
8:35 |
Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? |
8:39 |
…noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here. |
Ja,
dat is uit het leven gegrepen. Wat is er een lijden in deze wereld.
Wat is er een ellende. Wat is er een zuchten. De hele schepping zucht
en is in barensnood. We zien het om ons heen. De dood heerst
overal. De zonde stijgt ten hemel. Het wachten is op de verlossing
van ons lichaam. Wij hebben het zoonschap Gods, maar het wachten
is op de verlossing van ons lichaam. Het openbaar worden van de
zonen Gods. Als we dat geloven, dan hopen we daar op. Dan volharden
we daarin. Dan zullen we ook weten dat God ons vasthoudt. Wij weten
vaak niet wat we zullen bidden, maar de Geest Zelf pleit voor ons.
Want als de Geest Gods in ons woont, dan zullen alle dingen
medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben. Hij heeft ons
uitgekozen. Zijn Geest woont in ons. En als dat zo is, wie of wat kan
ons dan nog scheiden van de liefde van God? Hij gaf zijn eigen Zoon
als verlossing, als verzoening van onze zonden. Als Hij zelfs dat
voor ons heeft overgehad, dan is er toch niets meer dat ons kan
scheiden van de liefde Gods, die is in Christus Jezus! Maar dan ook
helemaal niets. Je kunt niet zo gek bedenken, maar het zal je niet
kunnen scheiden van Hem. En wat kan je niet overkomen? Ja, zelfs
de dood zal ons niet kunnen scheiden. Er is wat lijden in deze
wereld. God weet daar Zelf alles, maar dan ook echt alles van. Hij
ziet alles! Maar Hij houdt ons vast. Zijn Geest woont in ons. In ons
sterfelijk lichaam. De zonde woont in ons. Door zijn Geest zijn wij
dood voor de zonde. Maar de zonde is er nog wel. Maar we leven door
de Geest. Wat een heerlijke toekomst als eenmaal die dag komt, dat
het voor iedereen zichtbaar wordt dat we werkelijk zonen van God zijn
en we verlost zijn van ons zondig lichaam.
Je kunt oneindig
sterk verlangen naar die dag. Wat kan het soms lang duren. Zeker als
het lijden je zwaar weegt. Maar dan juist komt het aan op
volharding. Niet opgeven. Want hij komt. Of door de dood: de
doorgang naar het eeuwig leven, òf dat Jezus Zelf komt om zijn
Rijk van recht en gerechtigheid te vestigen. Glorie voor zijn Naam.
Dank U, Here Jezus. Dank U, HERE God. Wat
een zegen. Wat een genade. We kunnen er niet over ophouden. We
worden er steeds enthousiaster van. Dank U, HERE, God voor de
verhandeling van uw knecht Paulus. Wat een diepgang. Wat een
openbaring. Wat een genade. Wat een uitweg om nooit vast te
lopen. Wat hadden we dit nodig om het scherp en juist te zien. Dank
U, Here Jezus.
3 juli [2]
9:2 |
…ik heb een grote smart en een voortdurend hartzeer. |
9:4 |
…immers,… hunner is de aanneming tot zonen… |
9:6 |
Maar het is niet mogelijk, dat het woord Gods zou vervallen zijn. |
9:8 |
…maar de kinderen der beloften gelden voor nageslacht. |
9:11 |
…opdat het verkiezend voornemen Gods zou blijven, niet op grond van werken, maar op grond daarvan, dat Hij riep,… |
9:14 |
Zou er onrechtvaardigheid zijn bij God? Volstrekt niet! |
9:18 |
Hij ontfermt Zich dus over wie Hij wil en Hij verhardt wie Hij wil. |
Het
is wel een moeilijk stuk dat nu komt. Je moet deze hoofdstukken 9, 10
en 11 eigenlijk in zijn geheel lezen. En ze ook een aantal keren
lezen.
Paulus, een geboren Jood. Hij kent alle geschriften.
Hij weet van de eeuwigdurende beloften, gegeven aan vader
Abraham. Hij weet dat de Joden het uitverkoren volk zijn. En wat
moeten ze nu met de komst van Jezus? Hoe zit het dan met Paulus’
verhandeling over de wet en het geloof? De rechtvaardige zal immers
uit geloof leven. Hoe zit het dan met de uitverkiezing? Wat is de
plaats van het Joodse volk?
Paulus legt uit dat alleen de
kinderen der belofte als nageslacht gelden. Hij illustreert dat met
het leven van Abraham en zijn kinderen. Hij had geen kind en God
geeft een kind. Hij had geen offer en God geeft een offer. Rebekka
kreeg een tweeling en God kiest Jakob. Hij blijft zijn verkiezend
voornemen benadrukken. Niet het automatisme van de afstamming. Het is
het verkiezend voornemen van God. Farao moest Farao zijn om zijn volk
uit te leiden. Om de kracht van God te tonen en omdat zijn verbond
zou worden verbreid over de gehele aarde. God is soeverein. Hij hoeft
geen verantwoording af te leggen aan ons voor zijn daden. Hij
ontfermt zich over wie Hij wil. Hij verhardt wie Hij wil. Dat klinkt
allemaal wel erg defaitistisch. Daar kunnen wij niet mee uit de
voeten. Daar kunnen we wel onze slinger aan geven, maar het blijft
toch moeilijk te verteren. Want dan kunnen wij dus nergens iets aan
doen. Dan moeten we maar afwachten. En daar gaan we de mist in. Het
staat geschreven, opdat we niet zelf met God en Gods plan op de loop
gaan. Want dat doen we maar al te vaak. Als we iets niet kunnen
vatten, dan leggen we het naast ons neer of we maken er zelf één
of ander dogma bij. God weet dat en daarom gaat Hij de wonderlijke
weg met de onmogelijkheid van Isaäk en de onmogelijkheid
van het offer en de onmogelijkheid van de keuze tussen Jakob en Ezau.
En als we opmerken hoe de stamboom van Jezus eruit ziet, dan zien we
keer op keer, dat God een voor ons onverklaarbare weg gaat. Het is
alsof God steeds opnieuw ons erbij bepaalt dat zijn weg niet de weg
is die wij met ons zeer beperkte verstand en inzicht kunnen bepalen,
maar dat het zijn eigen soevereine weg is, die voor ons moeilijk
te begrijpen lijkt, maar die ons wel op onze plaats houdt op weg naar
dat eeuwige Koninkrijk van recht en gerechtigheid. Daar gaat het
om. Hij is de Pottenbakker en wij het leem. Hij heeft het goede met
ons voor.
Het is duidelijk dat de machthebbers in deze wereld
door God gebruikt worden om zijn weg te banen in deze gevallen
wereld, om die wereld weer op te richten. Heerlijk om dat te weten.
We worden gek, als we ook maar een poging doen om het met ons
eigen verstand te willen begrijpen. We blijven dan onszelf en vooral
ook God verwijten, dat we er ook niets aan kunnen doen. En is dat
niet wat we het meeste horen om ons heen? Als God dan almachtig is,
waarom dan dit en waarom dan dat. En daar gaan we.
Paulus
stelt het heel scherp. Het zijn de kinderen der belofte waar het om
gaat. Niet allen die Israël zijn, zijn Israël. Het zal je
maar gezegd worden. Dat was een vloek in de synagoge. Daar moesten ze
niets van hebben. Daarom waren de Joden ook furieus. Ze hebben Jezus
uit de weg geruimd en ze wilden Paulus ook uit de weg ruimen.
