1 november [1]
1:1 |
…hetgeen weldra moet geschieden,… |
1:3 |
Zalig hij, die voorleest, en zij, die horen de woorden der profetie, en bewaren, hetgeen daarin geschreven staat, want de tijd is nabij. |
1:4 |
Genade zij u en vrede van Hem, die is en die was en die komt, en van de zeven geesten die voor zijn troon zijn, |
1:5 |
en van Jezus Christus, de getrouwe getuige, de eerstgeborene der doden en de overste van de koningen der aarde. Hem die ons liefheeft en ons uit onze zonden verlost heeft door zijn bloed – |
1:6 |
en Hij heeft ons tot een koninkrijk, tot priesters voor zijn God en Vader gemaakt ‑ Hem zij de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden! Amen. |
1:7 |
Zie, Hij komt met de wolken en elk oog zal Hem zien, ook zij, die Hem hebben doorstoken, en alle stammen der aarde zullen over Hem weeklagen. Ja, amen. |
1:8 |
Ik ben de alfa en de omega, zegt de Here God, die is en die was en die komt, de Almachtige. |
We beginnen met de Openbaring
van Jezus aan Johannes over hetgeen weldra geschieden moet. Het gaat
hier om gebeurtenissen die de hele wereld zullen beheersen. Het gaat
om Gods plan met de wereld. Het betreft een brief aan de gemeente,
opdat zij voorbereid zijn op de dingen die gebeuren gaan. Veel is
bevestiging van bekende profetie. Er staat al veel geschreven bij de
profeten en ook in het Nieuwe Testament. Je moet deze woorden
bewaren, opdat, zodra het geschiedt, je het herkent als de vervulling
van Gods plan met de wereld. Het gaat om God die alles zal
herstellen. Hij is het begin en het einde. Jezus regeert het grote
wereldgebeuren. Openbaring is een boek om ons te bemoedigen en
aan te sporen om vol te houden. Ook als het moeilijk wordt. Ook als
we denken: nu is alles verloren. Ook als we aan de beloften gaan
twijfelen. Juist dan.
Het is niet zonder reden dat
vaak aan het begin van kerkdiensten verscheidene van deze verzen als
een zegengroet worden gelezen. Het is een herinnering aan de almacht
van God. Wij zijn verlost door het bloed van de Zoon van God: Messias
Jezus. Hij heeft ons tot priesters voor zijn God en Vader gemaakt.
Wat een geweldige zegen. Wat een eer. Stel je voor. Hij gaat komen
met de wolken. Hij doet wat Hij beloofd heeft. Het paradijs wordt
hersteld. Daar word je enthousiast van. Daar ga je voor. Prijs de
Heer!
2 november [1]
1:9 |
…deelgenoot in de verdrukking… om het woord Gods en het getuigenis van Jezus. |
1:17 |
…Hij… zeide: Wees niet bevreesd, Ik ben de eerste en de laatste, en de levende, en Ik ben dood geweest, en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheden, en Ik heb de sleutels van de dood en het dodenrijk. |
1:20 |
Het geheimenis der zeven sterren, die gij gezien hebt in mijn rechterhand, en de zeven gouden kandelaren: de zeven sterren zijn de engelen der zeven gemeenten en de kandelaren zijn de zeven gemeenten. |
Bij de aanblik van de
verheerlijkte Jezus val je als dood voor zijn voeten. Wie kan leven
als Hij verschijnt? Het is een machtige verschijning. Hij is de
eerste en de laatste. Jezus temidden van de kandelaren! Jezus
temidden van de gemeenten. De sterren, de engelen voor de
gemeenten. Wat een belofte. Jezus is in de gemeente. Hij wil zegenen
en genade geven. Wat een troost.
Hij houdt de dingen van zijn
Vader voor. Uit zijn mond komt een tweesnijdend scherp zwaard:
Het zwaard des Geestes, uit Efeze 6, dat is het Woord van God. Dat is
een tweesnijdend scherp zwaard, lees Hebreeën 4. Alles ligt voor Hem
open. Het ligt open, opdat zijn licht en zijn heiliging er doorheen
kunnen schijnen. We hoeven ons niet voor Hem te verbergen. Het heeft
geen zin om te doen alsof Hij het niet ziet. Hij ziet alles. Niet om
ons bang te maken, maar om ons te bemoedigen.
Hij is de eerste en de
laatste. Hij heeft de sleutels van de dood en het dodenrijk. Hij
is de Weg, de Waarheid en het Leven. Prijs de Heer. We kunnen met Hem
verder. Hij is de Almachtige. Fantastisch. Wat een zegen. Wat een
bemoediging om de dag weer te beginnen. Hij gaat vandaag met mij
mee. En is er zonde in mijn leven, dan kan ik me op dit moment
bekeren en me naar Hem toebuigen. Weer schuilen aan het hart van
Jezus. Hij houdt ons weg van de zonde. Hij wil ons beschermen tegen
de verleidingen. Hij zegt: Wees niet bevreesd. Ik ben het Licht, Ik
ben de goede Herder. Ik heb jouw zonden verzoend op het kruis
van Golgotha. Ik ben dood geweest, maar Ik leef.
Wie is er groter dan de HERE
God? Geloof je het niet? Laat de kans van je leven niet aan je
voorbij gaan! Wat is er op tegen om tot Jezus te gaan? Hij heeft de
sleutels van het dodenrijk. Als je geen gevolg geeft aan zijn
roepstem, dan is het je eigen keuze. Het is hemel of hel. Kies nu!
3 november [1]
2:2 |
…volharding… |
2:3 |
…volharding… |
2:4 |
…eerste liefde verzaakt… |
2:5 |
…bekeer u en doe (weder) uw eerste werken. Maar zo niet… Ik zal uw kandelaar van zijn plaats wegnemen,… |
Efeze
Wat is er veel gebeurd. De stad was in rep en roer. Paulus is er lang geweest. Onverdroten het evangelie gepreekt. Lees het in Handelingen en lees het in de brief aan de Efeziërs. Een prachtige brief. Een oproep. Hoofdstuk 4: Maar gij geheel anders: Gij hebt Christus leren kennen. En hoofdstuk 6: de geestelijke wapenrusting: We hebben niet te strijden tegen vlees en bloed, maar tegen de boze geesten in de lucht. Trek daarom de wapenrusting Gods aan om stand te kunnen houden.4 november [1]
2:10 |
Wees getrouw tot de dood en Ik zal u geven de kroon des levens. |
2:11 |
Wie overwint, zal van de tweede dood geen schade lijden. |
Smyrna
Maar vier bijbelverzen. Maar heel veel informatie. De woorden die opvallen zijn: “verdrukking”, “laster”, “lijden”, “in de gevangenis werpen”, “verzocht worden”, “verdrukking hebben”, “getrouw tot de dood.” Dat zijn zware woorden. De gemeenteleden hebben het niet gemakkelijk. Het zal je maar overkomen. Wat moet je er aan doen? De kern is trouw blijven. Ja, trouw tot aan de dood. Dat is niet eenvoudig. Je zult maar in zo’n situatie zijn. Het is toch vreselijk. En toch staat het er.5 november [1]
2:12 |
…die het tweesnijdende scherpe zwaard heeft: |
2:13 |
Ik weet waar gij woont, dáár waar de troon des satans is;… en hebt het geloof in Mij niet verloochend,… die gedood werd bij u, waar de satan woont. |
2:14 |
…die vasthouden aan de leer van Bileam,… dat zij afgodendoffers zouden eten en hoereren. |
2:15 |
…die op gelijke wijze aan de leer der Nicolaïeten vasthouden. |
2:16 |
…en Ik zal strijd tegen hen voeren met het zwaard mijns monds. |
2:17 |
Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, hem zal Ik geven van het verborgen manna, en Ik zal hem een witte steen geven en op die steen een nieuwe naam geschreven, welke niemand weet, dan die hem ontvangt. |
Pergamum
Johannes moet schrijven aan de zeven gemeenten die in Klein-Azië zijn. Daar heeft Paulus het evangelie verkondigd. Daar heeft hij, met betoon van Geest en kracht, Jezus Christus en die gekruisigd gebracht. Overal zijn gemeenten ontstaan. Johannes, nu verbannen op Patmos, moet aan deze gemeenten schrijven. Het zijn alle gemeenten in een volledig heidense omgeving. De afgodstempels staan overal. Dit is de korte brief aan de gemeente van Pergamum. Daar staat de troon des satans. Dat zal waarschijnlijk de tempel van Zeus zijn geweest. Alle goden uit de Griekse mythologie zijn afgoden, die door de mensen worden aanbeden en waaraan ze offers brachten. Het hele culturele systeem was doordrenkt van de afgodendienst. In zo’n cultuur komt er dan een leer van de nieuwe Weg, van Messias Jezus, die als Verlosser in de wereld gekomen is. Zie je het voor je? Kleine mannetjes met helemaal niets, zonder geld en zonder macht, die op stap gaan en midden in een vijandige wereld dat evangelie komen brengen. Je zou daar al moe van worden, voordat je eraan begint. Wat heeft dat nu voor zin? Dat kan toch tot niets leiden. Maar ze gingen. Door de Heilige Geest gedreven.6 november [1]
2:18 |
Dit zegt de Zoon Gods, die ogen heeft als een vuurvlam en zijn voeten zijn als koperbrons: |
2:19 |
Ik weet uw werken en liefde, en geloof en dienstbetoon, en uw volharding en uw laatste werken, die meer zijn dan de eerste. |
2:20 |
Maar Ik heb tegen u, dat gij de vrouw Izébel laat begaan,… om te hoereren en afgodenoffers te eten. |
2:21 |
En Ik heb haar tijd gegeven om zich te bekeren,… |
2:22 |
Zie, Ik werp haar op het ziekbed en hen, die met haar overspel bedrijven, breng Ik in grote verdrukking,… |
2:23 |
En haar kinderen zal Ik de dood doen sterven… en Ik zal u vergelden, een ieder naar uw werken. |
2:24 |
…gelijk zij zeggen, de diepten des satans hebt leren kennen:… |
2:25 |
Maar wat gij hebt, houdt dat vast, totdat Ik gekomen ben. |
2:26 |
En wie overwint en mijn werken tot het einde toe bewaart, hem zal Ik macht geven over de heidenen; |
2:27 |
en Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf, als aardewerk worden zij verbrijzeld, gelijk ook Ik van mijn Vader ontvangen heb, |
2:28 |
en Ik zal hem de morgenster geven. |
2:29 |
Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. |
Thyatira
Jezus heeft ogen als een vuurvlam en zijn voeten zijn als koperbrons. De Here Jezus zit aan de rechterhand van de Vader in de hemel, vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden. Hij ziet ook ons aan. Hij ziet alles. Hij is als de Vader. Zijn ogen gaan over de ganse aarde, om krachtig bij te staan hen, wier hart volkomen naar Hem uitgaat. Voor Hem is niets verborgen. Hij scheidt vaneen. Hij doorgrondt mijn hart. Hij kent mijn zitten en mijn opstaan. We kunnen ons niet voor Hem verbergen. Als dan alles open ligt, dan mogen we ook in het licht wandelen. Wandel in het licht met Jezus. Wie van Mij drinkt, zal nimmer dorsten, maar hij zal het Licht des levens hebben. Wat een verlossende gedachte. Wat een zegen. Wat een genade. Wat een toekomst. We hoeven ons niet druk te maken. We mogen gewoon leven in het licht van Jezus. We mogen ons getrokken weten door het wonderbare licht van Hem, die ons liefheeft. Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe. Ik ben de goede Herder en de goede Herder kent zijn schapen. Dit soort troostwoorden, daar gaat het hier in deze gemeente ook om. Hij kent hun werken en ze zijn goed. Werken van liefde, geloof en dienstbetoon. De liefde is de vervulling van de wet. Dienen is liefhebben. Hij was aller dienaar. Hij kwam om te dienen. Heerlijk. Wat een evangelie. Glorie voor zijn Naam. Dank U wel Jezus.7 november [1]
3:1 |
Dit zegt Hij, die de zeven Geesten Gods en de zeven sterren heeft: Ik weet uw werken, dat gij de naam hebt, dat gij leeft, maar gij zijt dood. |
3:2 |
Wees wakker en versterk het overige, dat dreigde te sterven, want Ik heb geen van uw werken vol bevonden voor mijn God. |
3:3 |
Bedenk dan, hoe gij het ontvangen en gehoord hebt, en bewaar het en bekeer u. Indien gij dan niet wakker wordt, zal Ik komen als een dief, en gij zult niet weten, op welk uur Ik u zal overvallen. |
3:4 |
Doch gij hebt enkele personen te Sardes, die hun klederen niet hebben bezoedeld, en zij zullen met Mij in witte klederen wandelen, omdat zij het waardig zijn. |
3:5 |
Wie overwint, zal aldus bekleed worden met witte klederen; en Ik zal zijn naam geenszins uitwissen uit het boek des levens, maar Ik zal zijn naam belijden voor mijn Vader en voor zijn engelen. |
3:6 |
Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. |
Sardes
Het zal je maar gezegd worden. Jij hebt alles op orde. Je denkt dat je een levende gemeente bent. Je bent geaccepteerd in de christelijke gemeenschap. Je bent er trots op. Je denkt dat je leeft. Maar dan krijg je zo’n klein briefje door de bus met de mededeling dat je dood bent. Hoe zal dat daar in de ongetwijfeld nog kleine gemeente van Sardes aangekomen zijn? Ik denk dat de broeders hevig verbolgen zijn geweest. Ze hebben vast een lijstje langsgelopen van wat er dan allemaal wél goed is aan hun gemeente. We hebben toch die en we hebben toch dat. We doen toch dit en we doen toch dat. We hebben toch dat en dat en dat allemaal voor elkaar. En kijk maar hier en kijk maar daar. Neen, dat wij dood zijn, dat is toch wel al te boud gesteld. Neen, dat kan niet kloppen.8 november [1]
3:7 |
Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, die de sleutel Davids heeft, die opent en niemand zal sluiten, en Hij sluit en niemand opent. |
3:8 |
Ik weet uw werken: zie, Ik heb een geopende deur voor uw aangezicht gegeven, die niemand kan sluiten; want gij hebt kleine kracht, maar gij hebt mijn Woord bewaard en mijn naam niet verloochend. |
3:9 |
Zie, Ik geef sommigen uit de synagoge des satans, van hen, die zeggen, dat zij Joden zijn en het niet zijn, maar liegen; zie, Ik zal maken, dat zij zullen komen en zich nederwerpen voor uw voeten, en erkennen, dat Ik u heb liefgehad. |
3:10 |
Omdat gij het bevel bewaard hebt om Mij te blijven verwachten, zal ook Ik u bewaren voor de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken hen, die op de aarde wonen. |
3:11 |
Ik kom spoedig; houd vast wat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme. |
3:12 |
Wie overwint, hem zal Ik maken tot een zuil in de tempel mijns Gods en hij zal niet meer daaruit gaan; en Ik zal op hem schrijven de naam mijns Gods en de naam van de stad mijns Gods, het nieuwe Jeruzalem, dat uit de hemel nederdaalt van mijn God, en mijn nieuwe naam. |
3:13 |
Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. |
Filadelfia
