Jesaja 1:1-31

15 februari [1]

1:2

Ik heb kinderen groot gebracht en opgevoed, maar zij zijn van Mij afvallig geworden.

1:8

als een nachthut in een komkommerveld,…

1:9

Indien de HERE der heerscharen ons niet enige weinige ontkomenen had overgelaten, waren wij als Sodom geworden, aan Gomorra gelijk.

1:15

Wanneer gij uw handen uitbreidt, verberg Ik mijn ogen voor u; zelfs wanneer gij uw gebed vermenigvuldigt, hoor Ik niet; uw handen zijn vol bloed.

1:17

doet recht aan de wees, verdedigt de rechtszaak der weduwe.

1:18

Komt toch en laat ons tezamen richten, zegt de HERE; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw;…

1:19

Als gij gewillig zijt en luistert, zult gij het goede des lands eten;…

1:24

Wee, Ik zal wraak oefenen aan mijn tegenstanders en Ik wil Mij wreken op mijn vijanden;…

1:26

Daarna zal men u noemen: stad der gerechtigheid, getrouwe veste.

1:27

Sion zal door recht verlost worden, en wie daaruit zich bekeren, door gerechtigheid;…

1:28

en wie de HERE verlaten, zullen vergaan.

Jesaja de grote profeet. Wat een boek. Hoe hebben we het verwaarloosd? Hoe hebben we gedacht dat het niet belangrijk was? Hoe hebben we gedacht dat het een dichterlijk boek was, dat we moesten vergeestelijken? Tot je ontdekt dat het een letterlijk boek is, dat je moet lezen met het oog op de dingen die gaan gebeuren.

Natuurlijk hebben we de delen, die betrekking hebben op de komst van de Messias eruit gehaald. Die nemen we letterlijk. Daar moet je niet aankomen. We lezen dan over de geboorte van Jezus en slaan de profetische teksten op, die op zijn komst slaan en zeggen: “Zie je wel. Daar staat het.” Jesaja 53 is het bekendste gedeelte. En we vragen ons verwonderd af, waarom de Joden niet begrijpen dat dat slaat op de geboorte van hun Messias. We nemen het hen kwalijk, dat ze dat hoofdstuk niet begrijpen. We zien het in het verlengde van hun afwijzing van de Messias, door Hem te kruisigen. Zij dachten dat Hij het niet kon zijn. Hij was één van die valse messiassen. Kruisig Hem, kruisig Hem. Ja ze hebben Hem afgewezen. Zij verwachtten een andere Messias. Wat een tragiek. Hij kwam juist in de eerste plaats voor hen. Want Hij zou hen verlossen.

Het heeft te maken met de vergeestelijkingstheorie. We hebben de profetieën, ten aanzien van de komst van de HERE Jezus, letterlijk genomen, maar de profetieën ten aanzien van de wederkomst nemen we geestelijk. Die slaan alle op de kerk. Want met de komst van Messias Jezus zijn alle beloften en profe­tieën overgegaan op de kerk. Denken we. Gaat het over Israël, dan wordt daar­mee bedoeld de kerk. Gaat het over Jeruzalem, dan gaat het over de kerk. Gaat het over de bruid, dan is dat de kerk. Hoe je je ook in bochten moet wringen, maar je moet het geestelijk zien en het slaat op de kerk. En de rest moeten we dichterlijk zien. Als je de kanttekeningen bij de Statenvertaling ziet, dan zie je die vergeestelijkingstheorie doorgevoerd. Dat is fout. Als de beloften en de profetieën ten aanzien van de komst van Mesisas Jezus letterlijk uitgekomen zijn, dan kunnen we niet een andere uitlegsleutel nemen en de profetieën ten aanzien van zijn wederkomst vergeestelijken.

Waarom dat allemaal zo gebeurd is, daar is best een verklaring voor. In de eerste gemeente was voortdurend een discussie over de plaats van de wet en het oude verbond. En er was voortdurend strijd tussen de Joden en de volge­lingen van Messias Jezus. Hoe hebben de Joden de eerste gemeente niet ver­volgd? We hoeven Handelingen maar op te slaan. De Joden, die Jezus afwe­zen, deden alles om deze nieuwe sekte de kop in te drukken. Maar toen de kerk staatskerk werd, toen was het gedaan met de Joodse invloed. Zij hadden de Messias gekruisigd. Voor hen was er maar één mogelijkheid en dat was je aansluiten bij de kerk. Er waren geen beloften meer voor de Joden, die waren overgegaan op de kerk. En dan zie je de ene Holocaust na de andere. Tot op vandaag toe. De Joden moeten weg. Men denkt dat het komt door de vijand­schap tegen God. Het is de duivel, die weet dat hij nog weinig tijd heeft en wil voorkomen dat dat eeuwige rijk van recht en gerechtigheid gegrondvest wordt en dat zijn rijk zal worden geworpen in de poel des vuurs. De hel.

We gaan nu Jesaja lezen. Laten we het biddend doen, want het zal een nieuwe openbaring worden, als we lezen wat er staat. Als we het misschien nog nooit gelezen hebben, of altijd met de vergeestelijkte ogen, dan zullen we steeds getrokken worden naar ons oude inzicht. Daarom is het des te belangrijker om het met een opmerkzaam en biddend hart te lezen. Want je bent nog maar zo niet af van de invloeden van een eeuwenlange traditie, die leert dat je het allemaal moet vergeestelijken en betrekken op de kerk. HERE, help ons om uw Woord te begrijpen. Leer ons waar we op moeten letten. Uw woord is de Waarheid. Dank U Heer voor zoveel genade. U zult het doen.

“Sion zal door recht verlost worden, en wie daaruit zich bekeren, door gerech­tigheid;…” Hoofdstuk 1. Het volk leeft in zonde. Verschrikkelijk. Ze zijn he­lemaal ziek. Ze zijn geslagen, maar toch bekeren zij zich niet. Jesaja moet pro­feteren. De vreselijkste dingen. Het zal je maar gezegd worden. Ze worden vergeleken met Sodom en Gomorra. Nou, nou, dat laat je toch niet toe. Als ze je dat naar het hoofd slingeren, dan is het wel gebeurd met je. Dan heb je het wel gedaan. Dan moet je het ook maar niet zo cru zeggen. Je haalt de proble­men zelf over je heen. En hoor nu eens. Wij brengen toch offers. We hebben toch onze kerkelijke organisatie goed voor elkaar. En nu horen we als zou de HERE er geen welgevallen aan hebben. Kom nou. Wie zegt dat jij gelijk hebt. Wat is dat voor opruiende taal?

Het gaat hier over de aandacht voor en het recht van de weduwe en wees. Kennelijk is dat een belangrijke graadmeter. Wat heb je voor hen gedaan? Heb je voor de arme gezorgd? Wat een zonde in het land. De HERE heeft een rechtsgeding. Maar, maar, “indien de HERE ons niet weinige ontkomenen had overgelaten, waren wij als Sodom geworden, aan Gomorra gelijk.” Dan zou het totaal afgelopen zijn geweest. Maar er is nog een vleugje hoop. Niet allen hebben de knie voor Baäl gebogen. En Sion zal door recht verlost worden. “Daarna,” nadat de zaak gezuiverd is, “zal men u noemen: stad der gerechtig­heid, getrouwe veste.” Wat een toekomst door verdrukking heen. Want beke­ring moet er zijn. De zonden moeten verzoend. Geen halfslachtigheid duldt God. Hij komt met zijn oordeel over zijn volk. Ze hebben gezondigd en de straf staat vast. Maar er is altijd nog een vleugje hoop. Hij houdt zijn beloften. Die zijn vast en zeker. Eeuwig en altoosdurende trouw. Glorie voor zijn Naam.

Jesaja 2:1-22

16 februari [1]

2:1

Het woord, dat Jesaja, de zoon van Amoz, aanschouwd heeft over Juda en Jeruzalem.

2:2

En het zal geschieden in het laatste der dagen: dan zal de berg van het huis des HEREN vast staan als de hoogste der bergen, en hij zal verheven zijn boven de heuvelen. En alle volkeren zullen derwaarts heenstromen

2:3

en vele natiën zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij opgaan naar de berg des HEREN, naar het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des HEREN woord uit Jeruzalem.

2:4

En Hij zal richten tussen volk en volk en recht spreken over machtige natiën. Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en hun speren tot snoeimessen; geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen, en zij zullen de oorlog niet meer leren.

2:5

Huis van Jakob, komt laten wij wandelen in het licht des HEREN.

2:6

omdat het geheel beïnvloed is door het Oosten en toverij pleegt als de Filistijnen en samendoet met kinderen van buitenlanders.

2:8

voor het werk van eigen handen, voor wat eigen vingers hebben gemaakt, buigt men zich neder.

2:10

Ga in de rotskloven en verberg u in de grond voor de verschrikking des HEREN en voor de luister zijner majesteit.

2:12

Want er is een dag van de HERE der Heerscharen tegen al wat hoogmoedig is en trots en tegen al wat zich verheft, opdat het vernederd worde;…

Het laatste der dagen. Dan zal het gebeuren. Profetie. Wanneer? Is het al gebeurd? Wanneer zal het zijn? Te dien dage! Zie je het voor je? God op de troon. Alle volken zullen naar Jeruzalem trekken. God zal de hoogste zijn. Uit Sion zal de wet uitgaan. God zal richten tussen volk en volk. Dan zullen de zwaarden tot ploegscharen worden omgesmeed en de oorlog zal niet meer geleerd worden. “Huis van Jakob, komt, laten wij wandelen in het licht des HEREN.” Machtige woorden. De hele wereld gaat tekeer. Maar God zal zijn troon stellen in Jeruzalem. Het staat hier toch. Dan is het ook zo. Daar is toch geen speld tussen te krijgen. Dan is toch de oorlog voorbij. Dan zal de HERE regeren vanuit Jeruzalem. Dan zal de wereld het zien. Is het zo ver nog niet? We doen er goed aan om alvast in die blikrichting te kijken.

Moeten wij dit vergeestelijken? Hoe kom je erbij. Het staat hier toch letterlijk. Dan is het ook zo. Loop je vast met je exegese, dan moet je je bekeren. En met grote spoed ook. Want anders loop je nog meer vast. Je mist de boot. Lees ook Psalm 2. Het staat er. En alle honderden verzen die daar ook over gaan. Het is de marsroute van de Here Jezus. Daar gaat het om. Heerlijk voor zijn Naam. Jubel voor zijn Naam. Glorie voor zijn Naam.

Want waar is het verkeerd gegaan? Het volk is beïnvloed door het Oosten en het pleegt toverij net als de Filistijnen. We zijn rijk en we denken het zelf wel te kunnen. We buigen ons neer voor het werk van onze handen. God hebben we niet nodig. Maar we zullen het weten. God zit op de troon. Hij komt met macht en majesteit. Als wij denken God aan de kant te kunnen zetten, dan zullen we het weten ook. Hij baant zich een weg. Vlucht in de rotskloven en verberg je in de grond voor de verschrikking des HEREN en voor de luister Zijner Majesteit. Van al je eigen gedoe blijft niets over. Het is als niets in je hand. Je gooit het weg als je de macht en de majesteit van God ziet. Dan zul je ontdekken hoe het werkelijk zit. God zit op de troon. Kom niet aan zijn macht en majesteit. Hij zal je het laten zien. Waarom moet je de harde weg kiezen? Kom nu al tot je positieven en kies voor de marsroute van de HERE God, die door Jezus de weg vrijmaakt naar het eeuwig Koninkrijk van recht en gerech­tigheid. Heerlijk is zijn Naam. Wie gaf de adem in je neus? Wie maakte de mens? Wie schiep de hemel en de aarde? Wat is de mens? Weg met alle tove­rij. Weg met alle kinderoffers. Weg met alle afval. Weg met godslastering. God op de troon, Hij zal zijn voet zetten op de Olijfberg. Hij zal de volken richten vanuit Jeruzalem. Glorie voor zijn Naam.

Jesaja 3:1-4:6

17 februari [1]

3:8

Want Jeruzalem struikelt en Juda valt, omdat hun woorden en daden tegen de HERE zijn en zij de blik zijner heerlijkheid tarten.

3:9

Hun partijdigheid getuigt tegen hen en hun zonde verkondigen zij onverholen evenals Sodom. Wee hun want zij berokkenen zichzelf onheil.

3:10

Zegt van de rechtvaardige, dat het hem zal welgaan, want hij zal de vrucht zijner daden eten.

3:12

De tyrannen van mijn volk zijn kinderen en vrouwen overheersen het.

3:16

Omdat de dochters van Sion verwaten geworden zijn en rondlopen met gerekte hals en lonkende ogen,…

4:4

wanneer de Here het vuil der dochters van Sion zal hebben afgewassen en de bloedvlekken van Jeruzalem daaruit zal hebben weggespoeld door de Geest van gericht en uitdelging.

4:5

des daags een wolk scheppen en des nachts een schijnsel van vlammend vuur, want over al wat heerlijk is, zal een beschutting zijn.

Het is steeds weer opvallend hoe de zonde van het volk wordt beschreven. Het is de zonde van eigen eer zoeken. Er wordt rekening gehouden met God noch gebod. Er wordt weer naar Sodom verwezen. Daar reikte de zonde tot aan de hemel. En God besloot het te verwoesten. Er was de zonde van de seksualiteit. De ontrouw. Daar gaat het hier ook over. De vrouwen lopen verleidend rond. Er is geen eerbaarheid, maar verwatenheid. Pronkziek en geen eerbied tegen­over God. Dat zal worden uitgeroeid. Er is een heersers mentaliteit. De kinde­ren hebben het heft in handen genomen en vrouwen overheersen het land. Het is de omgekeerde wereld. In plaats dat de kinderen naar de ouders luisteren, zijn zij in opstand gekomen tegen de ouderen. En in plaats dat de vrouwen hun plaats weten, hebben zij de macht gegrepen. Zo is het niet als God het bedoeld heeft. Daarmee doen zij zich zelf onheil aan. Dat wordt aan de kaak gesteld. Daar zal God tegen in opstand komen. Dat wil Hij wegdoen. Want het gaat om rechtvaardigheid. Zijn rechtvaardigheid. Het is Gods volk en Hij zal niet dul­den dat zijn land te gronde gaat.

Er zal strijd zijn. Hij zal hun schande wegdoen. Wie overblijven zullen in Sion heilig zijn. God zal de bloedvlekken wegwassen. Hij zal hen reinigen. Er zal dus strijd zijn. Hij zal door strijd de zondaars verdelgen. En dan zal er de be­scherming van de HERE God zelf zijn .Hij waakt over zijn volk. Met een wolkkolom des daags en een vuurkolom des nachts. Waar doet ons dat aan denken? In de woestijn hebben ze veertig jaar lang kunnen koersen op de wolk- en de vuurkolom. God Zelf was aanwezig. Daar konden ze hun mars­route op afstemmen. Dat was hun kompas en bescherming. Dat is ook hier de bedoeling. Het zal een beschutting zijn. Ze zullen worden beschermd tegen de hitte en de kou. Als God komt in zijn grote toorn om de zonde, dan is daar meteen de lankmoedigheid en de liefde voor zijn volk om hen te beschermen, die het bij Hem zoeken. Er zijn altijd enkelen die overgebleven zijn. Want Hij volvoert zijn plan van recht en gerechtigheid om zijn Koninkrijk te grondves­ten en zijn heil te doen komen. Naar dat Koninkrijk moeten wij ons ook uit­strekken. Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. Ge­looft dit evangelie. Prijs de Heer.

Met God is het leven een feest. Als we dat meer zouden beseffen en ons daar ook aan vast hielden en daar ook uit leefden, dan zou het er allemaal veel feestelijker uitzien. Schuil bij Jezus. Zie alleen op Hem. Dan ben je veilig. Wat een geweldige beloften. Hier heeft Jesaja het nog over de tijd voor de HERE Jezus. Maar wij mogen daar achter staan. Wij weten veel meer. Wij zien al veel meer. Wij mogen al leven in de verwachting van de wederkomst van de Messias. Wat een heerlijke tijd. Het wordt feest. Maar het gaat door strijd heen. Want de ongerechtigheid moet uitgeroeid worden. Het Sodom en Gomorra van vandaag zal vernietigd worden. De vijanden van God zullen pro­beren om de strijd tegen God de Schepper tot het laatst uit te buiten. Maar er komt een einde. Hij regeert. En, zoals we steeds opnieuw in Jesaja zullen zien, de rode draad in de wereld is, de zekerheid in God de Schepper, die alles weer zal terugbrengen, zoals het geweest is. Het paradijs was er en zal weerkomen. De duivel zal gebonden worden, en later worden geworpen in de poel van vuur en zwavel, die brandt tot in eeuwigheid. Glorie voor de naam van Jezus.

Jesaja 5:1-6:13

18 februari [1]

5:1

Mijn geliefde had een wijngaard op een vruchtbare heuvel;…

5:2

maar hij bracht wilde druiven voort.

5:6

Ik zal hem tot een wildernis maken,…

5:7

Hij verwachtte goed bestuur, maar zie het was bloedbestuur; rechtsbetrachting, maar zie het was rechtsverkrachting.

5:8

Wee hun die huis aan huis voegen, akker aan akker trekken,…

5:13

Daarom gaat mijn volk in ballingschap wegens gemis aan begrip, zijn edelen worden hongerlijders, en zijn menigte versmacht van dorst.

5:16

Maar de HERE der heerscharen wordt verhoogd door recht en de heilige God wordt geheiligd door gerechtigheid.

5:20

Wee hun die het kwade goed noemen en het goede kwaad;…

5:24

Daarom zal,… hun bloesem als stof opstuiven, omdat zij de wet van de HERE der heerscharen verworpen en het woord van de Heilige Israëls hebben versmaad.

5:26

Daarom heft Hij een banier op voor het volk in de verte en Hij fluit het tot Zich van het einde der aarde; zie haastig, ijlings komt het.

6:3

En de een riep de ander toe: Heilig, heilig, heilig is de HERE der heerscharen, de ganse aarde is van zijn heerlijkheid vol.

6:7

hij raakte mijn mond daarmede aan en zeide: Zie, deze heeft uw lippen aangeraakt; nu is uw ongerechtigheid geweken en uw zonde verzoend.

6:8

Daarop hoorde ik de stem des Heren, die zeide: Wie zal Ik zenden en wie zal voor Ons gaan? En ik zeide: Hier ben ik, zend mij.

6:10

zodat het zich niet bekere en genezen worde.

6:11

Toen vroeg ik: Hoelang, Here? Hij antwoordde: Totdat de steden verwoest zijn,…

6:13

zo zal zijn tronk een heilig zaad zijn.

O Here God, U bent rechtvaardig en heilig. Wat is er toch van gemaakt? Het is toch verschrikkelijk. Uw wet is verzaakt. Er is een potje van gemaakt. Er is gedaan wat goed is in eigen ogen. U koos uw volk uit. En het volk verliet U. Ging eigen goden achterna. Jesaja werd geroepen om het oordeel aan te kondi­gen. De ballingschap. Er bleef niets over. U strafte het volk. U duldt de zonde niet. U bent rechtvaardig en recht. Wat een toestand. U bereidde de wijngaard met alles erop en eraan. Een land overvloeiende van melk en honig. En wat deden ze. Geen goed bestuur maar bloedbestuur. Geen rechtsbetrachting, maar rechtsverkrachting. Daar kan toch ook alleen maar het oordeel op volgen. Dat is terecht.

Het “Wee u” klinkt. In Jesaja’s tijd, maar ook vandaag. Wat doen wij? Wij verrijken ons ook. We laten de armen maar de armen. Wij doden ook de kin­deren in de moederschoot. We hebben het nergens over. Wij zijn ook betrok­ken bij de dood van de ouderen. En het doet ons niets. We komen nauwelijks in beweging. Het water staat tot aan de lippen. Maar wij laten gods water over gods akker lopen. Het zal zo’n vaart niet lopen. Maar pas op. Zijn toorn is ontbrand. Hij fluit de zijnen uit een ver land. Een banier wordt geheven. Zijn leger komt eraan. De volken verstijven. Het gaat heel snel. Het is niet te stop­pen. Het oordeel staat vast.

En dan roept God Jesaja. Wee mij, ik ga ten onder. Wie zou dat niet zeggen onder de almacht en de heiligheid van God? Een seraf raakt met een gloeiende kool zijn mond aan en zegt dat zijn ongerechtigheid nu geweken is en zijn zonde verzoend. Daarom kan Jesaja zeggen: Zend mij, ik ga. En hij gaat.

Hij moet het oordeel preken, opdat ze hun hart verharden. Hoe lang? Totdat allen in ballingschap zijn weggevoerd vanwege hun ongeloof, vanwege hun zonde. Wat een radicale prediking. Daar gaat het om. De radicale boodschap moet klinken. Want het oordeel staat vast. Het kan niet anders. Het staat voor de deur. Wat een goddeloosheid, wat een liederlijkheid. Je kunt het je niet voorstellen. Vreselijk. Vreselijk. Toen, maar ook vandaag. We staan aan de rand van de afgrond waar we, met open ogen, in tuimelen. We weten het en we doen het toch. O Here God help, help, help, help!!

Maar een tronk blijft over. Zo zal zijn tronk een heilig zaad zijn, maar het moet wel voor de dood weggehaald worden. Het was er bijna niet meer ge­weest. Maar God houdt zich aan zijn Woord. De Messias moet komen. Prijs de Heer. O God, ontferm U over ons.

Jesaja 7:1-8:10

19 februari [1]

7:1

tegen Jeruzalem ten strijde trok; maar hij kon in de strijd daartegen de overhand niet behalen.

7:7

Het zal niet bestaan en het zal niet geschieden;…

7:8

binnen nog vijfenzestig jaar zal Efraïm verbroken worden, zodat het geen volk meer is…

7:14

Daarom zal de Here zelf u een teken geven: Zie de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zullen hem de naam Immanuël geven.

7:16

Maar voordat de jongen weet het kwade te verwerpen en het goede te verkiezen, zal het land ontvolkt zijn, voor welks beide koningen gij angstig zijt.

8:1

Haastig buit, spoedig roof.

8:4

want voordat de jongen zal kunnen roepen: Mijn vader en mijn moeder, zal men de rijkdom van Damaskus en de buit van Samaria vóór de koning van Assur dragen.

8:7

zie, de Here doet over hen opkomen de machtige en geweldige wateren van de Rivier,…

8:8

zijn uitgebreide vleugelen zullen de breedte van uw land vullen, o Immanuël.

8:10

maar het zal niet tot stand komen, want God is met ons.

Het is niet zo eenvoudig om het allemaal in historisch perspectief te zetten. Efraïm, Israël en Damaskus vallen Juda aan. Maar het zal niet gelukken. Ze zullen zich terugtrekken. En binnen vijf en zestig jaar zal Efraïm verworpen worden, zodat het geen volk meer zal zijn. Vervolgens lezen we in hoofdstuk acht dat nog voordat de zoon van Jesaja zal kunnen roepen “mijn vader en mijn moeder,” Efraïm en Damaskus uitgeleverd zullen zijn aan de koning van Assur.

