28 mei [1]
1:1 |
Mijn eerste boek heb ik gemaakt, Theófilus, over al wat Jezus begonnen is te doen en te leren, |
1:2 |
tot de dag dat Hij werd opgenomen, nadat Hij aan de apostelen, die Hij had uitgekozen, door de heilige Geest zijn bevelen had gegeven; |
1:3 |
aan wie Hij Zich ook na zijn lijden met vele kentekenen levend heeft vertoond, veertig dagen lang hun verschijnende en tot hen sprekende over al wat het Koninkrijk Gods betreft. |
1:6 |
Here, herstelt Gij in deze tijd het koningschap voor Israël? |
1:7 |
Hij zeide tot hen: Het is niet uw zaak de tijden of de gelegenheden te weten, waarover de Vader de beschikking aan Zich gehouden heeft, |
1:8 |
maar gij zult kracht ontvangen, wanneer de Heilige Geest over u komt, en gij zult mijn getuigen zijn te Jeruzalem en in geheel Judéa en Samaria en tot het uiterste der aarde. |
1:10 |
…zie, twee mannen in witte klederen stonden bij hen, die ook zeiden: |
1:11 |
Galileese mannen, wat staat gij daar en ziet op naar de hemel? Deze Jezus, die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze wederkomen, als gij Hem ten hemel hebt zien varen. |
Lees
het evangelie naar Lucas. Dokter Lucas, die later met Paulus is
meegetrokken op zendingsreizen, heeft alles wat Jezus leerde
nauwgezet te boek gesteld. In het boek dat nu aan de orde is,
beschrijft hij wat hijzelf en een aantal van de eerste volgelingen
(apostelen) meemaakten. Hij begint met hoe Jezus aan de apostelen
bevelen heeft gegeven. De Heilige Geest zou op hen komen. Dat was de
Trooster. Jezus gaat naar de hemel, maar de Heilige Geest zal in hen
wonen. En Hij zal alles te binnen brengen wat Jezus geleerd heeft. En
Hij zal de wereld overtuigen van zonde, van gerechtigheid en van
oordeel. Wat een kracht heeft de Heilige Geest. Jezus laat hen niet
als wezen achter. Dezelfde kracht Die Hij had toen Hij bij hen
was, zal over hen komen. Grote dingen zullen zij doen, nog groter dan
zij gezien hebben. Wat een zegen. En wat zo geweldig is, is dat dit
niet alleen geldt voor toen, maar ook voor nu. De Heilige Geest
is gekomen en zij zullen getuigen zijn te Jeruzalem, te Judéa
en Samaria en tot het uiterste der aarde. In de gehele wereld,
dus ook bij ons!
En dan komt hun vraag: Here, herstelt Gij in
deze tijd het koningschap voor Israël? Dat was de brandende
vraag voor allen in Israël. De bezetters, de Romeinen,
waren in het land. Koning Herodus had ook veel te zeggen. Vanuit de
burcht Antonio, vlak bij het tempelplein, volgde het bezettende leger
van de Romeinen alle bewegingen van het Joodse volk. Men had ook niet
om Pilatus, de Romeinse stadhouder, heen gekund toen ze Jezus uit de
weg wilden ruimen. Israël, het land van God, was bezet
gebied. De gehate Romeinen waren in het land. De discipelen zagen het
als een voorloper op het herstel van Israël. Want de profeten
spraken keer op keer over het herstel van Israël. Telkens als er
een bezetter in het land was, dan kwam ook de profetie dat in het
laatste der dagen Israël hersteld zou worden. Dat de
verstrooiden terug zouden komen in het land. Dat God hen zou zegenen.
Dat Hij hun zonden zou vergeven. Dat Hij zelfs zijn wet in hun
binnenste zou leggen. Er was een sterke Messiasverwachting.
Die
vraag naar het koningschap was dan ook een logische, brandende vraag.
Na alles wat ze meegemaakt hadden. Hij was toch de Messias? Ze
begrepen nu dat de Messias moest lijden en moest sterven en ten derde
dage opstaan. Jezus had het hen die veertig dagen allemaal uitgelegd.
Het Koninkrijk Gods was het centrale thema in alles wat Hij hen
uitlegde. Dan is het ook logisch dat ze dan ook de slotvraag stellen:
Wanneer zal het koningschap van Israël hersteld worden? Dat was
zichtbaar. Dat zou directe gevolgen hebben voor de situatie waarin ze
zaten. De vervulling van de profetie was toch ook dat van Jeruzalem
de wet zou uitgaan. En dat alle volken zouden erkennen dat de HERE
God is. Daar staan de profeten vol van. Maar dan komt het antwoord.
Het antwoord is bevestigend. Het koningschap zal hersteld worden.
Want er zal nooit iemand uit het huis van David ontbreken op de troon
van David. Dat hadden de engelen bij de aankondiging van de geboorte
gezegd. En dat was tegen Maria, die al de woorden in haar hart
bewaarde, gezegd. Vast en zeker. Maar Jezus antwoordt: Het is niet uw
zaak de tijden of gelegenheden te weten, waarover de Vader de
beschikking aan Zich gehouden heeft. Maar ook zei Hij: Gij zult mijn
getuigen zijn. Dus dat Koninkrijk van God komt. Vast en zeker. Maar
op de tijd die de Vader bepaald heeft. Dus wees een getuige tot dat
moment is aangebroken. Ga uit! Verkondig het, dring erop aan. Want
Hij komt. En Hij komt met haast en als een dief in de nacht. Niet als
een dief voor hen die Hem verwachten. Want als we Hem zien, dan
zullen we zeggen: Het kon ook niet anders. Maar voor hen die hun
lampen niet brandende hebben komt Hij onverwacht. En dan is het te
laat. Daarom mag de prediking zijn: Bekeer u en geloof het
evangelie, want het Koninkrijk Gods is nabij gekomen. Wat een
heerlijke boodschap. Dat is een boodschap van heil en zegen.
Heerlijk toch? Het kan niet beter. Geloofd en geprezen zij die
Naam. Halleluja!
Hoe is het mogelijk dat we met deze teksten,
die we in de Bijbel lezen, toch gezegd hebben dat er voor Israël
en het land geen beloften meer zijn. Hier staat het toch en nog wel
uit de mond van de Here Jezus. Hij zal wederkomen, net zoals gij Hem
ten hemel hebt zien varen.
29 mei [1]
1:14 |
Deze allen bleven eendrachtig volharden in het gebed, met enige vrouwen en Maria, de moeder van Jezus, en met zijn broeders. |
1:15 |
En in die dagen stond Petrus op onder de broeders – en er was een groep van ongeveer honderd twintig personen bijeen – … |
1:20 |
Want er staat
geschreven in het boek der Psalmen: |
1:21 |
…in al de tijd,… |
1:22 |
…te beginnen met de doop van Johannes… met ons getuige worden van zijn opstanding. |
1:24 |
En zij baden… |
1:26 |
…het lot viel op Matthias en hij werd gekozen verklaard bij de elf apostelen. |
Ze
keren terug en bleven allen eendrachtig in gebed. Ze wachtten. Wat
gaat er gebeuren? Ze hebben de belofte gehoord. Het gaat gebeuren. De
Heilige Geest zal over hen komen. Ze hebben wel gelezen van de Geest
Die over Godsmannen in het oude testament gekomen is. Dat ging
altijd gepaard met kracht en met wonderen en onverwachte dingen. Wat
zullen ze gedacht hebben? Het moet wel iets groots zijn. Iets
machtigs. Ze blijven eendrachtig bijeen in gebed. Er zijn ook
vrouwen bij.
Dan staat Petrus op en hij spreekt de groep van
ongeveer honderdtwintig personen toe. Hij spreekt over Judas en
over de lege plaats die hij door zijn verraad heeft
achtergelaten. Petrus haalt teksten aan waarin het verraad voorspeld
werd. Zelfs al bij monde van David, zegt Petrus. En die lege plaats
moet weer ingevuld worden. Ze waren met z’n twaalven en het
moet weer twaalf worden. Er moet nog iemand zijn die mee kan getuigen
van de opstanding van Jezus. Het moet iemand zijn die vanaf het begin
meegegaan is. Via een lotingsprocedure kiezen ze Matthias. De
Here wijst hem door het lot aan.
Er waren dus kennelijk meer
mensen die de hele tijd met Jezus waren meegegaan dan de twaalf
discipelen. Meer die zich aangesloten hadden bij Messias Jezus. Die
openlijk of in het geheim voor Hem uitkwamen. Matthias was een van
hen. Wat heeft hij gedaan? Wat voor positie had hij? Was hij altijd
met Jezus meegetrokken of alleen als hij in de buurt was? We weten
het niet. Wel weten we dat er een groep Joden was die waren gaan
geloven dat Jezus de verwachte Messias was. Er leefde in die
tijd een sterke Messias verwachting. Dus dat was een keuze. Deze
Messias Jezus was het dus echt. Daar was ook elke keer verwarring
over. Zou Matthias begrepen hebben dat de Messias moest lijden?
Zou hij ook sterk geleefd hebben in de verwachting van het herstel
van het koninkrijk voor Israël? We weten het allemaal niet. Maar
Petrus staat op en spreekt hen toe. Het is zijn initiatief dat dit
gebeurt. Het lijkt alsof een stukje van de Heilige Geest al op
Petrus is neergedaald. Hij spreekt profetie. Hij haalt de Bijbel aan.
En er wordt gehandeld. Heel concreet en heel praktisch.
30 mei [1]
2:1 |
En toen de Pinksterdag aanbrak, waren allen tezamen bijeen. |
2:2 |
En eensklaps kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en vulde het gehele huis, waar zij gezeten waren; |
2:3 |
en er vertoonden zich aan hen tongen als van vuur, die zich verdeelden, en het zette zich op ieder van hen; |
2:4 |
en zij werden allen vervuld met de heilige Geest en begonnen met andere tongen te spreken, zoals de Geest het hun gaf uit te spreken. |
2:6 |
…liep de menigte te hoop en verbaasde zich, want een ieder hoorde hen in zijn eigen taal spreken. |
2:11 |
…wij horen hen in onze eigen taal van de grote daden Gods spreken. |
2:12 |
En zij waren allen buiten zichzelf en geheel met de zaak verlegen, en zij zeiden de een tot de ander: |
2:13 |
Wat wil dit toch zeggen? Maar anderen zeiden spottend: Zij hebben teveel zoete wijn gehad. |
Het
was veertig dagen na Pasen. Pesach. Het was niet zonder reden dat de
Here Jezus Zich op Pesach gaf. Hij gaf zijn lichaam dat voor u
verbroken werd. En de “wijn” die vloeide, zijn bloed, als
vergeving van onze zonden. Pesach, de uittocht uit Egypte. God redt
het volk Israël uit de klauwen van Farao. Farao moet hen
uiteindelijk knarsetandend laten gaan. Want God is toch sterker. Er
is niemand tegen Hem opgewassen. En dan gaan ze. Ze worden uitgeleid
uit het diensthuis. De Here Jezus is gekomen om het verlorene te
zoeken en hen uit te leiden uit het diensthuis van de zonde.
Dan
wordt het Pinksteren – Shavoeot. Het feest van de oogst.
Veertig dagen later. En wat heeft het getal veertig een geweldige
betekenis in de Bijbel. Precies op die dag wordt de Heilige
Geest uitgestort. De feesten van Israël spelen een centrale rol
in het heilsplan van God. De Heilige Geest wordt uitgestort. Jezus
had gezegd: Ik laat jullie niet als wezen achter. Maar Ik zal de
Trooster sturen, de Heilige Geest, opdat Ik altijd bij jullie kan
zijn. Hij zal je alles te binnen brengen wat de Vader tot Mij
gesproken heeft. Lees de indrukwekkende en krachtige
vertroostende woorden in Johannes 14 en 15. Het is fantastisch.
Het
is beloofd en dan is het hier zover. De uitstorting gaat gepaard als
met een geweldige windvlaag. Hebt u dat wel eens meegemaakt? Dan kom
je om een hoek en dan voel je je toch een kracht van de wind. Zoiets
zal het wel geweest zijn. In ieder geval kon je er niet omheen. Er
verdelen zich tongen als van vuur op hen. Het is een zichtbare
manifestatie van Gods kracht. En ze beginnen te loven en te prijzen.
Ze ervaren dat dit het moment is waarvan de Here Jezus gesproken had.
En dan wordt hun mond ook geopend. Hij legt de woorden in hun mond.
Ze spreken van de machtige daden van God. Heerlijk! Wat een wonder!
Vlak daarvoor waren ze nog vol van verdriet; begrepen ze ook lang
niet alles. En nu, nu prediken ze een gekruisigde en opgestane
Messias, Die het heil voor de wereld aankondigt. Heerlijk! En met wat
voor kracht? Dat is de kracht van de Heilige Geest. Die geeft je
kracht. Daar moet je het van verwachten. Daar word je blij van.
Want in eigen kracht kom je niet ver. Maar de kracht van God, die
gaat alle verstand te boven. Dat is heerlijk. Daar kun je mee
vooruit. En dat is hier zichtbaar.
Velen hoorden hen aan. Uit
de hele toenmalig bekende wereld waren ze voor het Pinksterfeest naar
Jeruzalem gekomen. Joden waren gekomen naar de heilige plaats, de
tempel om het feest te vieren. De Joden in de verstrooiing. Ze waren
immers na de ballingschap maar met een klein aantal teruggekeerd? Er
woonden in alle delen van de wereld rondom Israël nog
honderdduizenden Joden. Zij horen de volgelingen van Jezus nu in hun
eigen taal spreken. Wat een wonder. Kennelijk ontwaren ze de taal van
God. Ze staan verbaasd en begrijpen niet dat zulke domme mensen uit
Galilea in staat waren hun taal te spreken. Ze waren met de zaak
verlegen. En de discipelen werden steeds enthousiaster.
Maar
zoals altijd zijn er dan ook weer lieden die spottend zeggen: Ze
hebben te veel zoete wijn gehad. Zo gaat het altijd. Daar waar een
krachtige manifestatie van God is, daar zijn ook de spotters en
de boze geesten die uitgaan om het werk kapot te maken. Maar we nemen
dat niet. God is op de troon. Prijs de Here!
31 mei [1]
2:16 |
…maar dit is het, waarvan gesproken is door de profeet Joël: |
2:17 |
En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitstorten van mijn Geest op alle vlees;… |
2:18 |
…zal Ik in die dagen van mijn Geest uitstorten en zij zullen profeteren. |
2:20 |
De zon zal veranderen in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en doorluchtige dag des Heren komt. |
2:21 |
En het zal zijn, dat al wie de naam des Heren aanroept, behouden zal worden. |
2:22 |
…Jezus, de Nazoreeër, een man, u van Godswege aangewezen… |
2:24 |
God evenwel heeft Hem opgewekt, want Hij verbrak de weeën van de dood,… |
2:27 |
…omdat Gij mijn ziel niet aan het dodenrijk zult overlaten,… |
2:30 |
…dat God hem onder ede gezworen had een uit de vrucht zijner lendenen op zijn troon te doen zitten,… |
2:31 |
…en gesproken van de opstanding van de Christus,… |
2:34 |
De Here heeft gezegd tot mijn Here: |
2:35 |
Zet U aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gemaakt heb tot een voetbank voor uw voeten. |
2:37 |
Wat moeten wij doen, mannen broeders? |
2:38 |
Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en Gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. |
2:39 |
Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen, die verre zijn, zovelen als de Here, onze God, er toe roepen zal. |
2:40 |
Laat u behouden uit dit verkeerde geslacht. |
Die
Petrus. Wat een openbaring van de Heilige Geest. Het werkte meteen.