Wat denkt hij wel? Let op, hoe Paulus verder gaat met het grote
hartzeer dat hij heeft voor zijn eigen volk. En let op, dat we zijn
woorden ook heel serieus nemen in ons eigen leven: Waar is ons geloof
op gebouwd? Op onze eigen dogma’s, of op de beloften aan
Abraham gedaan dat zijn nageslacht zou zijn als het zand aan de oever
van de zee. Halleluja, ook wij zijn ingelijfd in de kinderen der
belofte. Wat een voorrecht. Wat een zegen. Wat een rust. Gods weg is
de beste. Hij is barmhartig en Hij ontfermt zich. Zijn weg is
soeverein. Wij moeten dan niet opstaan tegen de beloften voor zijn
volk.
4 juli [2]
9:19 |
Want wie wederstaat zijn wil? |
9:20 |
Zal het geboetseerde soms tot zijn boetseerder zeggen: Waarom hebt gij mij zo gemaakt? |
9:22 |
…de voorwerpen des toorns, die ten verderve toebereid waren, met veel lankmoedigheid verdragen heeft – |
9:23 |
juist om de rijkdom zijner heerlijkheid bekend te maken over de voorwerpen van ontferming, die Hij tot heerlijkheid heeft voorbereid? |
9:24 |
En dat zijn wij, die Hij geroepen heeft, niet alleen uit de Joden, maar ook uit de heidenen,… |
9:25 |
Ik zal niet-mijn-volk noemen: mijn-volk, en de niet-geliefde: geliefde. |
9:29 |
Indien de Here Zebaoth ons geen zaad overgelaten had,… |
9:30 |
Dit: heidenen,… hebben… namelijk gerechtigheid, die uit geloof is;… |
9:32 |
…maar van vermeende werken. |
9:33 |
…en wie op hem zijn geloof bouwt, zal niet beschaamd uitkomen. |
10:2 |
…dat zij ijver voor God bezitten, maar zonder verstand. |
10:3 |
…hebben zij zich aan de gerechtigheid Gods niet onderworpen. |
Moeilijk.
Voor ons begrijpen te wonderbaar. Hoe zit het dan? Kunnen we er dan
zelf niets aan doen? Waarom de één wel en de ander
niet? Móest Farao, die toen leefde om het volk uit te laten
leiden, dan omkomen?
Maar wat is belangrijker? Als wij het
klei zijn. Hoe kunnen we dan tot de pottenbakker zeggen wat Hij
moet doen. En als God zijn toorn toont, wat willen wij dan nog
inbrengen. En zo is het. Er gebeurt zoveel onder de zon, waar we met
ons verstand niet bij kunnen. Wij zijn geboren uit God. Hij heeft ons
gemaakt. Hij heeft dan ook alle autoriteit over ons. Hij heeft het
goede met ons voor. Hij wil dat alle mensen behouden worden. We
worden gebruikt in zijn plan om zijn plan te volvoeren. Hij roept.
Wij zijn zijn geroepenen. En daarom moeten we uit dankbaarheid leven.
Niet alleen de Jood, maar ook de heiden. Lees maar in Hosea, lees
maar in Jesaja, zegt Paulus. De belofte aan Abraham was immers: kijk
naar de sterren des hemels en naar het zand der zee. Zo talrijk zal
uw nageslacht zijn. Uit zijn ganse schepping trekt Hij en roept Hij.
Hij redt. Hij bewaart. Hij volvoert zijn plan. Het gaat gebeuren
zoals Hij zegt en het beloofd heeft. Maar het gaat om gerechtigheid
uit het geloof, niet uit werken der wet, zoals de Joden dachten en
daarom geen heil voor de heidenen zagen. Zij hebben zich gestoten aan
de Steen des aanstoots, in Sion gelegd. Zij bleven bij de werken
hangen, terwijl de gerechtigheid uit het geloof is, voor Jood en
heiden. Het gaat om de Rots. En die Rots is Jezus. Wie daarop zijn
geloof bouwt, zal niet beschaamd uitkomen.
Geen wonder dat
Paulus eronder lijdt, dat zijn volksgenoten dit niet zien, niet
willen zien en, evenals hij vroeger deed, Messias Jezus te vuur en te
zwaard bestrijden. Dat kan toch helemaal niet. Weg met die nieuwe
sekte. Wij hebben de wet en de beloften, Mozes en de profeten. Wij
verwachten onze Messias, die roemrijk de bezetter zal verdrijven en
voor eeuwig Israël en de aarde zal regeren. In hun visie is heil
voor de heidenen onmogelijk. Paulus lijdt daar onder. De Joden hebben
een enorme ijver. Dat had Paulus ook vòòr Damascus,
maar zonder verstand. Ze hebben de profeten naar zich toegetrokken.
Op hun eigen denken gelegd. En zo komen ze verkeerd uit. Ze zijn
bezig met hun eigen gerechtigheid in plaats van onvoorwaardelijk te
aanvaarden dat er alleen gerechtigheid door het geloof in Messias
Jezus mogelijk is, én voor de Jood én voor de heiden.
Wat een verblinding. Wat een tragiek. Nu is de Messias geboren
en nu wijzen ze Hem rigoureus en agressief af. Ze blijven bij de
vermeende werken staan en zien Messias Jezus als een rots der
ergernis. Ze hebben ijver, maar geen verstand. Paulus gebed gaat uit
voor hun behoud. En toch zijn zij de uitverkoren om der vaderen wil.
Tegen wil en dank blijft dat toch zo. En kom daar niet aan. Want Gods
beloften zijn eeuwigdurend. Het zal gaan zoals Hij beloofd heeft. Hoe
het dan ook gaat. Ook al zien wij het niet, kom niet aan de beloften
van God. En ook voor Israël blijft de belofte staan, want steeds
opnieuw verkondigen de profeten dat een rest zal behouden worden. Met
het overblijfsel gaat God verder. Zijn beloften gedaan aan Abraham,
Isaäk en Jakob voor volk en land zijn vast en zeker. Ook dat is
de genade van God, Die vasthoudt aan zijn verbond. Lees de profeten
er maar op na.
5 juli [2]
10:4 |
Want Christus is het einde der wet, tot gerechtigheid voor een ieder, die gelooft. |
10:8 |
Nabij u is het woord, in uw mond en in uw hart, namelijk het woord des geloofs,… |
10:10 |
…want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot behoudenis. |
10:13 |
…al wie de naam des Heren aanroept, zal behouden worden. |
10:15 |
Hoe liefelijk zijn de voeten van hen, die een goede boodschap brengen. |
10:18 |
Over de ganse aarde is hun geluid uitgegaan en tot de einden der wereld hun woorden. |
10:21 |
De ganse dag heb Ik mijn handen uitgestrekt naar een ongehoorzaam en tegensprekend volk. |
Moeilijk
te vatten voor de Joden. Als zij Jezus niet als hun Messias zien, dan
blijven ze hangen bij de wet. Mozes zei immers dat als ze de wet
doen, ze gerechtigheid ontvangen. Maar hun Messias is het einde van
de wet. Hij was het toch die zij ook verwachten. Geen zegevierende,
maar toch een Messias die hen zou leiden. Maar Jezus ìs de
Messias. En dan gaat het om geloof. Het woord des geloofs. En dat is
niet ver weg. Dat is in je hart en in je mond. Heerlijk toch. Het is
zo vanzelfsprekend. Dat was toen ook al zo. Vandaar dat Paulus deze
woorden uit Deuteronomium aanhaalt. Het gaat om de geboden doen met
heel je hart en je verstand. Kiezen voor het leven. Niet voor de
dood. Dat is een hartszaak. In feite was er niet veel verschil.