Achaz vraagt geen teken, Maar de HERE geeft het teken van de geboorte van Immanuël. Hoe moeten we dit zien. Het gaat hier over de Messias. Wat voor dagen zullen aanbreken. Het gaat over dagen waarop Efraïm ontvolkt zal zijn en ook Juda ontvolkt zal zijn. Hoe moeten we “Haastig buit, spoedig roof” uitleggen? Het staat allemaal in het teken van de ballingschap. De koning van Assur zal komen. Nu gaat het nog over Efraïm en Damaskus die samen Juda willen vernietigen, maar dat al niet gelukken. Efraïm en Damaskus worden weggevoerd naar Assur. En dan ligt Juda open voor de koning van Assur. Het teken is Immanuël en voordat de jongen groot is zal het land ontvolkt worden. Het zal ook tot een woestenij worden. Het volk zal ook weggevoerd worden. Maar Immanuël betekent dat er toch hoop is. Want het water zal komen en de koning van Assur overrompelen. De HERE doet dat opkomen en Hij zal zijn vleugelen over Immanuël uitspreiden. Je kunt een plan beramen, een woord spreken, maar de HERE zal het niet doen gelukken, want Zijn plannen falen niet. Want God is met ons. Weg met Efraïm en Damaskus. Het zal niet geluk­ken. Er komt ballingschap. Het gaat door diepten heen, maar God treedt op. Zoals de Eufraat telkens buiten zijn oevers treedt en het omliggende land over­stroomt, zó zal de HERE door de Assyrische legerscharen de volkeren laten overstromen. Ook in Juda zullen ze binnenvallen. We zullen er steeds weer versteld van staan. God houdt zijn beloften. Toen en nu en tot in eeuwigheid. Glorie voor zijn Naam. Hij komt, Hij komt om de aarde te richten, de wereld in gerechtigheid. Prijs de Heer. De nieuwe hemel en de nieuwe aarde komen.

Jesaja 8:11-10:4

20 februari [1]

8:13

De HERE der heerscharen, Hèm zult gij heilig achten…

8:16

Bind de getuigenis toe, verzegel de wet onder mijn leerlingen.

8:20

Tot de wet en tot de getuigenis!

8:23

Doch er zal geen donkerheid wezen voor het land dat in benauwdheid was.

9:1

Het volk dat in donkerheid wandelt, ziet een groot licht;…

9:4

Want elke schoen die dreunend stampt, en elke mantel, in bloed gewenteld, zal verbrand worden, een prooi van het vuur.

9:5

Want een kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op zijn schouder en men noemt Hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst.

9:6

Groot zal de heerschappij zijn en eindeloos de vrede op de troon van David en over zijn koninkrijk, doordat Hij het sticht en grondvest met recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid.

9:17

Want goddeloosheid brandt als een vuur,…

9:18

zodat het volk tot een prooi van het vuur wordt;…

10:3

Wat zult gij doen op de dag der bezoeking en bij de verwoesting die uit de verte komt?

Jesaja ga met je kinderen weg uit dit geslacht. De HERE is heilig. Bind de getuigenis toe, verzegel de wet onder mijn leerlingen. Tot de wet en tot de getuigenis. Niets meer en niets minder. De rest is afval en verloedering. Het gaat niet goed. Het gaat niet goed. Doe er wat aan. Het land gaat te gronde. Het is vreselijk.

Maar een groot licht gaat komen. Het volk dat in duisternis wandelt zal een groot licht zien. Want een Kind is ons geboren, een Zoon ons gegeven. Groot zal zijn heerschappij zijn en eindeloos de vrede op de troon van David. Dat zal gebeuren. Temidden van de onzekerheid, de uitzichtloosheid. Maar het zal ge­beuren. Een groot licht. Wat een belofte. De Messias komt. De belofte wordt werkelijkheid. Er valt niet aan te twijfelen. Maar het gaat wel door straf en ellende heen. Want op zonde volgt straf. Wie God verlaat, heeft smart op smart te vrezen. Als het volk zich niet bekeert, komt God met zijn toorn. En ondanks dat God met zijn toorn komt, bekeren zij zich niet. Zij maken hun onheil alleen maar erger. Ze verslinden elkaar. Het is haat en nijd. Het recht wordt verkracht. Waar moeten ze naar toe. Ze kunnen nergens heen, want ze hebben de HERE God verlaten en dan het gaat van kwaad tot erger. Hoe erg moet het nu nog worden, voordat ze inzien dat ze zich moeten bekeren.

Het land gaat te gronde door het gebrek aan kennis. Daarom terug naar de wet en de getuigenis. Het Woord van God. Heerlijk toch om het zo concreet weer te horen. Het gaat verkeerd als we niet in Gods weg blijven wandelen. Daarom moet de proclamatie van de waarheid klinken. Steeds weer. Dan zal er een licht opgaan in de duisternis. Toen met de komst van de Messias en nu ook met zijn wederkomst. Hij is het Licht. Hij zal door zijn kracht licht brengen in de afschuwelijke duisternis. Hij zal zijn troon vestigen voor eeuwig, zoals aan David beloofd is. Glorie voor Zijn Naam. Prijs de Heer.

Jesaja 10:5-34

21 februari [1]

10:12

dat Ik de vrucht der hooghartigheid van de koning van Assur bezoeken zal…

10:15

Zal een bijl zich beroemen tegen hem die er mee hakt?

10:17

Dan zal het Licht van Israël tot een vuur worden en zijn Heilige tot een vlam, die op een dag de distels en de dorens van Assur verbandt en verteert;…

10:21

Een rest zal zich bekeren, de rest van Jakob, tot de sterke God.

10:23

Ja een verdelging die vast besloten is, voltrekt de Here, de HERE der heerscharen, in het midden van de ganse aarde.

10:25

Want nog een korte wijle, dan is de gramschap ten einde en mijn toorn richt zich op hun vernietiging.

10:32

zij zwaaien hun handen in de richting van de berg der dochter van Sion, de heuvel van Jeruzalem.

De koning van Assur trekt op naar Jeruzalem. Hij komt met brute macht. Hij denkt dat hij alle volken aan zich kan onderwerpen door ze uit te roeien. Daar komt hij. Maar de Here God zegt: “wat denk je wel.” Kan een bijl zich beroe­men tegen wie hem opheft. Wat is dat voor eigengereid en hoogmoedig gedoe. Ik regeer het grote wereldgebeuren. De enige reden van je kracht is, dat Ik je die geef om mijn volk te kastijden. Het gaat niet om jouw rijk, maar het gaat om mijn Rijk. Dat Rijk van recht en gerechtigheid. Jij koning van Assur bent maar een middel in mijn hand om mijn volk te kastijden. En die kastijding is vastbesloten. Want zij zondigen tegen Mij. Ik gebruik jou om dat duidelijk te maken. Zo is het en niet anders. En zo is het steeds. De wereld wordt gebruikt om Gods volk duidelijk te maken hoe de vork in de steel zit. Wij worden er steeds bij bepaald, dat we God moeten gehoorzamen en vallen we daar vanaf, dan staan we schuldig en komt het oordeel over ons. Maar het gaat erom dat in het grote wereldgebeuren Gods plan volvoerd wordt. En zijn plan is om dat Rijk van recht en gerechtigheid te grondvesten waaraan geen einde komt. Het paradijs herstellen, zoals het van den beginne was. Dat moeten we ons realise­ren bij alles wat gebeurt. Het gaat om zijn Koninkrijk.

Daarom wordt van Israël een rest behouden. Ze zouden zijn als het zand der zee, maar een rest wordt behouden, Daarom vreest niet, o volk, dat op Sion woont. Want mijn gramschap moet komen, maar na een korte tijd is het voor­bij. Mijn plan staat vast. Mijn beloften zijn voor altijd. Een rest zal overblij­ven en van daaruit ga Ik weer verder. Dan komt het oordeel over de volkeren. Dan grijpt God zelf in. En de last zal van jullie schouder glijden. En God zal jullie God zijn. Wat een heerlijke toekomst. Ook voor vandaag. Want wat kan de zonde heersen in deze wereld, in je eigen leven, in je eigen land. De zonde heerst overal. Het gaat steeds tekeer. Maar het is slechts voor een korte tijd. Dan is het voorbij. Dan zullen de duivel en zijn trawanten het veld moeten rui­men. Maar nu nog rukt de vijand op naar zijn volk, naar de berg Sion, waarop God troont. Het gaat hun bij alles ook tegen God en zijn volk. Het is de gees­telijke strijd tussen God en de duivel. Daar gaat het om. Wat een toestand. Wat een ellende. Wat een gevallen wereld. Maar alles is gericht op het herstel van alle dingen. Dat moeten wij ook steeds voor ogen houden. Anders zou je het niet volhouden. Wat hebben we toch vaak een verkeerd en beperkt beeld van het Rijk van God. We moeten steeds het totale plaatje voor ogen houden, om de dingen van alle dag in het juiste perspectief te zien en te blijven zien. Prijs de Heer. Hij regeert.

Jesaja 11:1-12:6

22 februari [1]

11:1

En er zal een rijsje voortkomen uit de tronk van Isaï en een scheut uit zijn wortelen zal vrucht dragen.

11:2

En op Hem zal de Geest des HEREN rusten, de Geest van wijsheid en verstand, de Geest van raad en sterkte, de Geest van kennis en vreze des HEREN;

11:3

ja, zijn lust zal zijn in de vreze des HEREN. Hij zal niet richten naar hetgeen zijn ogen zien,…

11:5

Gerechtigheid zal de gordel zijner lendenen zijn en trouw de gordel zijner heupen.

11:9

Men zal geen kwaad doen noch verderf stichten op gans mijn heilige berg, want de aarde zal vol zijn van de kennis des HEREN,…

11:10

En het zal te dien dage geschieden, dat de volken de wortel van Isaï zullen zoeken, die zal staan als een banier der natiën, en zijn rustplaats zal heerlijk zijn.

11:11

om los te kopen de rest van zijn volk, die overblijft in Assur,… en in de kustlanden der zee.

11:12

En Hij zal een banier opheffen voor de volkeren, en de verdrevenen van Israël verzamelen en de verstrooide dochters van Juda vergaderen van de vier einden der aarde.

11:13

Efraïm zal niet afgunstig zijn op Juda en Juda zal Efraïm niet benauwen.

11:15

Dan zal de HERE de zeeboezem van Egypte met de ban slaan en Hij zal zijn hand tegen de Rivier bewegen…

11:16

Dan zal er een heerbaan zijn voor de rest van zijn volk,…

12:2

Zie, God is mijn heil, ik vertrouw en vrees niet,…

12:5

Psalmzingt de HERE, want Hij heeft grootse dingen gedaan; dit worde bekendgemaakt op de ganse aarde.

12:6

Juicht en jubelt, inwoners van Sion, want groot in uw midden is de Heilige Israëls.

Nou, nou. Er zal een rijsje voortkomen. Er is nauwelijks meer iets over, maar de tronk is er nog wel. God houdt zijn eeuwigdurende belofte die Hij aan Abraham heeft gedaan. Hij heeft zijn plan tot het herstel van alle dingen. Beloofd is beloofd. Op Hem zal de Geest des HEREN rusten. Hij zal het land naar recht en gerechtigheid richten. Het gaat gebeuren. Het kan niet anders. Zo moet het gebeuren. Prijs de Heer. De goddeloze zal uitgeroeid worden.

Dan zal de wolf bij het schaap verkeren. Er zal geen kwaad noch verderf zijn op gans mijn heilige berg. De aarde zal vol zijn van de kennis des Heren. En de volken zullen de wortel van Isaï zoeken, die zal staan als een banier der natiën, en zijn rustplaats zal heerlijk zijn. Heerlijk. Heerlijk.

En de HERE koopt ze los uit alle volkeren waarheen ze verdreven zijn. Wat een optocht. Vooral ook uit de kustlanden. Wat zijn de kustlanden. Daar zijn de Israëlieten naar toe getrokken en ook de verdrevenen van Juda. Dan zal er geen afgunst meer zijn tussen Israël en Juda. De twee worden weer één. De verloren stammen van het huis Israël. De Here zal de vijanden rondom slaan. De Nijl zal een beekje worden. De grote rivier zal verdrogen en de levensader van de vijand valt weg. Er zal een heerbaan zijn voor zijn volk uit Assur. Ziet u ze uittrekken uit de landen van de ballingschap? God zal ze opwekken. En we zullen nog versteld staan wie daar allemaal bij blijken te horen.

Wat een zegen wat een groots gebeuren. De HERE loven en prijzen. Het on­heil heeft Hij afgewend. Psalmzingt de HERE, want Hij heeft grootse dingen gedaan; dit worde bekend gemaakt op de ganse aarde. Bekend maken hoe God Zich machtig heeft getoond in de Bijbel tegen de Farao en de vijanden van Israël, elke keer opnieuw. Zo zal het ook zijn als God zijn macht en majesteit toont aan het einde der tijden. De Messias komt voort uit de tronk. God laat zijn plan niet varen. Hij zal regeren. En Hij regeert. Hij zal wederkomen om zijn plan te volvoeren. Er is maar een deel overgebleven. Een rijsje uit een tronk. De Messias komt. Zijn vrederijk zal eeuwig zijn. Let maar op, het gaat gebeuren. En Israël zal daar helemaal deel van zijn.

Wat hebben we deze profetieën toch vergeestelijkt, als zou er voor Israël hele­maal geen belofte meer zijn. Wat een leugen. Wat een leugen. Hier staat het toch en het staat op zoveel andere plaatsen. Je moet lezen wat er staat!

Jesaja 13:1-14:23

23 februari [1]

13:6

Jammert, want de dag des HEREN is nabij, hij komt, als een verwoesting van de Almachtige.

13:9

Zie de dag des HEREN komt, meedogenloos…

13:11

Dan zal Ik aan de wereld het kwaad bezoeken…

13:18

zij kennen geen erbarming met de vrucht van de schoot en zelfs kinderen ontzien zij niet.

13:19

En Babel,… zal worden als Sodom en Gomorra,…

13:20

het zal in eeuwigheid niet meer bewoond worden,…

14:1

Want de HERE zal Zich over Jakob ontfermen en nog zal Hij Israël verkiezen en ze op hun eigen bodem doen wonen;…

14:7

De gehele aarde heeft rust, is stil; men breekt uit in gejubel;…

14:13

En gij overlegdet nog wel: Ik zal ten hemel opstijgen, boven de sterren Gods mijn troon oprichten…

14:15

Integendeel, in het dodenrijk wordt gij neergeworpen,…

14:22

Zo sta Ik tegen hen op, luidt het woord van de HERE der heerscharen, en Ik roei van Babel uit naam en rest, telg en spruit, luidt het woord des HEREN.

Wat de HERE zegt, dat gebeurt. De dag des HEREN komt. Het zal gebeuren. En de machtige volken, die roemen in hun eigen macht, zullen vernietigd wor­den. Het wordt een grote eindslag. De hemel en de aarde zullen wankelen. Zij hebben grote zonden gedaan. Die volken zullen allemaal uitgeroeid worden. Er wordt hier krachtige taal gebruikt. God toont zijn almacht. Babel wordt ver­woest. Er zal niemand meer wonen. Uitgeroeid van de aardbodem. Het volk dat almaar de uitverkorenen van God heeft geteisterd, Weg er mee.

En het volk Israël zal terugkeren uit die landen en het zal wonen in het land. Het zal rustig zijn, er zal geen bedreiging meer zijn. Heerlijk is het daar. Een loflied klinkt. Het lijkt onmogelijk, maar het zal geschieden.

En de volken, die dachten zelfs hoger dan de sterren hun troon te vestigen, zullen nederdalen in het graf. Wat denken ze wel, dat ze God boven het hoofd kunnen groeien. Wat een arrogantie. En hoe groot is de arrogantie vandaag, in wetenschap en machtwellust. Met God noch gebod wordt rekening gehouden. Weg met God. Wat een hoogmoed. Wat een ijdelheid. In één slag worden ze uitgeroeid, wat denken jullie wel, dat je God kunt tarten. Het kan er een tijd op lijken dat dat mogelijk is, maar dan komt God met zijn eigen plan en blaast ze allemaal weg, door de adem van zijn mond. Een machtige daad en van al dat aards gerommel is niets meer over. We doen wel groot, maar we worden geboren en even later sterven we weer. Is dat de machtige eeuwigdurende daad van God met het leven? Volstrekt niet. We zijn geschapen om eeuwig te leven. Maar de zonde heerst in ons sterflijk lichaam. Echter eens als God Ba­bel verwoest en zijn eeuwig rijk grondvest, dan zullen de heiligen met Hem regeren tot in eeuwigheid. Dan is de satan verslagen, die de vijanden van God en zijn volk aanstuurt. Dan is hij geworpen in de hel. De uit de hemel gevallen morgenster. Het is afgelopen. Wat een geweldig perspectief. Daar draait het om in het grote wereld gebeuren. Dus ook vandaag.

Jesaja 14:24-16:14

24 februari [1]

14:25

Ik ga Assur in mijn land verbreken en het op mijn bergen vertreden;…

14:31

sidder, gij gans Filistea!

16:2

En het zal geschieden, dat de dochters van Moab als vluchtende vogels, een opgejaagd nest, aan de voorden van de Arnon zullen zijn.

16:14

en zijn rest zal weinig, gering en onbeduidend zijn.

De profetie over de volken rondom gaat verder. Assur zal in Israël vernietigd worden. Filistea zal niet meer bestaan. En Moab zal ook worden vernietigd. De volken rondom Israël, ze zullen weggevaagd worden. Hoe? Dat is steeds weer de vraag. Maar dat het gaat gebeuren, dat staat vast. Wat hebben de vol­ken rondom Israël door de eeuwen heen ook steeds maar Israël dwars gezeten. Het is altijd de strijd van de tegenstander van God geweest. En de volkeren rondom zijn daarvoor gebruikt. Israël wordt steeds weer op de proef gesteld. Kiest dan heden wie gij dienen zult. God of de duivel. Ik ben de Here uw God. Mij zul je dienen.

Wat gaan er machtige dingen gebeuren. De ene profetie na de andere wordt uitgesproken. Het is goed om deze te lezen en te bestuderen. Het gaat om het herstel van alle dingen. God op de troon. We leven in fantastisch spannende tijden. De hele wereld schudt. Wat is er veel in beweging. Het is niet te gelo­ven en het woelt allemaal rondom Jeruzalem. Wie had dat gedacht? Daarom zit de olie ook daar. Daar draait de wereldeconomie op. En daar hebben de grootmachten het dan ook op gemunt. Wat een goddelijk plannen. Ze moeten zich wel met het Midden-Oosten bemoeien, want anders raken ze hun olie kwijt. Ze willen dan ook vriend zijn van hen die de olie hebben. Maar dat zijn niet de vrienden van Israël. En zo wordt iedereen getest waar zijn hart zit en belang ligt. Maar God regeert het grote olie-gebeuren. Daar zal nog heel veel om te doen zijn. Let op. Het gaat gebeuren.

Laat je niet afleiden, maar vlucht naar het Woord van God. Want daar vind je de richting voor je leven. Daar begrijp je waar het om gaat. Het gaat om het eeuwige leven, dat God aan iedereen aanbiedt. Grijp het dan ook! Want je bent het zo maar kwijt. God zit op de troon. Hij wil het grote wereldgebeuren weer herstellen zoals het was in het paradijs. De mens is in zonde gevallen Dat weten we allemaal. We zuchten daar allemaal onder. Nu wil God alles herstel­len, maar Hij voert de grote slag met de satan. Dat is een harde strijd. Dat zien we om ons heen. Maar God is de overwinnaar. Door het kruis van Golgotha. Hij herstelt. Lees zelf maar. Maar lees het dan ook. Glorie voor zijn Naam.

Jesaja 17:1-18:7

25 februari [1]

17:3

Dan verdwijnt de vesting van Efraïm en het koningschap uit Damaskus en de rest van Aram;…

17:10

Want gij hebt de God uws heils vergeten en aan de Rots, uw burcht, hebt gij niet gedacht.

17:13

maar dreigt Hij ze, dan vluchten zij ver weg en worden opgejaagd als kaf op de bergen…

17:14

Ten tijde des avonds, zie, daar is verschrikking; voordat het morgen wordt, zijn zij er niet meer.

18:1

Wee het land van vleugelgegons aan de overzijde der rivieren van Ethiopië, dat boden overzee zendt,…

18:5

zal Hij de ranken met snoeimessen afsnijden en de loten wegnemen en afkappen.

18:7

Te dien tijde zal een geschenk gebracht worden… naar de plaats van de naam van de HERE der heerscharen, de berg Sion.

We gaan verder met de profetieën over volken. Nu gaat het over Aram en Efraïm. Van beide zal niets overblijven. Ze worden verwoest. Het zal vreselijk zijn. Dan zullen zij hun ogen richten op hun Maker. Want ze hebben de God van hun heil vergeten, en aan de Rots, hun Burcht niet gedacht. Dan komt het onheil. Dan wordt het volk weggevoerd. Het oordeel is gekomen. Ook over de omringende volken, want ze worden allemaal onderworpen. De vijanden lij­ken sterk. Het lijkt of zij het voor het zeggen hebben. Maar ook hier wordt in vers 12-14 alles weer even in de juiste proporties gezet. Het gaat om God. Als Hij die volken dreigt, dan stuiven ze uiteen als kaf op een berg. Het stelt niets voor. God verschrikt en de volgende morgen zijn ze er niet meer. We hebben een machtige God. Hij spreekt en de wateren zwijgen. Hij spreekt en grote legers deinzen terug.

Als Gods volk bedreigd wordt, is het om zijn almacht en oordeel, zijn kastij­ding. Dat doet Hij niet van harte. Hij lijdt daar Zelf het meeste onder. Maar het volk vergeet zijn Maker en zijn Rots. Dan haalt het zelf het oordeel over zich heen. Dat is een slechte zaak. Daar worden de volkeren, de vijanden voor gebruikt. Maar ook zij zijn onder het oordeel. Zij vallen door de adem van zijn mond. Wij hebben een machtige Heiland.

Ook Ethiopië komt onder het oordeel. Het wordt heel mooi omschreven: een rijzig en glanzend volk. Maar ze worden afgesneden. Ze zijn niet meer. Ze zijn wreed en doden. Maar het is afgelopen. Het stelt niets meer voor. Maar ook zij moeten erkennen dat de HERE God is, want in die dagen zullen zij geschen­ken brengen naar Sion. Zo zal het gaan met alle volken. Zij alle zullen erken­nen dat de HERE hun God is. God zit op de troon. Hij ziet het woeden der volken. Hij regeert het grote wereldgebeuren. De volken gaan tekeer. En dat zien we ook vandaag. Maar van deze profetieën mogen we leren dat het niet uit de hand loopt. Het wordt allemaal gebruikt in het plan van God. Hij ge­bruikt de volkeren om zijn plan te volvoeren. Vast en zeker. Kijk naar de we­reldkaart en het woelen der volken om te zien hoe de lijnen van God lopen. Glorie voor zijn Naam. Daar word je rustig van. Dan zie je het in het juiste perspectief. Heerlijk om zo in de rust met koning Jezus te leven, in de vurige verwachting van de komst van zijn Koninkrijk. Glorie voor zijn Naam.