Ze gingen staan en begonnen te profeteren. Petrus citeert uit het
boek Joël en verkondigt: wat er nu gebeurt, is daar
beschreven. De Geest wordt uitgestort op alle vlees. Uw zonen en
dochters zullen profeteren. Dé grote doorluchtige dag zal
komen. Ieder die de naam des HEREN aanroept, zal behouden worden. Er
breken grote tijden aan. De Messias is geboren. De zonden zijn
verzoend. Hij zal terugkomen en zitten op de troon van zijn vader
David. David noemt Hem mijn Here. Hoe kan dat nu? David is toch
gestorven? Maar David wist dat Hij zal worden opgewekt, en dat de
dood de Messias niet overwon. Het is deze Jezus, Die aan de
rechterhand van God zit. Jullie hebben Hem gekruisigd, maar de dood
kon Hem niet vasthouden, want Hij staat boven de dood. Hij is machtig
over dood en leven.
Petrus kent de Schrift. Hij citeert Joël
en hij citeert uit de Psalmen van David. De Heilige Geest geeft hem
inzicht in de uitlegging van de Schrift. Dat is geweldig. Dat is
wat God doet. Hij leidt ons in zijn Woord en wij gaan het begrijpen.
We beginnen er doorheen te zien. Daarom is het zo belangrijk om
biddend het Woord van God te lezen en te onderzoeken. Want daar
zijn de woorden van het leven te vinden. De woorden van eeuwig
leven.
En Petrus vervolgt: Nu deze Messias verhoogd is en zit
aan de rechterhand van God, zie je dat Hij zijn Heilige Geest heeft
uitgestort, zoals Hij beloofd had. Dus moet het hele huis van Israël
weten dat God Hem en tot Here en tot Christus gemaakt heeft, deze
Jezus, Die gij gekruisigd hebt.
Nou, nou. Dat zal je maar
gezegd worden. Jullie hebben je eigen Messias gekruisigd. Hij is
nu aan de rechterhand van God. Maar jullie doen alsof Hij er niet
geweest is of voor altijd uit de weg geruimd is. Dat is me nog al
wat. Maar het is de werkelijkheid. Hij kwam voor de zijnen, maar de
zijnen hebben Hem gedood, afgewezen. Nee, dat kon geen Messias zijn.
De boodschap gaat erin. Ze worden diep in hun hart getroffen. En ze
zeggen: Wat moeten wij doen mannenbroeders? Waarop Petrus antwoordt:
Bekeert u en een ieder late zich dopen op de naam van Jezus Christus,
tot vergeving van uw zonden en gij zult de gave des Heiligen Geestes
ontvangen. Geweldig! Wat moet je doen? Je moet je bekeren. Dat gold
toen en dat geldt nu. Bekeer je!
En dan dat vers: Want voor u
is de belofte en voor uw kinderen en voor allen, die verre zijn. De
belofte is voor het huis Israël. Het is een eeuwigdurende
belofte. De Bijbel staat er vol van. Laat die belofte niet
lopen. Wijs die niet af. Hij is in de eerste plaats voor jullie, maar
ook voor allen die verre zijn, zovelen als de HERE er toe roepen
zal. Dat is een wereldwijde uitnodiging. Het is toch geweldig dat de
liefde van God zo wijd is, dat ieder schepsel erin betrokken
wordt. God schiep de hemel en de aarde. Hij koos Zich een volk om de
Messias geboren te laten worden om wereldwijd de uitnodiging tot het
heil te doen. Want God schiep de hele wereld. En Hij wil dat alle
mensen behouden worden en tot erkentenis der waarheid komen.
Deze
oproep klinkt dan ook vandaag: Laat u behouden uit dit verkeerde
geslacht. Het gaat om Messias Jezus. Het gaat om de waarheid van
God. We leven weer zoveel later dan Petrus. We zijn nog dichter bij
de wederkomst van Messias Jezus. Dat gaat door grote ontwikkelingen
heen. Want de zon en de maan zullen veranderen. En grote tekenen
zullen gebeuren, bloed vuur en rookwalm. De Here Jezus heeft aan de
apostel Johannes veel van deze laatste eindstrijd doorgegeven. Hij
zal komen op de wolken. En elk oog zal Hem zien, ook zij die Hem
hebben doorstoken. En dan zal God zijn woorden in hun binnenste
leggen. Wat een profetie. De wet zal uitgaan van Jeruzalem. En allen,
die de naam des HEREN aanroepen, zullen behouden worden. Wat een
wereldwijd evangelie. Glorie voor zijn Naam!
1 juni [1]
2:41 |
Zij dan, die zijn woord aanvaardden, lieten zich dopen en op die dag werden ongeveer drieduizend zielen toegevoegd. |
2:42 |
En zij bleven volharden bij het onderwijs der apostelen en de gemeenschap, het breken van het brood en de gebeden. |
2:43 |
En er kwam vrees over alle ziel en vele wonderen en tekenen geschiedden door de apostelen. |
2:45 |
…en tekens waren er, die hun bezittingen en have verkochten en ze uitdeelden aan allen, die er behoefte aan hadden; |
2:46 |
en voortdurend waren zij elke dag eendrachtig in de tempel,… |
2:47 |
…en zij loofden God en stonden in de gunst bij het gehele volk. En de Here voegde dagelijks toe aan de kring, die behouden werden. |
3:3 |
…verzocht hij om een aalmoes. |
3:4 |
Ziet naar ons. |
3:6 |
Maar Petrus zeide: Zilver en goud bezit ik niet, maar wat ik heb geef ik u; in de naam van Jezus Christus, de Nazoreeër: Wandel! |
3:7 |
En hij greep hem bij de rechterhand en richtte hem op,… |
3:8 |
…lopende en springende en God lovende. |
3:10 |
…en zij werden met verbazing en ontzetting vervuld over wat met hem gebeurd was. |
Wat
moeten we doen mannen broeders? Bekeert u! Laat u behouden uit dit
verkeerde geslacht. Wat is dat verkeerde geslacht? Dat zijn de mensen
die Jezus als Messias loochenen. Laat je daarvan behouden. Ga niet
met hen mee. Blijf bij Jezus! Pak je Bijbel! Lees zijn woorden! Laat
je niet weer in de war brengen. Niet doen! Niet doen! Doe net als
Petrus: Lees de profeten. Ze spreken over Jezus. Ze laten Hem
zien. We moeten niet mee heulen met al die stromingen die over de
wereld gaan. Het is enkel het Woord. Wat zijn we toch vaak dom en wat
luisteren we vaak naar allerlei uitleggingen en meningen die daarvan
afwijken. Terwijl het Woord zichzelf uitlegt. Dat betekent dat we het
moeten lezen en herlezen. Het is niet genoeg om te zeggen: Ik heb het
gelezen. Het is geen boek. Het is een openbaring. God spreekt door
zijn Woord. En dat doet hij voor ieder persoonlijk. Als je het met
een open hart leest, zul je het merken.
Heerlijk om je te
verblijden en te vermeien in het Woord. En dit gedeelte is wel heel
bijzonder. Drieduizend zielen op een dag toegevoegd. Waardoor?
Doordat het Woord met betoon van Geest en kracht werd gebracht. En
dan vers 42: Zij bleven volharden bij het onderwijs der apostelen en
de gemeenschap, het breken van het brood en de gebeden.
Volharding. Ja, daar komt het op aan. Je moet volharden. Daar moet je
je voor inzetten. Waarbij? Het onderwijs der apostelen. Zijn
gedachten zijn zoveel hoger dan onze gedachten, maar Hij openbaart
Zich vanuit zijn volheid. En die is oneindig. Daar komt alleen maar
heil en zegen uit voort. Al het andere is niet waar. Hij is de
waarheid. Daar word je enthousiast van. Daar kun je de hele dag wel
over bezig zijn en de HERE loven en prijzen.
En dan de
gemeenschap. Je wilt er ook samen van genieten. Samen beleven de
machtige daden die God doet. Dat kan niet stuk. Het is fantastisch om
opgenomen te zijn in een gemeenschap. Je voelt je daar thuis. Je
bent er blij om. En dan het breken van het brood. Ze aten samen. Ze
vierden het avondmaal. Ze gedenken dat Messias Jezus zijn leven
gegeven heeft voor de verzoening van onze zonden. De schuld is
weggenomen. Wat zouden wij moeten beginnen als we onze schuld zelf
moesten betalen? Dat kan toch helemaal niet? Dat is een ondraaglijke
last. Daar bezwijk je onder. Messias Jezus, Gods Zoon, kwam om die
schuld van mij weg te nemen.
De gebeden: wat is er mooier dan
om met God te spreken. Of beter te zeggen: God spreekt met jou. Je
sluit je ogen en je wacht op God. Je looft en je prijst zijn heilige
Naam. Want van Hem komen alleen maar goede dingen. Prijs de Heer! Hij
wil ons zegenen met de zegen van Hem. Temidden van een boos en
verkeerd geslacht. Want de tegenstander van God is heel actief om de
boel in de war te sturen. Het is een aanval. Maar we pareren de
aanval. We laten het niet gebeuren. We blijven volharden.
Volharden.
De HERE voegt dagelijks toe aan de kring, die
behouden werden. Je gaat meteen aan de slag om de armen te
helpen. Je verkoopt je spullen en deelt met de arme. Dat is bijbels
denken en handelen. Dat is pas echte naastenliefde. Omzien naar
de weduwe en wees in hun druk. Omzien naar de afval en de
verloedering op moreel gebied. Het niet langer nemen. Tot de
daad, tot actie overgaan. Daar waar de zonde doordringt,
overgaan tot de proclamatie van de waarheid. En die waarheid zal je
vrij maken. En je looft God. En wat gebeurt er? Dan sta je in de
gunst bij de mensen. Prijs de Heer! Loof Hem! En dan gebeuren er
tekenen en wonderen. We lezen van Petrus en Johannes en de verlamde
man daar bij de poort. Hij vraagt om een aalmoes. Ze zetten hem er
elke dag neer om te bedelen. Petrus zegt: Zilver en goud bezit ik
niet, maar wat ik heb geef ik u; in de naam van Jezus Christus, de
Nazoreeër: Wandel! Hij greep hem bij de hand waarna hij opsprong
en heen en weer liep. Ja, zo gaat het als de kracht van God vaardig
wordt. De man loofde God. Wat kan hij ook anders doen? Een wonder is
gebeurd. Er gebeuren wonderen. God is een God van wonderen. Alle
mensen waren met verbazing en ontzetting vervuld over wat er met hen
gebeurde. God verandert de situatie. God verandert mensen. Hij is
machtig. Hij regeert het grote wereldgebeuren. Hij grijpt ons bij de
hand en redt ons uit de duisternis. Hij richt ons op. Prijs de Heer!
We gaan weer een dag van vreugde tegemoet.
2 juni [1]
3:11 |
…vol verbazing. |
3:13 |
De God van Abraham en Isaäk en Jakob, de God onzer vaderen, heeft zijn knecht Jezus verheerlijkt, die gij hebt overgeleverd en verloochend ten overstaan van Pilatus,… |
3:14 |
Doch gij hebt de Heilige en Rechtvaardige verloochend… |
3:15 |
…en de Leidsman ten leven hebt gij gedood, maar God heeft Hem opgewekt uit de doden, waarvan wij getuigen zijn. |
3:17 |
…dat gij uit onkunde hebt gehandeld, gelijk ook uw oversten; |
3:18 |
maar zo heeft God in vervulling doen gaan wat Hij bij monde van alle profeten te voren geboodschapt had, dat zijn Christus moest lijden. |
3:19 |
Komt dan tot berouw en bekering, opdat uw zonden uitgedelgd worden, opdat er tijden van verademing mogen komen van het aangezicht des Heren, |
3:20 |
en Hij de Christus, die voor u te voren bestemd was, Jezus zende; |
3:21 |
Hem moest de hemel opnemen tot de tijden van de wederoprichting aller dingen, waarvan God gesproken heeft bij monde van zijn heilige profeten, van oudsher. |
3:25 |
Gij zijt de zonen van de profeten en van het verbond, dat God met uw vaderen gemaakt heeft, toen Hij tot Abraham zeide: En in uw nageslacht zullen alle stammen der aarde gezegend worden. |
3:26 |
God heeft in de eerste plaats voor u zijn Knecht doen opstaan en Hem tot u gezonden, om u te zegenen, door een ieder uwer af te brengen van zijn boosheden. |
Petrus
grijpt de gelegenheid aan. Hij richt in de openlucht het woord tot de
mensen. Mannenbroeders. Hij legt uit dat Jezus de Messias was.
Aangekondigd vanaf Adam en beloofd aan Abraham en Isaäk en
Jakob en ook aangekondigd door alle profeten. Eveneens was
aangekondigd dat Hij moest lijden en opstaan. Hij was gekomen om de
wereld te redden. Hij was in de eerste plaats voor hen gekomen,
volgens de belofte en de profeten. Jullie moeten je bekeren en berouw
hebben over je zonden. Want wat gebeurd is met Messias Jezus is
verschrikkelijk. Jullie hebben wel uit onkunde gehandeld en het moest
ook geschieden, opdat de zonden uitgedelgd konden worden en Hij kon
opstaan. Allemaal opdat er tijden van verademing komen van het
aangezicht des HEREN. Die Jezus is opgenomen tot de tijden van de
wederoprichting van alle dingen. Alle profeten hebben deze dagen
aangekondigd. God maakte een verbond met Abraham en jullie zijn zonen
van dat verbond. Messias Jezus kwam in de eerste plaats voor jullie
om jullie te zegenen en af te brengen van je zonden.
Wat een
boodschap. Een boodschap van heil. Maar het moet wel aanvaard worden.
Want je moet wel van je boosheden af. Daarom moeten we Jezus Christus
en Die gekruisigd prediken op de hoeken van de straten. Met betoon
van geest en kracht. Met verve. Want Hij komt. Hij komt met kracht.
Hij wil dat allen tot bekering komen en dan komt de wederoprichting
aller dingen. Dan zal Hij komen en ieder zal naar Hem luisteren en
ook zijn volk zal naar Hem horen zoals de profeten aankondigden.
Hijzelf zal zijn wet in hun binnenste leggen. Vast en zeker. We
zullen het zien. Het staat er toch, dus het is waar.
Wat een
boodschap. Wat een toekomst. Wat een inzicht van Petrus. Het is door
de kracht van de Heilige Geest dat hij inzicht krijgt in alle
verbanden. Dat is de kracht van God. Niet lang daarvoor verloochende
Hij Jezus. En nu is hij de krachtige prediker van een profetische
boodschap. Daar kunnen we mee verder. Want: Zilver en goud bezit ik
niet, maar wat ik heb dat geef ik u. Het is fantastisch. Daarmee
moeten we ook vandaag de wereld in. Tekenen en wonderen zullen u
volgen, zegt Jezus. Ook vandaag. God is niet veranderd. Gij hebt de
Heilige Geest ontvangen. Ja, maar daar moeten we dan ook vol van
zijn. Daar moeten we niet over kunnen zwijgen. De mensen mogen zien
dat we kinderen van God zijn.