Alleen het leven vanuit Messias Jezus is veel vrijer en ruimer. Dat
komt er veel meer op aan. Het is nu niet alleen de nadruk op de
letter, maar op de Geest die doet leven.
Allen die de naam des
HEREN aanroepen, zullen behouden worden. Dat is ruim. Dat is de Joden
te ruim. Dat kan niet. Dan valt hun hele theologische bouwwerk ineen.
Waarom? Omdat zij hun Messias voor zichzelf geclaimd hebben. En daar
wachten ze nog steeds op. Ze zijn kwijtgeraakt dat God de hemel en de
aarde schiep. En dat zij uitverkoren zijn om de Messias geboren te
laten worden om de zonden van de hele wereld, van ons allemaal te
verzoenen en zijn eeuwig Koninkrijk van recht en gerechtigheid
te vestigen, waarin geen onderscheid is tussen Jood en Griek. Dat
valt niet mee als je met heel je religie en land en wezen de
exclusiviteit van de relatie met God opeist. Daarom is het zo
belangrijk om deze boodschap te brengen. Want hoe zullen ze het ooit
begrijpen. Hoe zullen ze ooit de grote vreugde ervaren om hun eigen
Messias te ontdekken. Het zijn de voeten van de vreugdeboden die een
goede boodschap brengen. Het is hét Goede Nieuws. Het reddende
evangelie van een lijdende Knecht des Heren, Die Overwinnaar is op
het kruis van Golgotha en zit aan de rechterhand Gods. Geweldig. Om
een volk te zijn waar deze Messias uit voortgekomen is. Dit is
niet onbekend, want ook de profeten hebben het verkondigd en nog eens
verkondigd. Maar de Joden hebben niet geluisterd. Ze waren
ongehoorzaam en tegensprekend. Het is een weerbarstig volk. Hoe
kunnen ze ooit tot het inzicht komen, dat hun eigen Messias Jezus
gekomen is voor Jood en Griek? Maar we moeten de moed niet opgeven.
Let op. Er komt nog veel meer. Gods plannen falen niet: nooit!
6 juli [2]
11:1 |
God heeft zijn volk toch niet verstoten? Volstrekt niet! |
11:4 |
Ik heb Mij zevenduizend man doen overblijven, die hun knie voor Baäl niet hebben gebogen. |
11:7 |
…maar het uitverkoren deel heeft het verkregen,… |
11:8 |
God gaf hun een geest van diepe slaap, ogen om niet te zien en oren om niet te horen,… |
Als
er ook maar één haar op je hoofd is, die denkt dat God
zijn volk verstoten heeft, weet dan Gods antwoord daarop: Volstrekt
niet! Duidelijker kan het niet. Dus laat je dus niet misleiden. God
heeft zijn volk uitverkoren. En dat blijft zo. Kijk maar als
voorbeeld naar Elia. Die dacht dat hij alleen was overgebleven.
Maar nee hoor. Er waren er nog zevenduizend meer zoals hij. God houdt
zijn Woord. Al blijven er weinig over. Er zal een rest overblijven.
Goed. Heerlijk. Die rest zijn de Joden, die geloven dat de
rechtvaardigheid door het geloof komt in het offer en het zoenbloed
van hun Messias Jezus. De overigen geeft God een geest van diepe
slaap. Ze slapen dus. God geeft hun een slaap. Dus dat betekent dat
ze ook weer wakker zullen worden. Op zíjn tijd. Dus: pas op,
want dan moeten wij ze niet voor altijd in slaap wanen. Dan gaan we
verkeerd. Dat is een duidelijke zaak. Ze zijn verduisterd. Er
ligt een sluier over hen, een bedekking.
God gaf hun een geest
van diepe slaap. Waarom doet God dat? Het is profetisch
voorspeld. Paulus haalt het aan. Ze zijn niet verloren. Er is een
plan. Die rest moet het trekken voor het geheel. Want als God die
geest van diepe slaap geeft: oren om niet te horen en ogen om niet te
zien, dan heeft dat een bedoeling. Wat een ondoorgrondelijke
zaak. Wat een geheimenis. Waar is het allemaal goed voor? Wat
moet dat volk van God toch een vreemde reis maken. Het overblijfsel
is naar de verkiezing der genade. Het is enkel genade. De Joden
die het zien, zijn de rest. De uitverkorenen. Het overblijfsel. Hoe
zijn ze dat overblijfsel geworden? Ze hebben het evangelie wel
aangenomen. Het is hun verteld. Zij zijn geconfronteerd met de
boodschap van Messias Jezus. Hoe liefelijk zijn de voeten van hen die
een goede boodschap brengen. De apostelen brachten het evangelie
aan hun volk. Paulus ging steeds eerst naar de synagoge. Hij
legde aan de hand van de Schriften uit dat Jezus de beloofde Messias
was. Enkelen geloofden in Hem. De meesten niet. Want zij zaten vast
aan Mozes en de wet en de profeten. Zij wilden er niet aan. Zij
vervolgden de christenen. Zij wilden Paulus uit de weg ruimen, zoals
ze Jezus uit de weg geruimd hadden. Daar hebben ze heel veel voor
over. Want valse messiassen daar moesten ze niets van hebben. Wat een
verblinding. Maar God heeft een plan. Als Hij ze een diepe slaap
geeft, dan zal Hij ze ook weer wakker maken. Glorie voor zijn
Naam.
Paulus is bezig om aan de Grieken in Rome uit te leggen
hoe het zit met de verhouding tussen Jood en heiden. Het gaat er
steeds weer om dat de rechtvaardige uit geloof zal leven. Niet
de wet brengt gerechtigheid. Maar het geloof. En het geloof is uit
het gehoor. Je moet het verteld gekregen hebben. Daarom is het zo
belangrijk dat we het vertellen. Doorgeven aan Jood en Griek. Toen,
maar ook nu. Het is niet aan ons om uit te maken wie die rest is. God
verkiest. Hij bepaalt wie die rest is en wie daar toebehoren. Wij
moeten integraal vanuit de belofte en de genade vertellen dat
iedereen, die de Naam des Heren aanroept behouden zal worden.
Heerlijk om met dat evangelie bezig te zijn. Wat een voorrecht om
door genade een kind van God te zijn. Glorie voor zijn Naam.
7 juli [2]
11:12 |
Betekent nu hun val rijkdom voor de wereld en hun tekort rijkdom voor de heidenen, hoeveel temeer hun volheid! |
11:14 |
…en enigen uit hen behouden. |
11:16 |
…en is de wortel heilig, dan ook de takken. |
11:18 |
…niet gij draagt de wortel, maar de wortel ú! |
11:20 |
Wees niet hoogmoedig, maar vrees! |
11:23 |
Maar ook zij zullen, wanneer zij niet bij hun ongeloof blijven, weder geënt worden; God is immers bij machte hen opnieuw te enten. |
11:24 |
Want indien gij uit de wilde olijf, waartoe gij naar uw natuur behoort, weggekapt en tegen uw natuur op de edele olijf geënt zijt, hoeveel te meer zullen dezen, naar hun natuur, op hun eigen olijf geënt worden. |
Ja,
Paulus gaat verder. Het wordt er niet eenvoudiger op. Wel logisch en
diep. Want het is niet zo dat God zijn volk verstoten heeft. Hij
blijft bij zijn beloften. De kern hier is dat wij ons niet
moeten verheffen tegen de takken. Want het gaat om de wortel. Is de
wortel heilig dan ook de takken. Want daar komt het sap, de kern,
vandaan.