Jesaja 19:1-20:6

26 februari [1]

19:1

Zie, de HERE rijdt op een snelle wolk en komt naar Egypte;…

19:4

En Ik zal Egypte overgeven in de macht van een hardvochtig heer,…

19:5

en de rivier zal droog lopen en opdrogen,…

19:14

De HERE heeft hun een geest van bedwelming ingegoten, zodat zij Egypte op een doolweg leiden…

19:21

en Egypte zal te dien dage de HERE kennen;…

19:22

Zo zal de HERE Egypte geducht slaan en genezen, en zij zullen zich tot de HERE bekeren, en Hij zal zich door hen laten verbidden en hen genezen.

19:23

Te dien dage zal er een heerbaan wezen van Egypte naar Assur,…

19:24

Te dien dage zal Israël de derde zijn naast Egypte en Assur, een zegen in het midden der aarde, omdat de HERE der heerscharen het gezegend heeft met de woorden: Gezegend zij mijn volk Egypte en het werk mijner handen, Assur, en mijn erfdeel Israël.

20:4

zo zal de koning van Assur de gevangenen van Egypte en de ballingen van Ethiopië, jongen en ouden, wegdrijven, ongekleed en barrevoets en met ontblote achterdelen, een smaad voor Egypte.

20:6

hoe zullen wij dan ontkomen?

Wel een heel merkwaardig hoofdstuk. Egypte, een machtig volk aan de Nijl, hun levensader. Zij zullen worden overgegeven aan een machtig heerser. En de Nijl zal uitdrogen. Dat is een ramp. Ze zullen niets meer voorstellen. Het is vreselijk. Ze zullen sidderen voor Juda en de HERE. Maar ze zullen zich beke­ren tot de HERE der heerscharen. En de HERE zal zich aan Egypte doen ken­nen. Hij zal hen zegenen. Hij zal hen slaan en genezen. Hij laat zich door hen verbidden. Er gebeuren grote wonderen. Egypte zal de HERE God dienen. Wie had dat ooit gedacht? Maar dat gaat gebeuren. Het staat er, dus het gaat gebeuren. Maar dan moet er nog wel heel wat gebeuren. Dat geloven we ook. We zijn er nog lang niet. Maar wat God zegt dat gaat gebeuren. Hoe? We we­ten het niet. Is ooit de Nijl al eens uitgedroogd geweest? Ik kan het me niet herinneren. Dus dat moet ook nog gaan gebeuren. Dat betekent dat het Victo­riameer geen water meer gaat geven. Dat is een grote natuurramp. Hoe zal dat kunnen, heeft ooit iemand dat al eens bedacht? Het zal interessant zijn om daar achter te komen. Hoe zit dat? Maar hoe dan ook, het gaat gebeuren. Wat een grote dingen. En er zal een heerbaan van Assur naar Egypte lopen, dwars door Israël. Assur, Egyte en Israël zullen de HERE dienen. Wat een groot wonder. We zullen het allemaal met eigen ogen gaan zien.

Het is toch geweldig om te leven in een tijd waarin de profetieën vervuld gaan worden. Het is een geweldige zegen dat je ogen geopend worden voor de let­terlijke vertaling en lezing van de profeten. Het gaat er om dat we lezen wat er staat. Dan heb je wat er staat. Daar moeten we ons aan houden anders zitten we steeds weer in de mist. Natuurlijk zijn er onderdelen die we niet snappen. Dat geeft niet. Dat zal wel komen. Maar we moeten het Woord van God ne­men zoals het er staat. Niets meer en niets minder. Glorie voor zijn Naam. Wat zijn we weer gezegend in het licht van het grote wereldgebeuren, waarbij God alles vast in zijn hand heeft. We verwachten met grote ijver zijn komst. We kunnen er haast niet op wachten. Heerlijk is zijn Naam.

Er komt nog een aparte profetie achteraan. Ook een waarschuwing. We moe­ten ons op God verlaten. De kustlanden hadden zich verlaten op het machtige Egypte. En kijk nu eens. Nu lopen ze met ontblote achterlijven door de stad. De koning van Assur heeft hen weggejaagd. Ze zijn niet machtig meer. Ja, als je je verlaat op de macht van aardse heersers dan kom je bedrogen uit. Dan komt de vijand en pakt je beschermer op. En vervolgens ben jij ook het slacht­offer. Gaat het zo niet vaak? We moeten op God vertrouwen en niet op men­sen. Het volk Israël is o zo vaak verkeerd uitgekomen, omdat ze God vergaten. Jesaja loopt drie jaar barrevoets en ongekleed om dit duidelijk te maken. Wat zullen de mensen gezegd hebben? Wat zullen ze hem bespot hebben. Want zo gaat het. Maar wat is het een krachtige profetie voor ons nu. Denk erom. Drijf er niet de spot mee. Het is een hoogst ernstige zaak.

Jesaja 21:1-22:14

1 maart [1]

21:8

Zie, HERE, ik sta bestendig des daags op de wachttoren en op mijn wachtpost stel ik mij alle nachten;…

21:9

Toen hief hij aan en zeide: Gevallen, gevallen is Babel, en alle gesneden beelden van zijn goden heeft Hij ter aarde verbrijzeld.

21:10

O, mijn gedorst en geslagen volk, wat ik van de HERE der heerscharen, de God van Israël, gehoord heb, heb ik u verkondigd.

21:11

Men roept tot mij uit Seïr: Wachter, wat is er van de nacht? Wachter, wat is er van de nacht?

21:12

De wachter zegt: Morgen komt, maar ook de nacht; als gij vragen wilt, vraagt, komt dan terug.

22:5

Want de Here, de HERE der heerscharen, houdt in het dal van het gezicht een dag van verwarring, verwoesting en ontzetting: omverhalen van muren en geschreeuw naar het gebergte.

22:8

en Hij de beschutting van Juda wegnam –…

22:11

Maar gij richttet de blik niet op Hem, die het gedaan had, en Hem, die het van overlang geformeerd had, zaagt gij niet.

22:12

En de Here, de HERE der heerscharen, riep te dien dage tot geween en tot rouwklacht, tot kaalscheren en tot omgording met een rouwgewaad.

22:14

Voorwaar, voor deze ongerechtigheid zal u geen verzoening geschieden, totdat gij sterft, zegt de Here, de HERE der heerscharen.

Babel zal vallen. De wachter op de muur roept het uit: “Gevallen, gevallen.” Het geplaagde volk is gered. God zit op de troon. Het grote Babel is gevallen. Het grote Babel gaat vallen. De Openbaring van Jezus aan Johannes is daar magistraal duidelijk over. Wat een profetie. Wat een vervulling. Wie had dat gedacht? Wie had ooit kunnen denken dat het machtige Babel zou vallen? Dat is je toch niet voor te stellen? Het is onvoorstelbaar.

Dan volgt een korte profetie. De wachter staat op de muur. “Wachter wat is er van de nacht? Wachter wat is er van de nacht? De wachter zegt: de morgen komt, maar ook de nacht; als gij vragen hebt, vraagt, komt dan terug.” Het is een diepzinnige profetie.

Vervolgens de profetie over Arabië. Alle omringende landen vallen voor Gods almacht. Ze denken dat ze Gods volk kunnen kleineren en de zee in drijven, maar niets is minder waar. De God van Israël spreekt en alle volken gaan op de vlucht. Zo was het en zo is het en zo zal het ook blijven. Glorie voor zijn Naam.

Maar Jeruzalem wijkt af van God. De omringende volkeren vallen Jeruzalem aan. Het ziet er slecht uit. Maar ook dan roepen ze niet naar de HERE en den­ken het op eigen kracht wel te klaren. Nu zitten ze vreselijk in de druk en nog keren ze niet terug tot de HERE hun God, hun Formeerder. En dan komt het oordeel. Dan ziet God niet naar zijn volk om en ze sterven. De stad wordt verwoest. Hun leuze is: laten we eten en drinken, want morgen sterven we. Wat een ijdelheid, wat een hoogmoed. Wat een godslastering. Dat hebben ze geweten ook. Want ze zijn gestorven. En is geen vergeving voor zulke grove godslastering. Wat een vreselijk oordeel. Wat een oproep om ernst te maken met de heilige God. Ons onvoorwaardelijk aan Hem over te leveren, die recht­vaardig oordeelt. Heerlijk om zo’n vluchthaven te hebben. Ook goed dat het zo duidelijk wordt gezegd. We moeten naar Hem luisteren. Bij Hem is het goed. Geloof je het niet. Probeer het maar. Je zult zien dat het werkt. God doet wat Hij zegt. Bekeert u.

Jesaja 22:15-23:18

2 maart [1]

22:17

Zie, de HERE zal u wegslingeren, zoals een man iets wegslingert;…

23:9

De HERE der heerscharen heeft het besloten om heel die pralende trots te ontluisteren, om alle geëerden der aarde verachtelijk te maken.

23:10

Overstroomt uw land als de Nijl, dochter van Tarsis, er is geen dam meer.

23:11

de HERE heeft aangaande Kanaän bevel gegeven zijn vestingen te verwoesten,…

23:14

Jammert, schepen van Tarsis, want uw vesting is verwoest.

23:15

Ten einde van zeventig jaar zal het Tyrus vergaan naar het lied op de hoer:

23:16

Neem de citer, ga rond door de stad, verlaten hoer!

23:17

en hoereert met alle koninkrijken der aarde op de aardbodem.

23:18

haar winst zal zijn voor hen die voor het aangezicht des HEREN wonen,…

De gerichten gaan door. De HERE breekt de trots van de vijanden van zijn volk. Hij doet het water stijgen en verwoest de stad. Hij doet koningen opruk­ken om andere volken te verwoesten. Hij regeert het grote wereldgebeuren. Met een vaste hand. Hij rukt mensen van hun troon en zet er anderen neer. Het is een wonder en een raadsel. Maar we moeten veel meer leren het van God uit te zien. En alles wat we niet begrijpen en dat is heel veel – want wie kan het raadsbesluit van God doorgronden – dat moeten we overlaten aan de machtige hand van de Here God. Dat wat God doet, dat is wel gedaan. Het gaat er steeds weer om, dat Hij zijn eer opeist en wil dat wij in zijn geboden wande­len. Niet om het ons moeilijk te maken maar om ons te zegenen. Zijn geboden zijn niet zwaar. Zijn geboden zijn geboden om veilig bij te leven. Als je het doet, zul je het merken. Maar als je je niet houdt aan de geboden van de HERE God, dan moet je ook niet zeuren als het je slecht gaat. Want daar heb je toch zelf voor gekozen. Dan is er maar een weg en dat is de weg van de bekering. “Bekeer je” is dan ook de oproep. Niets meer en niets minder. Al deze oordelen en gerichten zijn dan ook een waarschuwing voor ons.

We zien steeds weer in al deze omschrijvingen dat God ook de natuur gebruikt om zijn wil duidelijk te maken. God zal de volken richten dat ze erkennen dat Hij God is. Wat een beschrijving. Wat een profetie. We moeten het niet gees­telijk nemen maar letterlijk. Er worden toch landen en volken en situaties ge­noemd. Het gaat hier dan ook ook heel concreet over Tyrus en Sidon. En wat zien we ook vandaag aan de dag. Tyrus en Sidon spelen mede een rol van be­lang in het Midden-Oosten. Het waren machtige handelslanden. En wat heb­ben ze geleden. We zien we de hand des Heren. We zien het voor onze ogen. We moeten daar niet precies de klok bijzetten, maar we mogen wel denken aan het oordeel dat over deze landen gaat. HERE open onze ogen voor wat U doet, ook in deze tijd. Er gebeurt zoveel. Laten we ons oog gericht houden op wat U doet. Dan hebben het zicht op scherp en blijven we het dichtst bij U. Prijs de Heer.

Jesaja 24:1-25:12

3 maart [1]

24:1

Zie de HERE ontledigt en verwoest de aarde, keert haar ondersteboven en verstrooit haar inwoners.

24:5

Want de aarde is ontwijd door haar bewoners, omdat zij de wetten hebben overtreden, de inzetting ontdoken, het eeuwig verbond verbroken.

24:6

door een gloed verteert en blijven er weinig stervelingen over.

24:10

Verbroken ligt de woeste veste; gesloten is elk huis, zodat men er niet kan binnentreden.

24:15

Eert daarom de HERE in de streken des lichts; in de kustlanden der zee de naam van de HERE, de God van Israël.

24:17

Schrik en kuil en strik over u, bewoners der aarde!

24:20

de aarde waggelt zeer als een beschonkene en zwaait heen en weer als een nachthut; want haar overtreding drukt zwaar op haar; zij valt en staat niet weer op.

24:22

En zij zullen bijeengebracht worden,… en na vele dagen zullen zij bezocht worden.

24:23

want de HERE der heerscharen zal Koning zijn op de berg Sion en in Jeruzalem, en er zal heerlijkheid zijn ten aanschouwen van zijn oudsten.

25:1

raadsbesluiten uit een ver verleden in waarheid en trouw volvoerd.

25:4

want Gij zijt voor de geringe een sterkte geweest, een sterkte voor de arme toen hij benauwd was,…

25:6

En de HERE der heerscharen zal op deze berg voor alle volken een feestmaal van vette spijzen aanrichten,…

25:7

En Hij zal op deze berg de sluier vernietigen, die alle natiën omsluiert, en de bedekking waarmee alle volken bedekt zijn.

25:8

Hij zal voor eeuwig de dood vernietigen, en de Here HERE zal de tranen van alle aangezichten afwissen en de smaad van zijn volk zal Hij van de gehele aarde verwijderen, want de HERE heeft het gesproken.

25:9

En men zal te dien dage zeggen: Zie, deze is onze God, van wie wij hoopten dat Hij ons zou verlossen;… laten wij juichen en ons verblijden, over de verlossing die Hij geeft.

25:10

Want de hand des HEREN zal op deze berg rusten.

In hoofdstuk 24 vers 5 lezen we: “Want de aarde is ontwijd door haar bewo­ners, omdat zij de wetten hebben overtreden, de inzetting ontdoken, het eeu­wig verbond verbroken.” Dat is duidelijke taal over komende gerichten over Israël en de volken. En dat is niet mis. De natuur wordt erbij betrokken. Alles wordt op zijn kop gezet. De vreugde die de volken hebben over hun zwelgen­de zonden, wordt rouw. Dood en verderf. Het wordt stil in de straten. De Here gaat over de hele aarde. De aarde waggelt, wankelt. Je ziet het voor je ogen. Overal vlucht men heen. Maar er is geen ontkoming. De volken zullen bijeen­gedreven worden en dan zullen ze vallen. God laat zijn eer niet roven. En weer staat er: “de HERE der heerscharen zal koning zijn op de berg Sion en in Jeru­zalem.” Daar gaat het om. Waar leidt alles heen? Naar God die zijn macht zal vestigen op zijn eigen heilige berg Sion. Daar zal Hij regeren. En al lijkt het er nu niet op, toch zal het daar allemaal op uitlopen. En de volken zullen weten dat Hij de HERE God is en dat Hij zijn volk niet in de steek laat. Want ook al hebben zij het oude verbond vergeten en willen ze er niet aan, het is en blijft Gods plan met Israël en de volkeren.

Dan zullen we zien dat de HERE God voor de geringen en de verdrukten strijdt. Er zal verlossing zijn, maar door druk heen. De volken zullen Hem eren. Dan zal de HERE de volken doen zien, dat Hij God is. Hij zal de sluier wegnemen. En Hij zal een maaltijd voor de volken aanrichten. Hij zal de dood voor eeuwig vernietigen. Dan zullen de volken erkennen, dat God de HERE, God is. Op wie ze hoopten, dat Hij hen zou verlossen. En Hij heeft het gedaan. De hand des HEREN zal op deze berg rusten. God woont op de berg Sion. Daar gaat het om. Wat een profetie. Je wordt er enthousiast van. Maar het zal door strijd heen gaan. Want de volken willen de macht van God niet erkennen. Ze zullen alles doen om zijn uitverkorenen te vernietigen. Maar het zal gebeu­ren. Het gebeurt al. Doe je ogen open en zie het woelen van de volken. Waar concentreert alles zich op? Op het land Israël. Op de stad Jeruzalem. Maar we zullen zien wat er gaat gebeuren. Glorie voor zijn Naam.

Jesaja 26:1-27:13

4 maart [1]

26:4

Vertrouwt op de HERE voor immer, want de HERE HERE is een eeuwige rots.

26:7

Het pad des rechtvaardigen is effen; Gij baant voor de rechtvaardige een effen spoor.

26:9

want wanneer uw gerichten op de aarde zijn, leren de inwoners der wereld gerechtigheid.

26:15

Gij hebt het volk vermeerderd, HERE, het volk vermeerderd, U zelf verheerlijkt, alle grenzen des land verwijd.

26:21

Want zie, de HERE verlaat zijn plaats… dan zal de aarde het op haar vergoten bloed aan het licht brengen en haar verslagenen niet langer bedekken.

27:6

In de komende dagen zal Jakob wortel schieten, Israël bloeien en uitspruiten, zodat zij de wereld met vruchten vervullen.

27:9

Daarom zal hierdoor de ongerechtigheid van Jakob verzoend worden, en hierin zal de volle vrucht van de verwijdering van zijn zonde bestaan,…

27:11

Omdat het geen volk van inzicht is, daarom ontfermt zijn Maker er Zich niet over en is zijn Formeerder het niet genadig.

27:12

en gij zult ingezameld worden één voor één, kinderen Israëls.

27:13

En het zal te dien dage geschieden, dat er op een grote bazuin geblazen zal worden, en zij die verloren waren in het land Assur en die verdreven waren in het land Egypte, zullen komen en zich nederbuigen voor de HERE op de heilige berg te Jeruzalem.

Zo zal het gebeuren. Er is een heilsplan. De HERE bouwt zijn Koninkrijk door de gerichten heen. Maar dan zal het ook hersteld worden. Hij zal de geringen oprichten. Het lijkt er soms niet op. Maar dan moeten we schuilen bij God. Dan is het veilig in de armen van de Here Jezus. Want dwars door de stormen heen wil Hij ons bewaren. Vast en zeker. Hier staat het allemaal letterlijk. Hij zal zijn volk bewaren. Ze werden vervolgd. Ze krompen ineen als zwangere vrouwen. En wat kan dat een pijn doen. Maar Hij komt. Hij zal de ongerech­tigheid van de volkeren bezoeken. Hij zal al het vergoten bloed aan het licht brengen. Dat gaat gebeuren. Dat is vast besloten. Kijk, daar komen de leger­machten van de HERE der heerscharen. Dan zal Jakob wortel schieten, Israël bloeien en uitspruiten. Wie had dat gedacht? Het stelde toch allemaal niets voor? Maar je ziet het, God regeert. Hij doet wat Hij zegt. Hij zal de onge­rechtigheid van Jakob verzoenen. Zij doen hun offerstenen weg. Zij dienen de HERE. Ze waren als dorens en distels omdat ze geen inzicht hadden. Wat kon hun Maker en Formeerder met hen doen? Maar dan grijpt Hij in en Hij zal ze terugbrengen van overal uit de wereld. En zij zullen zich nederbuigen voor de HERE op de heilige berg te Jeruzalem. Wat een wonder. Hij doet het. Het staat hier toch. Zij zullen zich bekeren. Zij hebben God verlaten, maar zij zul­len terugkeren. Hij zal hen wakker schudden te midden van de gerichten. Wat een plan. Maar de volken zullen geoordeeld worden, omdat ze in ongerechtig­heid leven. Gods adem gaat er overheen en ze zijn niet meer. Glorie voor zijn Naam.

Jesaja 28:1-29:8

5 maart [1]

28:3

met voeten vertreden wordt de trotse kroon van Efraïms beschonkenen.

28:7

priester en profeet waggelen van bedwelmende drank,… wankelen bij een rechtspraak.

28:13

Zo zal voor hen het woord des HEREN zijn: wet op wet, wet op wet, eis op eis, eis op eis, hier wat, daar wat,…

28:16

Zie, Ik leg in Sion een steen ten grondslag, een beproefde steen, een kostbare hoeksteen van een vaste grondslag; hij die gelooft haast niet.

28:17

En ik zal het recht tot meetsnoer maken en de gerechtigheid tot paslood;…

28:18

Dan zal uw verbond met de dood uitgewist worden…

28:23

Neemt ter ore en hoort mijn stem, merkt op en hoort mijn woord!

28:29

Ook dit gaat van de HERE der heerscharen uit; Hij is wonderbaar van raad, groot van beleid.

29:2

maar Ik zal de Vuurhaard benauwen, dan zal er gekreun en gesteun zijn,…

29:5

Maar de menigte uwer vijanden zal worden als fijn stof en de menigte der geweldenaars als wegstuivend kaf; onverwachts, plotseling zal het geschieden.

29:8

zo zal het zijn met de menigte van alle volken, die tegen de berg Sion ten strijde trekken.

Efraïm, het tien stammenrijk. Samaria zal het ook ontgelden. Ze is als een waggelende, een beschonkene. God verlaten. In dronkenschap en wellust afge­vallen. God komt met zijn toorn. Ze zullen niet meer zijn. En we weten het. Ze zijn weggevoerd in ballingschap. En nooit zijn ze teruggekeerd. Een ander volk is gestuurd om daar te gaan wonen. De Samaritanen. Dat zijn geen Joden. Dat zijn geen uitverkorenen. Wat een oordeel. God laat niet met zich spotten. Eerst hebben we de scheuring gehad, resulterend in het twee en tien stammen­rijk. Salomo heeft de kinderen aan de Moloch geofferd en daarom werd het rijk in twee en tien stammen verdeeld. En nu gaan ze door met zondigen en worden ze weggevaagd. Tot vandaag aan de dag. Waar zijn ze gebleven? Maar ze zullen ook weer terugkeren in het laatste der dagen. Want dat is de belofte. De twee worden weer één. En een nieuw verbond wordt gesloten. Wat een toekomst. Het gaat gebeuren.

Kijk nu eens naar Juda. Ook zij zijn waggelend en wankelend van de drank. De rechtspraak wordt gebogen. De zonden heersen in Jeruzalem. Dat neemt God niet. Ze zullen ook in ballingschap gaan en volkeren horen met een vreemde tongval. God treedt op. Ze hebben een verbond gemaakt met de dood. Maar de HERE legt in Sion een steen ten grondslag. Hij die gelooft, haast niet. Hij maakt het recht tot meetsnoer en de gerechtigheid tot paslood. Dat is duidelijke taal. En zijn oordelen zullen hun zonden wegvagen en wegspoelen. Want de Here heeft een rechtsgeding met dit volk. Hij komt in beweging. Denk maar niet, dat ze er aan ontkomen. Want Hij is vastbesloten.