3 juni [1]
4:1 |
En terwijl zij tot het volk spraken, overvielen hen de priesters, de hoofdman van de tempel en de Sadduceeën, zeer verontwaardigd, |
4:2 |
omdat zij het volk leerden en in Jezus de opstanding uit de doden verkondigden;… |
4:4 |
…werden gelovig, en het getal der mannen werd ongeveer vijfduizend. |
4:7 |
Door welke kracht of door welke naam hebt gij die gedaan? |
4:10 |
…dat door die naam deze hier gezond voor u staat. |
4:11 |
Dit is de steen, door u, de bouwlieden, versmaad, die nochtans tot hoeksteen is geworden. |
4:12 |
En de behoudenis is in niemand anders, want er is ook onder de hemel geen andere naam de mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden worden. |
4:16 |
Wat moeten wij met deze mensen beginnen? |
4:19 |
Beslist zelf, of het recht is voor God, meer aan u dan aan God gehoor te geven; |
4:20 |
want wij kunnen niet nalaten te spreken van wat wij gezien en gehoord hebben. |
4:24 |
…verhieven zij eenparig hun stem tot God en zeiden: Gij, Here, zijt het, die geschapen hebt de hemel, de aarde, de zee en al wat daarin is;… |
4:30 |
…doordat Gij uw hand uitstrekt tot genezing, en dat tekenen en wonderen geschieden door de naam van uw heilige knecht Jezus. |
4:31 |
En terwijl zij baden, werd de plaats, waar zij vergaderd waren, bewogen; en zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en spraken het woord Gods met vrijmoedigheid. |
Dat
gaat zomaar niet. Ze gaan in tegen de heersende orde. En dan krijg je
problemen. Dan roepen ze, dat je het niet goed doet. Je gaat
buiten hun boekje. Je loopt niet in het gareel. En zo was het ook
hier. Wat krijgen we nou? Een zieke genezen in de naam van
Jezus. En hoor ze toch eens praten over de profeten en over
Jezus de valse Messias. Hoe ze het volk oproepen om te geloven in de
opstanding. Daar kwamen de Sadduceeën tegen in het geweer. Zij
geloven namelijk niet in een opstanding. De Farizeeën wel. Maar
die zullen het ook niet van de daken geroepen hebben, want die hadden
weer andere bezwaren en bovendien dan kregen ze problemen met de
Sadduceeën en dat wilden ze ook niet met de bezetter op hun nek.
Ze gingen naar het tempelplein en overvallen Petrus en Johannes en
stoppen hen in de gevangenis.
De volgende dag moeten ze
voorkomen. Wat een krachtig getuigenis. Ze verklaren dat ze
spreken in de naam van Messias Jezus Die de leiders gekruisigd
hebben. En dat ze niet zullen zwijgen. Want zeg nou zelf, hoe kunnen
ze hen meer gehoorzaam zijn dan God. De leden van de Raad dreigen en
dreigen, maar uiteindelijk laten ze Petrus en Johannes maar los. Wat
een kracht van God is uitgestort in deze mensen. Wat een voorbeeld.
Heerlijk! God is niet veranderd en geeft ook ons, mij, u vandaag, nu
de kracht om uit te gaan. We moeten God laten indalen in ons leven.
Hij komt dan met de kracht van de Heilige Geest. Dat kan niet anders.
Dat gebeurt. Dat is heerlijk. Dat is fantastisch. Dan kijk je
niet meer om je heen, maar dan word je enthousiast over wat God
allemaal doet in je eigen leven en in het leven van anderen.
Heerlijk! God doet het. Er is geen haar op je hoofd die denkt dat jij
het doet. Er is geen andere naam onder de hemel gegeven waardoor
wij behouden worden. Zo is het. Een tekst om uit je hoofd te
leren.
Dan gaan ze naar de broeders en danken God. Gij hebt de
hemel en de aarde gemaakt, de zee en alles wat daar in is. Wij loven
U. De volken kunnen woeden. Ze kunnen de HERE en zijn Gezalfde
tarten, maar Gij HERE, regeert. Psalm 2. De Messiaanse Psalm. God
overwint. De Messias is gestorven en begraven en opgestaan zoals U
het van te voren bepaald hebt. Maar nu HERE, gaan ze tekeer, maar
wilt U ons alle vrijmoedigheid geven om met wonderen tekenen en
krachten uw Naam te prediken door de Naam van Jezus?
Terwijl
zij baden werd de plaats waar zij vergaderd waren bewogen en zij
werden vervuld met de Heilige Geest en zij spraken het Woord met
vrijmoedigheid. Heerlijk! Dank U Heer! Dank U Here!
4 juni [1]
4:32 |
En de menigte van hen, die tot het geloof gekomen waren, was één van hart en ziel, en ook niet één zeide, dat iets van hetgeen hij bezat zijn persoonlijk eigendom was, doch zij hadden alles gemeenschappelijk. |
4:35 |
…en aan een ieder werd uitgedeeld naar behoefte. |
5:1 |
…verkocht een eigendom, |
5:2 |
hield iets van de opbrengst achter, met medeweten van zijn vrouw,… |
5:3 |
…om de Heilige Geest te bedriegen… |
5:4 |
Hoe kondt gij aan deze daad in uw hart plaats geven? Gij hebt niet tegen mensen gelogen, maar tegen God. |
5:5 |
…viel Ananías neder en blies de adem uit. En een grote vrees kwam over allen, die het hoorden. |
5:8 |
…hebt gij het stuk land voor zoveel verkocht? En zij zeide: Ja, voor zoveel. |
5:11 |
En een grote vrees kwam over de gehele gemeente en over allen, die dit hoorden. |
Eén
van hart en één van ziel. Dat is fantastisch. Daar word
je blij van. Daar voel je je thuis. Daar wil je bij horen. Daar gaat
de vrijblijvendheid vanzelf weg. Dat heeft aantrekkingskracht. Er is
ook niemand behoeftig. Want zij die veel hebben delen dat met anderen
die minder hebben. En zo gaat het. Wat een zegen. Jezus is een zegen.
Waar Hij in de harten van de mensen komt wonen, daar gaan dingen
veranderen. Daar worden de grootste wonderen gedaan. Daar gaat de
boze op de vlucht. Dat hoeven wij niet te doen, dat doet de kracht
van Jezus. We moeten ons aan Hem onderwerpen en dan gaat de duivel op
de vlucht. Waar Jezus is, daar durft de boze niet te komen. Prijst
Hem! Geloof in Hem!
De rijken verkochten een stuk grond en via
de apostelen deelden ze het aan de armen. En dan komt er iemand die,
samen met zijn vrouw, zegt alles gegeven te hebben, maar die toch
iets achterhoudt. Dat is God bedriegen. Hoe kan dat in je hart
opkomen? Je kunt geven aan de HERE wat je wilt, maar je moet de zaak
niet bedriegen. Je kunt voor de mensen wel doen alsof je alles geeft,
maar daar heeft de Heilige Geest, God, toch niets aan? Dan bedrieg je
de mensen en God. Hoe kan het in je hart opkomen? Door de Heilige
Geest krijgt Petrus inzicht en stelt de vraag. En dan liegt Ananías.
En wat later liegt ook Saffíra. Dat kostte hen onmiddellijk
hun leven. Wat een schok. Wat een schrik. Maar wel direct en eerlijk.
Je moet weten dat je God niet bedriegen kunt. Daar krijg je je
trekken van thuis. Eerlijk leven voor God en de mensen. Daar kunnen
we wat mee. Door dit gebeuren kwam er een grote vrees over de gehele
gemeente. De vreze des HEREN. En het aantal dat tot geloof kwam nam
toe. Men was één van hart en één van
ziel. Maar wanneer er harmonie en vrede is, dan zullen er altijd
krachten binnendringen die de zaak kapot willen maken. Juist dan
moeten we heel eendrachtig bijeen blijven en bidden en God loven
opdat de boze geen vat op ons krijgt. Daar gaat het om.
5 juni [1]
5:12 |
En door de handen der apostelen geschiedden vele tekenen en wonderen onder het volk; en zij waren allen eendrachtig bijeen in de zuilengang van Salomo. |
5:13 |
Doch van de anderen durfde niemand zich bij hen aansluiten, maar het volk stelde hen hoog. |
5:14 |
En des te meer werden er toegevoegd, die de Here geloofden,… |
5:16 |
…en bracht zieken en door onreine geesten gekwelden mede. En zij werden allen genezen. |
5:18 |
…en zij sloegen de handen aan de apostelen… |
5:19 |
Maar een engel des Heren opende des nachts de deuren van de gevangenis en leidde hen naar buiten en zeide: |
5:20 |
Gaat heen, gaat in de tempel staan en spreekt tot het volk al deze woorden des levens. |
5:23 |
…vonden wij er niemand in. |
5:25 |
Zie, de mannen, die gij hebt gevangengezet, staan in de tempel en zij leren het volk. |
Dat
zijn nog eens wonderen. Zelfs de schaduw van Petrus was voldoende om
de mensen te genezen. En iedereen die men bracht, werd gezond. Wat
een kracht. Wat een wonder. Eerder ging Jezus de steden en de dorpen
langs en genas alle zieken. Dat was een wonder. En dat wonder gaat
hier door. Het wonder van de kracht van God. God toont zijn almacht
over ziekte en dood. Hij staat boven de dood en de duivel. Hij is
almachtig. Hij is groots. En er komen nog steeds mensen tot
geloof. Dagelijks wordt toegevoegd aan de kring die behouden werden.
Glorie voor Zijn Naam! Wat een wonder. Wat fantastisch. Wat een
beweging. Wat een opwekking.
Maar de leiding van de kerk toen
moet er niets van hebben. Ze komen bijeen en besluiten om weer
apostelen gevangen te nemen. Ze doorkruisen namelijk de rust en de
dogmatiek van de kerk. Tradities worden met voeten getreden en dat
kan niet. Hoe kan uit Nazareth nu iets goeds komen? En hoe kunnen
deze ongeletterde mensen uit Galilea nu iets betekenen? Daar moeten
we een stokje voor steken, voordat de zaak helemaal in het honderd
loopt. Ze waren vervuld met naijver. Die mensen moeten niet deze
wonderdoeners achterna lopen, maar in het gareel blijven. Doch een
engel des HEREN opent des nachts de kerker en leidt hen uit de
gevangenis. Met de woorden: Gaat heen, gaat in de tempel staan en
spreekt tot het volk al deze woorden des levens. En zo gebeurt het.
Ze moeten niet bang zijn, maar meteen hun taak weer opnemen. Zich
niet verbergen, maar al deze woorden des levens blijven spreken.
De
raad komt bijeen. Ze willen de apostelen laten voorleiden, maar de
bewakers komen vertellen dat de kerker vergrendeld is, maar de
gevangenen toch weg zijn. En dan komt er iemand die zegt: Zie de
mannen die gij hebt gevangen gezet, staan in de tempel en zij
leren het volk. Je kunt net zo veel kerkers bouwen, je kunt net zo
veel proberen het woord Gods te binden, je kunt van alles bedenken,
maar God gaat voort met zijn Woord, wereldwijd. Hij wil dat alle
mensen behouden worden en Hij zal zijn knechten aanzetten om door te
gaan. Soms onder de meest moeilijke omstandigheden. Hij gaat hen
voor. Het Woord moet gepredikt worden. Verkondig het! Houd niet
achter! Laat het horen! Dring er op aan! God opent de deuren van
de gevangenis. Hij beschermt je leven. Je bent veilig in Hem. Dat is
het grote wonder. Ze kunnen van alles tegen je ondernemen. Maar wees
voor hun dreigen niet bang. Het zal ze niet gelukken. Hij staat er
boven.
Je doet er dus goed aan dicht bij Jezus te blijven. En
niet af te wijken van wat Hij zegt. Dat zijn de woorden van het
leven. Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven. Hij heeft het
allemaal gezegd. Hij heeft hen niet als wezen achtergelaten. Hij
gaat hen voor. Hij voert hen op het pad ten leven. Wat een
gebeurtenis. Je ziet ook jezelf beter in het perspectief van
God. God laat je nooit in de steek. Het kan stil zijn om je heen. Je
kunt in gevaarlijke situaties belanden. Je kunt het soms niet zien
zitten. Maar geen nood. Hij is er altijd. En blijf bij Hem. Hij biedt
uitkomst.
6 juni [1]
5:26 |
…want zij waren bevreesd dat het volk hen stenigen zou;… |
5:28 |
…en gij wilt het bloed van deze mens op ons doen neerkomen. |
5:29 |
Men moet Gode meer gehoorzamen dan de mensen. |
5:30 |
De God onzer vaderen heeft Jezus opgewekt, die gij hebt gehangen aan een hout en omgebracht; |
5:31 |
Hem heeft God door zijn rechterhand verhoogd, tot een Leidsman en Heiland om Israël bekering en vergeving van zonden te schenken. |
5:33 |
Toen zij dit hoorden, ontstaken zij in woede en wilden hen ter dood laten brengen. |
5:36 |
…maar hij werd gedood en zijn gehele aanhang viel uiteen en verliep. |
5:37 |
…maar ook deze is omgekomen en zijn gehele aanhang is uiteengeslagen. |
5:39 |
…maar indien het uit God is, zult gij hen niet kunnen vernietigen; het mocht eens blijken, dat gij tegen God strijdt. |
5:40 |
…en verboden hun te spreken in de naam van Jezus, en gaven hun de vrijheid. |
5:41 |
Zij dan gingen uit de Raad weg, verblijd, dat zij verwaardigd waren ter wille van de naam smadelijk behandeld te zijn; |
5:42 |
en zonder ophouden, iedere dag, leerden zij in de tempel en aan huis, en verkondigden het evangelie, dat de Christus Jezus is. |
Dat
nemen ze niet. De apostelen zijn weer met vrijmoedigheid het
evangelie gaan verkondigen. Zoals de engel het tegen hen had gezegd.
Gaat heen, gaat in de tempel staan en spreekt tot het volk al de
woorden des levens. Maar dat gaat zomaar niet. Daar moeten ze een
stokje voor steken. En opnieuw trekken ze uit om hen gevangen te
nemen. Ze zijn bang voor het volk, dat dat hen zelf zal stenigen. Dat
is het omgekeerde. Maar zij willen de apostelen stenigen en uit de
weg ruimen. Ze nemen ze gevangen en leiden hen voor. En dan begint
het weer. We hebben jullie toch verboden, enz., enz. Maar de
apostelen zeggen: We moeten Gode meer gehoorzaam zijn dan de
mensen. Jezus is opgewekt, Die jullie aan het kruis genageld
hebben. En deze heeft God door zijn rechterhand verhoogd, tot een
Leidsman en Heiland om Israël bekering en vergeving van
zonden te schenken. Wat? Ja, maar dat gaat te ver. Toen ontstaken ze
in woede en wilden hen ter dood laten brengen. Wat denken deze
ongeletterde lieden wel? Weg met hen. Wat een brutaliteit.