En zijn we, door het geloof, afgesneden van de wilde
olijf – de wereld – en geënt op de edele olijf, dan
moeten we ons niet beroemen tegen de takken en de wortel. Want hun
verwerping is de verzoening van de wereld en hun aanneming is
het leven uit de doden. God is bij machte hen weder te enten. Let op
wij zijn uit genade geënt. Laten we niet hoogmoedig zijn. Maar
de HERE vrezen. We mochten zelf ook eens afvallen. Want wie zijn
wij? We zien het van de kinderen van het verbond en de belofte. Ze
zijn weggesneden. En wij zijn geënt. Hetzelfde kan ons ook
overkomen. Laten we nederig zijn. En ons niet druk maken over de
wortel. Wij dragen de wortel niet, maar de wortel draagt ons. Niet
wij bepalen en hebben inzicht wat God doet, maar God draagt ons. Hij
is de pottenbakker en wij zijn het leem.
Wat kunnen we toch
vaak hoogmoedig zijn. En als we het niet passend kunnen maken
naar ons hoogmoedig denken, dan bedenken we wel een theorie of een
dogma om het passend te maken. God moet het toch wel zo doen, dat wij
het met ons beperkte verstand begrijpen. Anders had Hij het maar
anders moeten regelen. Dus de beloften voor zijn volk zijn op de
kerk, op de gelovigen uit de heidenen overgegaan. Natuurlijk, want de
Joden hebben Messias Jezus verworpen. En omdat ze dat gedaan hebben,
zijn er geen beloften meer voor hen. Ze moeten zich bekeren en zich
bij de kerk aansluiten. Wij hebben hun plaats ingenomen. Je siddert
ervan als je dit stukje uit Romeinen leest. Daar staat helemaal niet
dat de beloften overgegaan zijn. Daar staat slechts dat wij op de
wortel geënt zijn. Maar dat hun verwerping verzoening is voor de
wereld. Dat hun aanneming, opstanding zal zijn uit de doden. Het
staat er omgekeerd. Er staat: wees voorzichtig je te beroemen,
want God is bij machte hun weer in te enten. En zo is het.
Paulus
kent ook de Schriften. Hij weet ook van de profetieën van de
verharding. Hij weet ook dat God zijn woorden in hun binnenste
zal leggen. Hij weet ook van de verstrooiing over de ganse aarde en
van de belofte dat zij terug zullen komen. En waren ze niet
verstrooid door de ballingschap? Woonden er toen ook al niet overal
Joden. Hij zal ze terugbrengen. Ze kenden toch de profetieën
van Jesaja, Jeremia, Ezechiël, Zacharia, enz. Maar wij kennen
die toch ook. Hoe is het mogelijk dat we die allemaal vergeestelijkt
hebben en er kerk voor in de plaats gezet hebben. Dat is toch je
reinste schriftvervalsing. We willen toch bijbelgetrouw zijn. Door de
eeuwen heen hebben we over dit onderwerp veel strijd gehad in de
kerken. Maar het gaat erom om het zelf te lezen. Daarom is dit stuk
zo belangrijk. Deze drie hoofdstukken van Romeinen 9 tot 11.
Het
wordt des te belangrijker naarmate de tijd voortschrijdt. Want het
staat ook in verband met de wederkomst van Messias Jezus. Als de
beloften van zijn komst letterlijk zijn vervuld en dat geloven we
allemaal, dan moeten we de beloften ten aanzien van zijn wederkomst
niet vergeestelijken. Er is eenheid in exegese. Dat is
duidelijk. Natuurlijk zijn we als gelovigen door geloof geënt op
de wortel. En dat kan ook niemand ontkennen. Daar moeten de Joden
zich ook aan onderwerpen. Maar wij mogen nooit de Joden hun rechten
ontnemen.
HERE God, help ons om deze dingen scherper te
zien. Help ons om uw profeten te lezen en te leven en te
geloven. Wat gaan er toch een grote dingen gebeuren. Help
ons, HERE God. En ontferm U over ons. Vergeef ons dat we de
beloften zo vaak vergeestelijkt hebben. Vergeef ons onze schuld ten
opzichte van uw volk, dat door de eeuwen heen vreselijk heeft
geleden onder de kruisvaan. Omdat ze U zouden gedood hebben. HERE.
Wie zijn wij dat we in hoogmoed denken uw uitverkoren volk te kunnen
vermoorden of van hun rechten te beroven? Het zal U tergen. U neemt
het niet. U kwam met uw oordelen over de volken, die tegen uw
volk opstonden en U komt met uw oordeel over ons, als wij ons
verheffen boven uw volk. Het is puur hoogmoed. HERE, we moeten ons
verootmoedigen en schuld belijden. Laat ons opnieuw beginnen. Genade,
genade.
8 juli [2]
11:25 |
…een gedeeltelijke verharding is over Israël gekomen, totdat de volheid der heidenen binnengaat, |
11:26 |
en aldus zal gans Israël behouden worden,… |
11:27 |
En dit is mijn verbond met hen, wanneer Ik hun zonden wegneem. |
11:29 |
Want de genadegaven en de roeping Gods zijn onberouwelijk. |
11:32 |
Want God heeft hen allen onder ongehoorzaamheid besloten, om Zich over hen allen te ontfermen. |
11:33 |
O diepte van rijkdom, van wijsheid en van kennis Gods, hoe ondoorgrondelijk zijn zijn beschikkingen en hoe onnaspeurlijk zijn wegen. |
11:36 |
…Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid! Amen. |
Zo
is het. Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid! Amen. Vast en
zeker. Het is een feit. Wat een profetie. Wat een weg. Het is een
groot geheimenis. Het is voor ons verstand ook niet te volgen. Weer
komen we terug op het beeld van God. Waarom zouden we het ook
allemaal moeten begrijpen. Hij is de pottenbakker en wij zijn
het leem. Zal het leem tegen de pottenbakker zeggen: Ik wil zo en
zo’n pot worden. Hij maakt het zo Hij wil. En zo is het. God
heeft een plan met deze wereld. Hij heeft een plan met ons leven. Hij
wil ons zijn eeuwig leven aanbieden uit genade door het geloof.
Verharden wij ons, dan verharden wij ons. En als we door Gods
genade getrokken zijn tot zijn wonderbaar licht, dan is er geen
haar op ons hoofd, die zegt dat we het zelf gedaan hebben. We ervaren
dan zeer goed dat het enkel genade is geweest en het de kracht van
God was, die ons getrokken heeft. Hij staat aan de deur en klopt. Hij
wil ons allen trekken.