Daarom moet je luisteren naar het woord des HEREN, want dat is wijs. Het is goed in alle opzichten. Ook in het normale dagelijkse leven. De praktische dingen horen ook tot de wijsheid Gods. Hoe je het land bewerkt. Hoe je je kleedt, enz., enz. Hij is wonderbaar van raad, groot van beleid. Je kunt alles met God bespreken. Heb je een vraag? Leg die Hem voor. Praat er met elkaar over. God is erbij. Laat je leven door de raad en de wijsheid van God richten. Je zult zien, dat het dan goed gaat. Niet omdat jij vindt, dat het zo moet gaan, maar omdat zijn Woord de waarheid is. We moeten de zaak niet omdraaien in de zin van, nu zullen we eens zien of het werkt. Nee het werkt en jij ontdekt je onbekeerlijkheid, door op te merken dat het werkt. Je bekeert je en ontdekt dan dat het allang zo was dat zijn leefregels Leven betekenen. Ver voordat je er in ging staan. Heerlijk toch.

Ja, de zonde van Jeruzalem wordt ook bezocht. Wat hebben ze het benauwd. De Vuurhaard. De volken hebben Jeruzalem in benauwdheid gebracht. Ze piepen en ze kreunen. We gaan eraan. Er is geen uitredding. Maar dan komt de HERE God en Hij doet de menigte der vijanden worden als fijn stof. En de menigte der geweldenaars als wegstuivend kaf. Ze zullen met donder, aardbe­ving en geweldig gedreun, storm en een verterende vuurvlam bezocht worden. Maar dan zijn de legers verdwenen. De vijand wordt verslagen. Wat een grote gebeurtenissen. Sion overwint.

Jesaja 29:9-30:17

6 maart [1]

29:10

Want de HERE heeft een geest van diepe slaap over u uitgestort en Hij heeft uw ogen, de profeten, toegesloten en uw hoofden, de zieners omhuld.

29:11

Zo werd het gezicht van dit alles voor u als de woorden van een verzegeld boek,…

29:16

O, deze verkeerdheid van u! Of moet de boetseerder op één lijn gesteld worden met het leem, zodat het maaksel van zijn maker zou kunnen zeggen: Hij heeft mij niet gemaakt? En het boetseersel van zijn boetseerder: Hij heeft geen verstand?

29:18

Te dien dage zullen de doven de Schriftwoorden horen,…

29:20

Want het zal gedaan zijn met de geweldenaar,…

29:23

dan zullen zij mijn naam heiligen…

30:3

Maar de bescherming van Farao zal u tot schande worden en het schuilen in de schaduw van Egypte tot smaad.

30:11

doet de Heilige Israëls weg uit onze ogen.

30:14

Hij zal hem stukbreken, zoals een pottenbakkerskruik stukgebroken wordt,…

30:15

Want zo zegt de Here HERE, de Heilige Israëls: Door bekering en rust zoudt gij verlost worden, in stilheid en vertrouwen zou uw sterkte zijn, – maar gij hebt niet gewild.

30:17

totdat gij overblijft als een seinpaal op een bergtop en als een banier op een heuvel.

Nou ja; wat wil je dan? Je vertrouwt niet meer op de HERE, maar op Egypte. Je denkt veilig te zijn onder de vleugels van de vijanden van God. Maar jullie zullen beschaamd staan. Wee jullie! De profeten en de zieners hebben valse leer gepredikt. Ze hebben het Woord van de Heilige Israëls weggedrukt uit de samenleving. Ze hebben een verbond gemaakt met de vijanden van God. De nieuwe godsdienst. Daar zal Ik een einde aan maken. Plotseling. Een grote steen die valt.

Het was toch door bekering en rust, dat er verlossing komt. Stilheid en ver­trouwen zou je sterkte zijn. Maar jullie hebben niet gewild. Het moest met veel bombarie en met een verkeerd verbond met Egypte gepaard gaan. Weg de woorden van Mij. Maar jullie zullen vallen en een rest zal overblijven als een seinpaal op een bergtop. Wat een profetie. Wat een vast patroon van God. Hij heeft maar één roep: Blijf toch bij Mij! Loop toch niet weg. Ik zal je terugroe­pen van je ongehoorzaamheid. Maar je zult het weten en voelen. Wat zijn we toch vaak weerbarstig. Om steeds maar weer van de goede kant weg te lopen. Maar ook nu zien we het weer: dan komen we verkeerd uit. Niet doen dus. Omkeren. Terugkeren. En meteen. Wie de schoen past trekke hem aan.

Jesaja 30:18-31:9

7 maart [1]

30:18

Daarom verlangt de HERE ernaar u genadig te zijn, en daarom zal Hij Zich verheffen om Zich over u te ontfermen, want de HERE is een God van recht; welzalig allen die op Hem wachten.

30:19

Want gij volk, dat op Sion, in Jeruzalem woont, gij zult niet blijven wenen. Hij zal u zeker genadig zijn op uw luid geroep; zodra Hij dat hoort, zal Hij u antwoorden.

30:20

De Here heeft u wel brood der benauwdheid en water der verdrukking gegeven, maar uw leraars zullen zich niet meer verbergen, doch uw ogen zullen uw leraars zien;

30:21

en wanneer gij rechts of wanneer gij links zoudt willen gaan, zullen uw oren achter u het woord horen: Dit is de weg, wandelt daarop.

30:22

Dan zult gij het zilveren overtrek van uw gesneden beelden en het gouden bekleedsel van uw gegoten beelden onrein achten; gij zult ze als iets onreins wegwerpen. Weg! zult gij ertegen zeggen.

30:23

Dan zal Hij regen geven voor uw zaad, waarmee gij uw akker bezaait, en brood als opbrengst van de akker, dat smakelijk en voedzaam zal wezen. Uw vee zal te dien dage op uitgestrekte weiden grazen;

30:24

en de runderen en ezels, die de akker bewerken, zullen gezouten voeder eten, dat gezeefd is met wan en zeef.

30:25

En op elke hoge berg en op elke verheven heuvel zullen beken, waterstromen, zijn ten dage van de grote slachting, wanneer de torens zullen vallen.

30:26

Dan zal het licht der blanke maan zijn als het licht van de gloeiende zon en het licht van de gloeiende zon zevenvoudig als het licht van zeven dagen – op de dag, waarop de HERE de breuk van zijn volk verbindt en de toegebrachte wonde geneest.

30:27

zijn tong is als een verterend vuur;…

30:28

om volken te schudden in de zeef van verderf,…

30:29

Bij u zullen liederen klinken als in de nacht, waarin men zich wijdt voor een feest, en zal er vreugde des harten zijn als van iemand die voortschrijdt bij de fluit om te komen op de berg des HEREN, tot de Rots van Israël.

30:30

Dan zal de HERE zijn machtige stem doen horen en zal Hij doen zien het neerkomen van zijn arm in grimmige toorn: een verterende vuurvlam, overstroming, stortbui en hagelstenen.

30:31

Want Assur zal voor de stem des HEREN schrikken,…

30:32

en met strijdbaar geheven arm zal Hij hen bestrijden.

30:33

Want reeds lang is de brandstapel bereid;… de adem des HEREN steekt hem in brand als een stroom van zwavel.

31:1

Wee hun die naar Egypte trekken om hulp, die steunen op paarden en vertrouwen op wagens,… maar de blik niet richten op de Heilige Israëls en naar de HERE niet vragen.

31:2

Hij richt zich tegen het huis der boosdoeners…

31:3

De Egyptenaren daarentegen zijn mensen en geen God,…

31:4

zo zal de HERE der heerscharen ten strijde nederdalen op de berg Sion en op diens heuvel;

31:5

als vliegende vogels, zo zal de HERE der heerscharen Jeruzalem beschutten, beschuttend redden en sparend bevrijden.

31:6

Bekeert u tot Hem, van wie de kinderen Israëls diep zijn afgevallen.

31:8

En Assur zal vallen door het zwaard…

31:9

luidt het woord van de HERE, die op Sion een vuur heeft en in Jeruzalem een oven.

Mensen, mensen, mensen, wat een beloften. En wat zijn we toch ontzettend stom en eigenwijs. Wij vertrouwen steeds maar weer op ons eigen vlees. We proberen het zelf te regelen. We zoeken ons heil in onze eigen macht en kracht. Zo stom. Daar schieten we toch niets mee op. We moeten ons richten op de almacht en de majesteit en de onoverwinnelijke kracht en beloften van God. God heeft een plan met deze wereld. Hij strijdt voor het herstel van alle dingen. Het was zeer goed en het zal weer zeer goed worden. Maar dat gaat door strijd heen. De tegenstander van God laat niet maar zo zijn prooi los. Doch de overwinning staat vast. God kiest zich een volk uit waarlangs het heil zal komen. Messias Jezus is gekomen, volgens de profeten. Messias Jezus heeft de zonden verzoend, de smaad op Zich genomen. Hij komt terug om zijn rijk van recht en gerechtigheid te grondvesten. Vast en zeker. De profeten spraken daarover. Maar het volk was weerbarstig. Het volk vertrouwt op aardse goden. Op Egypte. Maar de goden zijn van steen. De goden zeggen niets. Maar de HERE der heerscharen is almachtig. Hoort naar Hem.

Maar ondanks de afval van het volk, wil God hen toch genadig zijn. Hij kan het niet hebben dat anderen zijn uitverkoren volk knechten. Hij zal hen. Jullie zullen niet blijven wenen, gij volk dat op Sion woont. Hij zal hen brood der smarten geven. Dit is de weg, wandelt daarop. Dat zal geleerd worden. Daar zullen jullie weer naar luisteren. En dat geldt voor iedereen. Dit is de weg, wandelt daarop. Heerlijk toch om zo op stap te gaan. Dat is de proclamatie van de waarheid. Dat moeten we doen. Daar moeten we ons mee bezig houden. Heerlijk. Wat een Evangelie. Prijs de Heer. Dan zal het weer goed gaan. Dan zal het land weer bloeien. Dan zal er welvaart en welzijn zijn, want ieder geeft om zijn naaste. Wat een heerlijk perspectief. De HERE zij geloofd. Prijs de HERE. Dank U HERE voor zoveel liefde. Wat een zegen. Wat een genade. Daar kunnen we het mee doen. De dag dat de HERE de breuk van zijn volk verbindt en de toegebrachte wonde geneest. Dat is profetie. Dat is genade. Dat is onverdiende liefde. Daar kunnen we verbaasd met open armen en gebogen hoofd zien hoe goed God is voor alle mensen. Hij heeft geen vreugde in de dood van een zondaar, maar veeleer dat hij zich bekeert. En die bekering bewerkt God zelf door zijn grote genade. Dank U wel, Here Jezus. Dank U wel voor alles wat U doet. Daar word je toch blij van. Dat is God. Hij ziet ons zondigen. We verdienen de straf en vaak zitten we ook in de ellende, maar dan is Hij zo bewogen met ons dat Hij ons de reddende hand biedt en ons uit de ellende trekt. Heerlijk.

Assur probeert het volk kapot te maken. Dat gelukt ze ook aardig. Maar God neemt het niet. Hij komt in zijn grimmige toorn om volken te schudden in de zeef van verderf. Maar als God losbreekt in zijn toorn, berg je dan maar. Want niets is daar tegen bestand. Dan zullen voor de verlosten liederen klinken in de nacht. Op naar het feest. Naar de berg des HEREN, de Rots van Israël. Ziet u het voor u? Een stoet van fluitspelende van vreugde dansende mensen, die naar het grote feest gaan, terwijl de volkeren, die hen belaagd hadden worden vernietigd door de kracht van God. Dat is het werkelijke plan van God. Door rampen zullen de volkeren weten dat God, de HERE God is en er geen andere God. Waterstromen, vuur, stortbui en hagelstenen. De HERE spreekt. Luister naar zijn stem, voordat het te laat is. God spreekt ook door de natuur. Vergeet dat niet. Elke ramp is een oproep. Luistert en bekeert u, want het Koninkrijk Gods is nabij gekomen. Gelooft het Evangelie. Het komt met grote spoed. Prijs de HERE. Nu doen. Met een geheven arm zal de HERE hen bestrijden en zijn volk verlossen. Prijs de HERE.

Dan trek je niet naar Egypte om hulp. Egypte is een mens en geen God. De HERE is God. Hij spreekt en het gebeurt. Niet door de kracht van een mens. Vertrouw niet op mensen en paarden, maar op de HERE en zijn kracht. Zoals een leeuw gromt en waakt over haar jongen, zo zal de HERE grommen en nederdalen op de berg Sion en op diens heuvel; als vliegende vogels, zo zal de HERE der heerscharen Jeruzalem beschutten, beschuttend redden en sparend bevrijden. Bekeert u tot Hem, van wie de kinderen Israëls diep zijn afgevallen. Daar gaat het om. Bekering. Terugkeer naar God. Je niet in de war laten bren­gen door allerlei verhalen. Tot God terugkeren. Want het einde der tijden is nabij. Dat is verlossing. Dat is heil. Daar kunnen we mee verder. Daar gaan we mee op stap. Dat is de weg, wandelt daarop. Heerlijk evangelie. Prijs de Heer. Want de zonde zal vergaan. God spreekt. Hij heeft op Sion een vuur en in Jeruzalem een oven. Het is de brandende toorn die losbreekt. Vanwege de zonde die gebeurt. God spreekt. Luistert. Het is de hoogste tijd. Bekeert u. De centrale boodschap van Jezus is: dat de tijd vervuld is. Het Koninkrijk Gods is nabijgekomen. Bekeert u, gelooft het Evangelie. Wat een genadig God. Wij hebben de straf verdiend, maar Hij heeft de zonde op zich genomen, om ons in genade aan te nemen en ons op de weg te brengen naar het eeuwige leven.

Jesaja 32:1-33:24

8 maart [1]

32:1

Zie een koning zal regeren in gerechtigheid en vorsten zullen heersen naar het recht;…

32:6

en het prediken van afval tegen de HERE; het onverzadigd laten van de hongerige, en het onthouden van een dronk aan de dorstige.

32:8

Maar de edele beraamt edele daden en hij staat voor wat edel is.

32:11

Beeft zorgelozen; siddert gerusten!

32:17

En de vrucht der gerechtigheid zal vrede zijn, de uitwerking der gerechtigheid rust en veiligheid tot in eeuwigheid.

32:18

En mijn volk zal in een verblijf des vredes wonen, in veilige woningen, in oorden van ongestoorde rust,…

33:1

als gij gereed zijt met verraden, zal men u verraden.

33:2

HERE, wees ons genadig. Op U hopen wij; wees onze arm elke morgen, ja ons heil in tijd van benauwdheid.

33:3

Voor daverend rumoer vluchten natiën weg; als Gij U verheft, stuiven volken uiteen.

33:5

De HERE is verheven, want Hij woont in den hoge. Hij heeft Sion met recht en gerechtigheid vervuld.

33:10

Nu zal Ik opstaan zegt de HERE; nu zal Ik Mij verheffen, nu Mij oprichten.

33:20

Uw ogen zullen Jeruzalem zien als een veilige woonstede,…

33:21

Daar echter is de HERE heerlijk voor ons:…

33:22

Want de HERE, onze Rechter, de HERE onze Wetgever, de HERE, onze Koning,…

Het volk leeft in zonde, maar het Messiaanse rijk komt. De dwaas, de onrecht­vaardige, hij die het recht buigt, die gaan te gronde. En wat lijden de armen, de hongerigen en de dorstigen. De onrechtvaardigen verrijken zich, maar ze doen niets voor de hulpbehoevende. Daar zal de HERE God met geweld en vernietiging tegen tekeergaan. Als de HERE zich verheft, dan stuiven de vol­ken uiteen. Dan wordt hun land een woestenij. Het wordt in alle toonaarden beschreven. Wie God niet volgt, zal zijn straf niet ontgaan. Het zal geschie­den. Het zal gebeuren. Het staat vast. Het gaat om recht en gerechtigheid. Dat is het rijk van God en daar zal vrede zijn. Daar zal het goed zijn. Hij woont in Sion en de herauten kondigen zijn komst aan. De Here staat op. Hij verdrijft de vijanden. Hij doet het. We moeten in al het wereldgebeuren de hand van God zien. Het zijn de vreselijke door de duivel bezeten machten, die proberen God te dwarsbomen. Maar hij heeft het al verloren. God heeft alle macht. Dan wordt Sion de stad van de feesten. Het is het centrum van de wereld. De HERE is heerlijk voor ons. De HERE onze Wetgever, de HERE onze Rechter, de HERE onze Koning. Zo is het. En zo blijft het tot in eeuwigheid. Glorie voor zijn Naam.

Wie zou die God niet willen volgen. Want als je Hem volgt, dan heb je het goed. Heerlijk. En er komt aan zijn Koninkrijk geen einde. Glorie voor zijn Naam. Iedereen zou het boek Jesaja moeten lezen. Het is een troostboek.

Jesaja 34:1-35:10

9 maart [1]

34:7

een geweldige slachting in het land van Edom.

34:8

want de HERE houdt een dag van wraak, een jaar van vergelding in Sions rechtsgeding.

34:17

voor altijd zullen zij het bezitten, van geslacht tot geslacht daarin wonen.

35:2

zij zullen aanschouwen de heerlijkheid des HEREN, de luister van onze God.

35:3

Sterkt de slappe handen en verstevigt de knikkende knieën. Zegt tot de versaagden van hart: Wees sterk, vreest niet; zie, uw God zal komen met wraak, met de vergelding Gods; Hij zal komen en Hij zal u verlossen.

35:8

Daar zal een gebaande weg zijn, die de heilige weg genaamd wordt;…

35:10

de vrijgekochten des HEREN zullen wederkeren en met gejubel in Sion komen; eeuwige vreugde zal op hun hoofd zijn, blijdschap en vreugde zullen zij verkrijgen, maar kommer en zuchten zullen wegvlieden.

Edom, Esau, daar zal een slachting plaatsvinden. Ze hebben het volk altijd achtervolgd en proberen te kleineren. Maar God neemt het niet. Hij komt het verwoesten. En niet mis ook. Sion zal Sion zijn en de HERE heeft een rechts­geding met Edom. Want er staat toch geschreven, dat het volk van Hem het hen toegemeten land voor altijd zal bezitten. En dat zal dan ook gebeuren. Wie ook wat zegt, God houdt zich aan zijn Woord. Dan zal Hij handelend optre­den. En er zal vreugde zijn. De woestijn zal gaan bloeien. Ze zullen het alle­maal zien. Blinden zullen zien en doven zullen horen. De HERE is groot.

Strekt de slappe handen en strekt de knikkende knieën. Weest sterk, vreest niet. God zal komen met Zijn wraak. Dan zal er een gebaande weg zijn. De verlosten zullen daarop wandelen. Ziet u het voor u? Wat een grote vreugde zal dat zijn. De vrijgekochten des HEREN zullen wederkeren en met gejubel in Sion komen. Eeuwige vreugde zal dat zijn. Er zal geen kommer en kwel meer zijn. Dat is het voorland waar we naar uitzien. Dat gaat gebeuren. Dat is Gods plan met deze wereld. Dat is Gods plan met Sion en het uitverkoren volk. En wij gelovigen uit de volken zijn op die wortel geënt. Wij mogen ook delen in die vreugde. En die vreugde zal groot zijn.Heerlijk toch om daar nu al van te genieten. Hoe heerlijk wordt het hier niet omschreven. En wat God zegt en laat profeteren dat zal ook gebeuren.

Het is toch merkwaardig dat we als gelovigen uit de volkeren al deze beloften maar hebben laten liggen. Als zouden ze niet meer gelden voor het uitverkoren volk, maar van toepassing zouden zijn op de kerk. En dan kunnen we er niet zoveel mee. Want wat moeten we met al deze omschrijvingen, als het over de kerk zou gaan. Daarom hebben we het maar vergeten. En hier en daar wat vergeestelijkt. Maar voor de rest hebben we ons er eeuwen en eeuwen niet druk om gemaakt. We hebben zelfs allerlei theorieën opgehangen dat het mis­schien wel helemaal niet door Jesaja geschreven zou zijn, maar dat het een verzameling is van dichterlijke geschriften. O HERE, God wat hebben we een grote schuld op ons geladen. HERE vergeef ons. HERE help ons. Wij hebben gezondigd. Dit kan niet.

Jesaja 36:1-37:13

10 maart [1]

36:5

Op wie vertrouwt gij toch, dat gij tegen Mij in opstand komt?

36:7

En als gij tot mij zegt: Wij vertrouwen op de HERE, onze God –…

36:10

Ben ik dan zonder de wil des HEREN opgetrokken tegen dit land om het te verwoesten? De HERE heeft mij gelast: trek op tegen dit land en verwoest het.

36:18

Laat Hizkia u toch niet misleiden door u te zeggen: de HERE zal ons redden.

37:4

wil dan een gebed opzenden voor het overblijfsel dat nog gevonden wordt.

37:7

Zie, Ik zend een geest in hem, en hij zal een gerucht vernemen, zodat hij naar zijn land zal terugkeren, en Ik zal hem door het zwaard vellen in zijn eigen land.

37:12

Hebben soms de goden der volken, die mijn vaderen vernietigd hebben, hen gered:…

Sanherib komt om dat weerbarstige landje ook bij zijn rijk te vegen. Zie, daar komen de legers aan. Hij komt om hen tot overgave te bewegen. Hij is bruut en beslissend. Hij spot met de God van Hizkia. Hij roept en zegt: Luister niet naar Hizkia. Denk maar niet, dat die God van jullie, je zal verlossen. Want kijk maar, al de andere goden van de andere volken hebben ook niet geholpen. Ik heb ze allemaal ingelijfd. En vertrouw ook maar niet op Egypte want dat helpt ook niet. Ik kom jullie inlijven bij mijn rijk. En daar zul je het goed hebben. Dus geef je over. Doe niet zo stom, dat je luistert naar de God van Hizkia. Het volk beeft in alle delen. Ze weten niet waar ze het zoeken moeten. Ze begrijpen dat het een ernstige zaak is.

Dan stuurt Sanherib opnieuw een brief naar Hizkia. Hij zegt: laat jullie God jullie niet bedriegen. Ik kom als ik met deze strijd klaar ben en neem jullie ook. God had gezegd dat ze niet bang moesten zijn voor deze bedreigingen, want God zou een gerucht in het hart van Sanherib geven, zodat hij naar zijn land zou terugkeren. Dat had Jesaja gezegd. Want Sanherib had de HERE der heerscharen op een vreselijke manier gelasterd. God laat zijn volk weten, dat Hij dat niet neemt. Jesaja profeteert dat Sanherib zal wegtrekken. Maar nu komt er weer deze brief dat hij toch zal komen. Het is een bedreigende zaak. Wat moeten ze doen? Het is ook een situatie waar niets tegen de doen is. Hij is de machtigste vorst op aarde. Kijk maar welke overwinningen hij allemaal behaald heeft. Er zal dus geen ontkomen aan zijn. Zo gaat het vaak.