Jezus is de Heilige, de Waarachtige, die de sleutel Davids heeft. Hij opent en sluit. Als Hij opent, kan niemand sluiten en als Hij sluit, kan niemand openen. Hij heeft het heft in handen. Hij is degene waar heel de Schrift naar wijst, het begin en het einde. En zo heeft Hij deze gemeente een geopende deur gegeven. Ze hebben kleine kracht, maar ze hebben zijn Woord bewaard en zijn Naam niet verloochend. De kracht komt dus van Hem. Dáár moeten we het zoeken. We moeten het van Hem verwachten. Bij zijn Woord blijven en zijn Woord niet verloochenen. Daar gaat het om. God houdt de deur voor ons open. We moeten dan ook gehoorzaam zijn en bij zijn Woord blijven, anders sluit Hij de deur. Niet dat Hij dat wil, maar Hij laat zijn eer niet roven. We moeten dus niet sollen en compromissen sluiten, want dat laat Hij niet toe.9 november [1]
3:14 |
Dit zegt de Amen, de getrouwe en waarachtige getuige, het begin der schepping Gods: |
3:15 |
Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet. Waart gij maar koud of heet! |
3:16 |
Zo dan, omdat gij lauw zijt en noch heet, noch koud, zal Ik u uit mijn mond spuwen. |
3:17 |
Omdat gij zegt: Ik ben rijk en ik heb me verrijkt en heb aan niets gebrek, en gij weet niet, dat gij zijt de ellendige en jammerlijke en arme en blinde en naakte, |
3:18 |
raad Ik u aan van Mij te kopen goud, dat in het vuur gelouterd is, opdat gij rijk moogt worden, en witte klederen, opdat gij die aandoet en de schande uwer naaktheid niet zichtbaar worde; en ogenzalf om uw oogleden te bestrijken, opdat gij zien moogt. |
3:19 |
Allen, die ik liefheb, bestraf Ik en tuchtig Ik; wees dan ijverig en bekeer u. |
3:20 |
Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien iemand naar mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden en hij met Mij. |
3:21 |
Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op mijn troon, gelijk ook Ik heb overwonnen en gezeten ben met mijn Vader op zijn troon. |
3:22 |
Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. |
Laodicea
Wat zegt de Geest vandaag tot de gemeenten? Wie heeft dat oor dat hoort? Waar worden onze oren en ogen mee gevuld? Hebben wij ook de ogenzalf nodig? Waarvan moeten wij ons bekeren? Doen we dat met ijver? Er is kennelijk een grote weerstand in de gemeente. Welke brief zou Jezus vandaag schrijven aan de gemeente van Nederland? Dat is niet zo moeilijk. Daar hoeven we alleen maar de Bijbel voor te lezen en te zien wat we wél en wat we niet doen. Eén ding dat zeker van toepassing is, is dat we rijk zijn geworden en aan niets gebrek hebben. Daar genieten we van. Daar hebben we niet de minste moeite mee. We weten niet eens wat het is om niet rijk te zijn. En indien we eens iets minder moeten, dan krakelen we mee met de massa over de slechte tijden. We zijn vetgemest. Maar is dat dan erg? Neen, dat is een zegen. Maar wat er bij staat, dat we koud noch heet zijn, dat is erg. We zijn lauw. Zijn we wel lauw? Hoe zit dat eigenlijk? Neen we zijn niet lauw, maar we zijn ook niet heet. Wat zijn we dan wel? We zijn niet te pakken. We zijn gemiddeld. We zijn een beetje van dit en een beetje van dat. Maar waarvan zijn we dan een beetje van dit en een beetje van dat? Weten we wel wat we zijn? Daar kunnen we dagen en maanden, ja jaren over doorpraten. Hele bomen opzetten. We zien het niet meer zitten. We zien onszelf wel als gevestigd, we hebben, houden en bewaren, maar willen vooral niet te veel deining in de tent. Want het gaat immers zo goed. Het is rustig in de kerk. Het is vrede. We hebben de problemen binnen de perken. Waar maken we ons druk dan over? Het gaat goed zo. We zijn redelijk bijbelgetrouw. Daar hebben we niet over te klagen.10 november [1]
4:1 |
Na deze dingen zag ik, en zie, er was een deur geopend in de hemel; en de eerste stem, die ik gehoord had, alsof een bazuin met mij sprak, zeide: Klim hierheen op en ik zal u tonen, wat na dezen geschieden moet. |
4:2 |
Terstond kwam ik in vervoering des Geestes en zie, er stond een troon in de hemel en iemand was op die troon gezeten. |
4:3 |
…en een regenboog was rondom de troon,… |
4:4 |
En rondom de troon waren vierentwintig tronen, en op die tronen waren vierentwintig oudsten gezeten, in witte klederen gekleed en met gouden kronen op hun hoofden. |
4:5 |
En van de troon gingen bliksemstralen, stemmen en donderslagen uit; en zeven vurige fakkels brandden voor de troon; dit zijn de zeven Geesten Gods. |
4:6 |
En voor de troon was als een glazen zee, kristal gelijk. En midden in de troon en rondom de troon waren vier dieren, vol ogen van voren en van achteren. |
4:7 |
En het eerste dier was een leeuw gelijk, en het tweede dier een rund gelijk, en het derde dier had een gelaat als van een mens, en het vierde dier was een vliegende arend gelijk. |
4:8 |
En
de vier dieren hadden elk voor zich zes vleugels en waren rondom
en van binnen vol ogen en zij hadden dag noch nacht rust,
zeggende: |
4:9 |
En wanneer de dieren heerlijkheid, eer en dankzegging zullen brengen aan Hem die op de troon gezeten is en tot in alle eeuwigheden leeft, |
4:10 |
zullen de vierentwintig oudsten zich nederwerpen voor Hem, die op de troon gezeten is en Hem aanbidden, die tot in alle eeuwigheden leeft, en zij zullen hun kronen voor de troon werpen, zeggende: |
4:11 |
Gij, onze Here en God, zijt waardig te ontvangen de heerlijkheid, de eer en de macht; want Gij hebt alles geschapen, en om uw wil was het en werd het geschapen. |
In de voorgaande stukken
werden de gemeenten door middel van brieven aangesproken en was
alles gericht op de aarde, hier wordt er een deur geopend in de
hemel. Hoe is het mogelijk? Een deur in de hemel geopend. Dat is toch
veel te veel. Wie kan dat verdragen? De eerste stem, die Johannes had
gehoord aan het begin van het visioen, komt opnieuw tot hem. Die stem
die klinkt als met een bazuin. Dat zal dus een heel duidelijk geluid
zijn geweest. Klim hierheen op. Johannes moet dus naar boven, naar
boven in de hemel. Ik zal u tonen wat na dezen geschieden moet. Wat
hij te zien zal krijgen moet dus geschieden. En het is een
onvoorstelbaar voorrecht voor Johannes die om het getuigenis op
Patmos verbannen gevangen zit om door Jezus zelf opgetrokken te zijn
in de hemel om te zien wat na dezen geschieden moet. De Openbaring is
vreselijk belangrijk. Johannes raakt terstond in vervoering des
Geestes en zie, er stond een troon in de hemel en iemand was op die
troon gezeten. Wat zien we als eerste in de hemel. De troon van God.
God zit op de troon. God is groot. God regeert het grote
wereldgebeuren. We moeten het uitbazuinen. Je raakt zelf al in
vervoering, als je er doordrongen van raakt dat God in de hemel op de
troon zit.
God is groot. God regeert. God
helpt. God is liefde. God is goed. We loven en we prijzen de naam van
de HERE God. Hoe kunnen we Hem ooit genoeg prijzen? Genoeg kan
niet. We komen er altijd aan te kort. God is zo hoog en heilig.
God is zo goed. God is zo hoog in de hemel. Hij komt in liefde naar
ons toe. We kunnen eeuwig zingen van die grote God. Dat gebeurt ook.
De lofzangen uit de Openbaring. Heilig, heilig, heilig is de
HERE God, de Almachtige, die was en die is en die komt. De engelen
zingen het almaar luider. Temidden van de oordelen die losbarsten,
zingen de engelen in koor het Halleluja. Want zij zien niet aan wat
voor ogen is, maar zij zien dwars door alles heen de naderende
komst van zijn eeuwig Koninkrijk van recht en gerechtigheid. Wie zou
daar niet naar verlangen? Zoals het nu is, met alle ellende en dood
en haat en bedrog, wil toch iedereen naar dat eeuwige Koninkrijk van
recht en gerechtigheid. Daar moeten we van spreken. Daar moeten
we niet over zwijgen. Dat is heerlijk. Daar zijn we blij mee. Glorie
voor zijn Naam.
Johannes, vervuld met de
Heilige Geest, ziet in de hemel de troon van God. En hij kan het niet
anders beschrijven dat Hij die op de troon zit zijn hoofd was van
diamant en sardius gelijk. Je kunt natuurlijk nooit God beschrijven.
Dat gaat ons te hoog. En de regenboog was rondom zijn troon, van
aanzien de smaragd gelijk. Wat een beeld. De regenboog. We zien af en
toe de regenboog in de wolken. En telkens als we die zien, dan denken
we aan het verbond met God en dat we erop mogen vertrouwen dat Hij de
aarde niet weer door water zal laten vergaan. Hij belooft de nieuwe
hemel en de nieuwe aarde waarop gerechtigheid heerst. Wat een beeld.
Daar word je enthousiast van. Wist u dat rondom de troon van God de
regenboog was? En de regenboog was het licht. In het beginne schiep
God de hemel en de aarde. En Hij zeide er zij licht en er was licht.
En het licht was onder de mensen. Heerlijk. Wat een licht. Wat een
leven. Prachtig. Dank U HERE.
Rondom de troon waren
vierentwintig tronen en op die tronen waren vierentwintig
oudsten gezeten, in witte klederen gekleed en met gouden kronen op
hun hoofden. Wie zijn die vierentwintig oudsten? Kennelijk heel
belangrijk, want ze zitten rondom de troon van God. En de gouden
kronen op hun hoofden zijn de kronen die ze van God gekregen
hebben.
Wat gebeurt er allemaal? Van
de troon gingen bliksemstralen, stemmen en donderslagen uit. Zeven
vurige fakkels brandden voor de troon; dit zijn de zeven Geesten
Gods. Ook ziet Johannes voor de troon iets als een glazen zee,
kristal gelijk. En middenin de troon en rondom de troon waren vier
dieren, vol ogen van voren en van achteren. Een leeuw, een rund, een
derde dier met het gelaat van een mens en het vierde dier een
vliegende arend gelijk. Dat zijn ook de dieren die in Ezechiël 1
genoemd worden. Het is vervulde profetie. Deze dieren hadden dag noch
nacht rust, zeggende: Heilig, heilig, heilig is de HERE God, de
Almachtige, die was, die is en die komt. En als de vier dieren deze
eer betuigen, dan werpen de vierentwintig oudsten zich neer voor Hem,
die op de troon gezeten is, die tot in alle eeuwigheden leeft, en zij
zullen hun kronen voor de troon werpen, zeggende: Gij, onze Here en
God, zijt waardig te ontvangen de heerlijkheid, de eer en de
macht; want Gij hebt alles geschapen, en om uw wil was het en werd
het geschapen.
Het is duidelijk. Het gaat
allemaal om de eer van God. God eren en Hem loven en prijzen. Want
Hij heeft ons gemaakt. Hij regeert het grote wereldgebeuren. Niets en
niemand valt uit zijn hand. Glorie voor zijn Naam. Prijs de HERE. Hij
leeft. Dank U HERE, voor alles wat U doet. Wij eren U en wij loven U.
U hebt alles geschapen. We zijn er om U. Het zal weer worden zoals
het was. U bent de Almachtige. Wij werpen ook onze kronen voor U
neer. U bent waardig te ontvangen de heerlijkheid, de eer en de
macht. Dank U voor uw grote liefde. De vierentwintig oudsten, maar
ook alle engelen houden niet op God te loven en te prijzen. Daar
mogen wij ons ook bij voegen. We mogen leven uit de grote genade van
God, die ons verstand te boven gaat. We kunnen er niet bij. We mogen
indrinken wat er geschreven staat. Het staat er geschreven tot ons
heil en tot onze bemoediging. Want hoe kunnen we verder, als we ons
niet bewust zijn dat we enkel en alleen uit genade leven? Glorie voor
uw Naam. Dank U, HERE, voor alles wat U doet. Wij eren U en wij
prijzen U.
Wat moet het overweldigend
geweest zijn voor Johannes om direct al deze blik in de hemel te
mogen werpen. Daar krijg je je hele leven niet genoeg van.
11 november [1]
5:1 |
En ik zag in de rechterhand van Hem, die op de troon zat, een boekrol, beschreven van binnen en van buiten, welverzegeld met zeven zegels. |
5:2 |
En ik zag een sterke engel, die met luider stem uitriep: Wie is waardig de boekrol te openen en haar zegels te verbreken? |
5:3 |
En niemand in de hemel, noch op de aarde, noch onder de aarde, kon de boekrol openen of haar inzien. |
5:4 |
En ik weende zeer,… |
5:5 |
Ween niet; zie, de leeuw uit de stam Juda, de wortel Davids, heeft overwonnen om de boekrol en haar zeven zegels te openen. |
5:6 |
En ik zag… een lam staan, als geslacht, met zeven horens en zeven ogen; dit zijn de zeven Geesten Gods, uitgezonden over de gehele aarde. |
5:7 |
En het kwam en heeft (de rol) aangenomen uit de rechterhand van Hem, die op de troon gezeten was. |
5:8 |
…gouden schalen, vol reukwerk; dit zijn de gebeden der heiligen. |
5:9 |
Gij zijt waardig de boekrol te nemen en haar zegels te openen; want Gij zijt geslacht en Gij hebt (hen) voor God gekocht met uw bloed, uit elke stam en taal en volk en natie; |
5:10 |
en Gij hebt hen voor onze God gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters, en zij zullen als koningen heersen op de aarde. |
5:11 |
…en hun getal was tienduizenden tienduizendtallen en duizenden duizendtallen, |
5:12 |
zeggende
met luider stem: |
5:13 |
En alle schepselen in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op de zee en al wat daarin is, hoorde ik zeggen: Hem, die op de troon gezeten is, en het Lam zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden. |
5:14 |
En de vier dieren zeiden: Amen. En de oudsten wierpen zich neder en aanbaden. |
Zie de leeuw uit de stam Juda,
de wortel Davids, heeft overwonnen om de boekrol en haar zeven zegels
te openen. Niemand kan de boekrol openen. Maar de Messias heeft
overwonnen. Hij heeft geleden. Hij was het Lam, dat geslacht is. Hij
zit op de troon naast zijn Vader. Hij kan de boekrol openen. Hij is
waardig om het te openen en niemand anders. Johannes, ween niet. Want
Jezus is er. Hoe kun je nu wenen? Het Lam is er. De wortel Davids. En
daar staat het Lam als geslacht met zeven horens en zeven ogen, dit
zijn de zeven Geesten Gods uitgezonden over de gehele aarde. God
zendt zijn Geest rond over de gehele aarde. Alles ligt voor Hem open.