Het is grote genade dat wij – uit
de volkeren – ook mogen behoren tot het koninkrijk van God. De
ongehoorzaamheid van de Joden heeft ons doen enten op de stam. Maar
beroem je niet tegen de takken. We mochten ook eens uit
ongehoorzaamheid afgesneden worden. Maar zij hebben een tijdelijke
verharding. Want Hij zal zijn verbond weer in hun hart leggen
(o.a. Jeremia 31 vers 31-33). Dat is het grote geheimenis. Eens komt
de tijd dat zij zullen zien wie zij doorstoken hebben. Dan zullen ze
in ontferming aangenomen worden. Dan zullen ze zich omkeren en een
grote rouwklacht aanheffen. Want dan zien ze dat Jezus inderdaad hun
Messias was en is. Dat zal door veel strijd heen gaan. Want dat zien
ze allemaal heel scherp. Wat een ellende heeft het Joodse volk
doorgemaakt. En wat is het ook vandaag onder druk. De hele wereld zit
erachter. Ze zijn allemaal tegen Gods volk. Maar daar zal een
einde aan komen.
Paulus probeert hier een tipje van de sluier
op te lichten. Zo heeft hij uit de doeken gedaan dat de rechtvaardige
uit geloof leeft en niet uit werken. De Joden verwerpen hun eigen
Messias en daar heeft hij het heel, heel moeilijk mee. Maar hij
blijft uitleggen dat Gods beloften eeuwigdurend zijn. Dat God zijn
volk niet vergeten heeft. En dat het allemaal weer zal gaan, zoals
Hij beloofd heeft. Dat is een groot geheimenis. Daarom roept hij
tenslotte ook uit: hoe ondoorgrondelijk zijn uw beschikkingen en hoe
onnaspeurlijk Uw wegen. Ook omdat we niet de kans krijgen om het
allemaal eens netjes op een rij te zetten. God volgt zijn eigen weg
en zorgt dat wij niet anders kunnen dan Hem door genade en geloof aan
te nemen. Dat geeft ook een geweldige rust. Want we kunnen ons
verschrikkelijk aftobben met allerlei vragen over zogenaamde voor ons
ongerijmdheden. En we komen er nooit uit. Maar God zegt: Geloof in
Mij. Ik ga je voor. Mijn Zoon is opgestaan. Je zonden zijn verzoend.
Ga mee in het eeuwige Koninkrijk van God. Bekeer je. Draai je om. Doe
dat dagelijks, want de boze probeert je steeds weer van de weg af te
brengen. Maar Gode zij dank door Jezus Christus mag je een nieuwe
schepping zijn. En laat je niet weer een slavenjuk opeggen. Maar leef
in de vrijheid van Jezus. Dan is het leven een feest. Want Hij
regeert je leven en je hebt overvloed aan zegen en genade en
voldoening. Je leeft uit Hem. Dat is heerlijk. Gewoon doen. Het is
waar. Wat een heerlijk evangelie. Voor de Jood en de heiden. Samen in
de Naam van Jezus. Amen.
9 juli [2]
12:1 |
…dit is uw redelijke eredienst. |
12:2 |
…maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken,… |
12:3 |
…koestert geen gedachten, hoger dan u voegen,… |
12:5 |
…één lichaam in Christus,… |
12:6 |
Wij hebben nu gaven, onderscheiden naar de genade, die ons gegeven is:… |
12:12 |
…volhardend in het gebed,… |
12:14 |
Zegent wie u vervolgen,… |
12:21 |
…maar overwin het kwade door het goede. |
Dit
is nu echt een stukje dat je moet uitvergroten en inlijsten. Het is
een opsomming van wat je wel en wat je niet moet doen. Het is
uit het leven gegrepen, Het staat ook haaks op ons denken en ook
vaak ons doen. Ons wordt opgedragen om onze vijand lief te
hebben, terwijl wij vanuit onszelf die persoon wel dit of dat zouden
willen aandoen. We moeten echter het kwade door het goede overwinnen.
Dat valt niet mee. Maar het moet wel en het werkt ook. Het geeft je
rust en vrede. We moeten zegenen die ons vervolgen. We moeten onze
vijanden liefhebben. We moeten vurige kolen op zijn hoofd hopen. Wat
een wijsheid. Het staat ook haaks op wat onze vijand verwacht. Het
zal hem ontwapenen. Het zal hem in de war brengen. Hij staat klaar om
ons ik weet niet wat te doen en wij komen hem ontwapenend
tegemoet.
Daarom begint dit hoofdstuk ook met: omdat we uit
genade leven, moeten we geen gedachten hebben hoger dan ons passen.
We moeten heel eenvoudig ons voegen naar de wil van God. We moeten
ons afzijdig houden van de wereld. Heilig en onberispelijk leven. Wat
is er veel van de wereld, dat op ons afkomt. Wend je ervan af. Blijf
bij de geboden van God. En wees niet hoogmoedig. God heeft ons
allemaal talenten en gaven gegeven. De één deze en de
ander die. Blijf bij de gaven, die je hebt gekregen. Wees daar
uitmuntend in en God zal je belonen. Alle delen van het lichaam
hebben hun plaats. En alle delen zijn even hard nodig om het hele
lichaam in stand te houden. Wat een plastische voorbeelden. En
wat vanzelfsprekend. Maar dat is wel het principe van God. Het is
geen moeilijke zaak. Het werkt. Het is zo simpel dat je er haast aan
voorbijgaat. Maar de weg die God met ons gaat, is de weg zoals Hij
ons gemaakt heeft. Hij vraagt van ons geen bovenmenselijke
dingen. Hij roept ons permanent op om te leven, zoals Hij dat heeft
gezegd. En Messias Jezus heeft voor ons de weg weer vrijgemaakt.
Daarom al deze concrete aanwijzingen. Lees ze nog maar eens over. En
schrijf ze op. Niet om ons moeilijke geboden op te leggen, maar om
ons een weg van bevrijding aan te geven waardoor ook anderen die weg
naar de waarheid kunnen vinden.
10 juli [2]
13:1 |
Want er is geen overheid dan door God en die er zijn, zijn door God gesteld. |
13:3 |
Doe het goede, en gij zult lof van haar ontvangen. |
13:7 |
Betaalt aan allen het verschuldigde,… |
13:8 |
Zijt niemand iets schuldig dan elkander lief te hebben;… |
13:10 |
De liefde doet de naaste geen kwaad;… |
13:12 |
De nacht is ver gevorderd, de dag is nabij. |
13:14 |
Maar doet de Here Jezus Christus aan… |
Alle
overheid is door God gesteld. We moeten het goede doen en het kwade
nalaten. Betaalt aan allen het verschuldigde. Het staat er nogal
eenvoudig en direct. De overheid staat in dienst van God, ons ten
goede. Er is geen overheid dan door God en die er zijn, zijn door God
gesteld. Dus, de Romeinse bezetter was de overheid door God gesteld.
Een overheid die de christenen voor de leeuwen gooide. Als de
Farizeeën bij Jezus komen en vragen hoe ze om moeten gaan
met de bezetter, dan zegt de Here Jezus: betaal de keizer wat des
keizers is en Gode wat Gods is. De overheid is er ons ten goede. Wat
van God is, dat hoort bij God. Een overheid zal ons nooit ons geloof
af kunnen nemen. Ze kunnen er wel van alles aan doen om het geloof
moeilijk te maken, maar God staat boven elke overheid. Hij gebruikt
de overheden om zijn plan te volvoeren.