We kijken naar wat voor ogen is en we oordelen dan ook horizontaal. Neen, dat is duidelijk, dat is niet te winnen. We kijken niet met God mee vanuit zijn hoge hemel, waarin Hij alles regeert. Voor God is niets te wonderlijk. Hij is een God van wonderen en Hij maakt het onmogelijke mogelijk. We moeten op Hem vertrouwen. En beseffen dat Hij het goede voor heeft met zijn kinderen. Zou Hij stenen voor brood geven? De vader waakt over zijn kinderen. Hij houdt van ze. Hij laat ze nooit in de steek. Hij kijkt ook over dit leven heen. Hij kijkt vanuit de eeuwigheid. En daar tilt Hij ons in. De volken mogen woelen, zoals we in Psalm 2 lezen, maar Hij die in de hemel zit lacht. Prijs de HERE.

Jesaja 37:14-38:22

11 maart [1]

37:16

Gij, Gij alleen zijt God over alle koninkrijken der aarde; Gij hebt de hemel en de aarde gemaakt.

37:20

Nu dan, HERE, onze God, verlos ons uit zijn macht; dan zullen alle koninkrijken der aarde weten, dat Gij, HERE, alleen God zijt.

37:29

Omdat gij tegen Mij geraasd hebt… zal Ik… u doen terugkeren langs de weg die gij gekomen zijt.

37:32

Want van Jeruzalem zal een overblijfsel uitgaan, en van de berg Sion wat ontkomen zal; de ijver van de HERE der heerscharen zal dit doen.

37:35

En Ik zal deze stad beschutten om haar te verlossen om Mijnentwil en ter wille van mijn knecht David.

37:36

Toen ging de Engel des HEREN uit en sloeg in het leger van Assur honderdvijfentachtigduizend man.

37:38

doodden zijn zonen,… hem met het zwaard;…

38:1

In die dagen werd Hizkia ten dode toe ziek.

38:4

En Hizkia weende luid.

38:5

Ik heb uw gebed gehoord, Ik heb uw tranen gezien, zie Ik zal aan uw levensdagen vijftien jaar toevoegen,…

38:8

zie, Ik doe de schaduw op de treden waarlangs zij door de zon op de trap van Achaz is afgedaald, weer tien treden teruggaan.

38:19

De levende, de levende, hij looft U, zoals Ik heden doe; de vader, maakt zijn zonen uw trouw bekend.

38:20

De HERE is gereed om mij te verlossen. Daarom doen wij het snarenspel klinken al de dagen van ons leven in het huis des HEREN.

Dat moeten we ook altijd doen. Als we in de druk zitten naar God gaan. Het aan Hem voorleggen. Hem loven en prijzen. Hem onze nood voorleggen. En het met heel ons hart van Hem verwachten. Wat moeten we doen HERE? HERE, U hebt de hemel en de aarde gemaakt. U kunt ons verlossen. Gij zijt machtig. Op U vertrouwen wij. HERE God, dank U wel. HERE, Dank U wel. Het is geweldig. Het is waar. Wij kunnen soms tegen allerlei dingen opzien, maar God is bij machte alle dingen te herstellen. Naar zijn hand te zetten.

Hizkia legt de brief voor het aangezicht des HEREN. Dat moeten wij ook al­tijd doen. Ga er mee naar God. Hij zal het duidelijk maken. Dit is een fantas­tisch geschiedenis om ons weer te binnen te brengen als wij vergeten hebben met onze noden en zaken naar de HERE gaan. Wat zijn we toch stom. En dan komt het antwoord. De koning van Assur denkt dat hij tegen God tekeer kan gaan. Maar dat neemt God niet. God en ik, wij zijn de meerderheid. Dat is geweldig. Dan hoeven we niet bang te zijn, Hij is de machtigste. Deze snoe­vende Sanherib wordt door God weggejaagd. Hij keert terug zoals Hij geko­men is. De Engel des HEREN komt in het leger en die nacht sterven er hon­derdvijfentachtigduizend man. Het is vol met lijken en Sanherib blaast de aftocht. Later thuis gekomen wordt hij door zijn zonen vermoord. Weg is hij. De machtigen snoeven, maar God blaast en ze zijn weg.

Dan wordt Hizkia ziek en hij weet dat hij gaat sterven. Hij bidt tot God en hij weent zeer. Opnieuw hoort God hem. Hij geeft Hizkia vijfien jaar. Terwille van zijn Naam. Hij zal de stad niet in de hand van de koning van Assur geven. Want ieder weet dat de koning van Assur zal weerkomen om ook deze stad in te nemen. En als teken gaat de zon tien treden op de trap terug. Nou als dat kan, dan kan alles. Hoe kan de zon nu tien treden terug gaan. Dat is de natuur­wetten tarten. Maar het gebeurt. De zon gaat tien treden terug. Hizkia dankt de HERE. Hij is er geheel van onder de indruk. Het is toch niet te geloven. De HERE redt het leven. De dood gaat rond als een briesende leeuw. De dood wil heersen, maar God heerst over het leven. De HERE verlost. Hij is er altijd. En Hizkia, ten dode toe ziek, wordt genezen. Jesaja had het gezegd door de HERE. Wat een God van wonderen hebben wij. Die God leeft ook vandaag. We moeten met heel ons hart op Hem vertrouwen. Daar gaat het om.

We sterven allemaal. Hizkia is ook gestorven na die vijftien jaar. We krijgen de indruk dat hij in de kracht van zijn leven was toen hij doodziek werd. Dus dan is hij na vijftien jaar nog niet stokoud. Dan zou je ook kunnen zeggen, nou die is ook niet oud gestorven. Hij gaat voor zijn tijd. En hoe vaak zeggen we dat niet. Maar als het Gods tijd is dan sterf je. Voor de één is dat jong en voor de ander is dat oud. Het gaat er maar om, dat we moeten beseffen, dat ons leven in Gods hand is. En dat we uit God moeten leven. Dan weet God wat goed voor ons is en we weten dan dat het goed met ons is. Dat geeft rust en vrede in je hart. Dat geeft bestemming in je leven. Daar gaat het om. Glorie voor zijn Naam.

Jesaja 39:1-40:31

12 maart [1]

39:1

omdat hij gehoord had, dat deze ziek geweest en hersteld was.

39:6

dat alles wat in uw paleis is en wat uw vaderen opgestapeld hebben tot op deze dag, naar Babel zal worden weggevoerd.

40:1

Troost, troost mijn volk, zegt uw God.

40:2

Spreekt tot het hart van Jeruzalem, roept het toe, dat zijn lijdenstijd volbracht is, dat zijn ongerechtigheid geboet is, dat het uit de hand des HEREN dubbel ontvangen heeft voor al zijn zonden.

40:3

Hoor iemand roept: Bereid in de woestijn de weg des HEREN, effent in de wildernis een baan voor onze God.

40:5

En de heerlijkheid des HEREN zal zich openbaren, en al het levende tezamen zal dit zien, want de mond des HEREN heeft het gesproken.

40:8

Het gras verdort, de bloem valt af, maar het woord van onze God houdt eeuwig stand.

40:10

Zie hier is uw God!

40:11

Hij zal als een herder zijn kudde weiden, in zijn arm de lammeren vergaderen en ze in zijn schoot dragen; de zogenden zal Hij zachtkens leiden.

40:15

Zie volken zijn geacht als een druppel aan een emmer en als een stofje aan een weegschaal;…

40:25

Met wie dan wilt gij Mij vergelijken, dat Ik hem gelijk zou zijn?

40:26

Heft uw ogen naar omhoog en ziet: wie heeft dit alles geschapen?

40:28

Een eeuwig God is de HERE, Schepper van de einden der aarde. Hij wordt noch moede noch mat,…

40:31

zelfs jonge mannen struikelen, maar wie de HERE verwachten, putten nieuwe kracht; zij varen op met vleugelen als arenden; zij lopen, maar worden niet moede, zij wandelen, maar worden niet mat.

Hoofdstuk 40. Begint met een geweldige Troost. “Troost, troost mijn volk.” De verlossing komt. De zonden zijn gestraft. Het volk heeft geleden. Zonde moet gestraft worden. We kunnen niet zo maar onze gang gaan en denken dat God het wel door de vingers zal zien. Op zonde moet bekering volgen. En soms gaat dat door straf en pijn heen. Maar God wil dat we tot ons doel ko­men, maar dan komt Hij ook en grijpt Zelf in. Het wordt een heerlijke toe­komst. Hij baant een weg door de woestijn, door de wildernis. De heerlijkheid des Heren zal verschijnen. Een heerlijke belofte. Een heerlijke toekomst. Er komt geen einde aan. Het is geweldig. Daar word je toch enthousiast van. Daar springt je hart van op.

We moeten opletten achter wie we aan gaan. Er zijn zoveel stemmen. De één roept dit en de ander roept dat. Maar we moeten letten op wat God zegt. Want het gras verdort, de bloem valt af, maar Gods Woord houdt stand in eeuwig­heid. En zo is het. Waar moeten we dan achteraan gaan? Achter Gods Woord! Want dat heeft eeuwigheidswaarde. Glorie voor zijn Naam.

Heerlijk. Heerlijk. Heerlijk. Zie de HERE komt met grote kracht. Hij zal de zijnen weiden als een herder zijn kudden. Hij zal de lammeren koesteren. Het is grote vrede, het is grote vreugde. De boosheid is uitgebannen, want de HERE God regeert en zijn tegenstander is nergens meer.

Want wat denken ze wel? Wie heeft de aarde gemaakt? Wie mat de wateren? Hoe zit dit en hoe zit dat? De grootmachten en mensen in hun eigenwaan den­ken dat zij de boel in de hand hebben. En ze gaan er prat op. Ze barsten van hoogmoed en eigenwaan en goddeloosheid. Want met God noch gebod wen­sen ze rekening te houden. Maar ze zullen het weten. Wie God durft te tarten in zijn scheppingskracht, die zal het oordeel niet ontgaan. De machthebbers zijn gelijk het gras als de wind er over gaat: ze zijn niet meer. God is met nie­mand te vergelijken. Hij is hoogverheven. Denk eraan Jakob! Denk eraan. DE HERE is een eeuwig God. Hij wordt moede noch mat. Hij gaat door. Zijn Ko­ninkrijk komt. Hij geeft kracht. Hij beurt op. Hij geeft dubbele kracht. Het enige wat we moeten doen, is onvoorwaardelijk op Hem vertrouwen. En dan zal Hij je oprichten. Hij laat je nooit in de steek. Hij is altijd bij ons. Heerlijk toch om met zo’ n God te wandelen. Dan word je nooit moe. Prijs de HEER. Hij is groot. En Eeuwig.

Jesaja 41:1-42:7

13 maart [1]

41:4

Wie heeft dit bewerkt en tot stand gebracht? Hij, die de geslachten van de aanvang af heeft geroepen; Ik de HERE, die de eerste ben, en bij de laatsten ben Ik dezelfde.

41:6

de een hielp de ander en zei tot zijn makker: Houd moed!

41:9

Ik heb u verkoren, en u niet versmaad –

41:10

vrees niet, want Ik ben met u; zie niet angstig rond, want Ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met mijn heilrijke rechterhand.

41:14

Ik ben het, die u helpt, luidt het woord des HEREN, en uw verlosser is de Heilige Israëls.

42:2

Hij zal niet schreeuwen, noch zijn stem verheffen,…

42:3

en de kwijnende vlaspit zal hij niet uitdoven;…

42:4

en op zijn wetsonderricht zullen de kustlanden wachten.

42:6

Ik, de HERE, heb u geroepen in gerechtgheid,… tot een verbond voor het volk, tot een licht der natiën;

42:7

om blinde ogen te openen, om gevangenen uit de kerker te leiden, uit de gevangenis wie in duisternis gezeten zijn.

Het gaat maar door. Het is één en al profetie. Er komt geen einde aan. Het is alsof God één en al haast is om zijn volk te redden. Zijn Naam groot te maken op de aarde. De volken gaan tekeer tegen zijn volk. Ze proberen het klein en kapot te maken. Maar Hij komt en zal komen om recht en gerechtigheid te brengen. Vrees niet gij wormpje Israëls, Ik red u, Ik help u, Ik laat u niet in de steek. Ik zal de volken dorsen met een scherpe slede. Ze zijn niet meer. Het lijkt heel wat. Maar het stelt helemaal niets voor. Ze gaan te gronde, die tegen Mij en tegen u tekeer denken te kunnen gaan. Ze zullen zien dat de Heilige Israëls het gedaan heeft. Ze komen uit het Noorden. En ze snoeven. Maar Ik kondig als eerste heil aan Sion. Aan Jeruzalem geef Ik een vreugdebode. Ze komen er aan om het te vernietigen, maar Ik breng vreugde en de overwinning.

Ik stuur mijn Knecht. Ik heb mijn Geest op Hem gelegd. Hij zal de volken het recht openbaren. Op zijn wetsonderricht kunnen de kustlanden wachten. Ik heb u gesteld tot een verbond voor het volk tot een licht der natiën: om blinde ogen te openen, om gevangenen uit de kerker te leiden, uit de gevangenis wie in duisternis gezeten zijn. Het is een heerlijke profetie. De Messias wordt aan­gekondigd. Hij zal het recht van de HERE God bekend maken. Hij zal de vol­ken leiden. Hij zal niet schreeuwen. Hij zal het zwakke niet vertrappen. Het geknakte riet zal Hij niet verbreken en de kwijnende vlaspit zal Hij niet uitdo­ven; naar waarheid zal Hij het recht openbaren. Fantastische profetieën. Hij zal het recht openbaren. Het kan lang, het kan kort duren, maar het zal gebeu­ren. Hij zal niet schreeuwen. Hij zal geen bruut geweld gebruiken. Hij zal spreken met gezag. Hij zal zijn kracht niet uiten met geweld, maar met recht en gerechtigheid. Het zal een fantastische ontknoping worden. Alle machtheb­bers, die in duisternis wandelen zullen het zwijgen opgelegd worden en dan zal Hij komen om blinde ogen te openen, om uit de gevangenis te leiden die in duisternis gezeten zijn. Het is heerlijk.

Toen Johannes de Doper in de gevangenis zat en twijfelde of het nu wel Jezus was die de Messias was, toen kwamen zijn discipelen naar Jezus met een vraag van Johannes. Misschien hadden ze zelf die vraag ook wel. En dan ant­woordt Jezus niet anders dan met deze tekst door ook met Jesaja 42 en 61 te citeren. Het was rechtstreekse vervulling van profetie. Hij was de Messias, die dit kwam doen. Dit was de vervulling. Ga maar na. Het is waar. Heerlijk om zo door dit boek te wandelen. Het is een naar de climax opvoeren betreffende de komst van de Messias. Het is een urgente zaak, dat God zijn Koninkrijk van recht en gerechtigheid wil grondvesten. Heerlijk is zijn Naam. Daar kun­nen we gelukkig weer nieuwe kracht uit putten om het allemaal in de juiste proporties te blijven zien.

Jesaja 42:8-43:21

14 maart [1]

42:8

Ik ben de HERE, dat is mijn Naam, en mijn eer zal Ik aan geen ander geven,…

42:12

Laten zij de HERE eer geven en Zijn lof in de kustlanden vermelden.

42:13

Hij heft de strijdkreet aan, ja schreeuwt die uit; Hij betoont zich een held tegen zijn vijanden.

42:24

Wie heeft Jakob tot plundering overgegeven en Israël aan berovers? Is het niet de HERE, tegen wie wij gezondigd hebben,…

43:5

Vrees niet, want Ik ben met u; Ik doe uw nakroost van het oosten komen en vergader u van het westen.

43:6

Ik zeg tot het noorden: Geef, en tot het zuiden: Houd niet terug, breng mijn zonen van verre en mijn dochters van het einde der aarde,

43:7

ieder die naar mijn naam genoemd is, en die Ik geschapen heb tot mijn eer, die Ik geformeerd heb, die Ik ook gemaakt heb.

43:8

Doet het volk uitgaan, dat blind is, al heeft het ook ogen, en dat doof is, al heeft het ook oren.

43:10

vóór Mij is er geen God geformeerd en na Mij zal er geen zijn.

43:11

Ik, Ik ben de HERE, en buiten Mij is er geen Verlosser.

43:19

zie, Ik maak iets nieuws, nu zal het uitspruiten; zult gij er geen acht op slaan? Ja, Ik zal een weg in de woestijn maken, rivieren in de wildernis.

43:21

Het volk dat Ik Mij geformeerd heb, zal mijn lof verkondigen

Zingt de HERE een nieuwe lied. Wanneer moeten we gaan zingen. We zitten nog midden in de druk, Maar zien we het dan niet? De HERE treedt uit, Hij gaat de strijd aan. Hij verklaart de oorlog aan de ongerechtigheid. We zien het leger van God komen. Hij heeft Zich een tijd ingehouden. De volken konden tekeergaan. Maar nu is het afgelopen. Hij laat niet met zich spotten. Zie daar trekt het leger van de HERE God op om zijn vijanden voor eeuwig te vernieti­gen. Hij zal de blinden leiden op de weg. Maar allen die het van zichzelf ver­wachten en van hun gegoten beelden, die zullen terugdeinzen en vernietigd worden.

Het volk dat Ik uitverkoren heb, dat is beroofd. Dat is vernederd. Dat lijdt on­der het bruut geweld van de volkeren. Maar nu komt de HERE zelf. Hij leidt hen uit hun verdrukking. Ze hebben gezondigd en daarom is het oordeel geko­men. Ik heb wel geroepen en profeten gestuurd, maar ze wilden niet luisteren. Dan komt het oordeel. Ze halen het zelf over zich heen. Daar is geen redding meer mogelijk. Zij hebben gezondigd, Maar nu ontfermt de HERE zich over zijn volk. Ik heb u verlost. Ik kom u halen van het noorden, zuiden, oosten en westen.

Alle volken hebben zich verzameld tegen de Heilige Israëls. Maar Hij redt zijn volk uit hun macht. Hij doet de volken de nederlaag leiden. Maar hij baant een weg door de wildernis, rivieren ontspringen in de woestijn. Hij maakt zijn land voor zijn volk. Er zal geen vreemde meer zijn. Ze zullen allen verlost worden. Hij gaat het doen en Babel zal vallen. God is koning. Hij maakt iets nieuws. Hij zal het doen uitspruiten. Het zal gebeuren. Wat zal dat een heer­lijke tijd zijn. Daar verlangen we toch allemaal naar. We zijn allemaal geënt op de wortel van David, van het uitverkoren volk van God. Wij mogen daar ook deelgenoot van zijn. Dat is toch een geweldig wonder. Daar word je ent­housiast van.

Daarom moeten we kijken wat de HERE God in deze tijd doet. En dan vooral letten op wat er in Israël en rondom Jeruzalem gebeurt. Het is toch heerlijk om dat allemaal te mogen zien, we moeten de Bijbel lezen. We moeten het Woord van God indrinken en dat veel meer naar mate de tijd vordert. Zonder dat Woord blijven we nergens. Dan gaat het verkeerd. HERE help ons om dat Woord te lezen. Er uit te drinken. Help ons, HERE God, om daar trouw in te blijven . We doen het in de regel maar een beetje. Maar we lezen het niet trouw. En zo gaat de kennis achteruit. En waar de kennis achteruit gaat, daar gaat het volk te gronde. HERE, help.

Jesaja 43:22-45:8

15 maart [1]

43:22

Doch Mij hebt gij niet aangeroepen, o Jakob, of u om Mij moeite gegeven, o Israël.

44:1

Maar, nu, hoor, o Jakob, mijn knecht, en Israël, die ik verkoren heb.

44:2

Vrees niet, mijn knecht Jakob en Jeschurun, die Ik verkoren heb.

44:3

Ik zal mijn Geest uitgieten op uw nakroost en mijn zegen op uw nakomelingen.

44:4

Zij zullen uitspruiten tussen het gras, als populieren langs de beken.

44:6

Ik ben de eerste en Ik ben de laatste en buiten Mij is er geen God.

44:8

Er is geen andere Rots, Ik ken er geen.

44:16

ook warmt hij zich en zegt: Ha, ik word warm, ik merk vuur.

44:17

En het overblijfsel verwerkt hij tot een god… en zegt: Red mij, want gij zijt mijn god!

44:23

want de HERE heeft Jakob verlost en Hij verheerlijkt Zichzelf in Israël.

44:24

Zo zegt de HERE, uw Verlosser, en uw Formeerder van de moederschoot aan: Ik ben de HERE, die alles gemaakt heeft uitgespannen.

44:25

die de wijzen die terugwijken en hun kennis tot dwaasheid maakt,…

44:26

Laten zij herbouwd worden, haar puinhopen richt Ik weer op;…

45:3

opdat gij weet, dat Ik, de HERE, het ben, die u bij uw naam riep, de God van Israël.

Hier staat het weer heel duidelijk. Israël zondigt tegen de HERE God. Zij hebben Hem niet gehoorzaamd. Maar God vergeet zijn verbond niet. Hij zal ze terugbrengen. Hij zal zijn Geest uitstorten op hun nakroost en zijn zegen op hun nakomelingen. Dat gaat dus gebeuren, ondanks henzelf. Dat is toch wel heel wonderlijk. Ze zijn ongehoorzaam, maar God zal zijn Geest op hen stor­ten. Hij zal ze Zelf roepen. De omliggende volken kunnen allerlei soorten af­goden maken, maar er is geen God buiten de HERE. Hoe kan het ook anders? Ze pakken een stuk hout, met het ene deel verwarmen ze zich bij het vuur of ze koken er eten mee en van het andere stuk maken zij afgoden, die natuurlijk geen goden zijn. God steekt er de draak mee. Het is ook eigenlijk te gek voor woorden. Ze maken zelf het beeld en dan gaan ze het aanbidden alsof het iets bovennatuurlijks is. Dat geeft verwarring. Ze bedriegen zichzelf. Israël wordt door God niet vergeten. Het is een eeuwigdurende belofte.

We hebben te maken met de almachtige God, die geen tegenspraak duldt. Je­ruzalem zijn stad zal herbouwd worden. En Kores, de keizer van de tegenstan­ders, wordt als instrument van God gebruikt om dit werk te doen. Daarom is hij geboren. Om het volk weer terug te laten gaan om de tempel te herbouwen, daar zitten prachtige lessen in. De koningen van deze wereld worden gebruikt om in Gods heilsplan, zijn plan te helpen volvoeren. Daar weten ze vaak zelf helemaal niets van. Dat gebeurt. God heeft de touwtjes van zijn eigen schep­ping vast in handen. En mag Hij misschien, het is toch zijn schepping? Daar­om moeten we het allemaal van Hem verwachten. Dan kom je goed uit. Het is fantastisch om te weten dat we onderdeel zijn van zijn heilsplan.