Leidsman en Heiland, die valse Messias. Door Gods rechterhand
verhoogd? Dat is verschrikkelijk. Wat een vreselijke dingen durven ze
te zeggen.
Dan staat Gamaliël op en zegt: Pas op wat we
doen. Er zijn meer valse Messiassen geweest en dat is ook weer
overgegaan. En hij noemt enkele voorbeelden. En nu dan deze
Jezus. Ook dat gaat vanzelf weer over. Maar stel toch eens dat het
uit God is, dan kunnen we er niets tegen doen. Laten we voorzichtig
zijn, indien het uit God is. Pas op! Het mocht eens blijken dat gij
tegen God strijdt. Ze geselen de apostelen en laten ze vrij. Ook geen
pretje om gegeseld te worden. Het bloed stroomt over je rug. Dat
is vreselijk pijnlijk. Dat durven ze dan nog wel te doen. Ze
verbieden hen te spreken in de naam van Jezus.
Ze gaan naar
huis en ze zijn blij dat zij verwaardigd waren ter wille van de Naam
smadelijk behandeld te zijn. Dat is toch geweldig. Dat is een
houding. Ter wille van de Naam smadelijk behandeld te zijn. En daar
een eer in te vinden. Hoe zit het met ons? Wij zijn al bang als
we als christen herkend worden. Vaak houden wij onze mond als we
moeten spreken. Dat is toch te gek? Dat kan toch helemaal niet? We
moeten juist wel spreken en laten horen en zien dat we christen zijn.
Wat een voorbeeld. Het staat allemaal zo helder en uit het leven
gegrepen beschreven. Er is vervolging. Ze kunnen niet tegen de naam
van Jezus. Maar Jezus wil ons helpen. Jezus wil ons leren. Dank U,
Here Jezus. Het is waar. Dat doe je niet uit jezelf. Daar krijg je de
kracht voor. Daar is de Heilige Geest voor gekomen om ons staande te
houden in de strijd. Om ons de woorden te binnen te brengen die we
moeten spreken. Zien op Jezus, door de kracht van de Heilige Geest.
Dat is de garantie en de weg van het eeuwige leven. De mensen kunnen
tekeergaan. Het kan lijken of er helemaal niets meer van te maken is,
maar God baant zijn weg. Messias Jezus is gekomen tot verzoening
van de zonden, niet alleen van mij, maar die van de gehele wereld. En
Hij kwam en komt om aan Israël zijn uitverkoren volk, bekering
en vergeving te schenken. Daar kwam Hij voor. Lees het in de
profeten. Jeremia 31:31 enz. enz. Glorie voor zijn Naam!
En
iedere dag verkondigden zij het evangelie in de tempel en leerden dat
Jezus de Messias is. Zo nu weten wij ook onze marsroute!
9 juni [1]
6:1 |
En toen in die dagen de discipelen talrijker werden,… omdat hun weduwen bij de dagelijkse verzorging verwaarloosd werden. |
6:2 |
Het bevredigt niet, dat wij met veronachtzaming van het woord Gods de tafels bedienen. |
6:3 |
…die goed bekend staan, vol van Geest en wijsheid,… |
6:4 |
…maar wij zullen ons houden aan het gebed en de bediening van het woord. |
6:6 |
…die, na gebeden te hebben, hun de handen oplegden. |
6:7 |
En het woord Gods wies en het getal der discipelen te Jeruzalem nam zeer toe en een talrijke schare van de priesters gaf gehoor aan het geloof. |
6:8 |
En Stéfanus, vol van genade en kracht, deed wonderen en grote tekenen onder het volk. |
6:10 |
…en zij waren niet bij machte de wijsheid en de Geest, waardoor hij sprak, te weerstaan. |
6:11 |
Wij hebben hem lasterlijke woorden tegen Mozes en God horen spreken. |
6:12 |
…sleepten zij hem mede en leidden hem voor de Raad,… |
6:14 |
…dat deze Jezus, de Nazoreeër, deze plaats zal afbreken en de zeden veranderen, die Mozes ons heeft overgeleverd. |
6:15 |
En allen, die in de Raad zitting hadden, zagen, toen zij hem aanstaarden, zijn gelaat als het gelaat van een engel. |
Het
zal een hele drukte geweest zijn. Het ging om duizenden mensen. Zo’n
snelle groei vraagt een hele organisatie. En dat gaat niet zonder
groeistuipen. Zo werden de zeven aangesteld. De apostelen moesten
zich concentreren op het gebed en de bediening van het Woord. Dus
waar gaat het ook vandaag om? De bediening van het Woord en het
gebed. Voorgangers. Voorgangers. Luister! Laat je niet in de war
brengen. Beperk je tot het bedienen van het Woord en het gebed. Ben
je bereid, dan kap je met alles wat niet met het Woord te maken
heeft. Het gaat om de bediening van het Woord en om de gebeden. En
dat is niet veranderd. Dat geldt ook voor vandaag. Waar lijden we
aan? We lijden aan de verkondiging van het Woord en de gebeden. Dat
is een constatering.
Het staat hier, omdat er een probleem
was. Voor de apostelen kwamen er zoveel dingen bij dat er ook
onenigheid ontstond. Ze hadden het maar druk met het voeden van de
mensen en met de weduwen en de wezen. Dat is heel goed werk. Dat is
fantastisch werk. Maar daardoor hebben ze niet genoeg tijd voor het
Woord en de gebeden. Dus wat doe je? Dan zoek je anderen. En zo deden
ze. En waren deze dan niet druk met het Woord. Nou en of. Kijk eens
naar Stéfanus. Waar heeft hij het over? Hij was een van de
zeven verkozen uitvoerders. Want het kunnen alleen maar mensen
zijn vol van geest en wijsheid. Waarom? Omdat ze ook in hun bediening
van de tafels en de uitvoering van zoveel taken natuurlijk eerst
geconcentreerd moeten zijn op het Woord. Het Woord wordt altijd en
overal eerst uitgedeeld. Daar gaat het om. Dat is belangrijk.
Wat heerlijk omdat steeds maar weer te ontdekken.
Hoe
belangrijk het is, dat blijkt meteen al. De vijand ligt op de loer.
Die probeert direct de boel weer stuk te maken. Valse
beschuldigingen, geroddel van binnen en van buiten. Stéfanus
is zo vol van geest en wijsheid, dat hij niet te weerleggen is. En
wanneer ze geen kans zien hem de mond te snoeren, dan komen ze met
valse beschuldigingen. En waar gaat het over? Het gaat om Jezus, Die
gezegd zou hebben dat Hij deze plaats zou afbreken en de zeden van
Mozes zou veranderen. Nou, en dat kan niet. Daar gaat het nu juist om
in de prediking. Bekering en Jezus volgen.
Wat een krachtige
les. Hoop voor de voorgangers om niet opgebrand en vermoeid te
raken. Een krachtige oproep naar de kerken om hun organisatie te
veranderen. De voorgangers vrijzetten voor het Woord en de gebeden.
En dan ook het gebed ontwikkelen in de gemeente. De overige taken
verdelen onder hen in de gemeente die vol zijn van geest en wijsheid.
Het gaat niet in de eerste plaats om talenten die je wel of niet zou
hebben. Het gaat in de eerste plaats om mensen die vol zijn van geest
en wijsheid. Wat dat is, dat zien we direct al bij Stéfanus.
Kennis van het Woord van God en kennis van de kracht van de Heilige
Geest. Heerlijk om deze marsroute weer eens voorgehouden te
krijgen.
Maar de engelen omringden Stéfanus. God legt
de woorden in je mond. Ze keken naar Stéfanus daar in die
raadzaal en zagen dat zijn gelaat was als dat van een engel!
10 juni [1]
7:2 |
De God der heerlijkheid is verschenen aan onze vader Abraham,… |
7:3 |
…naar het land, dat Ik u wijzen zal. |
7:5 |
…maar Hij beloofde het hem… |
7:7 |
…en daaraan zullen zij uittrekken en Mij vereren aan deze plaats. |
7:9 |
En de aartsvaders verkochten uit naijver Jozef naar Egypte,… |
7:20 |
Te dien tijde werd Mozes geboren… |
7:23 |
…naar zijn broeders, de kinderen Israëls, om te zien. |
7:27 |
Wie heeft u tot overste en rechter over ons aangesteld? |
Stéfanus,
vol van de Heilige Geest, spreekt. Hij houdt een magistrale rede. Dat
moet wel van de Heilige Geest komen. Hoe kan iemand anders zo
spreken? Zo werkt de Heilige Geest. Ik zal jullie niet als wezen
achterlaten, zei de Here Jezus. En je ziet het. Hij is er volop. In
het hart en het leven van Stéfanus. Daarom krijgt hij de
woorden, waar hij zelf ook verbaasd van staat. Zo’n scherp en
profetisch inzicht. Wat heerlijk. En wat een lef om dat zo luid en
duidelijk aan de leidslieden van het volk te zeggen. Hij gaat gewoon
hun geschiedenis door. Die kennen ze allemaal wel. Ze luisteren
instemmend mee. Ja, Mozes. Ja, dat is hun leraar. En Abraham, ja
natuurlijk. Abraham, Isaäk en Jakob. Natuurlijk wisten ze ook
van de broers, die Jozef verkocht hadden. En van de uittocht uit
Egypte en van het gouden kalf.
Ook kennen ze de vraag aan
Mozes: Wie heeft u tot overste en rechter over ons aangesteld? Het
zijn de overbekende verhalen die iedereen kent. Maar Stéfanus
legt een verband. Hij legt het verband dat het volk almaar weer van
God afgeweken is en dat dan de richters en de profeten moesten komen
om het volk op te roepen zich te bekeren. En dat is geen eenvoudige
zaak. Daar gaan ze de profeten voor te lijf en schromen niet om ze te
doden of in een put te werpen, zoals Jeremia. Hij moest gedood
worden. De mensen die de waarheid zeggen moeten uit de weg geruimd
worden. Toen, maar ook nu. Weg met hen! En daar gaan ze zonder
pardon. Die dwarsliggers, die onruststokers, die valse profeten. Kan
er uit Nazareth iets goeds komen? Nee, natuurlijk niet. Zij weten wel
beter. Het moet allemaal in Jeruzalem gebeuren. Wat in de
buitengewesten plaats vindt, dat is van veel minder niveau en
betekenis, en zo gaat het maar door.
Wat een toespraak en het
gaat nog verder. Het moet heenleiden naar de Messias Jezus. En
daar moesten ze nu net niets van hebben. Die had al zoveel ellende
veroorzaakt. En nog. Daar moeten we niets meer mee te maken hebben.
Die is dood. Weg. Daar horen we niets meer van. Maar, nee hoor,
Stéfanus gaat verder. Hij spreekt met opgeheven hoofd. Als een
engel! Waar zou hij toch heen willen?
11 juni [1]
7:32 |
Ik ben de God uwer vaderen,… |
7:34 |
…en ben nedergedaald om hen te verlossen;… |
7:35 |
Deze Mozes, die zij verloochend hadden door te zeggen: Wie heeft u tot overste en rechter aangesteld, heeft God als een overste en bevrijder gezonden,… |
7:37 |
Een profeet gelijk mij zal God u uit uw broeders doen opstaan. |
7:38 |
…en hij ontving levende woorden om die u te geven. |
7:41 |
…en brachten een offerande aan de afgod… |
7:43 |
Hebt gij niet de tent van Moloch gedragen en de ster van de god Romfa,… |
7:45 |
…tot de dagen van David. |
7:46 |
Deze heeft genade gevonden bij God… |
7:48 |
De Allerhoogste echter woont niet in wat men met handen maakt,… |
7:49 |
De hemel is Mij ten troon, en de aarde een voetbank mijner voeten. |
7:51 |
Hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, gij verzet u altijd tegen de Heilige Geest; gelijk uw vaderen, zo ook gij. |
7:52 |
Zelfs hebben zij hen gedood, die geprofeteerd hebben van de komst van de Rechtvaardige, van wie gij nu verraders en moordenaars geworden zijt, |
7:53 |
gij, die de wet ontvangen hebt op beschikking van engelen, doch haar niet hebt gehouden. |
Hoe
is deze Stéfanus op dreef? Hij spreekt met betoon van Geest en
kracht. En dat is ook zo. God is machtig. God is almachtig. Hij is
alles in allen. Stéfanus haalt aan hoe God verschijnt in de
brandende braambos. Ik ben gekomen om Israël te verlossen. En
het gebeurt. Ze trekken uit naar het beloofde land. En grote wonderen
en tekenen gebeuren. Maar het volk is ongehoorzaam. Ze maken een
gouden kalf. En ze dansen daar om heen. Mozes was op de berg,
veertig dagen lang. Dat duurde hen te lang. Daar moest iets aan
gebeuren. En daarom breekt het heidendom los. En zoals ze toen
deden, offeren aan de Baäl, aan de Moloch, zo doen ze ook nu.
Want hun hart is verhard. En ze willen het willens en wetens
niet weten. En dan gaan ze in ballingschap. Waarom, omdat ze de Baäl
en de Moloch dienen. Als we aan de kinderen komen dan komen we aan
God. Dan komt het oordeel onherroepelijk. Vast en zeker. Niet meer
terug te draaien. En ze gaan in ballingschap. Net als in de tijd van
koning Manasse. Hij was zo zondig. Hij offerde zijn kinderen aan de
Moloch. En zelfs al komt er een vrome koning na hem. Er is niets meer
aan te doen. De gramschap des HEREN is vol. En ze gaan in
ballingschap.
De Israëlieten hadden ook de tent der
getuigenis bij zich. En later werd de tempel in Jeruzalem gebouwd.
Maar God heeft gezegd dat Hij niet in een huis te vatten is want: De
hemel is Mij ten troon, en de aarde een voetbank mijner voeten. Het
gaat om de Allerhoogste. De Schepper van hemel en aarde. Daar kan
niemand tegen op. Daarom is het zo fantastisch om dicht bij Jezus te
leven. Dan ga je goed. Dan zie je al de dingen die tegen zitten
in het perspectief van de liefde van Jezus. Die is altijd bij je en
Die je zonden heeft verzoend door Zelf te sterven op het kruis van
Golgotha. Prijs de Heer!
Stéfanus ontmaskert de
schijnheilige vroomheid van de geestelijke leidslieden van zijn tijd.
Het zal je maar gezegd worden: hardnekkigen en onbesnedenen van hart.
Ze doen vroom, maar zij verzetten zich tegen de HERE God en zijn
profeten tot aan het offeren aan de Moloch toe. Hoe zit dat vandaag
met de kerkleiders en de Moloch/abortus afgodsdienst?
12 juni [1]
7:56 |
Zie, ik zie de hemelen geopend en de Zoon des mensen, staande ter rechterhand Gods. |
7:58 |
…en stenigden hem. |
8:1 |
En Saulus stemde in met zijn terechtstelling. …en allen werden verstrooid… |
8:3 |
En Saulus verwoestte de gemeente… |
Ja,
als je het zo brengt als Stéfanus deed, dan ga je te ver. Ons
een heel verhaal voorhouden en dan tot slot zo’n
uitsmijter. Hadden ze dan nog niet begrepen waar Stéfanus
naar toe wilde? Tot nu toe hadden ze nog wel mee kunnen luisteren.