We hebben met deze,
voor ons simpele, uitleg wel heel veel moeite. Wat moeten we met
een overheid, die de christenen vervolgt? Wat moeten we met een
dictator? Hoe moeten we aankijken tegen de Tweede Wereldoorlog? Was
het verzet tegen de overheid een goede of een slechte zaak? Hoe
moeten we daar mee omgaan? Het zijn vragen die rondom dit hoofdstuk
ook veel verwarring hebben gebracht. Maar het principe is duidelijk.
De overheden zijn door God gesteld. God regeert het grote
wereldgebeuren. De overheden kunnen wel denken dat zij het zijn,
die zelf kunnen bepalen wat ze doen. Maar van God uit gezien, zijn ze
er door Hem. Dat is voor ons mensenverstand niet te vatten. Want dat
gaat tegen alles in. Maar eigenlijk is het ook weer heel eenvoudig.
Als wij leven dan is het vanzelfsprekend dat er een overheid is. En
die overheid is er ons ten goede. De kwaden straffen en de goede
helpen. Orde houden in de samenleving. Hoe krom soms ook. Er kan geen
samenleving zijn zonder overheid, hoe je het ook wendt of keert. En
die overheid is door God gesteld. Als het de ene overheid niet is,
dan is er wel een andere. De ene overheid zint ons meer dan de
andere. Maar een overheid is er. We moeten het zien in het
perspectief van God. Er zijn regels om te kunnen leven. We hebben die
opgesteld om samen te kunnen leven.
Daarom betaal aan
ieder wat je aan die ander schuldig bent. Daarom is de liefde de
vervulling der wet. Koop je tijd uit, door elkander lief te hebben.
De tijd schiet ook op. De komst van zijn eeuwig koninkrijk is nabij.
Daarom doe de werken van het licht. wend je af van de werken van het
kwaad. En wijd je aan God en niet aan de begeerten van het vlees. Wat
zit dat toch altijd weer heel dichtbij. Daarom staat het ook hier.
Wijd je aan de dingen van God. Aan de dingen van het eeuwig leven.
Doe het en je zult leven. Probeer het maar. God zegent.
11 juli [2]
14:1 |
Aanvaardt de zwakke in het geloof,… |
14:5 |
Ieder zij voor zijn eigen besef ten volle overtuigd. |
14:6 |
…ook hij dankt God. |
14:8 |
…want als wij leven, het is voor de Here, en als wij sterven, het is voor de Here. Hetzij wij dan leven, hetzij wij sterven, wij zijn des Heren. |
14:11 |
…voor Mij zal alle knie zich buigen, en alle tong zal God loven. |
Het
zal ook in Paulus dagen wel zo geweest zijn. We hebben van alles op
elkaar aan te merken. Hij doet dit en zij doet dat. Waarom doet ze
dat? Is het wel goed? Waarom doen ze niet net als wij? Zij moeten
weer net een beetje anders doen. Ze doen het zeker om op te vallen.
Neen, we moeten die regel nu op gaan stellen, want anders doen we het
allemaal te verschillend. Er moet orde en regelmaat zijn. Neen, pas
op niet dit en niet dat. En wat zijn er een uiterlijkheden te
bedenken, waar we ons aan vast kunnen kluisteren. Daar zit elke
gemeenschap vol van. Wat is het toch moeilijk om een andere opvatting
te accepteren. We zijn vaak zo vastgeroest in onze eigen gewoonten.
Maar het gaat daar niet om. We moeten juist in de vrijheid gaan
staan. Dat alles wat je doet tot eer van God is. Daar moeten we
elkaar in aanvuren. De rest is slechts versiering. Dat mag allemaal
best, maar we moeten er ons niet aan vastklampen.
Hier
gaat het om: dat, hetzij wij leven, hetzij wij sterven, wij des Heren
zijn. Daar moeten we het met elkaar over hebben. De rest is bijzaak.
Daar moeten we ook de zwakke in het geloof mee bemoedigen. Want, als
we die meteen al aan de halsband van onze regeltjes vastzetten, dan
wordt het een klemmende band. En dat terwijl het evangelie ons niet
bindt, maar juist in de vrijheid zet. Dus geen oordeel. Weg er mee.
Stop ermee. Onderzoek jezelf, waar je daar toch in feite wel mee
bezig bent om je broeder te beoordelen en te veroordelen. Pas
op, minacht je broeder niet. Hoe vaak gebeurt dat niet? Je gaat
eraan. Want allen zullen we voor de rechterstoel van God staan. Hij
heeft de weg vrijgemaakt door het kruis van Golgotha. Laten wij dan
in die weg blijven en God loven en elkaar eren en niet veroordelen.
Hoe verschillend we ook zijn. Dankt God onder alle omstandigheden.
Want wij zijn des HEREN. Jezus is gekomen om over ons te heersen,
hetzij wij leven, hetzij wij sterven. God heeft ons geschapen en Hij
regeert over ons. Hoe wij leven zal duidelijk worden voor der
rechterstoel van God. Hij heeft ons geschapen om goed te leven. En
eenmaal zal alle knie zich buigen voor de HERE en alle tong zal God
loven. Daarom moet je je nu al richten God en leven zoals Hij dat
vraagt.
12 juli [2]
14:13 |
…uw broeder geen aanstoot of ergernis te geven. |
14:14 |
…dat niets uit zichzelf onrein is;… |
14:15 |
Want indien uw broeder door iets, dat gij eet, gegriefd wordt, wandelt gij niet meer naar de eis der liefde. |
14:17 |
Want het Koninkrijk Gods bestaat niet in eten en drinken, maar in rechtvaardigheid, vrede en blijdschap, door de Heilige Geest. |
14:19 |
Zo laten wij dan najagen hetgeen de vrede en de onderlinge opbouwing bevordert. |
14:21 |
…noch iets, waaraan uw broeder zich stoot. |
14:22 |
Zalig is hij, die zich geen verwijten maakt bij hetgeen hij goed acht. |
Het
was kennelijk een probleem in die dagen. Mag je nu wel of niet van
het gewijde vlees eten? De een zei nee, de ander ja. Weer anderen
wisten het niet. Er is in zichzelf niets onrein, zegt Paulus. Maar
als je je er aan stoot, dan moet je het niet doen. En als je een
ander ermee ergert, doe het dan ook niet. Het gaat er immers niet om
wat je zelf ervan vindt. Maar het moet ook geen probleem zijn om
het te laten staan, indien je een ander er mee stoort. De ander zou,
door iets wat jij niet erg vindt, van de weg afraken en ten verderve
gaan. En zo belangrijk is het nu ook weer niet, dat je er iemands
heil mee op het spel zet. We moeten dus het goede doen. Het
Koninkrijk van God staat of valt immers niet met eten of
drinken. Het gaat om gerechtigheid, vrede en blijdschap. Daar moeten
we ons voor inzetten. En geen gedoe maken over eten en drinken.
Het is toch niet te veel gevraagd om de ander te ontzien. En daar
gaat het om.
Niet alleen over eten en drinken, maar ook over
zoveel andere dingen, kunnen we de grootste heibel maken. We kunnen
de dag wel vullen met allerlei voorbeelden. Daar gaat het in dit
stukje om. Zorg dat je vrede hebt bij alles wat je doet. Zalig hij
die zich geen verwijten maakt bij hetgeen hij goed acht. Dus zodra je
jezelf verwijten begint te maken, ook al vind je wat je doet niet
slecht, dan moet je oppassen en nadenken of je er wel mee door moet
gaan. We kunnen een ander zo eenvoudig plezieren, door rekening te
houden met haar of zijn kleine onhebbelijkheden of gewoonten. Waarom
moeten we onze zin doordrijven. Je kunt een ander er zo snel mee
kwetsen en grieven. Ook al heb je helemaal gelijk. Neen het kan nog
erger zijn, je kunt er een ander mee op het verkeerde spoor zetten.