Dit stukje eindigt met: “opdat het heil ontluike en zij daarbij gerechtigheid doe uitspruiten; Ik, de HERE, heb dit geschapen.” Prijs de HERE. Daar word je blij van. We hebben veel ongerechtigheid om ons heen. Maar het heil en de gerechtigheid ontluiken. Hij komt eraan. Lees je bijbel bid elke dag, opdat je groeien mag. Je dag kan dan niet meer stuk. Blaas de bazuin. Laat het horen. De HERE komt!

Jesaja 45:9-46:13

16 maart [1]

45:9

Wee hem die met zijn Formeerder twist, een scherf onder aarden scherven. Zal ook het leem tot zijn vormer zeggen: Wat maakt gij? of uw werk: Hij heeft geen handen?

45:10

Wee hem, die tot zijn vader zegt: Wat verwekt gij? En tot de vrouw: waarom hebt gij barensweeën?

45:11

Zo zegt de HERE, de Heilige Israëls en zijn Formeerder: Vraagt Mij naar de toekomstige dingen, vertrouwt Mij mijn zonen en het werk mijner handen toe.

45:12

Ik ben het, die de aarde gemaakt en de mens daarop geschapen heb; mijn handen hebben de hemelen uitgespannen en aan al hun heer heb Ik mijn bevelen gegeven.

45:17

Israël, wordt door de HERE verlost met een eeuwige verlossing; gij zult noch beschaamd staan noch te schande worden in alle eeuwigheid.

45:20

Vergadert u en komt, nadert tezamen, gij die uit de volken ontkomen zijt.

45:21

Ben Ik het niet, de HERE? En er is geen God behalve Ik, een rechtvaardige, verlossende God is er buiten Mij niet.

45:22

Wendt u tot Mij en laat u verlossen, alle einden der aarde, want Ik ben God en niemand meer.

45:23

dat voor Mij elke knie zich zal buigen, dat bij Mij elke tong zal zweren.

45:25

in de HERE wordt het gehele nakroost van Israël gerechtvaardigd en zal het zich beroemen.

46:3

die door Mij gedragen zijt van moeders lijf aan, opgenomen van de moederschoot af.

46:4

Ik heb het gedaan en Ik zal dragen. Ik zal torsen en redden.

46:7

Al schreeuwt iemand tot hem, hij antwoordt niet, uit de benauwdheid redt hij hem niet.

46:13

Ik breng mijn gerechtigheid nabij, zij is niet ver, en mijn heil zal niet vertoeven; Ik geef in Sion heil, aan Israël mijn luister.

Ja dat klinkt vanzelfsprekend. De pot zegt niet tegen de pottenbakker: waarom heb je me zo gemaakt? Het hout zegt niet tegen de bijl: wat doe je? De mens kan niet zeggen: waarom ben ik gemaakt? We draaien zo vaak de boel om. De Schepper heeft ons geschapen en wij gaan er tegen tekeer. Hoe halen we het in ons hoofd? Hebben wij soms de hemel en de aarde gemaakt. We doen er beter aan om naar de stem van God te luisteren. Hoe is het allemaal ontstaan en hoe is het allemaal gekomen? Wij zijn zondig en wij staan op tegen de Schepper. Maar Hij volvoert zijn plan. Buiten Hem is er geen God. Ze maken beelden van hout en van goud. Je kunt er tegen schreeuwen, maar ze geven geen ant­woord. Je hoort niets terug. En ze staan maar te roepen, maar er gebeurt niets. Wat denken jullie wel, dat jullie Mij ter verantwoording kunnen roepen. Ik volvoer mijn plan en Ik verkondig recht en gerechtigheid. Er zal verlossing komen. God zal zijn plan met Israël en de volkeren ten uitvoer brengen. Er komt een dag dat alle volken zullen erkennen dat de HERE God, God is en Hij alleen. Elke knie zal zich dan buigen en elke tong zal bij Hem zweren. Hij verlost en anders is er geen.

Heel vaak wordt dit herhaald. God is God en buiten Hem is er geen God. Ken­nelijk komt het steeds weer bij mensen op om maar weer een eigen god te zoe­ken. Daar gaan we dan weer. Want wij moeten aanvaarden, dat er een God is die boven ons staat. Van uit Wie wij mogen leven. Toch blijkt dat steeds weer heel moeilijk te zijn. We willen het zelf in de hand houden. Maar ook in dit stukje staat dat de wijsheid van de mens eigen wijsheid is en tot niets leidt. Maar dat het gaat om de wijsheid, die van God komt. Want zo is het. De vreze des HEREN is het begin van alle wijsheid. Dat is logisch ook. Als God ons geschapen heeft, dan komt ook alle wijsheid van Hem, dat spreekt voor zich­zelf. Zo gaat het ook met de pottenbakker. Hij maakt de pot en hij staat er dus boven. Wanneer zullen we dat nu eens erkennen? Doe je het niet, dan zul je ervaren dat God ook niets met jou kan.

Het laatste vers is dan ook weer zo fantastisch verkwikkend en bemoedigend: Ik breng mijn gerechtigheid nabij, zij is niet ver, en mijn heil zal niet vertoe­ven; ik geef in Sion heil, aan Israël mijn luister. Nou, wie wil dat niet? En alles duidt er ook op. We zien het voor onze ogen. We kunnen de krant naast de Bijbel leggen. Gods plannen worden volvoerd over de hele wereld. Zijn plannen falen niet. Het gaat gebeuren. Niet omdat de groten der aarde zo be­slissen, maar omdat de groten der aarde ingepast worden in het plan van God, zodat in Sion heil is en in Israël zijn luister. En wij, wij mogen daarin delen, als we ons heil van Hem verwachten. We doen er beter aan om ons te haasten en te schuilen bij de HERE God. Daar is het goed toeven. Want we kunnen niet ontkennen, dat we leven in een zondige en verdorven wereld en dat er ongerechtigheid heerst. Zo heeft God het niet bedoeld. Hij zal zijn Koninkrijk van recht en gerechtigheid herstellen. Dat kun je overal in ontdekken. We zijn geboren om te leven en niet te sterven. Toch sterven we en dat zal veranderen. De dood hoort niet bij het leven, zo is het van den beginne niet geweest. O, HERE, God help ons om alleen maar bij U te schuilen en onze afgoden en afgodjes weg te doen. Ontdek ons eraan. Dank U wel. Dank U wel.

Jesaja 47:1-48:22

17 maart [1]

47:1

Daal af, en zet u neer in het stof, jonkvrouw, dochter van Babel.

47:3

Ik zal wraak nemen en niemand sparen.

47:4

De naam van onze Verlosser is HERE der heerscharen, de Heilige Israëls.

47:6

Ik ben tegen mijn volk toornig geweest, Ik heb mijn erfdeel ontwijd en het in uw macht gegeven; gij hebt het geen barmhartigheid bewezen; op de grijsaard hebt gij ook uw juk zwaar doen drukken.

47:9

plotseling, op één dag:…

47:11

u overkomt plotseling een verwoesting.

47:15

ieder van hen dwaalt zijn eigen kant uit, zonder dat iemand u redt.

48:6

Van nu aan doe Ik u nieuwe dingen horen, verborgenheden, die gij niet wist.

48:8

want Ik wist, dat gij zeer trouweloos zijt en een overtreder heet van de moederschoot aan.

48:10

Zie, Ik heb u gelouterd, doch niet als zilver;…

48:11

Om Mijnentwil, om Mijnentwil doe Ik het, hoe groot ook de ontwijding is; mijn eer geef Ik aan geen ander.

48:18

Och, dat gij naar mijn geboden luisterdet; dan zou uw vrede zijn als een rivier en uw gerechtigheid als de golven der zee;…

48:20

De HERE heeft zijn knecht Jakob verlost.

48:22

De goddelozen, zegt de HERE, hebben geen vrede.

Ze zullen terugkeren. We zien het en we zullen het nog veel meer gaan zien. God zit op de troon, maar het gaat door strijd heen. Dan zal het niet meer alleen om de verlossing van Jakob gaan, maar om alle volken van de aarde. Wij zijn geënt op de stam Israëls. De Messias komt als een licht der volken. Vreemd toch, dat zoveel mensen deze profetieën niet door willen lezen. Ze zijn zo vreselijk belangrijk. Alle koningen van de hele wereld zullen zich neerbuigen en erkennen dat de HERE God is. Ze zullen het allemaal zien, maar ze zullen zien dat de HERE God is en dat het goed toeven is bij Hem. Glorie voor zijn Naam.

Het is toch fantastisch om in dat perspectief te leven. Ik word er steeds ent­housiaster van. Het kan wel stormen in je leven en daar rondom heen, maar God heeft alles onder controle. Het kan wel lijken of alle macht in Babel ver­zameld is en zo gedragen ze zich ook, maar het zal plotseling vallen. Ze lopen hun eigen goden achterna en hopen dat die hen zullen redden. Maar ze vallen. Hun grootspraak wordt afgestraft. God neem niet dat anderen Hem honen. Ja inderdaad zijn volk heeft gezondigd. Maar ze zullen het weten. God komt met zijn gerichten en drijft zijn vijanden uiteen. Want God zit op de troon. En het lijkt vandaag de dag dat niemand daar aan denkt.

Nieuwe dingen worden verkondigd. God heeft het vanouds gezegd. Zijn Woord moest open. Nieuwe dingen worden verkondigd. Het heil des HEREN komt eraan. De nieuwe hemel en de nieuwe aarde waarop gerechtigheid woont. Het volk heeft wel gezondigd maar de HERE wekt ze op. De HERE heeft het steeds verkondigd, maar ze weken af en gingen de vreemde afgoden achterna. Heel bijzonder om dat zo te zien en mee te maken. Ze komen terug en de goddelozen vergaan. Looft de HERE.

Jesaja 49:1-50:3

18 maart [1]

49:1

Hoort naar Mij, gij kustlanden en luistert, gij natiën in de verte.

49:3

Gij zijt mijn knecht, Israël, in wie Ik Mij zal verheerlijken.

49:6

Hij zegt dan: Het is te gering, dat gij Mij tot een knecht zoudt zijn om de stammen van Jakob weder op te richten en de bewaarden van Israël terug te brengen; Ik stel u tot een licht der volken, opdat mijn heil reike tot het einde der aarde.

49:7

Koningen zullen dit zien en opstaan; vorsten, en zich nederbuigen, ter wille van de HERE, die getrouw is, de Heilige Israëls, die u verkoren heeft.

49:9

Gaat uit! tot hen die in duisternis zijn: Komt te voorschijn!

49:10

want hun Ontfermer zal hen leiden en hen voeren aan waterbronnen.

49:12

Zie, dezen komen uit de verte, genen uit het noorden en het westen, weer anderen uit het land der Sinieten.

49:13

Jubelt, gij hemelen, en juich, gij aarde, breekt uit in gejubel, gij bergen, want de HERE heeft zijn volk getroost en Zich over zijn ellendigen ontfermd.

49:14

Maar Sion zegt: De HERE heeft mij verlaten en de Here heeft mij vergeten.

49:15

Kan ook een vrouw haar zuigeling vergeten, dat zij zich niet ontfermen zou over het kind van haar schoot? Al zouden zij die vergeten, toch vergeet Ik u niet.

49:16

Zie, Ik heb u in mijn handpalmen gegrift, uw muren zijn bestendig voor Mij.

49:22

Zo zegt de Here HERE: Zie, Ik zal mijn hand opheffen tot de volken en mijn banier omhoog heffen voor de natiën; in hun armen zullen zij uw zonen brengen en uw dochters zullen op de schouder gedragen worden.

49:25

Ik zelf zal strijden tegen uw bestrijders en Ik zelf zal uw zonen redden.

49:26

en al het levende zal weten, dat Ik, de HERE, uw Redder ben, en uw Verlosser, de Machtige Jakobs.

50:1

Zie, om uw ongerechtigheden zijt gij verkocht en om uw overtredingen is uw moeder verstoten.

50:2

Is mijn hand dan werkelijk te kort om te verlossen, of is er in Mij geen kracht om te redden?

De knecht des HEREN. De Messias. Hij zal komen. Hij is beloofd. Hij zal zijn volk leiden. Luister goed, gij kunstlanden en natiën van verre. Hij komt om Jakob te verlossen. Maar niet alleen Jakob, maar ook zal Hij een licht voor de volken zijn, opdat zijn heil reike tot het einde der aarde. Het heil verbreedt zich naar de volkeren. En we zien dat met de komst van de Messias. Het heil is ook naar de volkeren gegaan. Het heil is voor de Jood en voor de Griek. De gelovigen uit de heidenen mogen zich geënt weten op de stam en dat is Israël. Zij zijn ingelijfd. Zij zijn ook deelgenoot aan de beloften. God wil zich open­baren aan heel de wereld. Dat staat hier heel letterlijk. Niet alleen aan het kleine landje Israël en aan het Joodse volk, maar aan de hele wereld en aan alle volken. Geweldig.

De hele wereld zal erkennen dat de HERE God is. Tot aan het uiteinde van de aarde zullen zij zich neerbuigen voor de HERE God. En dan zullen de uitver­korenen vanuit de volkeren terugkeren naar Jeruzalem. Ze zullen gedragen worden door de volkeren waar ze woonden. Een heerbaan zal worden aange­legd en ze zullen wonen en voldoende gebied hebben. Gods beloften blijven eeuwig bestaan, dus ook ten aanzien van de landbelofte.

Sion zegt de HERE heeft mij verlaten. Maar zo is het niet. Kan ooit een moe­der haar zuigeling vergeten? Neen, natuurlijk niet, nou zo kan God ook jullie niet vergeten. Maar je moet blijven bij de gezonde leer. Ze zullen terugkeren en de grenzen zullen worden vernieuwd. De landsgrenzen zijn bepaald, maar het wordt toch wel eng als ze allemaal terugkeren. Dat moeten er miljoenen zijn.

De HERE Zelf zal tegen de vijanden van Israël strijden. Hij duldt niet dat ze zijn volk geweld aandoen. God zegt dat Hij hen wel kastijdt, maar dat de vij­anden van Israël daar ook nog niet een schepje bovenop moeten doen. Dat kan niet en dat mag niet. God zal hen daar voor straffen.

En weer de vraag. Israël, Jakob, waarom hebben jullie Mij verlaten? Ik riep maar jullie antwoordden niet. Waarom? Waarom? Maar Ik laat jullie niet los. Ik versla jullie vijanden en Ik zal mijn wet in jullie binnenste leggen. Wat een profetie. Het zal gebeuren. Glorie voor de naam van Jezus.

Jesaja 50:4-51:16

19 maart [1]

50:6

Mijn rug heb ik gegeven aan wie mij sloegen,…

50:8

Hij is nabij, die mij recht verschaft;…

50:10

Wanneer hij in diepe duisternis wandelt, van licht beroofd, vertrouwe hij op de naam des HEREN en steune op zijn God.

51:3

Want de HERE troost Sion,…

51:4

Want een wet zal van Mij uitgaan en mijn recht zal Ik stellen tot een licht der volken.

51:6

maar mijn heil duurt eeuwig en mijn gerechtigheid wordt niet verbroken.

51:9

Waak op, waak op, bekleed U met sterkte, gij arm des HEREN!

51:15

Want Ik ben de HERE, uw God, die de zee opzweep, zodat haar golven bruisen, wiens naam is HERE der heerscharen.

51:16

en tot Sion zeg: Gij zijt mijn volk.

Weer horen we in alle toonaarden de belofte van God voor zijn volk. Hij laat hen niet vallen. Hij heeft toch de belofte gedaan. Hij heeft toch zijn volk door de Schelfzee geleid. Hij heeft hen toch met grote wonderen gered. Keer op keer. Hij zal ook zijn plan volvoeren. Hij zal hen niet in de steek laten.

De wet zal van hen uitgaan als een licht der volken. Israël heeft dus een taak voor de volken van de aarde. God Zelf zal het zover brengen. Gerechtigheid en recht zijn het deel van God. Daarop moeten wij ons richten. Daar moet zijn volk zich op richten, wil het ooit tot zijn taak komen. Daarom is het zo belang­rijk om te volgen wat er in Sion, in Jeruzalem, gaat gebeuren. Want daar zal de grote ontknoping zijn. Israël zal naar het beloofde land terugkeren. Hij zal ze roepen. Ze zullen met gejubel Sion intrekken. Ik, de HERE, doe de zee op­bruisen. Ik spreek en het gebeurt. Zo zullen ook in Sion de verlosten komen en God zal spreken en tot Sion zeggen: Gij zijt mijn volk.

Dat zijn profetieën die als een cadans, keer op keer, in de profeten worden ge­noemd. Het is ondubbelzinnig, een vaststaand feit, dat het hier gaat om zijn volk. Zijn uitverkoren volk en zijn uitverkoren land. Dat is niet te vergeeste­lijken. Als je het toch vergeestelijkt dan meet je met twee maten. Ook in dit gedeelte moeten we de profetie ten aanzien van de komst van de Messias serieus nemen, maar anderzijds treden we het met voeten door te doen alsof al de beloften voor Israël op de kerk zijn overgegaan. Dat is je reinste roof. Dat heeft niets met de inhoud te maken. We doen er dan ook goed aan om steeds zorgvuldig te lezen.

Jesaja 51:17-53:12

20 maart [1]

51:22

Zo zegt uw Here, de HERE en uw God, die de rechtszaak van zijn volk verdedigt: Zie, Ik neem uit uw hand de beker der bedwelming; de kelk mijner grimmigheid zult gij niet langer drinken.

51:23

En Ik geef die in de hand van hen die u verdrukken, die tot u zeiden: Werp u neer, opdat wij over u heengaan; en gij maaktet uw rug als de aarde en als een straat voor wie daarover gingen.

52:5

de gehele dag, wordt mijn naam gelasterd.

52:7

Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten van de vreugdebode, die vrede aankondigt, die goede boodschap brengt, die heil verkondigt, die tot Sion spreekt: Uw God is Koning.

52:11

Vertrekt, vertrekt, gaat uit van daar; raakt het onreine niet aan,…

52:12

de HERE immers gaat voor u heen en uw achterhoede is de God van Israël.

52:15

zó zal Hij vele volken doen opspringen, om Hem zullen koningen verstommen, want wat hun niet verteld was, zien zij, en wat zij niet gehoord hadden, vernemen zij.

53:3

Hij was veracht en van mensen verlaten, een man van smarten en vertrouwd met ziekte, ja, als iemand, voor wie men het gelaat verbergt; Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht.

53:4

Nochtans, onze ziekten heeft Hij op zich genomen, en onze smarten gedragen; wij echter hielden Hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte.

Hoor het kerstevangelie. De Messias is gekomen. Hij wordt aangekondigd. Wat een belofte, wat een vreugde. Hoe kunnen we leven zonder Hem? We horen de kerstliederen al weer zingen. We lezen het kerstevangelie. Het is een gewijde stemming. De hele wereld maakt zich op om het kerstfeest te vieren. Het is één en al Kerst. En er wordt goed gegeten en gedronken en we gaan bij elkaar op bezoek. Het kerstfeest is één van de grootste feesten in de christe­lijke traditie. Het Kindje Jezus geboren in de stal van Bethlehem.

Jesaja 53 is één van de centrale teksten. We lezen het elk jaar. En we denken niet aan de context, waarin het geschreven is. Althans ik niet, al die jaren dat ik het gelezen heb. Ik lees nu de hoofdstukken daarvoor en de hoofdstukken daarna. Ik lees nu dat de beloften aan Israël vervuld zullen worden, zoals ze beloofd zijn aan Abraham en zoals God die ook herhaald heeft aan Jesaja en andere profeten. Het volk en het land zullen hersteld worden. Zijn volk zal terugkeren. Ze worden vervolgd. Maar God zal hen losrukken uit de macht der volkeren. Ze zullen naar het beloofde land terugkeren. Daarom zal mijn volk te dien dage mijn Naam erkennen, dat Ik het ben, die spreek: Zie, hier ben Ik.

Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten van de vreugdebode, die vrede aan­kondigt, die tot Sion spreekt: Uw God is koning. Kan het concreter? Daar gaat het toch over Sion. Hoe de HERE wederkeert naar Sion. Sion. Sion. Sion. Wat is Sion anders dan Jeruzalem? Hij heeft Jeruzalem verlost. Dat is toch Jeruza­lem. Jeruzalem. Jeruzalem. De HERE heeft zijn heilige arm ontbloot voor alle volkeren en alle einden der aarde zullen zien het heil van onze God. God treedt op en wij staan daar niet buiten. Welnee. Wij horen daar helemaal bij. Wij zijn daar direct bij betrokken. Wij zullen het zien. En alle volken der aar­de. God treedt machtig op. Het zal allemaal geschieden rondom zijn uitverko­ren volk die terugkeert naar Sion, naar Jeruzalem. Dat is geweldig. En dan zullen we niet anders kunnen dan erkennen dat de HERE God is.

Maar wat hebben we gedaan? We hebben in onze dogmatiek alle beloften voor het volk Israël vergeestelijkt voor de kerk. Israël mag dan ook nog mee doen, maar dan moeten ze zich eerst aansluiten bij de kerk. Wat een vertoning. Natuurlijk moeten ze Messias Jezus erkennen. Er is geen heil zonder Jezus. Maar hoe kun je een kind van het uitverkoren volk ooit tot Jezus leiden, als je hem eerst berooft van de beloften, die aan hem zijn gegeven? Wij moeten ons diep schamen. Wij moeten terug naar Gods Woord. Wij zijn geënt op de stam en dat is Israël. Wij mogen die beloften ook geloven. Dat doet niet af aan ons geloof, dat verrijkt ons eerder. Want daarom is het allemaal geschreven en ge­profeteerd. Het is louter antisemitisch om de beloften te vergeestelijken. De kloof tussen Joden en gelovigen uit de volkeren, ontstond door de dwaze dog­ma’s van onze kerkvaders. En we houden er tot vandaag hardnekkig aan vast. Want je moet rust in de tent houden. Maar wil er opwekking komen, dan zal het met erkenning van Gods Woord gepaard moeten gaan. Want als we Gods Woord verkrachten, zijn we niet bijbelgetrouw maar bijbelontrouw. Als we leven, wanneer die grote dingen gaan gebeuren, zullen we ervaren dat God Zichzelf eerst zal openbaren aan zijn uitverkoren volk en daarna aan de hele wereld.

Breekt uit in gejuich., jubelt éénparig, want de HERE heeft zijn volk getroost. Vertrekt, vertrekt, gaat uit van daar. De HERE immers gaat voor u heen en uw achterhoede is de God van Israël. Dat is toch geweldig. De HERE gaat hen voor en gaat achter hen. Hij beschermt hen. Hij zal zich openbaren. Het zal gebeuren. Dat hebben we toch al die eeuwen maar mooi in de theologische doofpot gestopt. En dat doen we vandaag nog. Mondjesmaat lichten we het deksel op, maar je moet niet al te veel de trom roeren want anders krijg je de wind van voren, van de heren theologen.