Maar als Stéfanus zegt: hardnekkigen en onbesnedenen van hart
en oren, ja, dan is het hek van de dam. Kon je het ook niet wat
voorzichtiger zeggen, Stéfanus? Je haalt je hierdoor toch
zelf al die ellende op je hals. Dan moet je dat ook maar niet doen.
Wat een toestand. O Here, help! En ja hoor.
Ze slepen hem naar buiten en stenigen hem. Ze hebben helemaal geen
recht om iemand te doden. Ze moesten toch ook met Jezus naar de
overheerser, de onderdrukkende Romeinen, om toestemming te vragen?
Maar hier loopt het uit de hand. Weg met hem! En daar vliegen de
stenen al door de lucht. Wat denkt hij wel? Hardnekkigen en
onbesnedenen van hart. Te gek. Ja, ze hebben Jozef verkocht. Ze zijn
tegen Mozes opgetreden. Ze hebben de profeten gedood. Ze
offerden aan de Moloch. Het was altijd tegen de wil van God. Maar
wij, wij hebben de zaak goed voor elkaar! Ja, en dat laat je je niet
gezeggen. Daar ga je tegenin. Ja, zelfs de komst van de
Rechtvaardige, jullie eigen Messias hebben jullie verworpen. En
daar zijn jullie de moordenaar van geworden. Wat een tragiek. Waar
moet dat heen? Messias, welnee, dat was een valse messias.
Maar
het sneed hen door het hart en ze knarsten de tanden. Stéfanus
sloeg de ogen op en zag Jezus staande, ter rechterhand van God. Wat
een doorgang naar het eeuwige leven. Je zult het maar gezien hebben.
Saulus staat daarbij. Hij schept er genoegen in. Hij paste op de
jassen. Goed zo, Saulus. En Saulus gaat de gemeenten vervolgen. Hij
sleept ze voor de rechter. Er komt verdrukking en ze worden
allemaal verstrooid. En dat is goed, want dan blijven ze niet op een
kluitje zitten, maar dan gaan ze aan de slag ook in andere steden en
dorpen. Prijs de Heer! De discipelen begraven Stéfanus en er
heerste grote droefheid.
Wat is de les. Heel eenvoudig, we
moeten het ons steeds weer afvragen, waar en wie we ook zijn. Wat
staat er geschreven en hoe pas ik het vandaag toe in mijn leven? We
zitten zo maar weer met onze eigen interpretaties. Maar het gaat erom
dat we God liefhebben boven alles en onze naaste als onszelf. Aan
deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten. Bij alles wat we
beredeneren, moeten we ons steeds weer bewust zijn: wat zou God
nu willen dat ik deed? En daar kom je altijd uit. Want God laat je
nooit staan. Hij geeft je antwoord als je het vraagt in
afhankelijkheid. En dan gebeuren er grote wonderen. Want in die
gezindheid kan de Heilige Geest uit de voeten.
13 juni [1]
8:4 |
Zij dan, die verstrooid werden, trokken het land door, het evangelie verkondigende. |
8:7 |
Want van velen, die onreine geesten hadden, gingen deze onder luid geroep uit en vele verlamden en kreupelen werden genezen;… |
8:11 |
…omdat hij reeds lange tijd hen door toverijen verbijsterd had. |
8:13 |
En ook Simon zelf kwam tot geloof,… |
8:15 |
…dat zij de heilige Geest mochten ontvangen. |
8:17 |
Toen legden zij hun de handen op en zij ontvingen de heilige Geest. |
8:18 |
…bood hij hun geld aan,… |
8:20 |
Uw geld zij met u ten verderve,… |
8:22 |
Bekeer u van deze uw boosheid… |
Ja,
zo is het. De tovenaars van die tijd en de tovenaars van deze tijd
kunnen de mensen lange tijd verbijsteren. De duivel kan grote tekenen
en wonderen doen. De mensen lopen de magiërs achterna. Als we
wereldwijd zien hoe occulte godsdiensten miljarden in hun greep
houden, dan zien we de macht van de satan, die, als in een wrede
greep, deze volken en mensen knechten. Alles wat niet met God te
maken heeft, is van de duivel. Zo simpel is het. En we zien het
hier.
Het begint met de verstrooiing van de gelovigen. Geen
slechte zaak. Want ze verkondigen daardoor overal het evangelie.
Anders waren ze er misschien nooit gekomen. Want er is altijd nog
veel te doen thuis. Er is altijd een reden om niet aan de slag te
gaan; om er niet op uit te trekken. We zitten zo vastgeplakt. En
wat zien we hier? Ze worden vervolgd. Ze moeten erop uit. Ze gaan
verkondigen. En overal komen mensen tot bekering. Dat is geweldig. En
als de gelovigen niet met de legers van Rome over de heerbanen Europa
waren binnengetrokken, dan zaten wij misschien nog wel in de
duisternis. Men zegt zelfs dat Paulus in Engeland geweest is en dat
we via Willebrord en Bonifatius het evangelie hier gekregen
hebben.
In ieder geval trokken de evangelisten erop uit. Ze
komen ook in Samaria en daar woonde Simon de tovenaar. Maar ook hij
komt tot bekering. Wat een wonder. Ook toverdokters komen tot
bekering. Prijs de Heer! Waar met betoon van geest en kracht het
Woord gebracht wordt, daar komen mensen tot bekering. Petrus en
Johannes trekken naar Samaria. Want ze willen het zelf wel eens zien.
En ze ontdekken de groei van de gemeente. Nog wel in Samaria.
Hoe is het mogelijk? In de stad waar ze niets van Joden moesten
hebben, is een gemeente ontstaan. Wat is het evangelie toch een
kracht Gods. Wij moeten het brengen. En niet schromen. We moeten het
doorgeven. En God plant het in de harten. Ze ontdekken dat ze nog
niet dopen in de naam van de Heilige Geest. Dat doen ze dan en de
Heilige Geest komt over hen. Jezus Zelf heeft het gezegd. Doop hen in
de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. En die komt dan
over hen. Daar kunnen we ook zo moeilijk over doen. Hier staat het
toch? We hebben dus de Heilige Geest. Dat is een zichtbare
verschijning. Dat kan met tekenen gepaard gaan. Maar zeker is
dat we die moeten preken om hem te ontvangen. Toen en ook vandaag.
Wat een kracht gaat daar van uit. Want de prediking van het geloof in
een tijd waarin je vervolgd wordt zoals hier, dat kun je niet in
eigen kracht, maar het is de Heilige Geest Die je kracht geeft. Het
waren toch de woorden van Jezus Zelf die zei dat Hij door de
Trooster, de Heilige Geest, ons de woorden te binnen zal brengen, die
we zeggen moeten. Dat is een geweldig rustgevende gedachte. Hij
brengt ze ons te binnen. Dat is de kracht van de Heilige Geest.
Dan
komt Simon de tovenaar ook weer op de proppen. Hij ziet de kracht van
de Heilige Geest en die wil hij voor geld kopen. Hij is wel tot
geloof gekomen, maar hij heeft het nog niet echt begrepen.
Petrus valt dan ook heel fel uit. Wat denk je wel om de kracht Gods
met geld te kunnen kopen? Uw geld zij met u ten verderve. Gij hebt
part noch deel aan deze zaak. En zo is het. Het geloof heeft niets
met geld te maken. Het staat er haaks op. En het is levensgevaarlijk
om de Mammon te verbinden aan het evangelie. Je kunt niet God dienen
en de Mammon. Petrus kan het niet duidelijker zeggen: …dat gij
gekomen zijt tot een gal en bitterheid en een warnet van
ongerechtigheid. Nou, nou. Moet dat zo scherp? Zeker wel. Want het is
levensgevaarlijk. Simon vlucht naar hen toen en smeekt of ze voor hem
willen bidden, dat hem niets overkome van wat ze gezegd
hebben.
Wat een wonderen in die eerste gemeenten. Ze predikten
overal het evangelie. Wat moeten wij doen? Overal het evangelie
prediken. Heerlijk toch?
14 juni [1]
8:26 |
En een engel des Heren sprak tot Filippus en zeide: Sta op en ga tegen de middag de weg op, die van Jeruzalem afdaalt naar Gaza. Deze is eenzaam. |
8:27 |
En hij stond op en ging. En zie, een Ethiopiër… was naar Jeruzalem gegaan om te aanbidden; |
8:28 |
…en las, in zijn wagen gezeten, de profeet Jesaja. |
8:29 |
En de Geest zeide tot Filippus: Treed toe en voeg u bij deze wagen. |
8:31 |
Verstaat gij wat gij leest? |
8:32 |
Gelijk een schaap werd Hij ter slachting geleid;… |
8:33 |
In de vernedering werd zijn oordeel weggenomen;… |
8:34 |
…van wie zegt de profeet dit? |
8:35 |
En Filippus opende zijn mond, en uitgaande van dat schriftwoord, predikte hij hem Jezus. |
8:36 |
Zie, daar is water; wat is er tegen, dat ik gedoopt word? |
8:39 |
…nam de Geest des Heren Filippus weg en de kamerling zag hem niet meer, want hij ging zijn weg met blijdschap. |
8:40 |
…en hij trok rond om het evangelie te prediken aan alle steden,… |
Ja,
Filippus trok rond om het evangelie in alle steden te prediken. Wat
moeten wij doen? Rondtrekken en het evangelie in alle steden
prediken. Is er iets veranderd? Neen! Er is niets veranderd. We
moeten gewoon gaan. Dat is heerlijk. Dat is het mooiste wat je kunt
doen. Het evangelie Gods prediken. We zien het hier. Een engel
spreekt tot Filippus. En hij gaat naar een plaats en op een tijd waar
je normaal niet zou gaan. De reden waarom, wordt er niet bij gezegd.
Vervolgens zegt de Geest tot Filippus: Voeg je bij die wagen. Dat doe
je niet zo maar. Daar gaat een heel voornaam man met zijn stoet. Maar
dan hoort hij Jesaja lezen. En Filippus vraagt: verstaat gij wat gij
leest? Hoe zou ik kunnen als niet iemand het me uitlegt. Heerlijk
toch? En dan legt Filippus het uit. Het gaat over Jesaja 53: Gelijk
een schaap werd Hij ter slachting geleid. In de vernedering werd
zijn oordeel weggenomen. Nou, dat was een kerntekst over de Messias.
Dat heeft de woede van de Joden opgeroepen. Een lijdende Knecht des
HEREN. Dat kon niet. Het moest een overwinnende Knecht des HEREN
zijn. Het moest de sterke Koning zijn die de vijanden maakt tot een
voetbank voor zijn voeten. Een Koning, een Messias, Die de Romeinen
het land uitgooit. En wat wordt er gepredikt: Een lijdende
Messias. Ja, het staat er in Jesaja 53. Daar hebben de Joden tot op
vandaag moeite mee. Dat slaan ze over. Of dat vergeestelijken zij,
tot het gehele volk Israël dat door de eeuwen heen lijdt. Maar
dat toepassen op een persoonlijke Messias, waar de christenen
over spreken, dat kan niet. Dat is het omgekeerde van wat er volgens
hen zou moeten gebeuren. Weg met Hem!
En nu leest de kamerling
uit Morenland precies dit stuk. Hij was gekomen om te bidden in
Jeruzalem. Weet u nog wel? De koningin van Sheba kwam om Salomo te
bezoeken en al zijn rijkdom te zien. Want ze had gehoord hoe de God
van Salomo hem gezegend had. En toen is daar diep in Ethiopië
ook de aanbidding begonnen van deze God. En nu deze rijksgrote. De
Koptische kerk is heel sterk in Ethiopië geweest. Wat gebeurt er
toch veel. Als we onze ogen open hebben, dan zien we Gods grote daden
overal. Overal waar iemand tot geloof komt, daar worden de grote
daden van God gepredikt. Wat een zegen. Wat een genade. Prijs de Naam
van Jezus!
Ja, dan is er ook niets op tegen om gedoopt te
worden. En zo gebeurt het. Als je het evangelie begrijpt en aanneemt,
dan moet je gedoopt worden. Want die doop is een zegel van dat
verbond. En dat verbond, dat is God in je leven. En als je het hebt
ontdekt, dan besef je hoe groot het is dat God naar jou heeft
omgezien. Dan ervaar je het wonder. Prijs de Naam van Jezus. Daarna
neemt de Geest Filippus weg. Verder verkondigen. De kamerling kan nu
zelf wel verder. Hij vervolgt zijn weg met blijdschap. En je ziet wat
er gebeurd is. Het evangelie werd ook verspreid in Morenland.
15 juni [1]
9:1 |
En Saulus, nog dreiging en moord blazende tegen de discipelen des Heren,… |
9:2 |
…en vroeg van hem brieven naar Damascus… om,… hen gevankelijk naar Jeruzalem te brengen. |
9:3 |
…dat hem plotseling licht uit de hemel omstraalde;… |
9:4 |
Saul, Saul, waarom vervolgt gij Mij? |
9:5 |
Ik ben Jezus, die gij vervolgt. |
9:7 |
…daar zij wel de stem hoorden, maar niemand zagen. |
9:9 |
En hij kon drie dagen lang niet zien, en hij at of dronk niet. |
9:10 |
…en de Here zeide tot hem in een gezicht: Ananías! En hij zeide: Zie, hier ben ik, Here. |
9:12 |
…en hij heeft [in een gezicht] een man, genaamd Ananías, zien binnenkomen en hem de handen opleggen, opdat hij weer zien kon. |
9:15 |
Ga, want deze is Mij een uitverkoren werktuig… |
9:16 |
…want Ik zal hem tonen, hoeveel hij lijden moet ter wille van mijn naam. |
9:18 |
…en hij stond op en werd gedoopt;… |
9:20 |
…dat hij terstond in de synagogen verkondigde, dat Jezus de Zoon van God is. |
9:22 |
Doch Saulus trad steeds krachtiger op en bracht de Joden, die te Damascus woonden, in verwarring door te bewijzen, dat deze de Christus is. |
Wat
een geschiedenis. Saulus’ dreiging en moord blazende. Hij was
een vervolger van de gemeente. Hij zou die sekteleden wel eens
mores leren. Wat denken ze wel? De hele boel in de war brengen? En
daar gaat hij met brieven op zak om de bekeerlingen naar Jeruzalem te
brengen. Dat is tenminste nog eens ernst maken met de zaak. Aan zulke
mensen heb je wat. Die doen wat ze zeggen. En daar gaat hij. Iedereen
kent hem. Dat is een gevaarlijke. Daar moet je voor uitkijken.
Saul,
Saul, waarom vervolgt gij Mij? Dat is krachtige taal. Taal uit de
hemel. Je wordt stop gezet door de stem van Jezus. Heerlijke taal.
Daar kun je niet tegen op. Je valt ter aarde. Je wordt verblind. Wat
een licht. Ik ben Jezus, die gij vervolgt. En dan komt meteen de
opdracht. Jezus neemt de leiding in het leven van Saulus. Ananías,
een discipel, moet naar hem toe, op een gezicht van de engel. Hij
spreekt tegen. Moet hij naar die Saulus gaan? Maar dat is gevaarlijk.