Dus breek niet ter wille van spijs het werk van God af.
Daar
moeten we veel meer over nadenken. Het gaat om liefde, vrede en
blijdschap. Het gaat om wellevendheid. Het gaat om de ander
uitnemender te achten dan jezelf. Wat gaat er toch een geweldige
vrede van uit als we in deze gezindheid met elkaar om gaan. Bovendien
we plezieren er niet alleen de ander ermee. Maar dat we het doen om
de wil van God te doen. Het is zo’n klein stukje in deze brief,
maar het is wel heel mooi. Wat kunnen we toch veel leren. De les is
dat we bij ons zelf moeten nagaan waar we met ons gedrag de ander
kwetsen of voor de voeten lopen. Het valt soms niet mee om er aan
ontdekt te worden. Je kunt een ander daar ook in liefde over
aanspreken. Let op: vooral in liefde! Want de ander heeft het zelf
vaak helemaal niet door. Wat zal er de komende tijd in de gemeente
een andere sfeer heersen, als we allemaal in toepassing brengen wat
we nu met elkaar delen. Lees het stukje nog maar eens. Het was toen
uit het leven gegrepen en het is vandaag uit het leven gegrepen.
13 juli [2]
15:1 |
Wij, die sterk zijn, moeten de gevoeligheden der zwakken verdragen… |
15:4 |
Al wat namelijk tevoren geschreven is, werd tot ons onderricht geschreven,… |
15:6 |
…opdat gij eendrachtig uit één mond… |
15:7 |
Daarom, aanvaardt elkander, zoals ook Christus ons aanvaard heeft tot heerlijkheid Gods. |
15:9 |
…en dat de heidenen God ter wille van zijn ontferming gaan verheerlijken, gelijk geschreven staat:… |
15:11 |
Looft, al gij heidenen, de Here, en laten alle volken Hem prijzen. |
Er
zijn sterkere en er zijn zwakkere mensen. Wij weten zelf wel welke
mensen sterker zijn dan wij en welke mensen zwakker. Vanuit onze
natuur hebben we in ons om over de zwakke te heersen. Er komt een
gevoel van superioriteit naar boven. We hebben er soms medelijden
mee. Of we proberen ze uit. We weten ook allemaal wel van kinderen,
die op school gepest werden. Of die niet helemaal bij de groep horen.
De zwakken proberen van alles om ook bij de groep te horen, maar het
hangt maar van de goedheid van de sterken af of ze geduld worden.
Vaak worden de zwakken weggedrongen naar de rand van de samenleving.
Wat zijn er toch veel mensen die daar zitten. We weten niet hoe we
daarmee om moeten gaan. We hebben de neiging om maar op een afstand
te blijven. Als christenen zouden we echter vooraan moeten staan, om
ze op te vangen. Maar nee, vaak is het nog erger, we brengen die
sterken/zwakken mentaliteit ook de kerk binnen. En daar heeft Paulus
het over. We moeten elkaar aanvaarden in Christus. Hij is de weg
gegaan van het kruis. Hij heeft zijn leven juist gegeven voor de
zwakken. Lees Jesaja 61 en wat Jezus Zelf allemaal gezegd heeft. Wat
een Messias. Wat een Verlosser. Hij kwam voor ons. Daarom moeten we
elkaar aanvaarden, zoals Christus ons aanvaard heeft. Daarom moeten
we in de gemeente zorgen dat juist de zwakkere in de eerste plaats
aandacht krijgt.
Zoals ook Christus ons aanvaard heeft. Daarom
moeten we elkaar aanvaarden. Door genade zijn ook wij uit de heidenen
aanvaard. Door ontferming. Dat is de grootste genade die de heidenen,
dus ons ten deel gevallen is. Ook daarom moeten we ons niet superieur
voelen, maar juist oog hebben voor onze zwakkere naaste. Want
ook wij leven uit genade en ontferming van de Vader. Daarom
loven en prijzen wij de Here God eendrachtig. Uit die gezindheid
zoeken we juist de zwakkere op. Daarom gaf Jezus zijn leven. En als
Hij zijn leven gegeven heeft, dan moeten wij in zijn voetspoor gaan.
Heerlijk toch. En als we de enkele teksten door hebben, die Paulus
aanhaalt, dan is het Gods plan om ons allen, sterken en zwakken, op
te nemen in zijn heerlijkheid. Ook de heidenen horen daarbij.
Looft de HERE, alle gij volken. Prijst Hem, alle gij natiën. De
kortste psalm in de Bijbel heeft het uitgesproken over de heidenen,
die de HERE God loven en prijzen.
Wat zal ons vandaag
gebeuren? Zijn we zwak, dan kunnen we ons vasthouden en genieten van
de plaats die God in ons leven heeft. Zijn we sterk, dan moeten
we ontzettend goed oppassen hoe we ons gedragen. We zouden de boot
eens kunnen missen. Want doen we niet wat Jezus vraagt, dan hebben we
Hem als tegenstander. En dan ben je slecht af. Moge vrede en vreugde
van Hem ons leven vullen.
14 juli [2]
15:14 |
…dat gij zelf reeds vol van goedheid zijt, vervuld met al de kennis, in staat ook elkander terecht te wijzen. |
15:18 |
…om heidenen tot gehoorzaamheid te brengen door woord en daad, |
15:19 |
door kracht van tekenen en wonderen, door de kracht des Geestes. |
15:27 |
…want indien de heidenen aan hun geestelijke goederen deel hebben gekregen, behoren zij ook met hun stoffelijke goederen hen te dienen. |
15:28 |
…zal ik over uw stad naar Spanje reizen. |
15:33 |
De God nu des vredes zij met u allen! Amen |
Wat
een prachtige brief. Paulus legt het scherp en duidelijk uit. De
rechtvaardige zal door geloof leven uit genade. Niet uit de
werken der wet. Het heil is uit de Joden, maar de gelovigen uit de
heidenen zijn geënt op dezelfde stam. Zij behoren ook tot Gods
volk. Maar de beloften Gods blijven onberouwelijk. Hij zal de wet in
hun binnenste leggen. En zo zullen allen aangenomen worden. Hij
sloot een eeuwigdurend verbond met zijn uitverkoren volk. Aan Abraham
gezworen. En dat plan zet Hij voort. Daar hoeven we niet aan te
twijfelen. Er is geen onderscheid tussen Jood en Griek. Er is maar
één weg, waardoor wij behouden kunnen worden, het offer
van Messias Jezus Christus. Het is toch geweldig om daaruit te leven,
te werken èn te sterven. Want niets kan ons dan scheiden van
de liefde van Christus.
We kunnen er de hele dag en de rest
van ons leven wel over schrijven. Wat heeft God de wereld fantastisch
geschapen. Wat is de schepping mooi. Het kleinste bloempje is al het
grootste wonder. Wat kunnen we elkaar dan ook verblijden door de
liefde. De liefde doet de naaste geen kwaad. Het is heerlijk om te
lezen dat de liefde de vervulling der wet is. En dat we de zwakke
moeten ontzien. Dat we alles moeten doen, zodat die niet van het
geloof afraakt. Wat een directe wijze lessen. Want wat zijn we vaak
tegenovergesteld bezig. We hebben ons oordeel zo maar klaar. We gaan
zo maar tekeer. En dat moet niet zo zijn.