Hij biedt het heil aan. Hij wil alle mensen tot zich trekken. Hij
bazuint het evangelie rond. Komt allen tot Mij die vermoeid en belast
zijt, en Ik zal u rust geven, want mijn juk is zacht en mijn last is
licht. Glorie voor zijn Naam. Prijs de HERE.
Wat een tafereel. Het Lam kwam
en heeft de boekrol genomen uit de rechterhand van Hem, die op
de troon gezeten was. De vierentwintig oudsten hebben elk een citer
en gouden schalen vol reukwerk; dit zijn de gebeden der heiligen. En
zij zongen een nieuw gezang, prachtig. Luister maar: Gij zijt waardig
de boekrol te nemen en haar zeven zegels te openen; want Gij zijt
geslacht en Gij hebt hen voor God gekocht met uw bloed, uit elke stam
en volk en natie; en Gij hebt hen gemaakt tot een koninkrijk en tot
priesters en zij zullen als koningen heersen op de aarde.
Fantastisch. Wat een toekomst. Wat een belofte. Zij die het Lam
volgen zullen als koningen heersen op de aarde. Het is een
koninkrijk van priesters uit alle geslachten. Van over de gehele
aarde. Het is niet zo maar iets om christen te zijn. Neen je wordt
koning over de aarde. Je bent gekocht en betaald met het bloed van
Jezus, die zijn leven gaf als offerlam voor onze zonde. Wij hadden
moeten sterven, maar Hij leed plaatsvervangend voor ons. Wat een
liefde. Niemand heeft grotere liefde dan hij die zijn leven inzet
voor zijn vrienden. Gij zijt mijn vrienden.
Daarna hoort Johannes de
stemmen van de engelen rondom de troon en van de vier dieren en de
vierentwintig oudsten. Ze zijn niet te tellen. Tienduizenden
tienduizendtallen en duizenden duizendtallen. Het is onvoorstelbaar.
Wat zal dat een geluid zijn geweest. Je komt er van onder de indruk.
Wat een aantal. Ontelbaar. En dat is de wereld waar wij in mogen
leven. We leven in de wereld van God. Wij zijn in de
meerderheid, want God is de meerderheid. Wij mogen ons deel weten van
het machtige leger van Koning Jezus. Glorie voor zijn Naam. We hoeven
nergens over in te zitten. Wij kunnen niet verliezen. Want we zijn
gekocht en betaald. Daar moeten we in gaan staan. Daar word je toch
blij van. Daar ben je blij om. Heerlijk toch.
En ze zeggen met luider stem.
Hoort u het. Met luider stem. Wat moet dat een wereldomvattend geluid
zijn. Daar komt geen eind aan. Fantastisch. Heerlijk wat een geluid.
Prachtig. Opnieuw zingen ze tot eer van het Lam. Het Lam, dat
geslacht is, is waardig te ontvangen de macht en de rijkdom, en de
wijsheid en de sterkte, en de eer en de heerlijkheid en de lof.
En alle schepsel in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op
de zee hoorde ik zeggen: Hem, die op de troon gezeten is, en het Lam
zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in alle
eeuwigheden. En de vier dieren zeiden: Amen. Wat een geluid. Ook
iedereen op de aarde is tot de conclusie gekomen hoe het zit. Allen
zullen erkennen wie de lof en de eer en de heerlijkheid dienen te
ontvangen. Daar lijkt het nu nog niet op, maar het is wel de
werkelijkheid waar we van uit moeten gaan. Dat maakt ons sterk en
niet wankelmoedig. Want we kunnen niet stuk. Want we staan in de
overwinning. We moeten daarom niet lauw zijn. We moeten blijven bij
het Woord. We moeten het proclameren. Het doet er niet toe waar we
zijn. Hoe we ons voelen. We moeten gewoon schuilen bij de HERE God.
Gewoon blijven proclameren. Daar gaat opwekking van uit. Doen. Hier
staat het. God regeert. God komt tot zijn doel. De boekrol wordt
geopend. En ieder, die zijn heil van Koning Jezus verwacht, mag
ingaan tot dat heil. En we zullen ervaren dat er geen grotere genade
is dan getrokken te zijn tot Jezus. Wat een feest. We kunnen er niet
op wachten.
12 november [1]
6:2 |
En ik zag, en zie, een wit paard,… |
6:4 |
En een tweede, een rossig paard,… werd gegeven de vrede weg te nemen,… |
6:5 |
En ik zag en zie, een zwart paard,… een weegschaal in de hand. |
6:8 |
…een vaal paard,… zijn naam was [de] dood …het vierde deel der aarde om te doden,… |
6:9 |
…de zielen van hen, die geslacht waren om het woord van God… |
6:10 |
…wreekt Gij ons bloed niet aan hen, die op de aarde wonen? |
6:11 |
…nog een korte tijd… totdat ook het getal vol zou zijn… |
6:12 |
…zesde zegel… een grote aardbeving… |
6:14 |
…en alle berg en eiland werd van zijn plaats gerukt. |
6:16 |
Valt op ons en verbergt ons… |
6:17 |
…want de grote dag van hun toorn is gekomen en wie kan bestaan. |
De zegels worden geopend. De
vier paarden. Ze staan klaar om uit te voeren wat hun opdracht is.
Het gaat tegen hen die de volgelingen van Messias Jezus vervolgen.
Zij, die door de eeuwen geslacht zijn om hun geloof, roepen onder het
altaar om het oordeel. Hoe lang nog, voordat Gij ons bloed wreekt?
God laat niet met zich spotten. De heidenen kunnen wel denken dat ze
ongestraft door kunnen gaan, maar het oordeel komt. Je kunt nooit
ongestraft de kinderen van God, dus God, tegenstaan. Denk eens aan
abortus, vandaag. Wat een schuld, Wat een oordeel. God schept het
leven en de duivel rooft het weg. Het doden van ongeboren kinderen is
een aanval op God. Het zijn de martelaren van het einde van de 20ste
eeuw. Waarom al die agressie tegen dat ongeboren kind? Dat komt omdat
de duivel weet dat hij nog maar weinig tijd heeft. De Joden komen al
terug in hun land. Dat betekent dat God een einde gaat maken aan de
geschiedenis. De Bijbel staat vol eindtijd beloften. Het is de
hoogste tijd dat we onze lampen gereed maken. Dat betekent dat we de
bruidegom horen komen. Dat we zijn voetstappen horen. Dat
betekent dat we de tekenen der tijden moeten onderscheiden. Dat kan
slechts als we de profeten kennen. Daarom moeten we de profeten
lezen. Maar we lezen de profeten niet. Die hebben we eeuwen terzijde
laten liggen. Want de beloften waren immers overgegaan aan de
kerk. En voor de Joden moeten we kerk lezen. Daar lopen we nu
gigantisch mee vast. Want in Gods oordelen heeft Israël een grote
plaats. Een plaats van oordeel en een plaats van heil. Hij zal hen
redden.
Er gebeuren machtige dingen.
De mensen roepen: bergen valt op ons. De grote dag van toorn is
gekomen. Aardbevingen, De wereld schudt. God spreekt. Vanmorgen
sloeg ik de krant op een grote foto van een berg spuwende vulkaan.
God spreekt. Let op. Hij komt. We leven in een geweldige tijd. Wat
een voorrecht om door Hem getrokken te zijn tot zijn Licht. We worden
er enthousiast van. Hier is het niet. Maar zijn Rijk komt.
Prijs de HERE.
13 november [1]
7:3 |
Brengt geen schade toe aan de aarde, noch aan de zee, noch aan de bomen, voordat wij de knechten van onze God aan hun voorhoofd verzegeld hebben. |
7:4 |
…honderdvierenveertigduizend waren verzegeld uit alle stammen der kinderen Israëls. |
De druk neemt toe. De oordelen
komen. Maar vooraf worden de knechten van onze God verzegeld. De
honderdvierenveertigduizend. De verzegelden. Uit alle stammen van
Israël twaalfduizend. De stammen worden stuk voor stuk genoemd.
God heeft een plan met zijn volk. Hij zal hen redden voordat de
oordelen komen. Zij zullen zien wie zij doorstoken hebben. Er
gebeuren grote dingen met de Joden. Zij zijn het uitverkoren
volk. Hij heeft met hen een eeuwig verbond gesloten.
Er is veel over dit
schriftgedeelte gespeculeerd, want we hebben moeite om het letterlijk
te nemen. Als de beloften voor Israël op de kerk zijn overgegaan dan
komen we ook niet uit met deze tekst. Maar daar klopt ook niets van.
Gods beloften blijven Gods beloften. Zijn Woord houdt stand in
eeuwigheid. Hij houdt zijn beloften. Hij lijdt zelfs het meeste aan
de zonden van zijn volk. Als bij Hem de maat vol is dan komt Hij met
zijn ontferming en genade. Hij heeft toch Zelf het recht te doen met
zijn uitverkoren volk wat Hij wil
14 november [1]
7:9 |
Daarna zag ik, en zie, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle volk en stammen en natiën en talen stonden voor de troon en voor het Lam, bekleed met witte gewaden en met palmtakken in hun handen. |
7:10 |
En
zij riepen met luider stem en zeiden: |
7:11 |
En
al de engelen stonden rondom de troon en de oudsten en de vier
dieren, en zij wierpen zich op hun aangezicht, voor de troon en
aanbaden God, zeggende: |
7:13 |
En een van de oudsten antwoordde en zeide tot mij: Wie zijn dezen, die bekleed zijn met de witte gewaden, en vanwaar zijn zij gekomen? |
7:14 |
En ik sprak tot hem: Mijn heer, gij weet het. En hij zeide tot mij: Dezen zijn het, die komen uit de grote verdrukking; en zij hebben hun gewaden gewassen en die wit gemaakt in het bloed des Lams. |
7:15 |
Daarom zijn zij voor de troon van God en zij vereren Hem dag en nacht in zijn tempel; en Hij, die op de troon gezeten is, zal zijn tent over hen uitspreiden. |
7:16 |
Zij zullen niet meer hongeren en niet meer dorsten, ook zal de zon niet op hen vallen, noch enige hitte, |
7:17 |
want het Lam, dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en hen voeren naar waterbronnen des levens; en God zal alle tranen van hun ogen afwissen. |
Een ontelbare schare voor de
troon van God. Zij roepen: De zaligheid is van onze God. Wie bevinden
zich in die grote schare? Het zijn de gelovigen, die komen uit de
grote verdrukking en zij hebben hun klederen gewassen in het bloed
van het Lam. Zij vereren God dag en nacht. God waakt over hen. Het
Lam, Jezus, brengt hen naar de waterbronnen des levens. God zal alle
tranen van hun ogen afwissen. Wat een zegen. Ze komen uit de grote
verdrukking. Grote aantallen zullen dus verdrukt worden. Maar ze
zullen hun knie voor Baäl niet buigen. Ze zullen het Lam aanbidden.
God zal hen voor zijn troon verzamelen en ze zullen Hem aanbidden,
dag en nacht. Wat een groot aanbiddingsfeest is dat voor de
troon van God. Er klinken stemmen van alle kanten en het is almaar
feest. Het overwinningsfeest.
God bewaart de zijnen. Hij
laat ze niet uit zijn hand vallen. Hij verzegelt hen met het bloed
van het Lam. Wat een vreugde. Alle tranen worden van hun ogen gewist.
Hij zal hen overschaduwen met zijn beschermende liefde. Je kunt
vervolgd worden in deze wereld. De boze kan tekeergaan. Je kunt het
moeilijk hebben, maar God laat je nooit los. Wat kan de boze
tekeergaan. Je wordt er haast bang van. Maar God zegt: Ik red je uit
de grote verdrukking. Ze zullen in de wereld tekeergaan, maar Ik heb
overwonnen Daarom kunnen we met de engelen nu al zingen dat de
sterkte en de eer van God komt. De zaligheid komt van God. Hij is het
die ons redt. We kunnen onszelf niet eens redden. Maar zijn kracht en
almacht stijgen uit boven alles wat we kunnen bidden of beseffen.
Heerlijk evangelie. Hoe zouden we anders kunnen leven? Dank U wel
voor zoveel liefde. We leven in de overwinningskracht van Hem. Als
Hij zijn tent niet over ons zou uitspreiden, dan waren we nergens.
Dat beseffen we toch elke dag van ons leven. HERE, help ons. HERE,
bescherm ons, HERE redt ons. Dank U HERE voor zoveel genadevolle
erbarmende omarmende liefde.
Wat een evangelie in dit
stukje. Het komt goed. Het is het plan van God, dat uitgevoerd wordt.
De profeten hebben er al over gesproken. En we krijgen als het ware
deze openbaring als een toegift om het na de Hemelvaart van onze
Messias nog eens bevestigd te krijgen. Niets zal uit de hand van God
vallen. Zijn plan gaat door. Zijn strategie is de
overwinningsstrategie. Amen.