Want hij is juist gekomen om hem gevangen mee te nemen naar
Jeruzalem. Maar dan komt het antwoord. Saulus wordt een werktuig in
mijn hand om mijn Naam te brengen voor alle volken. En Ik zal hem
tonen hoeveel hij lijden moet om mijn Naam.
En Ananías
gaat. En legt Saulus de handen op, net zoals hij in een droom gezien
heeft. Wat een goddelijke planning. Er gebeurt veel meer tussen hemel
en aarde dan wij zien. Gods plan wordt volvoerd. Hij heeft de
touwtjes van mijn leven en ons leven vast in handen. Hij wil ons
zegenen. Hij wil ons vasthouden. Hij wil ons de blijdschap van
het evangelie voor altijd meegeven. Hij spreekt zijn Woord door zijn
Woord en Geest. Dat zien we ook weer hier. Het is geen verhaal, het
is een oproep aan ons vandaag om trouw Hem te volgen. We hebben toch
ook het licht gezien? We hebben toch ook ontdekt dat Jezus de Zoon
van God is? Het staat toch op elke bladzij van de Bijbel? Lezen dus!
Dit verhaal is opnieuw een bevestiging.
Saulus gaat meteen
naar de synagoge om duidelijk te maken dat Jezus de Messias is
volgens de Schriften. Daar raken de Joden van in de war. Want dit was
toch Saulus, die juist moord en dreiging blies omdat hij de sekte van
de Jezus-volgers wilde uitroeien. Daar kun je ook met je verstand
niet bij. Dat is verwarrend. Maar het is waar. Hij wordt steeds
enthousiaster. Hij ontdekt dat het waar was toen Stéfanus hen
Jesaja 53 voorhield. Hij ontdekt dat de toespraak van Stéfanus
meer dan waar was. Hij was ook één van die valse
profeten en leraren die altijd vervolgden wat van God is. Die de
verkeerde goden achterna liepen. Hij wordt radicaal bekeerd. Hij ziet
het en dan gaat hij steeds krachtiger optreden om te bewijzen
uit de Schriften dat Jezus de Messias was waarop de Joden
wachtten.
Heerlijk om dit te zien. Maar ook moeilijk en
verwarrend voor allen die er een andere mening op na houden. Daarom
is het Woord van God ook een tweesnijdend scherp zwaard. Het
zift je eigen overleggingen en het wil dat je jezelf inlevert en je
onderwerpt aan het Woord van God. Dat is een harde, directe en
moeilijke overgave. Daar komt ook goddelijke kracht aan te pas om die
beslissing te nemen. Hij legt het in je hart. Je moet het wel
horen. Want hoe zullen ze weten als ze het niet gehoord hebben?
Daarom is het fantastisch dat God zo direct deze geschiedenis aan ons
overlevert. Soms denken we dat we ons zelf niet kunnen overgeven. Of
we denken van een harde tegenstander van God dat die zich nooit kan
overgeven. Maar het is wel mogelijk. God werkt heel hard om juist
onmogelijkheden mogelijk te maken. Glorie voor zijn Naam! Heerlijk om
dat te zien. De HERE is groot!
16 juni [1]
9:23 |
En toen er verscheiden dagen verlopen waren, beraamden de Joden het plan hem te vermoorden,… |
9:25 |
…doch zijn discipelen namen hem en lieten hem des nachts in een mand over de muur zakken. |
9:26 |
En te Jeruzalem aangekomen, trachtte hij zich bij de discipelen te voegen, maar allen schuwden hem, daar zij niet konden geloven, dat hij een discipel was. |
9:29 |
…en vrijmoedig optreden in de naam des Heren, en hij sprak en redetwistte met de Grieks-sprekende Joden; maar dezen trachtten hem om te brengen. |
9:30 |
…en lieten hem vandaar naar Tarsus vertrekken. |
9:31 |
De gemeente dan door geheel Judéa, Galiléa en Samaria had vrede; zij werd opgebouwd en wandelde in de vreze des Heren, en zij nam in aantal toe door de bijstand van de Heilige Geest. |
9:34 |
En Petrus zeide tot hem: Aenéas, Jezus Christus geneest u; sta op en maak zelf uw bed op. |
9:35 |
…en bekeerden zich tot de Here. |
9:37 |
…dat zij ziek werd en stierf;… |
9:39 |
…en lieten hem onder tranen al de lijfrokken en mantels zien, die Dorcas, toen zij nog bij hen was, gemaakt had. |
9:40 |
Maar Petrus zond hen allen naar buiten en knielde neder en bad. …en zeide: Tabitha, sta op! |
9:41 |
…en stelde haar levend voor hen. |
9:42 |
…en velen kwamen tot geloof in de Here. |
9:43 |
En het geschiedde, dat hij verscheidene dagen te Joppe bleef bij een zekere Simon, een leerlooier. |
Ja,
dat gaat natuurlijk niet. De Joden zijn eerst in verwarring. Waar is
nu hun fervente medestrijder in de uitroeiing van deze sekte. Dan
besluiten ze om hem uit de weg te ruimen. Dat zijn geen zachte
maatregelen. Daar blijkt de haat uit tegen alles wat met Messias
Jezus te maken heeft. Weg met Saulus! Dood moet hij. Geen invloed
meer in de samenleving. Jezus, weg met Hem! En dan zien de discipelen
geen andere keus dan hem in een mand over de muur van Damascus te
laten zakken. Want de Joden hebben de overheid op hun hand om de
poorten te bewaken en deze oproerkraaier gevangen te nemen. Wat
een agressie. Wat een tegenstellingen.
Hij gaat naar
Jeruzalem, maar allen schuwden hem. “Allen” staat er. Kun
je ook voorstellen. Want dit was de leider van de vervolgers. En díe
zou nu bij hen horen. Dat gaat hen een stap te ver. Het is ook haast
niet te geloven. Dat zal Saulus wel tegengevallen zijn. Of zou hij er
wel begrip voor gehad hebben? Later verhaalt hij deze
geschiedenis als hij zijn levensloop vertelt. Maar door Barnabas, die
ook later met hem mee reist, komt er contact. En ook in Jeruzalem
gaat hij met evenveel kracht als hij voorheen hen vervolgde, nu
bewijzen dat Jezus de Messias is. En dat nemen ze niet. De
Grieks-sprekende Joden willen hem vermoorden. En weer moet hij op de
vlucht. Nu reist hij af naar Tarsus. Wat een leven. Je bent je leven
niet veilig als je bij Jezus hoort. En zo is het door de eeuwen
gegaan. Hoe velen worden er ook vandaag niet vervolgd omdat zij
geloven in de naam van Jezus? Wat een eeuwenlange vervolgingen
en ook nu. Denk aan China. Denk aan Soedan. Denk aan zoveel andere
plaatsen. Daarom moeten we bidden voor hen die vervolgd worden. HERE,
help hen! Wat is er toch steeds weer een geloofsvervolging.
HERE, help hen!
En dan lezen we weer
over Petrus. Hij reist door heel het land. Dat kan ook weer. Want de
gemeente had rust. Kennelijk was met de bekering van Saulus ook een
einde gekomen aan de vervolging. Het lijkt erop dat hij de centrale
figuur was die het hele vervolgingsleger aanzette. Met zijn bekering
is er een grote verandering gekomen. Dat was ook weer een plan van
God. En de vervolger wordt een prediker. God is bij machte veel
meer te doen dan wij bidden kunnen of beseffen. Hij is groot. Hij is
machtig. Prijs de HERE!
Petrus is ook zo’n felle. Zo’n
actieve prediker. Hij trekt erop uit. Je hebt altijd een aantal
initiatiefnemers, pioniers, nodig. Niet bij de pakken neerzitten.
Gewoon op pad gaan. In geloof en weten dat God je zal helpen. Hij
geneest Aenéas. Sta op, neem je matras op. Wat een wonder.
Petrus gelooft in de genezende kracht van het evangelie van Christus
en hij past het toe, daar gaat het om. We moeten geloven in die
kracht en dan volgen de tekenen en de wonderen, dat kan niet
missen.
En dan sterft Dorcas. Er is grote rouw, want een
dierbare vrouw is niet meer. Dierbaar, want ze had zoveel gedaan voor
de weduwen en wezen. Ze stond altijd klaar. Petrus wordt geroepen. En
het wonder geschiedt. Tabitha, sta op. En ze wordt weer levend en
iedereen ziet het. Het is niet te geloven. Wat een wonder, wat een
kracht. Het getuigenis van Jezus trekt door het land. En zo was het
en zo is het. We moeten erop uit. Het getuigenis mag overal klinken.
Glorie voor zijn Naam! Prijs de HERE! We gaan weer op stap vandaag.
17 juni [1]
10:1 |
…iemand, genaamd Cornelius,… |
10:2 |
…een godvruchtig man een vereerder van God met zijn gehele huis, die vele aalmoezen aan het volk gaf en geregeld tot God bad. |
10:3 |
…duidelijk een engel Gods bij zich binnenkomen… |
10:7 |
…en een godvruchtige soldaat… |
10:10 |
…geraakte hij in zinsverrukking, |
10:11 |
en hij zag de hemel geopend… |
10:14 |
Geenszins, Here, want ik heb nog nooit iets gegeten, dat onheilig of onrein was. |
10:15 |
Wat God rein verklaard heeft, moogt gij niet voor onheilig houden. |
10:17 |
…zie, daar waren de mannen,… |
10:19 |
…zeide de Geest: Zie, twee mannen zoeken naar u;… |
10:22 |
…om u te zijnen huize te nodigen en te horen wat gij zeggen zult. |
Het
wonder van God gaat door. Er komen engelen aan te pas om het door te
zetten. Cornelius, een godvruchtige Romein, die regelmatig tot God
bad. Dat is ook een wonder. Wie had dat verwacht? Een Romein die tot
God bidt. Een Romein, dat was toch de bezetter? Die behoorde toch tot
de gehate soldaten, die het volk knechtten? Die het land en het volk
in bedwang moesten houden? En dat was nu een godvrezend man? Hij gaf
vele aalmoezen. Dan krijgt hij een gezicht en moet Petrus uitnodigen.
Dan kiest hij een godvrezende soldaat uit, die waren er dus ook. Hoe
zou dat gekomen zijn? Hoe bekeert een Romein zich tot de God van
Israël? Daar was toch nog geen sprake van? Er waren toch nog
geen zendingsreizen geweest? Of had het evangelie hem al bereikt. En
dan krijgt Petrus in Joppe een zinsverrukking waarbij hem dieren
worden getoond die hij mag gaan eten. Wat God rein verklaard heeft,
moogt gij niet voor onheilig houden. Tot drie keer toe. Dat is dus
ook duidelijke taal. Dat is een grote verandering. Op dat moment
komen de slaven van Cornelius eraan. En Petrus gaat mee. Wat? Naar
het huis en in het huis van een Romein? Dat toch zeker nooit? Maar
hij gaat. Hij heeft het begrepen. Hij moet naar de heidenen gaan. Bij
de gehate bezetter in huis. Daar moet het evangelie ook gebracht
worden. Het evangelie is voor alle volken. Cornelius was een
vereerder van God. Waarom moest hij nu uitgerekend naar
Cornelius? Een God-vererende Romein was het bewijs dat de Here God
alle mensen op het oog heeft. Wereldwijde evangelisatie dat Jezus de
Messias is. God stuurt Petrus en dan heb je te gaan. En dan komt
Petrus bij Cornelius aan.
Wat een verhaal. Het is ook allemaal
uit het leven gegrepen. Het is een prachtige geschiedenis van de
voortgang van het evangelie. Met steeds weer verrassende
momenten. Het is boeiend en het is adembenemend. Het loopt ook steeds
weer op een manier die je niet verwacht. Het is ook vol spanning. Nu
wordt wat absoluut onrein is rein verklaard. Dat geeft commotie. Dat
is voor de Joden weer een extra reden om deze sekte uit te roeien.
Want wie haalt het in z’n hoofd om dat wat eeuwen onrein was,
en wat Mozes bevolen had, nu ineens aan de kant te zetten? Wie kan
dat bewijzen? Wat denk je wel? Dat moet toch minstens in heel veel
vergaderingen en colleges besproken worden? Daar komen toch zeker de
schriftgeleerden aan te pas? Dat kan toch niet door een domme
vissersman met een grote mond uit Galilea beslist worden? Neen. Zo
werkt dat niet. Wat denken ze wel?
Dat is een heel eenvoudige
analyse, maar uit het leven gegrepen. Je kunt het zo toepassen op de
tijd van vandaag. Wat zitten we vaak vast aan onze dogma’s
en gewoonten. Alsof het rechtstreekse openbaringen van God zijn. En
wee je gebeente als je er verandering in durft te brengen. Dan heb je
de poppen aan het dansen. Dit stuk is een goede les voor ons.
Let op de engelen in je leven. Let op het Woord van God en het
bevrijdende evangelie. Het is je vrijheid. Want waar Christus
is, is vrijheid.
18 juni [1]
10:26 |
Sta op, ik ben zelf ook een mens. |
10:28 |
…doch mij heeft God doen zien, dat ik niemand onheilig of onrein mag noemen. |
10:33 |
…om te horen al wat u door de Here opgedragen is. |
10:35 |
…maar onder elk volk is wie Hem vereert en gerechtigheid werkt, Hem welgevallig, |
10:36 |
naar het woord, dat Hij heeft doen brengen aan de kinderen Israëls om vrede te verkondigen door Jezus Christus. Deze is aller Heer. |
10:38 |
…want God was met Hem. |
10:42 |
…dat Hij het is, die door God is aangesteld tot rechter over levenden en doden. |
10:43 |
Van Hem getuigen alle profeten, dat een ieder die in Hem gelooft, vergeving van zonden ontvangt door zijn naam. |
10:44 |
…viel de Heilige Geest op allen, die het woord hoorden. |
10:45 |
…stonden verbaasd, dat de gave van de Heilige Geest ook over de heidenen was uitgestort,… |
10:48 |
En hij beval hen te dopen in de naam van Jezus Christus. |
Neen,
Cornelius, je hoeft voor mij niet op de knieën te gaan. Ik ben
zelf ook een mens. Maar jullie weten dat het een Jood niet toegestaan
is zich bij een heiden te voegen. Maar God heeft mij duidelijk
gemaakt, dat ik niemand onrein mag verklaren. Daarom ben ik hier
in vrijmoedigheid. En dan vertelt Cornelius nog eens omstandig
zijn verhaal. Het is ook haast niet te geloven. Het past helemaal in
elkaar. Cornelius krijgt de engel op bezoek, die opdracht geeft om
Petrus te halen. Petrus krijgt het gezicht. Dat kun je geen toeval
noemen; dat is goddelijke leiding. Dat is een goddelijke
aanwijzing. Daar moet je niet aan voorbijgaan. Daar moet je je op
richten. Daar moet je heel goed je antennes op afstemmen. Dat geldt
niet alleen voor toen, maar dat geldt ook voor vandaag, Het is o zo
belangrijk om dicht bij God en zijn Woord te leven. Want God is niet
veranderd. Het verhaal van Handelingen gaat door. Elke dag. Want dat
Koninkrijk van recht en gerechtigheid wordt gegrondvest. Dat komt.