Paulus leest zijn
brief nog eens na en komt tot de conclusie, dat hij toch wel een
beetje fors heeft uitgepakt. Maar hij wil dat iedereen, Jood en
heiden, door geloof met woord en daad, doen wat God zegt. Daar gaat
het om. Daar wil Paulus mee de wereld rondgaan. Hij is nu op weg naar
Jeruzalem, omdat de heidenen geld hebben ingezameld om het te geven
aan hen uit wie zij het heil hebben ontvangen. Paulus vraagt
voorbede. Daarna wil hij via Rome naar Spanje. Nou nou. Wat een
reislust. Want ook daar moet het evangelie gebracht worden. Zo is het
evangelie ook bij ons terecht gekomen. Want iedereen moet het weten
en daarom moeten ook wij vandaag aan de dag er tegen aan om dat
evangelie door te geven. We krijgen er nooit genoeg van. Totdat Hij
komt. Om zijn Rijk van recht en gerechtigheid te vestigen. De God nu
des vredes zij met u allen. En zo is het. Amen. Wat een rust en vrede
geeft die God. We kunnen er niet genoeg van krijgen. Amen.
15 juli [2]
16:1 |
…Fébe,… |
16:2 |
Want zij zelf heeft velen, ook mij persoonlijk, bijstand verleend. |
16:3 |
…Prisca en Aquilla,… |
16:4 |
…die voor mijn leven hun hals gewaagd hebben. |
16:5 |
…Epénetus, de eersteling voor Christus uit Asia. |
16:6 |
…Maria,… die zich veel moeite voor u heeft gegeven. |
16:7 |
…Andronicus en Júnias,… die reeds vóór mij in Christus geweest zijn. |
De
hartelijke groeten. Fébe wordt speciaal genoemd. Zij heeft
veel voor Paulus betekend en dus worden de broeders opgeroepen om
haar te helpen. Paulus kan er niet genoeg van krijgen om ze allemaal
te groeten. Wat zijn ze tot zegen geweest. Hoe heerlijk is het om de
ander te groeten en te bemoedigen en te bedanken. Het is een
christelijke plicht om elkaar ook in de onderlinge gemeenschap
te bemoedigen. Heerlijk om een kaart te ontvangen en om ergens voor
bedankt te worden. Het is toch heerlijk. Iedereen waardeert dat. Hoe
meer kaarten er verstuurd worden, hoe meer vrede er zal heersen. En
indien je iets verkeerd gedaan hebt, dan moet je daar vergeving voor
vragen. Hoe vaak denken we niet andersom. Dan zeggen we dat de ander
ook van alles doet en dit en dat. En dan gaat het verkeerd. Het gaat
immers om de liefde van Christus en de vrede die alle verstand te
boven gaat, die onze harten en hoofden behoed in Christus Jezus,
opdat wij zijn liefde uit mogen stralen en dat ook mogen laten zien
aan allen in onze omgeving. Daar heb je geen groot leger voor nodig,
dat doe je gewoon en dan zul je ontdekken dat er grote wonderen
gebeuren. Daar word je enthousiast van. Je zult ook zien dat de band
sterker wordt. Wat kan een positief gebaar al aan goedheid en
gemeenschap betekenen.
Is het niet fantastisch om te lezen van
Prisca en Aquila. Lees hun verhaal maar eens in Handelingen na.
Paulus is door hen geweldig opgevangen. Wat een zegen. Groet deze en
groet die. Het zijn voor ons namen, waarvan de meeste niet meer zijn
dan namen. Maar het waren broeders en zusters zoveel eeuwen geleden,
die fantastische dingen hebben gedaan. Het is een vreugde om in hun
voetspoor ook vandaag door te gaan en de gemeente van Christus te
bouwen. Totdat Hij komt. Het leven wordt dan een feest, ook al zijn
de omstandigheden dan niet altijd rooskleurig. Dat was ook in
die tijd zo. Nog veel erger dan vandaag aan de dag. En toch. Groet
elkander met de heilige kus. U groeten al de gemeenten van Christus.
Het is belangrijk dat gemeenten elkaar onderling groeten en
bemoedigen.
16 juli [2]
16:17 |
Maar ik vermaan u, broeders, dat gij hen in het oog houdt,… en mijdt hen. |
16:18 |
…en misleiden door hun schoonklinkende en vrome taal de harten der argelozen. |
16:19 |
Want uw gehoorzaamheid is bij allen bekend geworden. |
16:20 |
De God nu des vredes zal weldra de satan onder uw voeten vertreden. De genade van onze Here Jezus zij met u! |
16:26 |
…maar thans geopenbaard en door profetische schriften volgens bevel van de eeuwige God… bekendgemaakt onder alle volken – |
16:27 |
Hem, de alleen wijze God, zij, door Jezus Christus, de heerlijkheid in alle eeuwigheid! Amen. |
Pas
op, pas op. Zo zullen er altijd weer mensen zijn die alles gaan
verdraaien. Heb je ze net een goede scholing gegeven of ze proberen
zich er toch weer met hun eigen verhalen en haarkloverijen tussen te
wroeten. Dat is levensgevaarlijk, vooral voor argeloze zielen.
Paulus zegt: Ik vermaan u. Dus daar moet je wat aan doen, die mensen
moet je mijden. Daar moet je je niet mee bemoeien. Zij zijn heel
vroom bezig, maar doen het om hun eigen eer en buik. Wegwezen. Want
je moet niet alleen wijs zijn, maar je moet het ook in de praktijk
brengen. Het gaat om woord en daad. Je moet je van het kwade
onthouden. Paulus kan zich over hen verblijden.
De satan
gaat tekeer. Dat merkten ze toen en dat merken we nu. Maar de God des
vredes volvoert zijn plan en hij zal de satan onder de voeten
vertreden. Daarom blijf in de God van de vrede. En de genade van de
Here Jezus zal met ons zijn. Daarom is het zo belangrijk, dat we
weten hoe God het bedoeld heeft.
Daarom is het zo belangrijk
dat we de Bijbel lezen. Iedereen die we kunnen aanmoedigen om te
lezen, dat is winst. Dat is de beste investering die je kunt doen.
Daar moeten we aan werken, daar moeten we veel meer aan doen.
Eeuwenlang is het evangelie van dit wonder van de Messias verzwegen
geweest, maar thans is het geopenbaard aan alle volken. Het is toch
fantastisch dat dit evangelie nu wereldwijd gaat. Daar kun je niet
genoeg van krijgen. Paulus is daar ook heel blij om . Dat is
geweldig. Daar mogen we ons elke dag in verheugen. Hem zij de
heerlijkheid. Dank U, HERE God. Dank U,
voor alles wat U doet. Dank U, dat U mij door de Romeinen brief heen
hielp.
Maar er is nog veel meer. We moeten het dus blijven
lezen. Elke dag opnieuw. Schrijf dan ook op wat het je doet. Bid er
bij. Dank God. Elke keer dat je het Woord van God leest, word je
erdoor gezegend, omdat God het openbaart en Hij je wil zegenen door
het lezen. Het is geen boek, maar het is God die tot je spreekt.
Prijs de HERE.