17 november [1]
8:1 |
En toen Hij het zevende zegel opende, kwam er een stilte in de hemel, ongeveer een half uur lang. |
8:2 |
En ik zag de zeven engelen, die voor God staan, en hun werden zeven bazuinen gegeven. |
8:3 |
…en hem werd veel reukwerk geschonken om het te geven, met de gebeden van alle heiligen, op het gouden altaar voor de troon. |
8:4 |
…mèt de gebeden der heiligen, steeg… voor Gods aangezicht op. |
8:5 |
…vulde dat met het vuur van het altaar en wierp (het vuur) op de aarde;… |
8:6 |
En de zeven engelen, die de zeven bazuinen hadden, maakten zich gereed om te bazuinen. |
8:7 |
En de eerste blies de bazuin, en er kwam hagel en vuur, vermengd met bloed, en het werd op de aarde geworpen; en het derde deel van de aarde verbrandde en het derde deel van de bomen verbrandde, en al het groene gras verbrandde. |
8:8 |
En de tweede engel blies de bazuin, en er werd iets als een grote berg, brandend van vuur in de zee geworpen, en het derde deel van de zee werd bloed, |
8:9 |
en het derde deel van de schepselen in de zee, die leven hadden, stierf, en het derde deel van de schepen verging. |
8:10 |
En de derde engel blies de bazuin, en er viel een grote ster, brandend als een fakkel, uit de hemel, en zij viel op het derde deel der rivieren en op de bronnen der wateren. |
8:11 |
En de naam der ster werd genoemd Alsem. En het derde deel der wateren werd alsem en vele van de mensen stierven van het water, omdat het bitter geworden was. |
8:12 |
En de vierde engel blies de bazuin, en het derde deel van de zon werd getroffen en het derde deel van de maan en het derde deel van de sterren, zodat het derde deel daarvan verduisterd werd, en de dag voor het derde deel geen licht had en de nacht desgelijks. |
8:13 |
En ik zag en hoorde een arend vliegen in het midden des hemels, die met luider stem zei: Wee, wee, wee hun, die op de aarde wonen, vanwege de overige stemmen van de bazuin der drie engelen, die nog bazuinen zullen! |
Alle zegels van het boek zijn
geopend. Er valt een stilte in de hemel. Een half uur lang. Het wordt
nu heel ernstig. Wat gaat er gebeuren? God gaat optreden. God
volvoert zijn plan. HERE wat gaat U doen? Is het de tijd dat U het
bloed der rechtvaardigen wreekt? Is het oordeel gekomen? HERE, wat
gaat er gebeuren? De Here Jezus heeft de zeven zegels geopend.
Niemand anders kon de zegels openen dan de Leeuw uit de stam van
Juda. De blinkende Morgenster, die opgaat in je hart. God spreekt.
Het boek is geopend. Het oordeel is gekomen.
De wierook van de gebeden der
heiligen stijgt op voor de troon van God. Het is de HERE een
welgevallen. Het is de heerlijke reuk van de gebeden der heiligen.
De HERE wil gebeden zijn. Het is Hem een grote vreugde. Dan neemt de
engel het wierookvat en vult het met het vuur van het altaar en werpt
het op de aarde. Er volgen donderslagen en stemmen en bliksemstralen
en aardbevingen. Grote dingen gebeuren. De zeven engelen, die
bazuinen gekregen hebben, maken zich gereed om te bazuinen.
De eerste blaast.
Verschrikkelijk wat er gebeurt. Hagel en vuur vermengd met bloed en
het derde deel der aarde verbrandt en het derde deel van de bomen en
al het groene gras verbrandt. Vreselijk. Wel eens nagedacht wat dat
betekent? Wat zal dat voor de mensen betekenen. Neem maar eens een
wereldbol en denk je dan maar eens in wat een derde deel is. Een
derde deel van de aarde verbrandt. Vreselijk. Daar kom je toch niet
meer bovenop. De tweede engel blaast de bazuin. En iets dat op een
berg lijkt brandend van vuur wordt in de zee geworpen en het derde
deel van de zee wordt bloed en een derde deel van de vissen gaat dood
en een derde deel van de schepen vergaat. De ramp wordt almaar
groter. En dan komt de derde engel die de bazuin blaast en er valt
een grote ster als een fakkel en die valt op het derde deel der
rivieren en op de bronnen der wateren. De naam van de ster is Alsem.
Het water wordt bitter. Vele mensen sterven omdat het water bitter
was is. En dan de vierde engel en het derde deel van de zon, de maan,
de sterren wordt getroffen, zodat het derde deel verduisterd
wordt en de dag voor het derde deel geen licht heeft en de nacht
eveneens. Wat moeten we ons van zo’n aarde voorstellen? Van alles
is het derde deel er niet meer. Hoe kan het dan functioneren? De hele
kosmos is door elkaar geschud. Hoe moeten de mensen dan leven? Wat is
er allemaal in de war. Wat een rampen. Wat een oordeel. Het moet
verschrikkelijk zijn. En dan komen er nog drie bazuinen. Een arend
vliegt in het midden des hemels en die waarschuwt voor de drie
bazuinen die nog geblazen moeten worden: Wee, wee, wee hun die op de
aarde wonen.
Vreselijk. De boekrol is
geopend. Het einde is nabij. Maar het gaat met goddelijke macht
en kracht gepaard. Een wereldomvattend oordeel. Want de duivel
en zijn trawanten, die denken dat zij de macht hebben, zullen niet
gauw opgeven. Maar God is machtig. Hij komt om de aarde te richten
naar recht en gerechtigheid. Wat een rampen. Wanneer zullen die
geschieden? En hoe zal dat zijn? Het is nog niet over. Maar het komt
met spoed. God wil zijn Koninkrijk met haast doen komen. HERE
onferm u over ons. HERE voeg nog toe aan wie behouden worden. Dank U
HERE. Trek ons uit de duisternis tot uw wonderbaar licht. Glorie
voor uw Naam. Het overvalt je als je al deze rampen leest. Daar wil
je toch niet onder vallen. Bekeer je dan, want het oordeel is
verschrikkelijk. Bekeer je voordat het te laat is. Help, HERE help.
18 november [1]
9:1 |
En de vijfde engel blies de bazuin, en ik zag een ster, uit de hemel op de aarde gevallen, en haar werd de sleutel van de put des afgronds gegeven. |
9:2 |
En zij opende de put des afgronds en er steeg rook op uit de put, als de rook van een grote oven; en de zon en het zwerk werden verduisterd door de rook van de put. |
9:3 |
En uit de rook kwamen sprinkhanen… |
9:4 |
…dat zij… geen schade zouden toebrengen,… alleen aan de mensen, die het zegel van God niet op hun voorhoofden hadden. |
9:5 |
…maar dat de mensen zouden gepijnigd worden, vijf maanden lang;… |
9:6 |
…en zij zullen begeren te sterven, maar de dood vlucht van hen weg. |
9:10 |
…en in hun staarten was hun macht om de mensen schade toe te brengen,… |
9:11 |
Zij hadden over zich als koning de engel des afgronds; zijn naam is in het Hebreeuws Abáddon en in het Grieks heeft hij tot naam Appóllyon. |
9:12 |
Het eerste wee is voorbijgegaan: zie, nog twee weeën komen hierna. |
Ja, als de put des afgronds
opengaat dan wordt het zwerk verduisterd. Het is verschrikkelijk. Dat
is de plaats waar de satan tekeer kan gaan. En dan komen de
sprinkhanen en die pijnigen de mensen. Er is niets tegen te doen. De
mensen willen de dood zoeken, maar de dood kunnen ze niet
vinden. Het is niet uit te houden. HERE, help! HERE wat nu? HERE
help! Maar de duivel gaat tekeer. De mensen weten niet waar ze
het zoeken moeten. Het is een ramp. Wee, wee, wee hun. Want er komen
nog twee plagen. Je zou zeggen: mensen bekeer je. Doe het nu, want
als je deze rampen over de wereld ziet komen en je weet dat er
ontkoming is, dan moet je je daar naar spoeden. HERE help ons.
Als we dan zien hoe laks we
zijn. Hoe we nauwelijks in de benen komen om de mensen met verve op
te roepen om zich te bekeren, dan slaat de schrik je om het hart. Dan
zijn eigenlijk alle zeven brieven aan de gemeenten aan ons
geschreven. Want we hebben er met ons allen een potje van gemaakt.
Laten we onszelf eens tegen het licht houden. De zonden van de eerste
gemeenten eens doorlopen. Welke zijn op ons van toepassing? We staan
verschrikt te kijken. We moeten ons radicaal bekeren. We zitten
muurvast. We besteden aan koffiedrinken meer tijd dan aan
evangelisatie. Wat willen we dan nog verwachten van de genade
van God? We verdienen de straf. Het is verschrikkelijk.
Vreselijk. De schrik slaat me om het hart.
Maar ook ik moet mijn eigen
hart onderzoeken. Ik ben ook onderdeel van dat slappe zootje. Waar is
bij mij het vuur? Als God dit alles zo ernstig neemt, dan moeten wij
dat óók doen. Het gaat om de hel of de hemel. Naarmate de tijd
voortschrijdt, zullen we ons steeds meer moeten gaan inzetten. Petrus
had al eerder hiervoor gewaarschuwd. En deze openbaring van Jezus aan
Johannes heeft ook maar één bedoeling, namelijk dat wij de zaak
ernstig nemen. Het gaat om je behoud. Dat is een uitermate ernstige
zaak. HERE ruk ons, ruk mij, los uit de gezapigheid. HERE help mij.
Help ons. Laat ons radicaal afrekenen met onszelf. Want uw oordeel
staat te komen. Doch U wil dat alle mensen tot bekering komen. HERE,
help.
19 november [1]
9:13 |
…en ik hoorde een stem uit de vier horens van het gouden altaar, dat voor God staat,… |
9:14 |
Laat de vier engelen los, die bij de grote rivier, de Eufraat, gebonden zijn. |
9:15 |
En de vier engelen, die tegen het uur en de dag en de maand en het jaar waren gereed gehouden, werden losgelaten om het derde deel van de mensen te doden. |
9:16 |
En het getal der legerscharen van de ruiterij was tweemaal tienduizend tienduizendtallen; ik hoorde hun aantal. |
9:17 |
…en uit hun bek kwam vuur en rook en zwavel. |
9:20 |
En wie van de mensen overgebleven waren,… bekeerden zich toch niet van de werken hunner handen, om de boze geesten niet (meer) te aanbidden… |
9:21 |
…en zij bekeerden zich niet van hun moorden, noch van hun toverijen, noch van hun hoererij, noch van hun dieverijen. |
Tot nu toe waren het plagen
die de mensen pijnigden en ze het leven zeer moeilijk maakten. Maar
nu worden de mensen zelf direct gedood. De vier engelen, die tot
een bepaalde tijd waren vastgehouden bij de rivier de Eufraat,
brengen een leger op de been van tweemaal tienduizend
tienduizendtallen, dat is tweehonderd miljoen man. Er kwam vuur, rook
en zwavel uit de bekken van hun paarden en een derde van de mensheid
werd gedood. Het waren krachtige paarden. Men kon er niets tegen
uitrichten.
Dan volgt: En wie van de
mensen overgebleven waren bekeerden zich niet van de werken van hun
handen, om de boze geesten niet meer te aanbidden. En zij bekeerden
zich niet van hun moorden, noch van hun toverijen, noch van hun
hoererij, noch van hun dieverijen. De rampen komen over de aarde. Een
derde van de mensheid is reeds gedood. Je zou verwachten dat dan de
mensen wel zullen inzien dat het God ernst is met het oordeel en
zullen zij zich bekeren. Maar nee. Ze bekeerden zich niet. Het kan
kennelijk dat mensen in een vreselijke toestand verkeren, maar
zich toch niet bekeren. De mensen weigeren hardnekkig om God te
erkennen. Ze vervloeken eerder God voor al de rampen dan dat ze zich
bekeren. Dit is zo uit het leven gegrepen. God krijgt overal de
schuld van. De mensen mogen gewoon doorgaan met hun afgoderij, hun
toverij, hun hoererij en hun dieverij, maar God krijgt de schuld
als het mis gaat. Als God dan bestaat, waarom dan dit en waarom dan
dat. God heeft het gedaan. God is de boeman. Ze bekeren zich
niet. Ze denken misschien een tijdje: wat is het allemaal
verschrikkelijk. En misschien lopen de kerken een tijdje vol, maar
als de emotie weer weggezakt is, dan gaat het leven weer z’n
gewone gangetje. Het is verschrikkelijk. Het is te gek. God is
goed, maar de mensen slecht. Wat willen ze ook met hun afgoderij, hun
moorden, hun hoererij en hun dieverij. Het is één grote bende.
Kennelijk zijn er bij de
rivier de Eufraat vier engelen die tot een bepaald uur, een bepaalde
maand, een bepaald jaar en een bepaalde dag door God gereed gehouden
worden om het strijdperk te betreden. En als er dan vanaf het altaar
voor Gods troon het signaal komt, dan gaat de strijd beginnen. Het
komt dus rechtstreeks van de troon van God. En dat is een belangrijk
feit. God houdt zich in. Hij wil het heil van de mensen, maar dan is
het moment voor de finale slag. Dan is het afgelopen. Dan breken de
oordelen los. Dan sterft een derde van de mensheid. Dat is dus twee
miljard. Dat is heel Europa, Amerika en Afrika samen. Dat is je toch
niet voor te stellen. En ze sterven in de strijd met de sterke
paarden, de machtige legers door vuur, rook en zwavel. Je ziet het
allemaal branden. Het is verschrikkelijk. Wat een strijd en wat een
dood en verderf. Wanneer zal dat zijn. Het is in ieder geval na de
vorige rampen. Daar ging het nog niet over het doden van de mensen,
maar wel over een derde van de aarde verwoest. Hoe kunnen we leven op
een aarde waar een derde net meer functioneert en nu ook een derde
van de mensen is gedood. Wat een apocalyptische rampen. Wat
gebeurt er nu.
Het is zeer urgent dat we de
profeten lezen en het boek openbaring ons eigen maken. Het is uiterst
belangrijk in het onderscheiden van de tekenen der tijden. Hoe
nodig in deze tijd.
20 november [1]
10:1 |
En ik zag en andere sterke engel nederdalen uit de hemel, bekleed met een wolk, en de regenboog was om zijn hoofd… |
10:2 |
…en hij had in zijn hand een geopend boekje… |
10:3 |
…en toen hij riep, lieten de zeven donderslagen hun stemmen horen. |
10:4 |
Verzegel hetgeen de zeven donderslagen gesproken hebben en schrijf het niet op. |
10:6 |
…en zwoer bij Hem, die leeft tot in alle eeuwigheden,… er zal geen uitstel meer zijn, maar in de dagen van de stem van de zevende engel, wanneer hij bazuinen zal, is ook voleindigd het geheimenis van God, gelijk Hij zijn knechten de profeten, heeft verkondigd. |
10:8 |
Ga heen, neem het boek, dat geopend ligt in de hand van de engel,… |
10:9 |
Neem het en eet het op, en het zal uw buik bitter maken, maar in uw mond zal het zoet zijn als honing. |
10:11 |
En er werd tot mij gezegd: Gij moet wederom profeteren over vele natiën en volken en talen en koningen. |
Dan komt er een engel uit de
hemel bekleed met een wolk en de regenboog is rondom zijn hoofd. Dat
hebben we meer gezien. De regenboog was rondom de troon van God. Deze
engel, die een sterke engel genoemd wordt, komt dan zeker dichtbij de
troon van God vandaan. Hij heeft een geopend boekje in zijn hand. Dat
is merkwaardig. Hadden ze toen dan al boekjes. Ze hadden toch alleen
rollen. Maar dit is een geopend boekje. Hij roept met luider stem.