Hij was veracht en van de mensen verlaten, een man van smarten en ver­trouwd met ziekte, ja, als iemand voor wie men het gelaat verbergt; hij was veracht en wij hebben hem niet geacht. Maar om onze overtredingen werd Hij doorboord. Wij allen dwaalden als schapen. En het voornemen des HEREN zal door zijn hand voortgang hebben. Hij zal hun ongerechtigheid dragen. Wat een Messias. Dit zal alleen maar kunnen als de lijdende knecht des HEREN de zonde verzoend heeft. Waar zonde is moet straf of verzoening plaats vinden. Hoe kon de zonde van het volk ooit verzoend worden? Dat moest God zelf doen. Hij zond zijn Zoon. Net zoals God Zelf zijn woord in hun binnenste zal leggen, zal Hij ook door zijn eigen Zoon de verzoening tot stand brengen. Dan kunnen pas de grote wonderen gebeuren. Wat een arrogantie om te denken dat de vergeving zonder verzoening kan. Israël heeft de lijdende knecht des Heren aan de kant geschoven. Het zal een triomferende Messias moeten zijn, die de vijanden weg zal jagen. Maar het zonde besef van het uitverkoren volk was ver te zoeken. Zij hebben toch Mozes en de profeten en zij denken dat wan­neer zij de gerechtigheid voldoende hebben bereikt de Messias zal komen en Hij zal wonen in Jeruzalem en dat Hij de tempel en alles weer zal oprichten. Wat een tragiek dat Israël, zelf het uitverkoren volk, in duisternis leeft en hun Messias niet kan herkennen. Daarmee doen zij zich tekort. En hoe hebben wij als gelovigen uit de volken niet een schuld op ons geladen door deze Messias naar ons toe te trekken en Hem te gebruiken om zijn uitverkoren volk uit te roeien? Wat een schuld. Die kan toch nooit vergeven worden? Want God straft wel zijn volk, maar wee hen die daartoe bij dragen. Er ligt een verschrik­kelijke schuld op ons. Daar zijn we nog lang niet klaar mee. O HERE God, vergeef. O HERE God, help. Welke Jezus prediken we eigenlijk, als we Hem beroven van zijn eigen profetie. Help, HERE, God om dat te ontmaskeren. Het zit wel heel erg diep. We moeten bidden om stoottroepen die met de beuk­kracht van uw Woord zullen bidden en de waarheid verkondigen. Het gaat toch om de waarheid. Uw Woord is de waarheid. O HERE, help.

Jesaja 54:1-55:13

21 maart [1]

54:3

Want naar rechts en naar links zult gij u uitbreiden en uw nageslacht zal de volken in bezit nemen en de verwoeste steden bevolken.

54:5

Want uw man is uw Maker, HERE der herscharen is zijn naam; en uw losser is de Heilige Israëls, God der ganse aarde zal Hij genoemd worden.

54:7

Een kort ogenblik heb Ik u verlaten, maar met groot erbarmen zal Ik u tot Mij nemen;…

54:10

Want bergen mogen wijken en heuvelen wankelen, maar mijn goedertierenheid zal van u niet wijken en mijn vredesverbond zal niet wankelen, zegt uw Ontfermer, de HERE.

54:15

wie u aanvalt, zal over u vallen.

54:17

Elk wapen dat tegen u gesmeed wordt, zal niets uitrichten,…

55:1

O, alle dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet; ja komt, koopt zonder geld en zonder prijs wijn en melk.

55:2

Hoort aandachtig naar Mij,…

55:3

Neigt uw oor en komt tot Mij; hoort opdat uw ziel leve; Ik zal met u een eeuwig verbond sluiten: de betrouwbare genadebewijzen aan David.

55:4

Zie, Ik heb hem tot een getuige voor de natiën gesteld, tot een vorst en gebieder der natiën.

55:6

Zoekt de HERE, terwijl Hij Zich laat vinden;…

55:9

Want zoals de hemelen hoger zijn dan de aarde, zo zijn mijn wegen hoger dan uw wegen en mijn gedachten dan uw gedachten.

55:11

alzo zal mijn woord, dat uit mijn mond uitgaat, ook zijn, het zal niet ledig tot Mij wederkeren, maar het zal doen wat Mij behaagt en dat volbrengen, waartoe Ik het zend.

55:12

de bergen en de heuvelen zullen voor u uitbreken in gejuich en alle bomen des velds zullen in de handen klappen.

55:13

en het zal de HERE zijn tot een naam, tot een eeuwig teken, dat niet uitgeroeid zal worden.

De HERE God komt tot zijn recht. Hij regeert het grote wereldgebeuren. Hij wil dat alles weer wordt, zoals het bedoeld was. Het paradijs op aarde. Hij schiep de hemel en de aarde. En Hij zag dat het zeer goed was. De zonde is gekomen. Maar God neemt het niet. De mens lijdt en de schepping zucht in al haar delen en wacht op het openbaar worden van de zonen Gods. Messias Jezus is gekomen. Hij heeft de zonden der wereld verzoend. Hij zal de aarde richten met recht en met gerechtigheid. Zijn volk lijdt, omdat zij in zonde zich van hun God hebben afgekeerd. Maar Hij zal zich over hen ontfermen. Hij is hun Losser. Hij is hun God en Hij zal zich aan hen betonen. Wat een profetie. Ze zullen het niet zelf doen. Ze zullen zich tot Hem keren, omdat Hij zich tot hen keert. Dat is een groot wonder. Ze zullen zelf in weerbarstigheid niet naar God omzien. Maar Hij zal naar hen omzien. Wie heeft daar ooit van gehoord? Dan zullen de volken proberen hen te blijven aanvallen, maar het zwaard dat ze opheffen zal zich tegen hen zelf keren. Ze zullen zijn volk nooit meer raken. Want het eeuwig verbond zal hersteld worden. Dat is profetie. Dat is grootse liefde. Dat is eeuwige liefde. Dat brengt recht en gerechtigheid.

Daarom klinkt de oproep: O, alle dorstigen, komt tot de wateren. De wateren van het leven. Jezus is het water des levens. Het springt op als een fontein in je binnenste en is niet te stoppen. Daar staat het Evangelie vol van. Jezus is alles. Ik ben, Ik ben, Ik ben. Heerlijk. Wat een zegen. Gods gedachten zijn hoger dan onze gedachten. Hij wil het goede voor de mensen. Hij wil toch geen stenen voor brood geven. Zo is de Vader toch niet. Daarom het Woord dat van Hem uitgaat wil helen, wil helpen, wil herstellen. Het keert niet ledig terug. Daarom moeten we het Woord brengen. Doorgeven. Proclameren. Het doet wat Hem behaagt. Het volbrengt dat, waartoe Hij het zendt. En dat Woord baant zich een weg door de wereld, de wildernis van het leven. En het lest de dorst. Het geeft uitzicht midden in de moeite, in de zorg, in de pijn. Want we leven in een tranendal. We sterven allemaal. We hebben er allemaal mee te maken. We hoeven maar om ons heen te zien. Maar Hij neemt ons bij de hand. Hij roept ons op. Het is profetie. Het is heilsgeschiedenis, want Mes­sias Jezus heeft het kruis op zich genomen. De zonde werd verzoend. Waar zonde is straf. Hij zond zijn Zoon. Hij nam het initiatief. Hoe kon het ook anders? Hoe zou een mens ooit de zonde kunnen verzoenen? Dat kan toch niet? O, HERE God, help. O, HERE God, redt. Dank U dat U redt.

Want in vreugde zult gij uittrekken en in vrede geleid worden. Dat is wat de HERE doet. Voor een ieder die zich in verwachting en geloof uitstrekt naar Hem. Hij geeft het en we zullen het zien. Ik word vanmorgen weer zo enthou­siast van deze grote beloften voor Israël en de volken.

Jesaja 56:1-57:13

22 maart [1]

56:1

Zo zegt de HERE: Onderhoudt het recht en doet gerechtigheid, want mijn heil staat gereed om te komen en mijn gerechtigheid om zich te openbaren.

56:2

Welzalig de sterveling die dit doet, en het mensenkind dat daaraan vasthoudt;…

56:6

En de vreemdelingen die zich bij de HERE aansloten…

56:7

hen zal Ik brengen naar mijn heilige berg… want mijn huis zal een bedehuis heten voor alle volken.

56:8

Ik zal daartoe nog meerderen bijeenbrengen, dan er reeds toegebracht zijn.

57:2

hij gaat in vrede; zij die de rechte weg bewandeld hebben, rusten op hun legersteden.

57:4

Zijt gij geen kinderen der zonde, leugengebroed?

57:9

Gij kwaamt met olie tot de Moloch, gij bereiddet overvloed van zalven;…

57:13

zij zullen u niets baten; wanneer gij schreeuwt, mag uw godenvergadering u redden. Maar de wind neemt hen allen op, een tocht vaagt hen weg. Doch wie bij Mij schuilt, zal het land beërven en mijn heiligen berg bezitten.

De belofte geldt dus niet alleen voor het uitverkoren volk. Iedereen, elke ster­veling die zich aan het recht en de gerechtigheid van de HERE houdt, die hoort erbij. Deze heeft een plaats in het heilspan van God. Want God staat gereed om Zich te openbaren. We worden opgeroepen om de sabbat te houden en te letten op onze hand dat die niets kwaads doet. Het gaat om recht en ge­rechtigheid. Het gaat om de eer van God. In hoofdstuk 56 vers 7 staat: “hen zal Ik brengen naar Mijn heilige berg.” Wat betekent dat? Moeten de gelovi­gen uit de heidenen ook naar de heilige berg? Want Mijn huis zal een bede­huis heten voor alle volken. Waar hebben we dat meer gehoord? De Here Jezus haalde deze tekst aan toen Hij het tempelplein leeg veegde. Hij was ver­bolgen, omdat ze er een koophuis, een rovershol, van hadden gemaakt. Maar Hij roept uit dat Gods huis een bedehuis zal zijn voor alle volken. Allen die de Naam van de Here Jezus aanroepen, zullen naar Jeruzalem trekken om daar te aanbidden. Dat staat hier. Zij die zich aan de geboden van God houden. Zij die de wil van de HERE doen. Eigenlijk ook wel te begrijpen. Want God heeft de hemel en de aarde geschapen. Hij schiep de mens. Maar de mens viel in zon­de. God zendt zijn Zoon om de zonde van de wereld te verzoenen. Hij wil het herstellen. En dat geldt dan voor alle mensen. God kiest zich een volk uit om zijn heil, zijn herstel tot stand te brengen, maar het gaat om het heil voor heel de wereld. Daarom horen wij er ook bij. Daarom wordt iedereen opgeroepen om Hem te volgen. Recht en gerechtigheid te doen. Hem te aanbidden. En dan zullen we optrekken naar Jeruzalem, naar zijn huis dat een bedehuis voor alle volken wil zijn. Wat een belofte, wat een perspectief. Daar word je toch ent­housiast van. Daarom gaat het er steeds weer om dat we ons inzetten voor recht en voor gerechtigheid. Dat we Gods geboden onderhouden. Glorie voor zijn Naam.

Ja de goddelozen doen alsof zij de macht hebben. Ze gaan tekeer. Ze nemen alles in bezit. Ze doen alsof ze daar voor eeuwig zitten. Ze vervolgen de recht­vaardige. Ze brengen die om. Het lijkt of het recht niet meer geldt. Ze zwelgen in hun eigen afgoderij en geweld. Ze dienen de Moloch. Ze offeren hun kinde­ren. Ze doen het alsof God niet bestaat. En zo gaat het nog door in dit hoofd­stuk. Het is uit het leven gegrepen. Maar zo is het niet. Het lijkt alsof God zwijgt. Hij houdt zich ook stil. Hij laat ze een tijd hun gang gaan. Maar het is Hem een gruwel. En dan grijpt Hij in. Hij zegt tot de volken dat ze zich nu ook maar zelf moeten redden. Jullie hadden toch zo’n grote mond. Ik zal bekend maken wat gerechtigheid is en wat jullie werken zijn. Laten jullie eigen goden jullie maar redden. Maar dat kunnen ze niet. De wind neemt hen op, een tocht vaagt hen weg. Weg met dat hele bouwwerk van goddeloosheid en zonde. Eén windvlaag en het is niet meer.

Doch wie bij Mij schuilt, zal het land beërven en mijn heilige berg bezitten. En zo zijn we weer waar we wezen moeten. Schuil bij de HERE God. Dicht bij Jezus blijven. Het kan wel lijken alsof er geen plaats meer is voor Gods rijk. Of de vijand alles in zijn hand heeft. Maar zo is het niet. God zit op de troon. Hij regeert het grote wereldgebeuren. Hij zal zijn eer weer opeisen. Het kan een tijdje duren. Maar Hij is heel actief aanwezig. Een tocht van wind en de hele situatie is veranderd. Hij zit op de troon. En als we bij Hem blijven schuilen, dan zullen wij het koninkrijk van recht en gerechtigheid beërven. Voor eeuwig. Wat een genade. Wat een belofte. Hier kunnen we tenminste mee vooruit. Eer de HERE God temidden van alle omstandigheden en stor­men. Prijs de HERE.

Jesaja 57:14-58:14

23 maart [1]

57:14

Hij zegt: Verhoogt, verhoogt, bereidt de weg. Verwijdert de struikelblokken van de weg mijns volks.

57:15

In den hoge en in het heilige woon Ik en bij de verbrijzelde en nederige van geest, om de geest der nederigen en het hart der verbrijzelden te doen opleven.

57:16

Want Ik zal niet altoos twisten noch voor eeuwig toornig zijn,…

57:19

Ik schep de vrucht der lippen: vrede, vrede voor hem die verre, en voor hem die nabij is, zegt de HERE, en Ik zal hem genezen.

57:21

De goddelozen, zegt mijn God, hebben geen vrede.

58:3

Zie, op uw vastendag doet gij zaken en drijft gij al uw arbeiders aan.

58:5

Zou dit het vasten zijn, dat Ik verkies, een dag, waarop de mens zichzelf verootmoedigt:…

58:6

Is dit niet het vasten dat Ik verkies: de boeien der goddeloosheid los te maken, de banden van het juk te ontbinden, verdrukten vrij te laten, en het juk te verbreken?

58:7

Is het niet, dat gij voor de hongerige uw brood breekt en arme zwervelingen in uw huis brengt, ja, als gij een naakte ziet, dat gij hem bekleedt en u niet onttrekt aan uw eigen vlees en bloed.

58:8

Dan zal uw licht doorbreken als de dageraad en uw wond zich spoedig sluiten; uw heil zal voor u uit gaan, de heerlijkheid des HEREN zal uw achterhoede zijn.

58:11

En de HERE zal u voortdurend leiden, u in dorre streken verzadigen en uw gebeente krachtig maken; dan zult gij zijn als een besproeide hof en als een bron, waarvan het water niet teleurstelt.

58:12

Hersteller van bressen, Herbouwer van straten.

Als we naar ons zelf zien. Als we onze tekortkomingen en onze gebreken cen­traal stellen, dan is er alle reden voor, dat de HERE God voor altijd toornig is. Want we komen steeds tekort. De zonde heerst ook in ons sterfelijk lichaam. Maar Gode zij dank, door Jezus Christus is er verzoening en genade. Hij zal niet altijd twisten en niet altijd ons onze zonden aanrekenen. Hij komt om ge­nade aan te bieden. Hij zond zijn eigen Zoon om mijn zonde op Zich te nemen en mij het eeuwig heil aan te bieden. Hoe zouden we anders ooit voor Gods aangezicht kunnen verschijnen. Hij schept de vrucht der lippen: vrede, vrede voor hem die verre en voor hem die nabij is, zegt de HERE; en Ik zal hem ge­nezen. Wat een genade. Hij doet het. Voor hen die veraf zijn en voor hen die dichtbij zijn. Voor de Jood en voor de heiden. Hij treedt op. Hij biedt het heil aan. En de goddelozen hebben geen vrede, zegt God. Het kan wel zo lijken, maar het is niet zo. Daar moeten we altijd goed rekening mee houden.

Kijk dan komt het er wel op aan. Dan moeten we ons wel steeds afvragen waar we mee bezig zijn. We kunnen er dan wel een mooie eredienst op na houden, met al onze religieuze gewoontes en tradities, maar waar gaat het om? Waarom vasten we? Vasten we om onze tradities en onze welstand in stand te houden, of doen we het werkelijk om ons voor de HERE te verootmoedigen? Daar gaat het om. Dan zit je met je gedachten bij God en niet bij de Mammon. Dan doe je het slechte spreken over elkaar weg. Dan verdwijnt de haat en de nijd. Dan zorg je voor je familie, dan help je de wees en de weduwe. Dan krijgt de zwerver een plaats. Enz. enz. enz. We kunnen het allemaal voor ons zelf invullen waar we verkeerd zitten.

Dan zal er een licht op gaan. Dan zal Hij je krachtig maken. Dan zal Hij je water geven, dat je niet zal teleurstellen. Dan word je herbouwer van straten, hersteller van bressen. Dan zie je allerlei positieve dingen gebeuren. Het is ook allemaal heel gewoon. Het is ook allemaal, zoals de HERE God het be­doelt. Het is allemaal heel praktisch. De belofte is duidelijk. Als God het heeft gesproken, dan zal het ook gebeuren. Daar hoef je nooit aan te twijfelen. De Bijbel staat vol van beloften van God, waaraan Hij Zich gehouden heeft. Als er dan een boek vol bewijzen is, hoeven wij helemaal niet te twijfelen dat die beloften voor vandaag ook waarachtig zijn. Leef eruit. Ga er op staan. Je leven wordt dan vervuld met God en dat is fantastisch. Want dan leef je met beide benen op de grond al in de eeuwigheid van God. Het leven wordt dan ook steeds mooier. Lees dan de Bijbel en bid elke dag. Glorie voor zijn Naam.

Jesaja 59:1-21

24 maart [1]

59:1

Zie de hand des HEREN is niet te kort om te verlossen, en zijn oor niet te onmachtig om te horen;

59:2

maar uw ongerechtigheden zijn het, die scheiding brengen tussen u en uw God, en uw zonden doen zijn aangezicht voor u verborgen zijn, zodat Hij het niet hoort.

59:7

Hun voeten snellen naar het kwade en haasten zich om onschuldig bloed te vergieten;…

59:12

Want onze overtredingen zijn talrijk voor U en onze zonden getuigen tegen ons;…

59:14

want de waarheid struikelt op het plein en oprechtheid vindt geen ingang.

59:15

Maar de HERE zag het en het was kwaad in zijn ogen, dat er geen recht was.

59:17

Hij bekleedde Zich met gerechtigheid als met een pantser en de helm des heils was op zijn hoofd; Hij bekleedde Zich met wraak als met een gewaad en Hij hulde Zich in ijver als in een mantel.

59:20

Maar als Verlosser komt Hij voor Sion en voor wie zich in Jakob van overtreding bekeren, luidt het woord des HEREN.

59:21

En wat Mij aangaat, dit is mijn verbond met hen, zegt de HERE: Mijn Geest, die op u is, en mijn woorden, die Ik in uw mond gelegd heb, zullen niet wijken uit uw mond noch uit de mond van uw kroost, noch uit de mond van het kroost van uw kroost, zegt de HERE, van nu aan tot in eeuwigheid.

Kijk, het is heel simpel. De hand van de HERE is niet te kort om te verlossen. Daar ligt het niet aan. Maar de zonde van ons, die zijn het die de HERE be­lemmeren om verlossing te brengen. We kunnen wel roepen naar de HERE, maar als wij ons niet bekeren, dan schiet het ook niet op. Het gaat om beke­ring van de zonde. Welke zonden doen wij dan? Dat moeten we toetsen aan het Woord van God. Dat geeft duidelijk aan hoe de zaken zijn. Het is de weg van vrede, recht en gerechtigheid. Toetsen en toepassen in ons leven. Doen we dat niet, dan gaat het verkeerd. En wat gaat er niet verkeerd? We kunnen het in ons eigen leven zien. Het gaat om de liefde van de Here Jezus. Die we moe­ten toepassen. Als we dat doen en afzien van ons zelf, dan zien we de vrede en de gerechtigheid neerstromen in ons leven en in het leven van de anderen. Vrede op aarde. Het wordt donker. We verlangen naar licht maar het blijft duister, omdat we ons niet bekeren. God ziet het allemaal wel. Hij blijft oproe­pen tot bekering. Maar als we het niet doen, dan gaat het van kwaad tot erger. Geen verlossing zonder bekering. Er was niemand die Hem zocht. Toen zag de HERE het en Hij kwam tussenbeide. Hij bekleedde Zich met recht en gerech­tigheid als een pantser en de helm des heils zette Hij op. Waar lezen we dat meer. Dat is de geestelijke wapenrusting waar Paulus het over heeft in Efeze 6. Trekt aan de geestelijke wapenrusting. En God Zelf zal optreden.

Dan zal men de Naam van de HERE vrezen, vanwaar de zon opgaat tot waar zij ondergaat. God zelf treedt tussenbeide. Het is afgelopen met de duisternis. Messias Jezus is gekomen en Hij zal wederkomen om de aarde in recht en gerechtigheid te grondvesten, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Alzo lief had God de wereld dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe. Dat geldt voor ieder van ons. Voor u en mij. Geloof dit Evangelie en je hebt eeuwig leven, dan ben je gered. Wie verlangt daar niet naar?

Jesaja 60:1-22

25 maart [1]

60:1

Sta op, word verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid des HEREN gaat over u op.

60:2

Want zie, duisternis zal de aarde bedekken en donkerheid de natiën, maar over u zal de HERE opgaan en zijn heerlijkheid zal over u gezien worden.

60:3

Volken zullen opgaan naar uw licht en koningen naar uw stralende opgang.

60:4

Hef uw ogen op en zie rondom: zij allen verzamelen zich, komen tot u; uw zonen komen van verre en uw dochters worden op de heup aangedragen.

60:10

Vreemdelingen zullen uw muren herbouwen…

60:14

en zij zullen u noemen: De stad des HEREN, het Sion van de Heilige Israëls.

60:16

en gij zult weten, dat Ik, de HERE, uw Redder ben en uw Verlosser, de Machtige Jakobs.

60:17

Ik zal vrede tot uw overheid maken en gerechtigheid tot uw heerseres.

60:19

maar de HERE zal uw eeuwig licht zijn en uw God tot uw luister.

60:21

Uw volk zal geheel uit rechtvaardigen bestaan, voor altoos zullen zij het land bezitten:…

60:22

Ik, de HERE, zal het te zijner tijd met haast volvoeren.