Want het is geprofeteerd, zegt Petrus. Dat een ieder die in Hem
gelooft, vergeving ontvangt van zonden door zijn Naam. Dat is
het evangelie wereldwijd. Daar moeten we enthousiast voor gaan. Dat
is bestendig tegen aanvallen. Want die zijn er van alle kanten. Niet
aan toegeven. Je tegen verzetten. Weg van de boze. De boze gaat op de
vlucht als je je dicht bij God laat trekken. Indien jij je vernedert
voor God, zal Hij je verhogen. We hebben een verhogende God. Dat
kan toch niet anders? Want Hij wil ons heel hoog, dicht bij Zich
hebben. Hij stort de Heilige Geest overvloedig uit. Het is een
wonder. Het is fantastisch.
Wat zal het een feest zijn geweest
in het huis van Cornelius. En wat zullen de Joden buiten gezegd
hebben? Die zullen er geen goed woord voor over gehad hebben. Daar
krijgen ze vast nog een hoop last mee. Cornelius kan dan nog zoveel
aalmoezen geven, maar hij blijft onrein. Daar voegt een Jood zich
niet bij. En dan komt er een doopfestijn. Zijn gehele huis wordt
gedoopt. Want Cornelius gelooft in Messias Jezus, Die gekomen is voor
heel de wereld. Eerst voor de Jood, maar ook voor de Griek. Wat een
feest, want daardoor is ook het evangelie hier in de lage landen bij
de zee gekomen. Bij mij. Wat een kracht Gods. Wat een profetische
zeggingskracht. Mijn hart is aangeraakt door de kracht van God.
Glorie voor zijn Naam! Dat moeten we rondbazuinen. Dank U Heer!
19 juni [1]
11:2 |
…verschilden zij, die uit de besnijdenis waren, met hem van mening,… |
11:15 |
…viel de Heilige Geest op hen, evenals in het begin ook op ons. |
11:16 |
En ik herinnerde mij het woord des Heren, hoe Hij zeide: Johannes doopte wel met water, maar gij zult met de Heilige Geest gedoopt worden. |
11:17 |
Indien nu God hun op volkomen gelijke wijze als ons de gave heeft gegeven op het geloof in de Here Jezus Christus, hoe zou ik dan bij machte geweest zijn God tegen te houden? |
11:18 |
…en verheerlijkten God, zeggende: Zo heeft dan God ook de heidenen de bekering ten leven geschonken. |
Dat
zat erin. Daar komen problemen van. Het was verschrikkelijk als een
Jood bij een heiden binnenging. Daar lag ook een scherpe scheiding.
Wat zullen de heidenen daarvan gedacht hebben? Want dit was
natuurlijk niet alleen in Israël het geval, maar ook bij
alle Joden die in de verstrooiing woonden. Wat een exclusieve zaak.
Wat een discriminatie. Wat een afwijzing. De Joden zetten zich ook
zelf af tegen de hen omringende wereld. Ze willen er wel van mee
profiteren. En dat doen ze volop. Maar verder houden ze alles buiten
de deur. Daar waren ook de discipelen in gepokt en gemazeld. Wat zal
het een commotie geweest zijn, toen Jezus bij de tollenaar
binnenging. Die was dan nog wel Joods, maar toch ook van het
vreselijkste soort. Gehaat, nog meer dan de Romeinen, de
heidenen zelf. Wat een confrontatie. Waarom toch altijd die
confrontatie? Nu hier weer. Dat is toch ook om moeilijkheden
vragen? Dat hoeft toch niet? Dat is te radicaal. Daar komen
ongelukken van.
En zo was het. Ze verschilden van mening. De
gelovigen in Jeruzalem denken er anders over. Petrus vertelt nogmaals
het hele verhaal. Dat staat nu al voor de derde keer in de
Handelingen. En dan zegt Petrus: als de Heilige Geest op hen gekomen
is, net als bij ons in het begin, dan moet het wel zo zijn dat ook
het evangelie voor hen gekomen is. Dat vinden ze een goed argument.
Dat snijdt hout. Hoe kan ik dan God tegenhouden? Daarom hebben we hen
ook gedoopt. Dat is een argument waar ze niets tegenin kunnen
brengen. Ze geloven in God. Dat is de waarheid. Dat is de
werkelijkheid. En dan staan ze verbaasd om te moeten erkennen dat God
ook aan de heidenen de bekering ten leven heeft geschonken. Zo is
het.
Het evangelie is ook naar de heidenen gekomen. Dat is ook
eigenlijk logisch, want God heeft de hemel en de aarde geschapen. De
mens. En Hij zag dat het zeer goed was. Dat is de werkelijkheid. Dat
is God en de mens. Dus het heil is dan ook voor alle mensen. God wil
zijn wereld van recht en gerechtigheid weer grondvesten. Daar is
alles op gericht. Daarom moest Messias Jezus geboren worden uit
het geslacht van Abraham Hij had immers zijn eeuwigdurende belofte
gegeven aan zijn volk. En het zou nooit ontbreken aan een zoon op de
troon van David. En dat is Messias Jezus. Hij is gezeten aan de
rechterhand van God. Zittende op de troon. Voor eeuwig. Hij zal zijn
eigen volk verlossen en allen die geënt zijn op die stam. De
profeten staan er vol van. Geloof je het niet, dan moet je het zelf
maar lezen. Wat een geweldig evangelie. Daar word je almaar blijer
van. Want het houdt niet op met dit leven. Dit leven is de doorgang
naar het eeuwige leven waar geen zonde en geen dood, maar eeuwige
gerechtigheid heerst. Heerlijk! Dank U Here!
20 juni [1]
11:19 |
Zij dan, die verstrooid werden door de verdrukking, welke in verband met Stéfanus plaats vond, trokken verder… zonder tot iemand het woord te spreken dan alleen tot de Joden. |
11:20 |
…ook tot de Grieken spraken en hun de Here Jezus predikten. |
11:21 |
…en een groot aantal kwam tot geloof en bekeerden zich tot de Here. |
11:25 |
En hij vertrok naar Tarsus om Saulus te zoeken;… |
11:28 |
…dat een grote hongersnood zou komen over het gehele rijk, die dan ook gekomen is onder Claudius. |
Als
er verdrukking is dan gaan de gelovigen op de vlucht. Dan wordt het
Woord verspreid. Wat een wonder. Zo groeit de gemeente tegen de
verdrukking in, zeggen we dan. Het bloed der martelaren is het
zaad voor de kerk. En ze worden vervolgd sinds de dood van Stéfanus.
De haat is er zo in geslagen. We zagen het aan Saulus. Moord en nijd
blazende. Wat kan er dan een agressie loskomen tegen God. Je
staat er versteld van. Alles mag, maar je mag niet in God geloven.
Het is je reinste discriminatie en schending van mensenrechten,
maar dat doet er niet toe. Tegen God kan alles gezegd worden. Het is
te gek.
Dan gaan ze ook het evangelie prediken aan de
heidenen. En er komen velen tot geloof. Dat is een wonder. Daar gaan
ze vanuit Jeruzalem eens nader onderzoek naar doen. Barnabas
ziet het en hij verheugt zich erin. Hij weet natuurlijk ook van
het gezicht van Petrus. Ze hebben besloten dat het heil ook aan de
niet-Joden toekomt. We hebben gezien hoe Petrus het huis van
Cornelius binnenging. Dat zou daarvoor nooit gebeurd zijn. God
verbreedt zijn heil. Of eigenlijk is het zo dat Hij alle mensen
geschapen heeft en alle mensen tot bekering wil zien komen. Dat is
een groot wonder.
Dan gaat Barnabas ook op zoek naar Saulus in
Tarsus. Die was daar heengegaan, omdat zijn leven in Jeruzalem
niet veilig was. De broeders hadden ook wel moeite om hem te
accepteren. Want wie kon geloven dat deze centrale figuur in de
verdrukking tot geloof gekomen was? Barnabas haalt Paulus naar
Antiochië, waar ze samen een vol jaar werken. Met grote zegen.
Een brede schare voegt zich toe. Wat een wonder. Dan worden ze ook
voor het eerst Christenen genoemd. Volgelingen van Messias Jezus. Zo
komt het evangelie uiteindelijk ook in de lage landen bij de zee. En
daarom zit ik nu te lezen en verheug me in de HERE. Zo mag en moet
het ook verder gaan. Want alle mensen moeten het weten. Daar gaat het
om. Glorie voor zijn Naam! Het evangelie van het eeuwige leven.
Dan
breekt er ook een hongersnood uit. Dat had Agabus al voorspeld,
geprofeteerd en die is er ook gekomen, onder keizer Claudius. En
de gemeenten beslissen om offers te brengen om de broeders, die in
Judea wonen, te ondersteunen. Die hebben het arm, want die
worden met de nek aangekeken. Dat zijn die mensen die tot die sekte
behoren en daar moeten de mensen niets van hebben. In de synagoge
wordt er tegen gepredikt. Dus dan moet je oppassen met die mensen van
die sekte. Niet mee bemoeien. Daar komen ongelukken van. En zo gaat
het. Het evangelie gaat de wijde wereld in. We zullen het verder gaan
zien. En ook vandaag is er niets veranderd. God gaat door. Heerlijk
voor zijn Woord. Wat is het evangelie toch een kracht Gods tot
behoud, voor een ieder die gelooft. Prijs de Here!
21 juni [1]
12:1 |
…sloeg koning Herodes de hand aan sommigen van de gemeente… |
12:2 |
En hij liet Jacobus, de broeder van Johannes, ter dood brengen… |
12:3 |
…en nam ook Petrus in hechtenis. |
12:4 |
…met het voornemen hem na het Paasfeest voor het volk te brengen. |
12:5 |
…door de gemeente werd voortdurend tot God voor hem gebeden. |
12:7 |
En zie, een engel des Heren stond bij hem… En de ketenen vielen van zijn handen. |
12:9 |
…en hij wist niet, dat het werkelijkheid was,… |
12:10 |
…welke vanzelf voor hen openging. |
12:11 |
Nu weet ik waarlijk, dat de Here zijn engel uitgezonden heeft en mij gerukt heeft uit de hand van Herodus… |
12:12 |
…waar velen vergaderd waren in gebed. |
12:14 |
…deed zij van blijdschap het voorportaal niet open,… |
12:15 |
Gij spreekt wartaal. |
12:16 |
…zagen zij hem en waren verbijsterd. |
12:17 |
Bericht dit aan Jacobus en de broeders. En hij vertrok en reisde naar een andere plaats. |
12:22 |
…omdat hij God de eer niet gaf;… en blies de adem uit. |
De
vervolging slaat toe. De gemeente wordt uiteen geslagen. Herodus ziet
dat hij de Joden kan behagen door de leiders op te pakken. En hij
doodt Jacobus, de broeder van Johannes. Vreselijk. De apostelen
moeten ook lijden. En als Herodus ziet dat het volk hem daarin
steunt, dan pakt hij ook Petrus op. De Joden moeten niets van die
nieuwlichters hebben. Ze zijn nog steeds in de ban van de leiders van
het volk. Die hebben Jezus gekruisigd. Want Jezus is de Messias niet.
Het is weer een van de vele valse messiassen. En die volgelingen,
die moet je bestrijden. Want die gooien de boel in de war. Weg met
hen!
Zo zit Petrus in de gevangenis. Na het Paasfeest moet
hij, net als met Jezus en Jacobus, uit de weggeruimd worden. Petrus
wacht tot na het feest om voorgeleid te worden. De gemeente bidt
vurig voor zijn behoud. Wat een zegen. Wat een gebed. Here zegen deze
gemeente. Dank U Here, voor een biddende gemeente. Wat een
zegen. En God grijpt in. Voor God zijn bewakers en gevangenisdeuren
niets. God stuurt een engel. Petrus staat vlug op. Hij loopt mee. De
deuren gaan open. Is het echt waar? Het kan toch niet waar zijn? Het
lijkt wel een droom. Maar dan één straat verder is
Petrus alleen. Hij gaat naar het huis van Maria. Daar zijn velen in
gebed bijeen. Ze zijn verbijsterd. Rhóde laat hem zelfs eerst
nog voor de deur staan. Verbijsterd over wat de Here gedaan
heeft. Petrus vertelt het. Wat een God hebben wij. Petrus vertrekt
naar een andere plaats. Men kan wel proberen de gemeente te
vervolgen. Maar als God in het hart van de mensen is gekomen dan kan
er niets meer gebeuren, dan ben je geborgen in Hem. Dan kan het
stormen, dan kan het tekeergaan. Maar dan grijpt God in. Dan zal Hij
je beschermen dwars door de dood heen. Zo is Jacobus gestorven. Zo is
Stéfanus gestorven. Here, vergeef het hun want ze weten niet
wat ze doen. Zo gaan er de duizenden door de eeuwen heen want de
tegenstander van God, de duivel, gaat rond als een briesende leeuw,
zoekende wie hij kan verslinden. Geloof je niet in de duivel? De
duivel is daar blij om. Want als je niet in hem gelooft, dan kan hij
rustig zijn gang gaan. En dat doet hij ook. God is goed. God laat ons
nooit in de steek.
Het feest gaat verder. De tegenstanders
gaan door. Herodus zoekt Petrus. Hij laat de wacht voorkomen. Ze zijn
vast en zeker gedood. Want zij hadden Petrus moeten bewaken. Petrus
is niet te vinden, maar later is Petrus toch als martelaar gestorven,
zoals de Here Jezus gezegd had. Petrus heeft zeker al gedacht, toen
hij daar geketend en zwaar bewaakt aan de ketting lag: zou het nu al
zo ver zijn? Het was wel heel merkwaardig dat ook hij voor het
Paasfeest gevangen genomen werd. Het lijkt op Jezus. Hij werd
geleid naar een plaats waar hij niet wilde gaan. God gaat met ons
allemaal zijn weg. Volg Hem! Gehoorzaam zijn stem. Hij laat je nooit
in de steek. En Herodes vindt niet lang daarna de dood. Hij laat zich
als een god toejuichen. Hij sterft. God laat niet met Zich spotten.
22 juni [1]
12:24 |
En het woord des Heren wies… |
13:1 |
…waren… in de gemeente aldaar profeten en leraars,… |
13:2 |
En terwijl zij vastten bij de dienst des Heren, zeide de Heilige Geest:… |
13:3 |
Toen vastten en baden zij, en legden hun de handen op en lieten hen gaan. |
13:5 |
…verkondigden zij het woord Gods in de synagogen… |
13:6 |
En na het gehele eiland doorgetrokken te zijn… |
13:7 |
Deze begeerde het woord Gods te horen… |
13:8 |
…en trachtte de landvoogd van het geloof afkerig te maken. |
13:11 |
En nu, zie, de hand des Heren keert zich tegen u,… En terstond viel op hem donkerheid en duisternis,… |
13:12 |
Toen de landvoogd zag, wat er gebeurd was, kwam hij tot geloof, zeer getroffen door de leer des Heren. |
Niet
wij groeien. Maar het woord des Heren wast, wordt groter. Het Woord
moet het doen. Dus wat moeten we dan doen. Het Woord van God lezen,
leven en proclameren. Niets minder en niets meer. Gewoon
doorgeven wat er staat. Daar met verve mee bezig zijn. Heerlijk toch?