Wat hij riep staat er niet bij. En zeven donderslagen spreken. En als
Johannes het op wil schrijven zegt een stem uit de hemel dat hij het
niet op moet schrijven. Dat is merkwaardig. Johannes ziet dus meer
dan hij op mag schrijven. Wat zouden de zeven donderslagen gezegd
hebben. Kennelijk dingen die niet goed zouden zijn voor onze
bekering. Er werd misschien wel teveel geopenbaard zodat het wonder
van Gods plan schade zou lijden en wij niet opgeroepen zouden worden
om ons te bekeren. En de sterke engel, die zijn ene voet op de zee en
de andere op de aarde heeft gezet, zweert bij Hem, die leeft in alle
eeuwigheden, God de Schepper zegt dat er geen uitstel meer zal zijn
in de dagen van de stem van de zevende engel, die nog moet bazuinen.
Dan is ook voleindigd het geheimenis van God, gelijk Hij zijn
knechten, de profeten, heeft verkondigd. Dat is geweldig. De profeten
hebben mogen profeteren. Ze wisten van die toekomst. Ze wisten
van de beloften aan Abraham, Isaäk en Jakob. Ze wisten van Gods plan
met de wereld. Ze profeteerden wat ze van God geopenbaard kregen.
Ze moesten gaan. Het was een permanente oproep tot bekering. Steeds
weer de oproep om terug te keren naar de geboden ten leven van de
Here God. God kan niet anders. Daar gaat het om. God regeert. En nu
is het zover. Er komt geen uitstel meer. Het is voleindigd. God
openbaart zich geheel. Hij laat zien dat zijn eeuwig koninkrijk van
recht en gerechtigheid gaat gegrondvest worden. Geen twijfel meer
aan.
En Johannes moet het boekje
nemen en het opeten. Het is zoet in de mond maar bitter in de buik.
Wat zou er in dat boekje hebben gestaan? Dat wordt ook niet bekend
gemaakt. Het wordt van zoet bitter. Daar is iets bij voor te stellen,
maar dat het niet wordt vermeld past in de lijn van de profetie.
Johannes moet nog meer gaan profeteren. Over de natiën en de
volken en de talen en de koningen. Dat zal nog wat worden. Wat een
profetie. Wat een krachtig ingrijpen van God. God is goed. Hij wil
dat de zonde uitgebannen wordt. Het gaat gebeuren. Prijs de Heer.
21 november [1]
11:1 |
Sta op, en meet de tempel Gods en het altaar en hen, die daarin aanbidden. |
11:2 |
Maar laat de voorhof… er buiten,… want hij is aan de heidenen gegeven; en zij zullen de heilige stad vertreden, twee en veertig maanden lang. |
11:3 |
En Ik zal mijn twee getuigen lastgeven om, met een zak bekleed, te profeteren, twaalfhonderd zestig dagen lang. |
11:4 |
Dit zijn de twee olijfbomen en de twee kandelaren, die voor het aangezicht van de Here der aarde staan. |
11:5 |
…en indien iemand hun schade wil toebrengen, moet hij zó de dood vinden. |
11:6 |
Dezen hebben de macht de hemel te sluiten,… en zij hebben macht over de wateren,… en om de aarde te slaan… |
11:7 |
En wanneer zij hun getuigenis zullen voleindigd hebben, zal het beest, dat uit de afgrond opkomt, hun de oorlog aandoen en het zal hen overwinnen en hen doden. |
11:8 |
En hun lijk (zal liggen) op de straat der grote stad, die geestelijk genoemd wordt Sodom en Egypte, alwaar ook hun Here gekruisigd werd. |
11:9 |
…die hun lijk zien, drie en een halve dag,… |
11:10 |
En zij die op de aarde wonen,… omdat deze twee profeten hen, die op de aarde wonen, gepijnigd hadden. |
11:11 |
…voer een levensgeest uit God in hen, en zij gingen op hun voeten staan en grote vrees viel op (allen), die hen aanschouwden. |
11:12 |
Klimt hierheen op! En zij klommen naar de hemel op in de wolk, en hun vijanden aanschouwden hen. |
11:13 |
En te dien ure kwam er een grote aardbeving en een tiende deel der stad stortte in, en zevenduizend personen werden door de aardbeving gedood, en de overigen werden zeer bevreesd en gaven de God des hemels eer. |
11:14 |
…zie, het derde wee komt spoedig. |
Tussen de zesde en de zevende
bazuin komen deze getuigenissen. De twee getuigen zullen met een
haren zak bekleed profeteren. Ze zullen het oordeel aankondigen. Ze
zullen oproepen tot bekering. Johannes moet de tempel opmeten,
behalve de voorhof, want die is voor de heidenen die de tempel 42
maanden zullen vertreden. En de twee getuigen zullen 1260 dagen
getuigen. En niemand kan hen schade toebrengen. Ze hebben grote
macht. Want ze kunnen de regen en de zon gebieden. Ze hebben
macht over de wateren om die in bloed te veranderen. En wanneer zij
hun getuigenis voleindigd hebben, zal het beest uit de afgrond
opstaan en hen de oorlog aandoen en zij zullen gedood worden. En de
mensen zullen blij zijn want de twee, die hen gepijnigd hadden, zijn
dood. En hun lijk ligt drie en een halve dag op de straat der grote
stad, die geestelijk genaamd wordt Sodom en Egypte, alwaar zij ook de
Here gekruisigd hebben. Wat een blijdschap. Die zwartkijkers,
die doemprofeten, zijn weg. Nu kunnen we tenminste weer ongestoord
met ons werk doorgaan. Heerlijk toch. Weg met hen. Dank U wel.
En ze begraven de lijken niet eens. Ze laten ze daar gewoon maar
wegrotten. Het is een publieke vertoning. Het wordt wereldwijd
uitgezonden. Het is geweldig. Geschenken gaan over en weer. Het is
wereldpolitiek nieuws. Alle verslaggevers interviewen de groten der
aarde, die allemaal blij zijn dat deze twee mensen weg zijn. Ze
volgen allemaal het beest uit de afgrond, die doet alsof hij
heer en meester is. De duivel en zijn trawanten zitten weer op de
troon.
Maar grote schrik na drie
dagen keert een levensgeest terug in de twee getuigen en de
mensen bezwijken van vrees. Maar een stem klinkt: Klim hierheen op.
En ze gaan naar de hemel. De vijanden zien het allemaal. En het zal
ongetwijfeld wereldwijd zijn uitgezonden. En op dat moment kwam
er een grote aardbeving en een tiende deel van de stad stortte in en
zevenduizend personen kwamen om. Ramp op ramp. Wat moet er nu nog
meer gebeuren. God trekt zijn plan. Het is bijna het einde. Na de
zevende bazuin is er geen uitstel meer. Het derde wee gaat nu komen.
Het komt spoedig. Wat moeten we met de twee en veertig maanden en de
1260 dagen. Daar spreekt ook Daniël over. En het komt vaker voor in
de Openbaring. Het is een tijdsbestek. Het moet af te meten
zijn. Wanneer gaat het in. Hoe kunnen we het zeker weten. Wanneer
zien we de twee getuigen. Het zijn spannende tijden. Het is allemaal
heel concreet. Wat hebben we er toch geestelijk overheen gelezen. We
wilden eigenlijk niet weten, dat deze dingen letterlijk zouden kunnen
gebeuren. Maar we zien het voor onze ogen. Wat zou er nu gaan
gebeuren. Het derde wee komt spoedig. En het is al zo erg. Een derde
deel van de aarde is weg en een derde deel van de mensheid is dood.
Dat is gerekend met de wereldbevolking van nu twee miljard mensen.
Twee miljard!
22 november [1]
11:15 |
En
de zevende engel blies de bazuin en luide stemmen klonken in de
hemel, zeggende: |
11:16 |
En de vierentwintig oudsten, die voor God op hun tronen gezeten waren, wierpen zich op hun aangezicht en aanbaden God zeggende: |
11:17 |
Wij danken U, Here God, Almachtige, die is en die was, dat Gij uw grote macht hebt opgenomen en het koningschap hebt aanvaard; en de volkeren waren toornig geworden, maar uw toorn is gekomen en de tijd voor de doden om geoordeeld te worden en om het loon te geven aan uw knechten, profeten, en aan de heiligen en aan hen, die uw naam vrezen, aan de kleinen en de groten en om te verderven wie de aarde verderven. |
11:19 |
En de tempel Gods, die in de hemel is, ging open en de ark van zijn verbond werd zichtbaar in zijn tempel, en er kwamen bliksemstralen en stemmen en donderslagen en aardbeving en zware hagel. |
De laatste bazuin wordt
geblazen. En luide stemmen klinken in de hemelen. Wat zeggen ze. Ze
weten het. Het koningschap over de wereld is gekomen aan onze Here en
zijn Gezalfde, en Hij zal als koning heersen tot in alle
eeuwigheden. Het koningschap was dus niet aan onze Here. De
duivel was de overste dezer wereld. Hij ging tekeer als een briesende
leeuw, zoekende wie hij kon verslinden. Maar nu is het afgelopen. God
treedt op en Hij verjaagt het beest uit de afgrond definitief. Hij is
de overwinnaar. Het wordt feest. En de hele aarde juicht er al van.
En de vierentwintig oudsten rondom de troon van God werpen zich op
hun aangezicht en aanbidden God. Ze danken en ze eren God, dat Hij
het koningschap op Zich genomen heeft. En dat de tijd is gekomen voor
het oordeel tussen de levenden en de doden. En dat de profeten en de
heiligen hun loon krijgen, zowel de groten en de kleinen. Het
wordt een geweldige tijd. De zonde wordt uitgebannen. De
booswichten verwijderd. Wie de aarde hebben verdorven zullen
worden verdorven. Dat staat vast en zeker. Daar is geen omkeren aan.
En dan gaat de tempel Gods
open en de ark van zijn verbond wordt zichtbaar in de tempel. Dat is
een grootse gebeurtenis. Wie had dat gedacht? Het is geweldig.
God laat zich zien. De ark des verbonds. De plaats waar God in
donkerheid wilde wonen, waar alleen de hogepriester op de Grote
Verzoendag eenmaal per jaar mocht komen. Die ark van het verbond
wordt zichtbaar. Geweldig. Het Koninkrijk komt. Een eeuwig
koninkrijk van recht en gerechtigheid. Glorie voor zijn naam.
Het kan niet op. Dank U, Here. Daar mogen we naar uitzien. daar leven
we voor.
We kunnen er nog van alles
over zeggen. We mogen U eren en loven, net als de vier en twintig
oudsten in de hemel. Wij buigen ons voor U. Wij eren en loven uw
naam. Want de aarde wordt herschapen. Het gaat door strijd heen, maar
het gaat gebeuren. En we zijn ooggetuigen van wat er allemaal gaat
gebeuren. We zien het voor onze ogen zich afspelen. Here dank U
wel voor alles wat U doet. Dank U dat dit boek ook voor mij
geopenbaard wordt. Geef mij nog veel dieper inzicht in uw woord. Want
het is geweldig om bij uw woord te leven. Uw woord is de waarheid. Uw
woord is een licht op mijn pad en een lamp voor mijn voet. Het kan
niet stuk. Glorie voor zijn Naam.
23 november [1]
12:1 |
En er werd een groot teken in de hemel gezien: een vrouw met de zon bekleed, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd; |
12:2 |
en zij was zwanger en schreeuwde in haar weeën en in haar pijn om te baren. |
12:3 |
En er werd een ander teken in de hemel gezien, en zie, een grote rossige draak met zeven koppen en tien horens, en op zijn koppen zeven kronen. |
12:4 |
En zijn staart sleepte een derde van de sterren des hemels mede en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. |
12:5 |
En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. |
12:6 |
En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden. |
Wat moet dat overweldigend
voor Johannes geweest zijn. Een vrouw met de zon bekleed. Wat moet je
je daar bij voorstellen. Dat is toch geweldig, indrukwekkend. En
de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren om haar
hoofd. Ze was zwanger en schreeuwde in haar weeën en in haar pijn,
om te baren. Stel je dat eens concreet voor. Dat is toch nogal
indrukwekkend. En wat een vertoning, een zwangere vrouw, die in haar
weeën schreeuwt vanwege de pijn. Wat moet dat een schreeuw zijn
geweest!
En dan dat andere teken, een
grote rossige draak met zeven koppen en tien horens en op zijn
koppen zeven kronen. En zijn staart sleepte een derde van de sterren
des hemels mee en wierp die op de aarde. Dat moet een krachtige
sterke draak geweest zijn. Dat is de duivel. Wat een grote macht
heeft die draak. En kijk nou eens: de draak staat voor de vrouw die
baren zou, om het kind, zodra het geboren is, te verslinden. Hij
is vast van plan om dit kind met geweld te vernietigen. Wat een
agressieve vertoning. Wat heeft die draak een hekel aan dat kind. Hij
wil alles doen om het te doden. Dat kind mag niet geboren worden. Het
moet weg. Want dat kind dat gebaard wordt dat zal alle heidenen
hoeden met een ijzeren staf. Dat kind zal de duivel, de draak,
vernietigen.
En plotseling wordt dat kind
weggevoerd naar God en zijn troon. Daar is het veilig. En de vrouw
vlucht naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God bereid,
opdat zij daar twaalfhonderdzestig dagen onderhouden zou worden.
Daar heb je weer die twaalfhonderd zestig dagen. Dat is toch wel een
belangrijk aantal in de bijbelse openbaring. De vrouw die
gebaard heeft. Wie is dat? Ze zal daar onderhouden worden. Waarom is
de vrouw niet in de hemel opgenomen. Dat zou je toch verwachten. Het
is toch de moeder. Neen, de vrouw blijft op de aarde. Het wordt
onderhouden in de woestijn op een veilige plaats, waar de draak niet
kan komen.
Wat een verhaal. De machtige
daden van God. God openbaart zich aan Johannes. Wat moet die
onder de indruk zijn geweest van de almacht van God. Het zal hem vast
teveel zijn geweest. Wie kan deze dingen verdragen. Wat een
geweldige dingen gebeuren er. Het zal gebeuren. Het zal over de
aarde komen. Hoe kunnen we voor God bestaan. Zullen we daar allemaal
doorheen moeten. Zullen we daardoor gepakt worden. Zal het ons
overkomen? Het zijn allemaal vragen. Het belangrijkste is, dat wij
ons geborgen weten in het bloed van het Lam. Laten we ons van de
wereld afzonderen en ons er niet door laten beïnvloeden. Het is
verschrikkelijk. De zevende bazuin heeft geklonken. Nu zal God zijn
Koninkrijk herstellen. Er zal niet langer gewacht worden. Nu zal het
zich ontvouwen. Wat een toekomst. Wat een zekerheid om daarbij te
mogen horen. Het is geweldig. Het kan niet anders. Het is genade.
Want hoe kunnen we dat ooit zelf bedenken. Dat willen we uitbazuinen
over de aarde. Het is geweldig. Glorie voor zijn naam. Prijs de
Heer.