Het zal gebeuren. De heerlijkheid des HEREN zal over het volk opgaan. De beloften worden vervuld. Het volk zal terugkeren. De uitverkorenen zullen terugkeren naar het land der belofte. De volkeren zullen hen brengen. De vol­keren die eerst hen te vuur en te zwaard vervolgden, zullen nu alles doen om hen terug te brengen in het land der belofte. Ze zullen hun schatten met hen meesturen. Ze zullen de straten en de muren en de puinhopen herbouwen. Ze zullen allemaal erkennen dat de HERE, de God van Jakob is, die de beloften doet uitkomen. Ze moeten op hun leugens terugkeren en erkennen wie en wat de waarheid is. Dat zijn grote daden. Dat zijn grote tekenen. Daarom moeten we de wereldgeschiedenis bekijken in het perspectief van deze beloften. Want dit zijn geen dogmatische, poëtische verhalen, waar we zelf ons verhaal bij kunnen dichten. Neen, dit is feitelijke profetie, die we voor onze ogen zien gebeuren en zullen zien gebeuren. Dat is bijbelse taal.

Het is een absolute misvatting en een drogreden en een leugen om al deze woorden te vergeestelijken en er een vroom sausje overheen te gieten, om ze vervolgens van toepassing te verklaren op de kerk, welke kerk dan ook. Ja de Roomse Kerk meent nog steeds dat zij de erfgenaam is van alle beloften. Daar gaan ze prat op en ze stellen alles in het werk om hun zetel in Jeruzalem te krijgen. Men gaat er van uit dat de beloften voor de kerk gelden. En de kerk der Reformatie is al niet veel beter. Er is wat Israël gedoe in de marge, maar er is geen radicale bekering tot God. Maar we weigeren ons daarvan te bekeren. Daarmee laden we een enorme schuld op ons. Het is vreselijk. Het staat hier toch. Daarom hebben we ook geen zicht op de tijd waarin we leven. Maar het staat opnieuw in Jesaja 59. En op honderden andere plaatsen in de profetie. Ook in de prediking van de HERE Jezus horen we het en ook lezen we erover in de brieven van de apostelen. Zijn beloften blijven waar.

Die grote dag gaat komen, dan zal het voor eeuwig licht zijn. Als God voor eeuwig zal regeren. Dan zal er recht en gerechtigheid voor eeuwig zijn. Het gaat gebeuren. Wat een perspectief om naar uit te zien. Om daar voor te wer­ken. Wat een ongeloof heerst er nu nog bij de Joden en de christenen, terwijl de heidenen er al helemaal niets mee te maken willen hebben. Maar de groot­ste tegenstanders zullen voorstanders worden. Ze zullen tot hun eigen verba­zing zeggen dat Jeruzalem de stad des Heren is. Het Sion van de Heilige Israëls. Dat is een grote verandering. Wanneer zal dat zijn? Dat zien we nu al voor onze ogen gebeuren. Het plan van God zal zich steeds meer ontvouwen. Het zal een groot wonder zijn. De hele wereld zal ervan verbaasd zijn. Het gaat door grote turbulentie en strijd heen. We leven in geweldige tijden. We mogen het scherper zien dan ooit te voren. Maar dan moeten we wel de pro­feten lezen en de woorden indrinken en geloven. Dat betekent dat we ons radicaal moeten bekeren. En onze ogen op Koning Jezus vestigen, die kwam als vervulling van de profetie. Zijn woorden zijn gegrond op de beloften der profetie. Daarom doen we Messias Jezus tekort als we Hem beroven van zijn eigen woorden. Dat is Gods-verduistering. Daar moeten we ons radicaal van bekeren. Dan zullen we pas echt zien dat we geënt zijn op de stam van Israël en deelachtig mogen zijn aan de beloften. Wij mogen deel hebben aan dat eeuwige Koninkrijk.

Daarom zijn de ethische verloederingen in ons land, daar waar het leven op steeds meer terreinen bedreigd wordt, allemaal profetische voortekenen, die ons oproepen om een radicaal standpunt in te nemen en het woord “Waakt en sta op” van de Here Jezus ernstig te nemen. Om de mensen op te roepen zich te bekeren, voordat het te laat is en God met zijn eeuwig oordeel komt, maar ook met de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, waar ieder die zich om de min­ste mijner broederen bekommert heeft, binnen mag treden. Zij die geheuld hebben met de vijand van God zullen de eeuwige straf niet ontgaan. Als we ons laten gezeggen ligt een geweldige toekomst voor ons. Wie wil daar niet bij horen? Laten we daarom met betoon van Geest en kracht dat reddend Evange­lie brengen aan een wereld verloren in schuld.

Jesaja 61:1-62:12

26 maart [1]

61:1

De geest des Heren HEREN is op mij, omdat de HERE mij gezalfd heeft; Hij heeft mij gezonden om een blijde boodschap te brengen aan ootmoedigen, om te verbinden gebrokenen van hart, om voor gevangenen vrijlating uit te roepen en voor gebondenen opening der gevangenis;

61:2

om uit te roepen een jaar van het welbehagen des HEREN en een dag der wrake van onze God; om alle treurenden te troosten,

61:3

om over de treurenden van Sion te beschikken, dat men hun geve hoofdsieraad in plaats van as, vreugdeolie in plaats van rouw, een lofgewaad in plaats van een kwijnende geest.

61:8

Want Ik, de HERE, heb het recht lief.

61:9

allen die hen zien, zullen erkennen, dat zij het nageslacht zijn, dat de HERE gezegend heeft.

61:10

Ik verblijd mij zeer in de HERE,…

61:11

Want zoals de aarde haar gewas voortbrengt… zo zal de Here HERE gerechtigheid en lof doen uitspruiten voor het oog van alle volken.

62:1

Om Sions wil zal ik niet zwijgen… totdat zijn heil opgaat als een lichtglans…

62:4

gij zult genoemd worden: Mijn Welgevallen, en uw land: Gehuwde.

62:6

Op uw muren, o Jeruzalem, heb Ik wachters aangesteld, die de ganse dag en de ganse nacht nimmer zullen zwijgen. Gij, die de HERE indachtig maakt, gunt u geen rust.

62:7

En laat Hem geen rust, totdat Hij Jeruzalem grondvest en het stelt tot een lof op aarde.

62:10

Trekt, trekt door de poorten, bereidt de weg voor het volk, baant, baant de weg, zuivert hem van stenen, heft een banier omhoog voor de volken.

62:11

Want de HERE doet het horen tot het einde der aarde: Zegt tot de dochter Sions: zie, uw heil komt; zie, zijn loon is bij Hem en zijn vergelding gaat voor Hem uit.

62:12

En men zal hen noemen: Het heilige Volk, De Verlosten des HEREN; en gij zult genoemd worden: Begeerde, Niet verlaten Stad.

De profetie gaat hier verder. Het gaat om de Messias. Weet u nog? Toen Johannes de Doper in de gevangenis zat, begon hij te twijfelen of Jezus wel de Messias was. En zijn discipelen meldden dat aan de Here Jezus en Die citeer­de deze tekst om Johannes te overtuigen dat Hij de Beloofde was. Waarom kwam de Here Jezus? Hij kwam voor de verbrokenen van hart. Hij kwam om de treurenden te troosten. Hij kwam om verlossing te brengen in de moeite en de smart, de duisternis, de vervolging. Te leven in een wereld van onrecht en om het vergieten van onschuldig bloed aan te zien, dat valt niet mee. Hij kwam om verlossing te brengen, om het heil aan te kondigen, om te helen, om gevangenen vrijlating te geven. Het is een zegen. Het is verlossing. En de be­lofte is, dat de lijdende en opgestane Knecht des Heren zal komen. Nu de ver­zoening tot stand gebracht is, om dat Koninkrijk van recht gerechtigheid baan te doen breken met kracht. Dat gaat gebeuren. De volken worden ingeschakeld om dat rijk tot stand te brengen. Zij zullen de overoude puinhopen herbouwen. Hij heeft ons bekleed met klederen van het heil. Hij zal ons redden. God zal de gerechtigheid doen uitspruiten en alle volken zullen het zien en erkennen.

Er gaat een licht op. Het zal niet lang meer duren. Het gaat gebeuren. Vast en zeker. Het staat hier zo overduidelijk en niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. Je kunt er niet aan twijfelen, want het staat er. De ellende is voorbij. Gods volk woont weer in het eigen land. Het zal de naam weer terugkrijgen. Mijn Welge­vallen en Gehuwde. De mooiste namen die je je kunt bedenken. God is goed. Hij zal wat verloren was weer samenvoegen. Hij zal zijn volk weer huwen. De bruid en de bruidegom. Zij zijn één. De Here waakt. Hij roept op om Hem in­dachtig te wezen. Om Hem geen rust te gunnen, totdat Hij Jeruzalem grond­vest met recht en gerechtigheid. Baant dan die weg. Trekt voort. Het heil komt en roept dat uit. Laat het horen. De HERE komt! Ze zullen genoemd worden: Het heilige Volk. De Verlosten des HEREN. Begeerde, Niet verlaten Stad. Dat is de zekere en heerlijke toekomst. Daar mogen we nu al uit leven. Daar moeten we ons aan vast houden.

De tegenstanders van God kunnen tekeergaan. Ze kunnen de duisternis propa­geren en soms lijkt het erop of zij alles in de hand hebben. Maar Gods plan gaat voort. Het zal geschieden. Wij moeten ons daar juist in verheugen en dat ook almaar proclameren. Dan heb je houvast. Dan treur je niet meer, maar dan zie je het plan van God. Alles werkt mee om dat Koninkrijk van recht en ge­rechtigheid te grondvesten. Dat is pas echte geschiedenis. Zo moeten we alles wat gebeurt tegen het licht van de Bijbel houden. Glorie voor zijn Naam.

Jesaja 63:1-64:12

27 maart [1]

63:6

En Ik vertrapte volken in mijn toorn, maakte hen dronken in mijn grimmigheid en deed hun bloed ter aarde stromen.

63:10

Maar zij waren wederspannig en bedroefden zijn Heilige Geest; daarom veranderde Hij voor hen in een vijand.

63:11

Hij zelf streed tegen hen. Maar Hij dacht aan de dagen van ouds, aan Mozes en zijn volk.

64:1

Och, dat Gij de hemel scheurdet, dat Gij nederdaaldet, dat voor uw aangezicht de bergen wankelden,…

64:7

Er was niemand die uw naam aanriep,…

64:8

Maar nu, HERE, Gij zijt onze Vader; wij zijn het leem, Gij zijt onze formeerder en wij allen zijn het werk van uw hand.

64:9

O HERE, wees niet bovenmatig toornig en gedenk niet altoos de ongerechtigheid. Zie, aanschouw toch: wij allen zijn uw volk.

64:12

Zult Gij U hierbij inhouden, o HERE? Zult Gij zwijgen en ons bovenmate verdrukken?

Het volk heeft gezondigd en niet zo’n klein beetje ook. God was goed voor ze. De Bijbel staat vol van de wonderen, die God voor hen gedaan heeft en toch waren ze weer van Hem afgeweken. Wat kan er dan ook anders gebeuren dan dat de toorn van God komt? Waar zonde is, komt straf. En zo wordt het volk geteisterd door buitenlandse machthebbers. Als ze afwijken van God, is het geen wonder dat er problemen komen. Wat kan God dan doen? Dat geldt ook voor ons. Daarom moeten we steeds heel dicht bij de Here Jezus blijven, ge­hoorzaam zijn, zijn wil doen, want dan gaat het ons goed. Dan kan het wel stormen om ons heen, maar bij de Here Jezus is het veilig. Daar zijn we gebor­gen. Heerlijk zo’n veilige haven te hebben in dit leven.

Wij moeten dan ook onze schuld belijden. Wij weten van de grote daden die God deed in de geschiedenis van zijn volk. Hij is onze Verlosser. Waarom liet Hij ons dan afdwalen? Dat deed Hij niet, wij waren het die Hem hebben ver­laten. Wij vragen ons af: kon Hij dan niet handelend voor ons optreden? We zijn echter zelf schuldig. Wij behoorden ons te bekeren. We moeten terug naar God. Dat is duidelijk. Hij staat klaar om ons te ontvangen.

HERE, God wij willen terugkeren. U bent onze Vader. Wij zijn het leem. Gij zijt onze formeerder en wij zijn het werk van uw hand. Zie toch, HERE, hoe ons land een woestenij, een puinhoop is geworden. O, HERE, redt ons. U zult U toch niet inhouden als U ziet wat er van uw land geworden is. HERE spreek. HERE verdruk ons niet langer. Wij bekeren ons tot U. Het is een stuk van boete en bede. Dat moet ons ook steeds voor in de mond liggen. Als we op ons zelf zien, dan erkennen we dat we zonder God niet kunnen leven. Maar we zijn zo vaak eigenwijs. Dan is het toch duidelijk dat God niet veel met ons aan kan. Het is dan weer een wonder dat we naar Hem terugkeren. Die terugkeer bewerkstelligt Hij ook. Want Hij blijft aan ons trekken. Hij wil onze onder­gang niet. Hij wil ons juist redden. Hij wil ons juist trekken naar dat eeuwige Koninkrijk van recht en gerechtigheid, dat komende is. Vast en zeker. Het volk heeft gezondigd. Gods oproep blijft klinken. De puinhopen der zonde zijn duidelijk, maar Gods plan staat onomstotelijk vast. Hij zal alles herstel­len. Hij zal het zelf doen door Messias Jezus, de sterke Held. Doordat Hij zijn wet in hun binnenste legt. Doordat Hij de volken schudt en ze moeten erken­nen dat Hij God is en zij zijn volk.

Wat een geweldige God. Hoe kunnen we ooit leven zonder Hem? Wij zijn het leem, Hij is onze Formeerder. Hoe zou ooit het leem tegen de pottenbakker kunnen opspelen? Wij zijn door Hem geschapen naar zijn beeld. Wat gewel­dig, dat we mogen weten dat Hij ons in zijn hand houdt. Wat zijn we eigenlijk hardnekkig dat we steeds vervallen in eigenmachtig optreden. En wat een ge­duld moet God niet met ons hebben. Dank U wel. Help mij steeds van U af­hankelijk te willen zijn, zodat ik mijn talenten optimaal in uw dienst zal ge­bruiken.

Jesaja 65:1-25

28 maart [1]

65:1

Ik zeide tot een volk, dat mijn naam niet aanriep: Hier ben Ik, hier ben Ik.

65:8

zo zal Ik doen terwille van mijn knechten, dat Ik niet alles verderve.

65:9

En Ik zal uit Jakob nakomelingschap doen voortkomen en uit Juda een erfgenaam voor mijn bergen, mijn uitverkorenen zullen ze bezitten en mijn knechten zullen daar wonen.

65:11

Maar gij die de HERE verlaat, die mijn heilige berg vergeet,…

65:12

Ik zal u voor het zwaard bestemmen…

65:13

Daarom, zo zegt de Here HERE: Zie, mijn knechten zullen eten, maar gij zult hongeren;…

65:17

Want, zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; aan wat vroeger was, zal niet gedacht worden, het zal niemand in de zin komen.

65:18

want zie, Ik schep Jeruzalem tot een jubel en zijn volk tot blijdschap.

65:19

En Ik zal juichen over Jeruzalem en Mij verblijden over mijn volk. En daarin zal niet meer gehoord worden het geluid van geween of van geschreeuw.

65:20

Daar zal niet langer een zuigeling zijn, die slechts weinige dagen leeft, noch een grijsaard, die zijn dagen niet voleindigt, want de jongeling zal als honderdjarige sterven,…

65:23

want zij zullen een door de HERE gezegend geslacht zijn, en hun nakomelingen met hen.

65:24

En het zal geschieden, dat Ik antwoorden zal, voordat zij roepen; terwijl zij nog spreken, zal Ik verhoren.

65:25

De wolf en het lam zullen tezamen weiden en de leeuw zal stro eten als het rund, en de slang zal stof tot spijze hebben; zij zullen geen kwaad doen noch verderf stichten op gans mijn heilige berg, zegt de HERE.

De Here blijft roepen. Hier ben Ik, hier ben Ik. Maar het volk wil er niets van weten. Ze verzetten zich zelfs tegen de HERE. Wat moet God met zo’n volk? Daar past toch alleen maar het oordeel. Maar God blijft zeggen zo lang er nog sap is in de druif, zal Ik toch een overblijfsel uitverkiezen om mee door te gaan. Die zullen het land bezitten en op de bergen wonen. God houdt vast aan zijn plan. Maar zij, die tegen de HERE ingaan, zullen geen vrede kennen, die zullen gestraft worden. Maar zijn uitverkorenen zullen vrede hebben en het land beërven. Het is een zwart-witte zaak. Het is heel duidelijk. Ben je vóór of tegen God. Daar kun je jezelf op afrekenen. Het oordeel komt zeker. Maar je kunt je bekeren. Want God blijft naar alle mensen roepen: “Hier ben Ik”. Kies dus nu. Want God schept een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Aan het oude zal niet meer gedacht worden. Ik schep Jeruzalem tot jubel en zijn volk tot blijdschap. Dat is prachtig. Zo gaat het worden. Het lijkt er nu wel niet op, maar het komt er aan. God zegt het. Daar zal de mens waarlijk mens zijn. Daar zal een zuigeling niet voortijdig sterven, daar zal de oude zijn leven leven. Daar zal het leven voluit leven zijn.

Het zal goed toeven zijn in Jeruzalem. Het zal een gezegend geslacht zijn. God zal hen antwoorden nog voordat ze roepen, terwijl ze nog spreken zal Hij hen verhoren. Daarna volgt de slottekst van dit hoofdstuk: De wolf en het lam zul­len tezamen weiden. Zij zullen geen kwaad noch verderf stichten op gans mijn heilige berg, zegt de HERE. Wat een uitzicht. Wat een toekomst. Het geheim is: dat we door het offer van Jezus Christus, die de verzoening van onze zon­den heeft bewerkt, deel hebben aan dat eeuwige Koninkrijk van recht en ge­rechtigheid. Het zal goed toeven zijn bij God. Dat begint niet straks, maar dat is nu al het geval. In de wereld lijdt gij verdrukking, maar Gode zij dank, er is vrede bij God. Vrede, soms temidden van de grootste storm, want over de stormen heen mogen we ons deze beloften eigen maken. En in dit aanstaande nieuwe Koninkrijk zullen alle tranen van onze ogen worden afgewist. Het is vervulling van profetie. Daar zien we naar uit. Daar raken we nooit over uitgepraat.

Jesaja 66:1-24

29 maart [1]

66:1

Zo zegt de HERE: De hemel is mijn troon en de aarde de voetbank mijner voeten,…

66:2

op zulken sla Ik acht: op de ellendige, de verslagene van geest en wie voor mijn woord beeft.

66:3

Zoals zij hun eigen wegen verkozen hebben,…

66:4

zo zal Ik hun ongeluk verkiezen…

66:6

De stem van de HERE, die vergelding brengt over zijn vijanden!

66:10

Verheugt u met Jeruzalem en juicht over haar, gij allen die haar liefhebt.

66:12

Want zo zegt de HERE: Zie, Ik doe haar de vrede toestromen als een rivier en de heerlijkheid der volken als een overvolle beek; dan zult gij zuigen, gij zult op de heup gedragen en op de knieën gekoesterd worden.

66:15

Want zie, de HERE zal komen als vuur en zijn wagens zullen zijn als de storm, om zijn toorn te openbaren in gloed en zijn dreiging in vuurvlammen.

66:20

En zij zullen al uw broeders brengen uit alle volken als een offer voor de HERE;…

66:22

Want zoals de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, die Ik maken zal, voor mijn aangezicht zullen blijven bestaan, luidt het woord des HEREN, zo zal uw nageslacht en uw naam blijven bestaan.

66:23

En het zal geschieden van nieuwe maan tot nieuwe maan en van sabbat tot sabbat, dat al wat leeft zal komen om zich voor mijn aangezicht neer te buigen, zegt de HERE.

66:24

en zij zullen voor al wat leeft een afgrijzen wezen.

Hoe zal God het eindoordeel brengen? De hemel is mijn troon en de aarde is de voetbank mijner voeten. We moeten dus niet op gebouwen en aardse struc­turen zien, maar op de hemelse, goddelijke, die ver boven ons eigen denken en doen uitgaan. We denken vaak wel heel wat van wat we doen en kunnen, maar het is niets vergeleken bij de almacht van God. Daarom is het zo dom om het te verwachten van aardse goden en hun denkwijzen. Daar is steeds de wereld vol van. Dat zien we ook hier weer. De afgodenoffers, hoe vroom ook. Je kunt de mooiste religieuze dogma’s er op na houden, maar als ze niet de eer en de almacht van God hooghouden, dan is het drek. Dan keert het zich tegen je. Daarom moeten we steeds weer terug naar de Schrift. Het Woord moet het doen.

Grote zegen ligt er klaar, als we bij het Woord blijven. God zal komen en vanuit zijn tempel klinkt een gedruis. De stem van de HERE, die vergelding brengt over zijn vijanden. En het zal geschieden – zit daar maar niet over in. Verblijd je, Jeruzalem. De verlossing is nabij. Zie Ik doe de vrede toestromen als een rivier en de heerlijkheid der volken als een overstromende beek. Dat is toch wel heel bijzonder, want tot dan toe was er één en al agressie van alle volken. Maar dan dragen de volkeren de zonen van het volk op de heup naar de Stad des Vredes. Er zal vrede zijn en troost. Heerlijk. Wat een toekomst. Want de HERE zal komen met vuur als in een storm en alle vijanden wegva­gen. Alle volkeren zullen zijn heerlijkheid zien. En de volkeren zullen de ver­losten brengen naar het beloofde land. Ze zullen niet anders kunnen. Ze zullen zich er uitermate voor inzetten. De HERE zal dit doen. Wat een wonder. Wij denken: dat kan helemaal niet, maar het zal toch gebeuren. De HERE zal weer priesters aanstellen. De eredienst zal worden hersteld. En zo zal het nageslacht altijd blijven bestaan. En altijd zullen de volken komen om zich voor de HERE God neer te buigen. En buiten zullen de verslagenen zijn, de vijanden die de nek naar God hebben gekeerd en zich niet hebben laten trekken door de roepstem van de HERE God, toen het nog kon. Daarom eindigt dit profetisch boek met een ernstige oproep voor allen die nu leven. Laat je behouden uit dit verkeerde geslacht. Want Hij komt met grote haast en spoed. En wee je ge­beente als je behoort tot de tegenstanders van God. Hij zal je verteren en je uitroeien en je zult het eeuwig heil missen, omdat je je niet hebt laten trekken door de roepstem om ook in te gaan op zijn uitnodiging tot het eeuwige Ko­ninkrijk van Gods heil. Bekeert u dan en gelooft het Evangelie. Glorie voor zijn Naam.

Wat een profetie. Wat hebben we ons door de eeuwen heen veel laten onthou­den van dit rijke Evangelie. Dit is regelrechte Evangelisatie. Dit is regelrechte profetie voor vandaag. We moeten ons bekeren en ons verootmoedigen voor de HERE God. De kerk heeft broodnodig behoefte aan een directe prediking vanuit de profeten. Dit is profetie voor Israël en de volkeren. Vreselijk dat we als kerkelijke instituten steeds met vervangingstheologie bezig zijn geweest.