24 november [1]
12:7 |
…Michaël… |
12:9 |
En de grote draak werd (op de aarde) geworpen, de oude slang, die genaamd wordt duivel en de satan, die de gehele wereld verleidt;… |
12:10 |
…want de aanklager van onze broeders,… is nedergeworpen. |
12:12 |
Wee de aarde en de zee, want de duivel is tot u nedergedaald in grote grimmigheid, wetende dat hij weinig tijd heeft. |
12:14 |
…een tijd en tijden en een halve tijd. |
12:17 |
…en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben;… |
De satan probeert te
verleiden. Hij weet dat hij weinig tijd heeft. Hij is de gevallen
engel. Hij heeft verloren door het bloed van het Lam. Prijs de Heer.
Er wordt een grote strijd
gestreden tegen hen die de geboden van God bewaren en het
getuigenis van Jezus hebben. We vergeten vaak de juiste volgorde. Het
is alleen maar belangrijk dat we de geboden van God bewaren en het
getuigenis van Jezus hebben. Heiliging, rechtvaardiging,
gehoorzaamheid enz. Dat houdt ons staande. Het bloed van het Lam
houdt ons staande.
Daar heeft de duivel de
grootste hekel aan. Hij zal alles doen om de volgelingen van
Messias Jezus te vernietigen. Voor niets schrikt hij terug. Michaël
moet eraan te pas komen. De duivel wordt verslagen, maar het einde is
het nog niet. Grote grimmigheid volgt. We kunnen alleen staande
blijven als we Koning Jezus volgen. Dan beginnen we te zingen in
het midden van de nacht. Dan kan niets ons meer deren. Dan proberen
we overal de liefde van Jezus te verkondigen. En naarmate de tijd
voortschrijdt met des te meen elan. Dat betekent dat we
enthousiast en met volharding de Bijbel lezen en bidden. God is
overal. Hij bewaart ons. Hij ondersteunt ons. Dicht bij Jezus
blijven.
25 november [1]
13:4 |
Wie is aan het beest gelijk? en: Wie kan er oorlog tegen voeren? |
13:8 |
En allen, die op de aarde wonen, zullen het beest aanbidden, ieder, wiens naam niet geschreven is in het boek des levens van het Lam, dat geslacht is, sedert de grondlegging der wereld. |
13:10 |
Hier blijkt de volharding en het geloof der heiligen. |
Je zult het maar zien
gebeuren. Het beest wordt dodelijk gewond en geneest. Dat is toch een
wonder. Iedereen gaat het beest achterna. Het beest voert oorlog
tegen de heiligen. We leven dus in oorlogstijd. Het is geen
kleinigheid. Zij, die blijven volharden, zullen niet aanbidden.
Het zal steeds moeilijker
worden, want we zullen de buitenbeentjes worden. Degenen die geen
oorlog willen. Het is een harde strijd. We zullen er veel van
meemaken. We maken het al elke dag aan den lijve mee. De christen
wordt al steeds meer als een outcast bekeken. De wereldstroom der
informatie gaat aan het hart van de kerk voorbij Wellicht is het al
de tijd dat we radicaal het roer moeten omgooien en helemaal alle
verwachting moeten stellen op de komst van Hem. De duivel weet dat
hij weinig tijd heeft en gaat tekeer.
De hele wereld kan het wonder
van het genezen beest achterna lopen, maar wij moeten blijven bij het
woord van God. Toetsen wat God zegt. En al het andere afwijzen. Hoe
groot een wonder ook kan zijn. Niets mee te maken. Alleen wat
God doet, telt.
Het gaat dus om de volharding.
Waar blijkt die uit. Als we gehoorzaam zijn aan het woord van God en
ons gekocht en betaald weten door het bloed van het Lam. Dat kunnen
we weten vanuit het woord van God. Geprezen zij de Here Dus oppassen
en ons niet laten verleiden. Want de verleidingen komen aan alle
kanten op ons af. Stevig in je schoenen staan. Alles zien in het
apocalyptische perspectief van zijn wederkomst.
26 november [1]
13:14 |
…dat zij een beeld moeten maken… |
13:16 |
…een merkteken gegeven wordt… |
13:18 |
…en zijn getal is zeshonderd zesenzestig. |
Een tweede beest en een groot
beeld, allen moeten het aanbidden. Iedereen krijgt een merkteken:
666. Wie niet aanbidt wordt gedood. Alles wordt grimmiger.
Iedereen wordt gedwongen om het beeld te aanbidden. Het is een
wereldgodsdienst. Met een groot beeld als centrum. Met een
merkteken 666.
Iedereen die er niet aan mee
doet wordt gedood. Het wordt heel grimmig. Je moet dan wel erg sterk
in je schoenen staan om staande te blijven.
Je kunt het met je leven
moeten bekopen. Ben je daartoe bereid. Wie is daartoe bereidt?
We kunnen allerlei speculaties
maken. Een ding is zeker. Het wordt grimmiger en dat betekent voor
sommige mensen nu al veel verdrukking. De godsdienstvrijheid is
meer dan ooit in het geding. Het gaat om de volharding der heiligen.
Volharding.
Hoe vaak komt het in de Bijbel
voor, dat we moeten volharden. We leven in een grimmige wereld. We
ervaren het zelf in ons eigen leven. Want zelf kampen we ook met
de machten der duisternis. Het kwade zit ook in ons. Daarom moeten we
naar Hem vluchten en heel goed weten wat de geboden van God zijn. Die
zijn niet zwaar. Ze zijn heel dicht bij, in je hart. En vanuit je
hart moet je leven en het je kinderen inprenten. Elke keer opnieuw.
Want het gaat niet vanzelf.
27 november [1]
14:1 |
…op de berg Sion… en met Hem honderdvierenveertigduizend,… |
14:4 |
Dezen zijn het, die het Lam volgen, waar Hij ook heengaat. |
Het feest gaat door. Het Lam
en de vrijgekochten: de honderdvierenveertigduizend. Wat een
feest. De eerstelingen. Zij volgden het Lam waar Hij ook heengaat.
Waren dat niet de woorden van de Here Jezus zelf. Een knecht staat
niet boven zijn meester. Ze hebben Jezus vervolgd, ze zullen ook u
vervolgen. Want de wereld is tegen Jezus. De werken van de duisternis
zijn tegen de werken van het licht. Maar het licht verschijnt in
de duisternis.
Het zal weer worden zoals het
was. Het paradijs. De nieuwe hemel en de nieuwe aarde waar
gerechtigheid heerst. Het gaat door heel wat strijd heen. Maar wij
moeten de overwinning zien en niet de strijd. Het enige wat we moeten
doen, is ons afwenden van de werken van de duisternis en ons richten
op de werken van het licht. En dat is in één woord vervuld: liefde.
God liefhebben en je naaste als je zelf. Dat is de wet en de
profeten. Dat is het licht.
Er staat dan ook: in hun mond
is geen leugen gevonden; zij zijn onberispelijk. Wat een prachtige
ontwikkeling. De hele Bijbel staat er vol van. Het was goed en het
wordt goed. Gods woord houdt stand in alle eeuwigheid. Geloofd en
geprezen zij het Lam.
28 november [1]
14:6 |
…en hij had een eeuwig evangelie, om dat te verkondigen… |
14:7 |
Vreest God en geeft Hem eer,… |
14:12 |
Hier blijkt de volharding der heiligen, die de geboden Gods en het geloof in Jezus bewaren. |
14:13 |
…zalig zijn de doden, die in de Here sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, dat zij rusten van hun moeiten, want hun werken volgen hen na. |
14:15 |
…want de oogst der aarde is geheel rijp geworden. |
Te midden van de oordelen
blijft het eeuwig evangelie gepredikt worden. De oproep blijft
klinken. Vreest God, want de ure van zijn oordeel is gekomen, en
aanbidt Hem. De waarschuwing klinkt, Babylon valt, de rook stijgt op.
Zie je dat dan niet. Wat wil je eigenlijk? Wil je ondergaan in de
rook en het vuur en de zwavel van dat Babylon? Je kunt kiezen. De
oproep tot bekering blijft klinken. Tot het laatste moment. Nog
is het niet te laat.
Het gaat dus om de volharding.
Hoevelen vallen niet af. Ze laten God zitten. Houden er een eigen
theologie op na. Ze verlaten Gods geboden. Ze verslappen. Ze
hebben de wereld meer lief. Maar uit de volharding van de heiligen
blijkt, dat zij Gods geboden blijven volgen. Het gaat dus om
volharding. De verleiding is er aan alle kanten. Je wordt zo maar mee
gezogen. Pas op. Pas op. Wees op je hoede. Keer steeds weer terug
naar wat God zegt. Laat je niet verleiden. Ze proberen je mee te
trekken. Blijf nee zeggen. Want je komt verkeerd uit. De
mensenmoorder van den beginne. Hij zal alles doen om je te
verleiden. Hij doet het voorkomen of hij een engel des lichts
is. De hele wereld gaat hem achterna. Hij is toch dat beest, waarvan
de wond genezen is. En de twee getuigen; die zijn weg. Want die
werkten alleen maar tegen. Daar mocht je niet van feesten en
genieten. De wereld geniet, maar de christenen mogen niets. Ze hebben
het merkteken niet op hun hoofd. Dus zij mogen niet mee doen met de
wereld. Ze liggen erbuiten. De wereld zorgt wel dat zij er buiten
liggen. Het oordeel komt. De druiven zijn rijp. De persbak wordt
getreden. Het oordeel is gekomen.
29 november [1]
15:2 |
…en de overwinnaars van het beest en van zijn beeld en van het getal van zijn naam,… |
15:3 |
En zij zingen het lied van Mozes, de knecht Gods, en het lied van het Lam,… |
15:3 |
…Gij, Koning der volkeren! |
15:8 |
En de tempel werd vervuld met rook vanwege de heerlijkheid Gods en vanwege zijn kracht;… |
De overwinning is voltooid.
Nog zeven plagen. Maar de overwinnaars zingen al het lied van Mozes,
maar nu ook het lied van het Lam. Het Lam heeft overwonnen op
het kruis van Golgotha. Het is volbracht. De zonden zijn verzoend.
Het rijk van recht en gerechtigheid kan komen. God volvoert zijn
plan. Zijn woorden zijn waar. Gods woord houdt stand in eeuwigheid.
De bloem verwelkt. Het gras verdort. Maar Gods woord houdt stand
in eeuwigheid.
De volkeren kunnen wel denken
dat ze tekeer kunnen gaan tegen God en zijn volk, maar ze zullen
verkeerd uitkomen. Zij denken de macht te hebben en het zonder God en
gebod te kunnen doen, maar ze zullen het zien. Het is ontzettend
belangrijk dat we de profeten lezen. We hebben het eeuwen laten
zitten. Er van alles van gemaakt. Maar de profetie niet de profetie
gelaten. Hoe durven we. Hoe is het mogelijk dat er nooit mensen
in opstand zijn gekomen over zoveel schriftkritiek, over zoveel
bijbelse leugentaal. Zoveel dogma 's die er niets mee te maken
hebben. En ook vandaag gaat het gewoon maar door. We doen of het
allemaal niet belangrijk is.
30 november [1]
16:6 |
…zij hebben het verdiend! |
16:9 |
…en zij bekeerden zich niet… |
16:11 |
…en zij bekeerden zich niet… |
De laatste oordelen breken
los. Het is verschrikkelijk. Zij hebben het verdiend. Want zij hebben
het bloed van de rechtvaardigen en de heiligen vergoten. En dan staat
er twee keer: En zij bekeerden zich niet. Ze krijgen het zwaar te
verduren. Er is haast niet te leven.
Het zijn de oordelen van God.
Maar zij volharden in hun boze werken. Zij bekeerden zich niet.
We moeten dus niet te veel voorstellen al zouden de mensen door de
oordelen zich bekeren. Het tegendeel wordt hier beschreven. Er is
maar een weg en dat is de verkondiging van het evangelie.
Het woord moet het doen. En
dat mogen we en moeten we met verve brengen. De evangelisatie is op
stervensna dood in de westerse wereld. Dat is een aanklacht
tegen ons zelf. Tegen de kerken. We moeten er weer op uit. Voor
niemand is het onmogelijk om dat woord te brengen. Dat moeten we
dan ook doen.
Here, help ons om het woord te
brengen. Geef ons moed in dit land om het te doen. Dank U voor alle
mensen, die daar mee bezig zijn. Wat een zegen dat er nog zo velen
zijn. Want hoe zou het anders er uit zien in ons land. Here, ontferm
u over deze wereld. Here, stop de werken van de boze in ons land.
1 december [1]
16:12 |
…zodat de weg bereid werd voor de koningen, die van de opgang der zon komen. |
16:15 |
Zie, Ik kom als een dief. |
16:16 |
En Hij verzamelde hen op de plaats, die in het Hebreeuws genoemd wordt Harmágedon. |
16:17 |
Het is geschied. |
16:18 |
…zó hevig was deze aardbeving, zó groot. |
16:20 |
En alle eilanden vluchtten weg en bergen werden niet (meer) gevonden. |
16:21 |
…en de mensen lasterden God vanwege de plaag van de hagel, want de plaag daarvan was zeer groot. |
Het eindoordeel is gekomen.
Zie, Ik kom als een dief. Het zijn de woorden van de Here Jezus.
Waakt dan. Weest waakzaam. Hoe vaak wordt dat niet gezegd. Blijf
volharden. Geef niet op. Het oordeel komt. De grote eindstrijd vindt
plaats in Armageddon. Daar worden de volken der aarde verzameld. Het
zal geschieden. Er komt een grote aardbeving. De wereld wankelt en
schudt. We zien de aardkorst bewegen. We weten wat het is. Het zijn
tekenen. Het zijn oproepen tot bekering. Maar de mensen lasteren God
en zij bekeren zich niet.
God spreekt en het is de
hoogste tijd om te luisteren, Maar we moeten niet opkijken als
de mensen ons blijven lasteren. We moeten het blijven verkondigen.
Tegen alle laster in. Want het zijn de laatste oproepen die we mogen
laten horen. Wat een voorrecht om te mogen behoren tot hen die
Hem vurig verwachten.
2 december [1]
17:6 |
En ik zag de vrouw dronken van het bloed der heiligen en van het bloed der getuigen van Jezus. |
17:14 |
Dezen zullen oorlog voeren tegen het Lam, maar het Lam zal hen overwinnen – want Hij is de Here der heren en de Koning der koningen – en zij, die met Hem zijn, de geroepenen en uitverkorenen en gelovigen. |
17:17 |
…en hun koningschap aan het beest te geven, totdat de woorden Gods voleindigd zijn. |
We krijgen hier een opsomming
van de koninkrijken die het beest zullen volgen en de heiligen
zullen vervolgen. Er is veel gespeculeerd welke koninkrijken dat
dan wel zullen zijn. Het zijn ook de profetieën uit Daniël. Het
zijn concrete koninkrijken. Er zit ook een lijn in. Het kenmerk is
dat ze de heiligen vervolgen; tegen God zijn. Maar hun koninkrijken
zullen worden overwonnen. Ze voeren oorlog tegen het Lam, maar het
Lam zal hen overwinnen en de geroepenen en uitverkorenen en
gelovigen.
De volkeren en de natiën
verenigen zich en gaan tekeer tegen God. De grote hoer, Babylon, de
duivel zal proberen iedereen te verzamelen om het Lam te verslaan.
Het is een laatste poging om zijn wereldheerschappij te
consolideren. En dat hij grote macht heeft, dat lezen we
hoofdstuk na hoofdstuk. Daar moeten we niet te gering over denken.
Kennelijk zoveel macht dat hij kans ziet de gehele wereld te
misleiden. Hij doet het voorkomen dat je het goed hebt, als je hem
volgt. Het volgen van Jezus brengt alleen maar ellende. Zie nu maar
eens wat een plagen haal je over je heen. De ene ramp na de andere.
Er staat dan ook keer op keer: en zij bekeerden zich niet. Ze zien
het als een oordeel van God, maar beschuldigen Hem van de
ellende. Het beest blijft roepen: zie je nu wel. Dat is die goede
God. Die geeft alleen maar ellende en rampen Daar is niets mee te
beginnen. Vreselijk toch. De heiligen worden vervolgd door de grote
hoer. Godslasterlijk aan alle kanten. Maar zij die volharden tot het
einde zullen behouden worden. Het Lam zal overwinnen hoe het ook zij.
Het is geweldig om dat eeuwig perspectief te hebben. Als je op alle
ellende ziet om je heen dan zakt de moed je soms in de schoenen. Het
is verschrikkelijk. Maar dwars door alles heen blijft de engel
met het evangelie vliegen en oproepen tot bekering. Bekeert u, want
het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. Gelooft het evangelie.
Het kan allemaal lang lijken te duren, maar het woord wordt vervuld.
Er is geen speld tussen te krijgen.
3 december [1]
18:2 |
Gevallen, gevallen is de grote (stad) Babylon… |
18:3 |
…en de kooplieden der aarde rijk geworden zijn uit de macht harer weelderigheid. |
18:4 |
Gaat uit van haar, mijn volk, opdat gij geen gemeenschap hebt aan haar zonden en niet ontvangt van haar plagen. |
18:10 |
Wee, wee, gij grote stad, Babylon, gij sterke stad, want in één uur is uw oordeel gekomen. |
18:11 |
En de kooplieden der aarde wenen en bedrijven rouw, omdat niemand meer hun lading koopt,… |
18:13 |
…en van lichamen; en zielen van mensen. |
18:16 |
…want in één uur is al die zo grote rijkdom verwoest! |
18:19 |
…want zij is in één uur verwoest! |
18:20 |
Weest vrolijk over haar, gij hemel en gij heiligen, en gij apostelen en profeten, want God heeft uw rechtzaak tegen haar beslecht. |
18:23 |
…want uw kooplieden waren de machthebbers der aarde, want door uw toverij werden alle volken verleid; |
18:24 |
en in haar werd gevonden het bloed van profeten en heiligen en van allen, die geslacht zijn op de aarde. |
Want in één uur is uw
oordeel gekomen. Want in één uur is al die zo grote rijkdom
verwoest! Op het ene moment staan de machthebbers der wereld te
brallen en zich te goed te doen aan hun rijkdom en macht en op het
andere uur is er niets meer van over. De grote stad, Babylon, waar de
ongerechtigheid zich heeft opgehoopt tegen de hemel, valt in één
uur. Het is over en uit. God heeft de rechtzaak tegen de duivel de
grote hoer, de mensenmoorder van den beginne beslecht.
Daar loopt het dus op uit. Het
is de Here Jezus, die in zijn rede over het laatste oordeel oproept
om waakzaam te zijn en je te bekeren, want het Koninkrijk der hemelen
is nabij. Ook nu nog klinkt de oproep: Gaat uit van haar opdat je
geen gemeenschap hebt aan haar zonden en niet ontvangt van haar
plagen.
We leven in een goddeloze
wereld waar de zonde zich ophoopt tot de hemel. We zien de
economische macht zich ophopen in de handen van de kooplieden en de
machtigen der aarde. We zien een antichristelijke en antisemitische
gesel over de wereld gaan. Het zijn de machthebbers die de
wereld naar hun hand willen zetten. Het zijn de economische
grootheden die de geldstromen willen beheersen. Hoe kan dit alles in
één uur vallen en verwoest worden. Bij God is alles mogelijk. Hij
spreekt door de natuur. Hij kan situaties die voor ons onmogelijk
zijn, veranderen. Hij is soeverein. Hij volvoert zijn plan op zijne
wijze. Hij zond zijn zoon Jezus om voor de zonden van de wereld te
lijden en te sterven. Zonden moeten worden verzoend. Waar zonde
is, is oordeel. De mens was daar niet toe in staat. God zelf streed
de strijd. En nu maken we deel uit van de opmars van zijn komend
Koninkrijk van recht en van gerechtigheid. Het lijkt er wel niet
op, want de zonde grijpt steeds agressiever om zich heen. Het lijkt
dat het grote Babylon alles is en het beest de grote machthebber
is. Maar dat is schijn. Wij worden opgeroepen om het Lam te volgen
overal waar het heen gaat. Dat is de oproep en daar moeten we ons op
richten. Daar moeten we de mensen toe oproepen. Gaat uit van haar.
Het zal in één uur verwoest
worden. Hoe kan dat gebeuren. Wie vandaag het grote wereldgebeuren
ziet, ervaart dat het geld en goederenverkeer steeds meer in handen
is van steeds minder ondernemers en valuta-speculanten. De beurzen
van de wereld bepalen het wel en wee. Het is maar hoe de belegger
tegen de koersen aankijkt. Hij heeft een steeds grotere macht. Als de
beurs valt, dan valt er een kaartenhuis ineen. Het hele economische
stelsel is opgebouwd op vertrouwen en verwachting van de
prestaties van de wereld-economie. De geld speculanten hebben
een enorme macht en kunnen de economie maken en breken.
We hebben het gezien in de
grote beurscrisis in de dertiger jaren. De koers viel en de wereld
was in paniek. We hebben het gezien bij de beurs crisis in Azië. Het
begon in Thailand maar heel Azië werd meegesleurd. Het waren de
speculanten die deze crisis aanzetten. Grote verliezen werden geleden
in deze landen, maar het Westen werd ervan gevrijwaard. Op basis van
een lagere waarde van hun economieën en geld wordt dan vervolgens
weer hulp verleend. In feite zijn het de geld- en politieke
magnaten die de wereld verdeeld houden in arm en rijk. De happy few
in het Westen. Wij doen ons tegoed in onze rijkdom en de grote
meerderheid van de wereld blijft in armoede. Er is sprake van grote
uitbuiting van al die landen. We zien de armoede en het onrecht
dat al maar toeneemt, maar we liggen er nauwelijks wakker van. Wat we
in het westen te veel opmaken daar zou de hele wereld van gevoed
kunnen worden. Er is sprake van een gigantisch onrecht in de wereld.
Er is een verschrikkelijke ramp aan het voltrekken.
Het is interessant om deze
machthebberprocessen in kaart te brengen. Het is ook zeker dat al
deze machthebbers, deze kooplieden straks bij de puinhopen van hun
rijkdom zullen staan. Het zal in één uur verwoest worden. Het is
over en uit. En God zelf zal zijn koninkrijk van recht en
gerechtigheid grondvesten. We zullen daar versteld van staan.
We moeten uitgaan van deze
machthebbers en ons inzetten voor recht en gerechtigheid voor
allen die verdrukt worden. En dat doen we als christenen maar
nauwelijks. Wij heulen ook mee met de vijand en zijn pas bereid om
als alle wensen van welvaart vervuld zijn, een klein druppeltje te
helpen om gerechtigheid te oefenen. We spelen met vuur, want dan
zullen de plagen ons ook treffen. Er is veel meer te doen aan de
economische ordening vanuit Bijbels en christelijk perspectief
dan we nu doen. Moeten we meer over aan de weg timmeren.
4 december [1]
19:1 |
Halleluja! |
19:2 |
…Hij heeft het bloed zijner knechten van zijn hand geëist. |
19:8 |
…want dit fijne linnen zijn de rechtvaardige daden der heiligen. |
19:9 |
…zalig zij, die genodigd zijn tot het bruiloftsmaal des Lams. |
19:10 |
…die het getuigenis van Jezus hebben: aanbid God! Want het getuigenis van Jezus is de geest der profetie. |
Halleluja. Het is geschied. De
strijd is gestreden. De vijand is verslagen. Er kan een eeuwig lied
gezongen worden. Het bloed van de martelaren is gewroken.
Niemand kan ongestraft de kinderen Gods vervolgen. Zalig zij, die
genodigd zijn tot het bruiloftsmaal van het Lam.
Het getuigenis van Jezus is de
geest der profetie. Het herstel aller dingen is nabij gekomen. Het
Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. Bekeert u en gelooft het
evangelie. De aankondiging van de komst van de Messias. De
aankondiging van het herstel van het paradijs. Het is het
getuigenis van Jezus en dat is de geest der profetie. Daarom is
profetie zo belangrijk. Daarom is niet alleen de profetie van de
komst van de Messias belangrijk, maar ook de profetie ten
aanzien van zijn wederkomst. Want daar gaat het uiteindelijk om. Hij
komt met de wolken en elk oog zal Hem zien, ook zij die Hem
doorstoken hebben. Waarom hebben we toch de profetie na de komst van
Jezus zo verwaarloosd. Waarom hebben we alles toch
vergeestelijkt. Het is toch de profetie van Koning Jezus zelf,
waar we het over hebben. Daar kunnen we toch niet een beetje mee
marchanderen. Het staat hier toch allemaal in de Openbaring. Het
staat toch allemaal geschreven. Wat zijn we toch veel van de rijkdom
van de profetie kwijtgeraakt. We moeten het gewoon weer beginnen te
lezen. Want als je het leest, dan zal het je duidelijk worden. En wat
je duidelijk kan worden, dat moet je lezen. We moeten dus veel meer
de Bijbel gaan lezen. Wat lezen we toch weinig de Bijbel. En wat
slaan we toch over, wat we zelf niet belangrijk vinden. We zijn zo
selectief bezig. Daar lijd ik ook aan. Daarom is het zo
belangrijk om de hele Bijbel te lezen. Dan kom je alles tegen. Daar
moeten we elkaar toe oproepen.
Het is voor het eerst, dat ik
met vreugde door de Openbaring heen ga. Ik vond het allemaal maar
moeilijk en zag moeilijk een verband. En nog is het moeilijk,
maar je ziet Gods plan met deze wereld. Je ziet dat het de
gerechtigheid van God is, die dit hele wereldgebeuren bepaald. De
zonde kan wel tekeergaan en denken dat ze de macht in handen heeft.
Maar het is allemaal in één uur afgelopen. De duivel, de hoer
en het beest worden overwonnen op het kruis van Golgotha en de nieuwe
hemel en de nieuwe aarde, waar gerechtigheid heerst, komen vast en
zeker. En daar leven we voor en daar leven we in. Dat verheugt ons
hart te midden van vaak veel ellende en dingen die er in de verste
verte niet op lijken. Maar daar mogen we moeten we door Gods genade
door heen zien in het licht van de openbaring van God. Dan zie je het
in het juiste profetische perspectief. En het getuigenis van
Jezus is de geest der profetie. Aanbid God. Heerlijk, wat een
toekomst, wat een waarheid. Het is de waarheid. En de waarheid zal je
vrij maken. Wat wil je nog meer in deze verwarrende wereld, waar we
ook op alle vragen geen antwoord hebben, maar één ding is zeker:
dat dat eeuwige Koninkrijk van God komt. Geprezen zij zijn naam.
Halleluja
5 december [1]
19:13 |
…het Woord Gods. |
19:16 |
Koning der koningen en Here der Heren. |
19:20 |
…levend werden zij beiden geworpen in de poel des vuurs, die van zwavel brandt. |
Krachtige taal. Probeer het je
voor te stellen. Een overwinnende kracht. Een strijdbaar gebeuren. En
alle engelen volgen Hem. Voert oorlog in gerechtigheid. Het
onrecht is overwonnen op het kruis van Golgotha door het bloed van
het Lam. Het Lam zit op de troon. Overwint de boze. De gramschap van
God is vol. Het is nu afgelopen. Maar het gaat om het Woord van God.
Dat is de basis. Dat is de gerechtigheid. Daarmee ga je de vijand te
lijf. Het zwaard des Geestes. Het overwinnende woord van God. Daar
kan niemand tegenop. Iedereen heeft de kans gehad om in te gaan
op de uitnodiging tot het heil.
Maar als je weigert en
weerbarstig bent, dan komt het oordeel. Je haalt zelf het oordeel
over je. En dan zal God oordelen. En het oordeel is verschrikkelijk.
Hoeden met een ijzeren staf, slaan met een scherp zwaard, treden in
de persbak van de gramschap van God. Dat is niet de hemel, maar
de hel. God heeft beide voorgehouden, het leven en de dood, de hemel
en de hel. De oproep heeft geklonken: “Kies dan het leven.” Als
je dan ondanks de oproep voor de dood kiest, dan kies je voor de
eeuwige dood. De Hel. En wie wil dat nu? Daarom blijft het Woord van
God klinken tot het laatste moment. Het eeuwig evangelie gaat over de
wereld. De proclamatie van de waarheid. Het overwinningsleger
van koning Jezus, het Woord Gods. En op zijn dij is geschreven:
Koning der koningen en Here der heren. En dat was de naam door de
eeuwen heen.
En dan vindt de grote strijd
plaats,. De volken hebben zich verzameld. Maar de overwinning van
Koning Jezus staat al vast. Je kunt je al vast klaar maken om de buit
te verdelen en de vogelen en de dieren kunnen de lijken verslinden.
Allen die 666 op hun voorhoofd hebben, worden opgeroepen om de strijd
aan te gaan, maar gaan roemloos te onder. Het beest en de valse
profeet, de aanvoerders, worden gegrepen en in de poel van vuur
geworpen, die van zwavel brandt. De hel. En alle anderen worden
gedood met het zwaard, dat komt uit de mond van Hem, die op het paard
zit. Wat een eindoverwinning.
Daarom is het zo belangrijk,
zolang het nog dag is, dicht bij Jezus te blijven en te volharden in
de strijd en iedereen op te roepen om ernst te maken met de
uitnodiging van koning Jezus, omdat de hel het gevolg is, als je
Jezus’ offer afslaat. Bekeer je, nu het nog kan.
6 december [1]
20:2 |
…en hij bond hem duizend jaren,… |
20:3 |
…opdat hij de volken niet meer zou verleiden, voordat de duizend jaren voleindigd waren; daarna moet hij voor een korte tijd worden losgelaten. |
20:4 |
…en zij werden weder levend en heersten als koningen met Christus, die duizend jaren lang. |
20:5 |
De overige doden werden niet weder levend, voordat de duizend jaren voleindigd waren. Dit is de eerste opstanding. |
20:6 |
Zalig en heilig is hij, die deel heeft aan de eerste opstanding: over hen heeft de tweede dood geen macht,… en zij zullen met Hem als koningen heersen, [die] duizend jaren. |
Als tekstverwijzing staat hier Daniël 7. Vijf keer wordt hier gesproken over de duizend jaar. Over de eerste opstanding. De duivel wordt gebonden. En zij zullen als koningen heersen die duizend jaar. Wat zal dat zijn. Over wie zullen ze heersen. Hoe zal de aarde eruit zien. De duivel is gebonden. Hij zal de volken niet meer verleiden. Hoe zullen de volken dan leven? Hoe moet je je het voorstellen dat de duivel je niet meer verleiden zal. En we zullen dan als koningen met Christus heersen. Zijn ze dan nog zichtbaar op de aarde of zullen ze met Christus zijn in de hemel. Maar hoe zit het dan met de doden. Zijn ze nu in de hemel. Zijn ze herkenbaar. Of wachten hun zielen nog. Vele vragen komen op. Over het duizendjarig rijk is door de eeuwen heen veel verwarring. In de theologie is het weggemoffeld. Er zou geen duizendjarig rijk zijn. Er zou slechts een opstanding zijn. Maar hier gaat het over een tweede dood. En een eerste. Er is dus een indeling. Hoe moeten we dit zien. Het staat er zo maar tussen. Er zal dus een duizendjarig vrederijk zijn. Hier wordt niet gesproken over een vrederijk, maar over een toestand waarin de duivel de mensen niet meer zal verleiden. Is er dan vrede. Of is er een tijd van niet meer agressieve zonde.
7 december [1]
20:7 |
En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten,… |
20:10 |
…en de duivel,… werd geworpen in de poel van vuur en zwavel,… |
20:12 |
…en de doden werden geoordeeld… naar hun werken. |
20:14 |
En de dood en het dodenrijk werden in de poel des vuurs geworpen. Dat is de tweede dood: de poel des vuurs. |
20:15 |
En wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs. |
Na die duizend jaar wordt de
duivel nog voor korte tijd losgelaten. Alleen maar voor de grote
eindstrijd. Maar dan is er ook het einde. De poel des vuurs. En dan
komt het oordeel: Het boek des levens. Geoordeeld naar je werken. Je
kunt in het boek des levens staan. Daar gaat het om. Maar als je
weigert, dan kom je verkeerd uit. En dan is er de tweede dood. De
dood en het dodenrijk worden ook in de poel des vuurs geworpen. Er
vindt een geweldige eindafrekening plaats. Wat een weerbarstige
ongehoorzaamheid in al die hoofdstukken hiervoor. Hoe vaak staat er
niet: en zij bekeerden zich niet. God is genadig, maar de mensen
blijven weerbarstig. Hij biedt het heil, de verlossing aan, maar wij
blijven aan de kant staan.
Wat een tragiek. Er kan
niemand zijn, die kan zeggen, dat het aan God ligt. Van Hem uit komt
alle genade. Daarom is het heerlijk om in afhankelijkheid van Hem te
leven. We zien dat we het zonder Hem ook niet kunnen. En als we
vervolgd worden, dan zullen we als koningen heersen met Hem die
duizend jaren. En sterven we gewoon in Hem, dan zullen we bij de
tweede opstanding opstaan en geschreven zijn in het boek des levens.
Dat is geen angstaanjagend scenario, maar een bevrijdend denken. Want
op deze aarde is het niet. Hier heerst de dood. Maar de dood is de
laatste prikkel. Overwonnen op het kruis van Golgotha. Is dit niet
een geweldig uitzicht. Waar we allemaal naar kunnen verlangen.
8 december [1]
21:1 |
En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde,… |
21:4 |
…en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn. |
21:8 |
…dit is de tweede dood. |
De nieuwe hemel en de nieuwe
aarde. Er zal geen dood en geen rouw en geen verdriet meer zijn. Alle
dingen zijn voorbijgegaan. En het nieuwe Jeruzalem daalt van de
hemel. De stad met de twaalf poorten en de twaalf fundamenten. Het
zijn de namen van de stammen en de namen van de apostelen. De stad
wordt opgemeten en beschreven. Mooier kan het niet. Er is geen tempel
en geen zon, want de Here God zelf verlicht de volken. De glorie van
God is het licht en het Lam is de lamp. Dat is toch geweldig. Wat een
kracht, wat een zegen. Er kan niets meer verkeerd gaan. Het Lam
op de troon. Als we dat allemaal als perspectief hebben dan
willen we toch ook niet anders dan om ons uit te strekken naar zoiets
moois. Het is geweldig. We krijgen er nooit genoeg van. Wat we om ons
heen zien is onrecht en verdriet. Is de dood. De dood heerst in ons
sterfelijk lichaam. We worden geboren om te sterven. We hebben
allemaal ons lek en gebrek. De mensen sterven om ons heen. We zien
het verdriet allerwegen. Vreselijk toch. Wat is er een ellende in de
wereld. De mensenmoorder van den beginne heeft grote kracht. Er is
zoveel verdriet en pijn. Het is om er angstig van te worden. En dan
zien we dit perspectief.
We moeten allemaal veel meer
de Bijbel lezen. Het is een geweldig boek. Het is het boek met het
uitzicht. We zijn lui geworden en we zijn in het kielzog van de grote
tegenstander van God terechtgekomen. We laten het boek gesloten.
We denken dat we het allemaal wel weten. Maar dit is geen boek om te
weten. Ja natuurlijk, we moeten weten wat er te weten valt. Als je
toch een geliefde hebt, dan wil je toch alles van haar of hem weten
om toch maar niets te hoeven missen. Je bekijkt de foto’s van alle
kanten. En je doet het keer op keer. Maar de Bijbel is niet onze
grootste schat. We nemen nauwelijks tijd om de Bijbel te lezen. Ik
probeer het nu echt elke morgen te doen. En weet u wat de ontdekking
is: niet ik lees de Bijbel, maar de Bijbel leest mij. Het is niet een
boek waar ik zo nodig iets van moet weten, nee de Bijbel wil mij
pakken. Het is het woord van God dat tot je komt. Je wordt er al door
gezegend als je de Bijbel leest. Elke morgen zijn er weer nieuwe
zegeningen. Het is heel goed om de Bijbel ’s morgens te lezen. Dan
wordt je patroon voor de dag gevestigd. Dan word je blik en
hartsrichting bepaald. Dan heb je voedsel voor de dag. Ik denk dat de
allerbelangrijkste actie die we kunnen voeren, is om elkaar op te
wekken de Bijbel weer te gaan lezen en zeker meer te lezen. Waarom
doen we het niet meer? Elkaar daarin stimuleren. Ertoe oproepen.
Elkaar helpen. En het dan ook doen. Niets moet je tegenhouden. Het is
het mooiste cadeau dat je elkaar kunt geven. Ik zal er ook weer meer
nadruk op leggen in ons werk.
Dank U Here. Het wordt al
mooier. De nieuwe hemel en de nieuwe aarde zijn al nedergedaald. Nu
nog het laatste hoofdstuk. Heerlijk.
9 december [1]
21:10 |
…en toonde mij de heilige stad, Jeruzalem,… |
Heerlijk om te zien wat
Johannes nu ziet. De engel voerde hem weg. En wat zag hij? De heilige
stad, Jeruzalem, nederdalende uit de hemel. Hoe is het mogelijk?
Een voorproefje op wat komen gaat. Heerlijk. Mooier kan het niet. Het
is adembenemend mooi. Johannes doet zijn best om het te beschrijven,
maar dat is haast niet mogelijk, zo mooi is het. De heerlijkheid Gods
was aanwezig. En wie kan dat beschrijven? Onvoorstelbaar. Dat is ons
voorland. Daar gaan we naar toe. Zo zal het worden. Het wordt weer
zoals het geweest was.
En het lijkt wel of God nog
dichter bij de mensen wil gaan wonen. Een hoge muur, kostbaar
gesteente, kristal gelijk, twaalf poorten en twaalf fundamenten, de
namen van de twaalf stammen en de twaalf apostelen. De stad lag in
het vierkant en wordt gemeten, twaalf duizend stadium, Daar had
Daniël ook al over geschreven. Het komt allemaal uit. Vervulde
profetie. Wat God zegt, dat gebeurt.
En dit is een toegift van God
aan Johannes, want er mochten eens mensen zijn, die er aan zouden
twijfelen. Vooral de kinderen van zijn eigen volk, die Hem afgewezen
hebben, kunnen uit deze openbaring nog eens ontdekken dat het toch
allemaal echt waar is, dat Messias Jezus, de Messias is, die de
profeten hebben aangekondigd. De lijdende knecht des Heren.
Wat een edelstenen. Het
mooiste van het mooiste. Ze worden met name genoemd., Twaalf
poorten en twaalf fundamenten. Twaalf stammen en twaalf apostelen.
God gaat door met zijn uitverkoren volk en de twaalf stammen, dus
alle stammen. Ze zullen allemaal weer thuis gebracht worden. En de
apostelen hebben de gemeente gebracht over de gehele wereld. Geënt
op de stam. De stad Jeruzalem was al schitterend met het goud van de
tempel dat van veraf zichtbaar schitterde, maar straks zal het nog
mooier zijn, als God zelf in de stad van zijn woning woont. Het is de
stad van God. En het blijft de stad van God. God zal zijn stad niet
meer uit handen geven. Alle volken zullen moeten erkennen dat God God
is en Jeruzalem de stad van God, waar vanuit de wet des Heren zal
uitgaan.
Het zindert vandaag al van die
komende strijd, die God op de troon in Jeruzalem op aarde zal
brengen. Glorie voor zijn Naam. God is goed.
10 december [1]
21:22 |
En een tempel zag ik in haar niet,… en haar lamp is het Lam. |
21:27 |
…maar alleen zij, die geschreven zijn in het boek des levens van het Lam. |
22:2 |
…en de bladeren van het geboomte zijn tot genezing der volkeren. |
22:5 |
…en de Here God zal hen verlichten en zij zullen als koningen heersen in alle eeuwigheden. |
God zelf is het licht dat
alles beschijnt. Zon en maan zijn niet nodig. Het Lam is de lamp. Wat
een krachtige schijnend oogverblindend licht. Waar het licht van God
komt, gaat de duisternis op de vlucht. Waar God is, waar het Lam is,
daar kan geen duisternis zijn. Daar komt geen onreinheid binnen. Daar
komt alleen maar blijdschap en volmaaktheid binnen. Daar zal het
eeuwig goed zijn. Alleen zij, die geschreven zijn in het boek des
levens van het Lam, zullen in die stad zijn. Dat is de volmaaktheid
van God. Heerlijk om je dat heel concreet voor te stellen. Wie
wil er nu niet behoren in dat hemelse Jeruzalem? Waar al je tranen
zijn afgedroogd, waar geen dood en zonde meer zijn, maar waar je
altijd met Jezus mag zijn.
En uit de troon van God en het
Lam ontspringt een rivier ten leven. Onvoorstelbaar. Twaalf maal
vrucht. Wat een zegen. Wat een overvloed. Wat een genezing in de
bladeren. Alles is ten zegen en voor de gelovigen die binnen mogen
komen. Wat zal dat een grote vreugde zijn. Je kunt leven vanuit de
troon van God. En ieder die dorst heeft, neme het water des levens,
om niet. Het is genade, het wordt aangeboden om niet. Je hoeft er
zelf niets voor te doen. Je kunt er zelf ook niets aan doen. Het
wordt aan je gegeven om niet. Dat is de grote liefde en genade van
God. God doet het. Hij heeft het leven op het oog voor alle mensen.
Dus ook voor u en mij. Glorie voor zijn Naam.
Wij zullen samen met Hem
heersen als koningen in alle eeuwigheden. Heerlijk. Dat mogen we
nu al weten door het bloed van Jezus. Met Hem mogen we de
vergezichten zien, zoals Johannes ze kon beschrijven. Dat is al zo
onvoorstelbaar indrukwekkend, dat we kunnen verlangen naar die
tijd. Maar we mogen ons nu beijveren om onze roeping en
verkiezing te bevestigen om zo rijkelijk toegang te krijgen tot
de troon van God. Prijs de Heer. Het kan niet meer stuk. We loven, we
prijzen uw Naam.
11 december [1]
22:6 |
Deze woorden zijn getrouw en waarachtig,… |
22:7 |
En zie, Ik kom spoedig. Zalig hij, die de woorden der profetie van dit boek bewaart! |
22:9 |
…aanbid God! |
22:10 |
…want de tijd is nabij. |
22:16 |
Ik ben de wortel en het geslacht van David, de blinkende morgenster. |
22:17 |
En de Geest en de bruid zeggen: Kom! En wie het hoort, zegge: Kom! En wie dorst heeft, kome, en wie wil, neme het water des levens om niet. |
22:20 |
Ja, Ik kom spoedig. Amen, kom, Here Jezus! |
22:21 |
De genade van de Here Jezus zij met allen. |
Ziet u het al voor u. Wat een geweldige toekomst. Er is geen ellende en verdriet meer. Er is geen onrecht. Er is geen ziekte. Er is geen dood meer. Geen drugs, geen verslaving. Geen oorlog, geen honger, geen discriminatie, geen criminaliteit. En wat kan er een onrecht zijn. Hoe kunnen we niet in de war, in de put, niet blij, zonder uitzicht, zijn. En wat maken we niet mee in ons eigen leven of in dat van onze geliefden. En wat zien we niet een ellende op de wereld. En wat kunnen we eenzaam zijn en zonder uitzicht. En vandaag kunnen we het nog allemaal zien zitten, maar morgen valt alles ons uit handen. Is dit het leven? Ja, dit is het leven! We leven in een wereld vol van onrecht. We doen er zelf ook aan mee. Want goed en kwaad is ook altijd aan het wroeten in ons zelf. Daar moeten we niet om heen draaien. En als je dan de laatste bladzij van de Bijbel leest, dan zie je een geweldige toekomst. Aan dat alles komt een einde. En dat kan nu al beginnen in ons eigen leven. We hoeven niet te blijven zitten bij de ellende. Als je er meer van wilt weten, dan moet je die laatste bladzij van de Bijbel lezen. We kunnen nu al dat nieuwe leven aanvaarden. Een geweldige toekomst ligt voor ons open. Om deel te krijgen aan dat eeuwige leven van recht en gerechtigheid.