Wat een voorrecht. Het woord van God keert nooit ledig weer. Het doet
wat het wil.
Er waren ook profeten. Wat moesten die nu doen in
de eerste gemeente? Die bestudeerden de Schrift en spraken over de
Messias en de oproep tot bekering in het licht van de wederkomst van
de Messias. Wat een krachtig woord. Wat een heerlijk woord. Dat kan
niet stuk. Daar word je toch enthousiast van. Profeten zijn
altijd nodig in de gemeente. De gave van de profetie is dan ook één
van de hoogste gaven. Lees 1 Corinthe 14.
Prachtig gedeelte. We moeten de profetie niet verachteren. Dat
zegt Petrus in 2 Petrus 1. Ik heb het zelf gehoord,
schrijft hij daar. Daarom is profetie nooit uit eens mensenhart
voortgekomen, maar mensen hebben van Godswege gesproken. Wat een
kracht. Wat een eenheid in de Schrift.
En terwijl zij vastten
en baden. Het gaat om vasten en gebed. Hoe kan God tot ons spreken
als wij niet vasten en bidden? We zijn dan namelijk in eenheid met
God. Hij komt tot ons door zijn Woord en zijn Geest. Hij wil het
goede voor ons. Als we dicht bij Hem leven en eenswillend zijn met
Hem, dan doen we de dingen die Hij van te voren voor ons bereid
heeft. Glorie voor zijn Naam!
Dan zenden ze Paulus en Barnabas
uit. Dat is een door gebed en de Heilige Geest gedragen beslissing.
Dan kun je ook gaan met zekerheid en overtuiging. Dan weet je wie
achter je staat. Dan ga je met kracht. Ze komen uiteindelijk op
Cyprus en verkondigen het woord Gods in de synagogen. Ze gaan het
hele land door. Waarvoor? Om het woord Gods te brengen. Aan de Joden
en aan de heidenen. Het woord Gods is voor iedereen. Ook voor hen die
het kwijtgeraakt zijn. Die in een of ander god verstrikt geraakt
zijn. Het Woord van God is krachtig. Het komt ook bij de landvoogd.
De landvoogd is gebonden door de tovenaar, die het occultisme
bevordert. Je kunt onder de indruk raken van de kunsten van de
duivel. Zoals de grote wonderen die de tovenaars aan het hof van
Farao deden. Maar God overwint. Hij heerst over hen. Al zijn ze
machtig. En al kunnen ze ook met hun krachten de mensen in de war
brengen. Kijk maar om je heen. Je ziet het aan alle kanten. Daar moet
je ontzettend voor oppassen. Je wordt er zo maar door beïnvloed.
Daar moet je je dan ook krachtig tegen verzetten.
De landvoogd
hoort Paulus. Hij was een verstandig man. Maar een tovenaar probeert
hem er vanaf te praten. Zo gaat het altijd. Paulus bestraft hem. Zoon
des duivels. Dat is het. Zoon van de duivel. Zo moeten wij ook
spreken tegen alles wat niet met God te maken heeft. Over alles wat
zich tegen God keert. Als je niet voor God bent dan ben je voor de
duivel. Vol van allerlei list en bedrog. De tovenaar wordt
blind. De kracht van God slaat hem neer. De landvoogd is
verbaasd en onder de indruk en komt tot geloof. Zeer getroffen door
de leer van de Here Jezus. We moeten dus niet tot geloof komen door
de wonderen. Maar we moeten tot geloof komen door de leer van de
Heer. Tekenen en wonderen zullen dan volgen. Daar gaat het om. En dat
moeten we dan ook uitdragen. Keer op keer. We moeten niet verslappen.
We zien opnieuw hoe belangrijk het is om dicht bij Jezus te blijven.
Hoe? Bijbel lezen, bidden, vasten, gemeenschap zoeken en het
brood breken. Doen!
23 juni [1]
13:14 |
…en op de sabbatdag in de synagoge gegaan zijnde,… |
13:15 |
…indien gij een woord van opwekking voor het volk hebt, spreekt het dan. |
13:23 |
Uit zijn geslacht heeft God naar de belofte voor Israël de Heiland Jezus doen komen,… |
13:26 |
…tot ons is deze heilsboodschap gezonden. |
13:27 |
…en zij hebben de uitspraken der profeten,… door hun oordeel vervuld,… |
13:30 |
Maar God heeft Hem uit de doden opgewekt;… |
13:33 |
Mijn zoon zijt Gij; Ik heb U heden verwekt. |
13:34 |
Ik zal U het heilige van David geven, dat betrouwbaar is;… |
13:35 |
Gij zult uw Heilige geen ontbinding doen zien. |
13:38 |
…dat door Hem u vergeving van zonden verkondigd wordt;… |
13:39 |
…wordt ieder, die gelooft, gerechtvaardigd door Hem. |
13:41 |
…een werk, dat gij voorzeker niet zult geloven, als iemand het u verhaalt. |
13:43 |
…en bij hen aandrongen om te blijven bij de genade Gods. |
13:44 |
En de volgende sabbat kwam bijna de gehele stad bijeen om het woord Gods te horen. |
13:46 |
…zie, nu wenden wij ons tot de heidenen. |
13:47 |
Want zo heeft ons de Here geboden: Ik heb u gesteld tot een licht der heidenen, opdat gij het heil zoudt zijn tot aan het uiterste der aarde. |
13:48 |
…en allen, die bestemd waren ten eeuwigen leven, kwamen tot geloof; |
13:49 |
en het woord des Heren verbreidde zich door het gehele land. |
Ja,
overal waar ze kwamen gingen ze eerst naar de synagoge. En hier
leggen ze uit de grote daden van God en de komst van de Zoon van
David: de Messias Jezus. Ze hingen hem aan een hout, naar de
profeten. Lees het zelf maar na. Maar God heeft Hem opgewekt ten
derde dage. Lees het maar na. Wij vertellen jullie niets anders dan
jullie eigen profeten. Onze profeten hebben het gezegd: lees Psalm 2.
De prachtige Messiaanse Psalm. Daar staat het al. Mijn Zoon zijt Gij.
Ik heb U heden verwekt. Kan het duidelijker? Wat moeten wij daar dan
nog aan toevoegen? Daarom gaat het erom dat u vergeving van uw zonden
ontvangt en gelooft dat deze Jezus de Messias is. De profeten hebben
al gewaarschuwd dat u deze grote dingen zou horen, maar dat u het
haast niet kon geloven. Wees dus op je hoede. Geloof het wel.
De
volgende week komen ze weer in de synagoge. En velen willen er meer
van weten. En zo gaat dat door. Gedurende de week zullen ze ook zeker
niet stil gezeten hebben, maar aan iedereen, die het maar horen wil,
het evangelie hebben gebracht. Ze kunnen er niet over zwijgen. Ze
zijn juist op reis om het overal te brengen. Op plaatsen waar ze de
boodschap nog nooit gehoord hebben. De volgende sabbat kwam de
hele stad bijeen. Ze wilden allemaal wel horen wat Paulus te
vertellen had. De Joden worden nijdig en jaloers. Hoe konden nu de
heidenen delen in het heil dat toch uit de Joden is? Maar Paulus en
de zijnen zeggen dat zij geroepen zijn om het heil aan alle volkeren
te brengen. En zeker nu de Joden zelf het verwerpen. Dat zal een
harde confrontatie zijn geweest. Dat zullen ze niet nemen. Ze
worden in hun trots gepakt.
Maar de heidenen zijn blij en
staan verbaasd over zoveel heil. Ze bekeren zich en geloven. En het
Woord verbreidde zich over de gehele streek. Wat een zegen. Glorie
voor zijn Naam! En vandaag is het nog precies hetzelfde. Gaan en
verkondigen. De proclamatie van het Woord. Waar je ook bent.
24 juni [1]
13:50 |
Maar de Joden stookten de aanzienlijke vrouwen,… op, en zij verwekten een vervolging tegen Paulus en Barnabas en dreven hen uit hun gebied. |
13:52 |
…en de discipelen werden vervuld met blijdschap en met de Heilige Geest. |
14:1 |
…dat er een grote menigte, zowel van Joden als van Grieken, tot geloof kwam. |
14:2 |
Maar de Joden, die hun geen gehoor gaven, prikkelden en verbitterden de zielen der heidenen tegen de broeders. |
14:3 |
…en tekenen en wonderen door hun handen deed geschieden. |
14:6 |
…namen zij, de toestand overzien hebbende, de wijk… |
14:9 |
…en zag, dat hij geloof had om genezing te vinden,… |
14:10 |
Ga recht op uw voeten staan! |
14:11 |
De goden zijn, in mensengedaante, tot ons neergedaald;… |
14:15 |
Mannen, wat doet gij daar? …wij… verkondigen… dat gij… moet bekeren… |
14:18 |
En hoewel zij zo spraken, konden zij ternauwernood de scharen weerhouden hun te offeren. |
14:19 |
Maar er kwamen Joden… en zij praatten de scharen om en stenigden Paulus en sleepten hem de stad uit, menende, dat hij dood was. |
Dat
zal je maar gebeuren. Jij vertelt het evangelie en de stad stenigt
je. Dat komt hard aan. Dan ga je wel door diepten heen. Het is ook
een confronterende boodschap. Joden en Grieken komen tot geloof
in die stad. Maar de Joden die niet tot geloof komen, zetten de
heidenen op. Het wordt een hele toestand. Het wordt een oploop. Het
is niet meer in de hand te houden. En zij, de situatie
overziende, verlaten de stad. Ze schudden het stof van hun voeten en
gaan verder.
Maar ze komen opnieuw in de problemen. Paulus
geneest een verlamde. Hij zag hem scherp aan en zag dat hij geloof
had om genezing te vinden. En ook daar lopen de mensen te hoop en
zeggen dat de goden in mensengedaante gekomen zijn en noemen
Barnabas en Paulus Zeus en Hermes. En ze willen hen offeren. Wat zat
de afgodendienst er diep in. En ze kunnen het ternauwernood
voorkomen. Paulus en Banabas vertellen dat God de hemel en de aarde
gemaakt heeft, dat Hij ze niet alleen heeft gelaten. Hij heeft
hen eten en drinken gegeven. Maar nu is Messias Jezus gekomen,
waardoor wij allen behouden kunnen worden. Ze moeten zich juist
bekeren van hun boze weg.
Dan komen Joden uit de vorige
plaatsen waar ze hebben gepredikt om opnieuw de mensen op te
stoken. Ze hitsen hen op om Paulus te stenigen en dat doen ze ook.
Daarna wordt Paulus de stad uitgesleept en men denkt dat hij het niet
heeft overleefd. Maar dat is niet zo. Hij staat op en gaat de stad
weer in, maar vertrekt wel de volgende dag. Wat een toestand. Wat een
agressie. Wat kan die agressie groot zijn. Het is niet te geloven.
Dat zou je toch niet verwachten? Dan moet je wel moed hebben om
verder te gaan. Je moet dus ook niet vreemd opkijken als ze je
tegenspreken en tegenwerken. Eigenlijk is dat normaal. Want de duivel
zal alles doen om het getuigenis van Jezus te doen stoppen. En wat
niet van God is, dat is van de duivel. Daar is niets aan te doen.
Daar spreekt God duidelijk over. De duivel gaat rond als een
briesende leeuw, zoekende wie hij kan verslinden, zegt de Bijbel.
Maar God zij dank op het kruis van Golgotha is hij overwonnen. Hij
gaat nog tekeer, maar als wij dicht bij Jezus blijven dan zijn wij
onaantastbaar. Dan kan ons niets gebeuren. Dan gaat het goed. Dan
hebben we niets te vrezen. Paulus en Barnabas zijn dan ook vol
blijdschap. Want zij zijn verwaardigd om voor het evangelie te
lijden. Jezus gaf zijn leven. Wat kan ons dan tegenhouden om het
Woord van God te brengen? We mogen ons daar altijd aan vastklampen.
Wat ons ook gebeurt. Het is de waarheid in Christus. We leven naar
die nieuwe hemel en aarde toe, waar we nu al onderdeel van zijn. Het
zal worden als in het paradijs. En iedereen die daar nog niet bij
hoort, die mogen we uitnodigen voor dat heil. Met verve en met
overtuiging, ook al gooien ze met stenen. Glorie voor zijn Naam!
25 juni [1]
14:21 |
…keerden zij terug… |
14:22 |
…om de zielen der discipelen te versterken en hen te vermanen om te blijven bij het geloof, en dat wij door vele verdrukkingen het Koninkrijk Gods moeten binnengaan. |
14:23 |
…droegen zij hen onder bidden en vasten de Here op,… |
14:27 |
…en dat Hij ook voor de heidenen een deur des geloofs had geopend. |
15:1 |
Indien gij u niet besnijden laat… kunt gij niet behouden worden. |
15:2 |
…geen gering verzet en tegenspraak tegen hen ontstond,… zich tot de apostelen en oudsten te Jeruzalem te begeven naar aanleiding van dit geschil. |
15:7 |
En toen daarover veel verschil van mening rees,… |
15:9 |
…zonder enig onderscheid te maken tussen ons en hen, door het geloof hun hart reinigende. |
15:10 |
Nu dan, wat stelt gij God op de proef door een juk op de hals der discipelen te leggen, dat noch onze vaderen, noch wij hebben kunnen dragen? |
15:11 |
Maar door de genade van de Here Jezus geloven wij behouden te worden op dezelfde wijze als zij. |
15:17 |
…opdat het overige deel der mensen de Here zoeke, en alle heidenen, over welke mijn naam is uitgeroepen,… |
15:20 |
…dat zij zich hebben te onthouden van wat door de afgoden bezoedeld is, van hoererij, van het verstikte en van bloed. |
15:21 |
Immers Mozes heeft van oudsher in iedere stad, die hem prediken, daar hij elke sabbat in de synagogen wordt voorgelezen. |
Je
moet maar het lef hebben. Je bent onlangs gestenigd in die stad en
daarna ben je de volgende dag vertrokken, want je leven was er niet
meer veilig. En wat doe je? Je gaat daar korte tijd later weer heen.
Dat is toch moeilijkheden zoeken? Maar ze gaan. Ze gaan om de
broeders te bemoedigen; om te laten zien dat ze niet bang zijn. Om te
vertellen dat we door vele verdrukkingen heen het Koninkrijk Gods
zullen binnengaan. De tegenstand van de afgoden is groot. Daar kun je
een hoop problemen mee krijgen. De occulte krachten en de duivel
zitten niet stil. Maar ze gaan weer alle steden en dorpen langs. Het
Woord moet gebracht worden. Ze vertellen overal van Jezus Christus en
Die gekruisigd. Het Woord gaat voort. En steeds opnieuw moet het
klinken. Je moet het ook steeds herhalen. Ze verlaten de broeders
onder bidden en vasten, om maar bij het Woord te blijven. Want er
zijn altijd allerlei krachten die je ervan af willen halen. Dat gaat
haast vanzelf. Daar moet je je tegen wapenen. Je ziet het om je heen.
Mensen nemen het Woord aan, maar de wereld trekt weer en ze sluiten
een compromis en dan gaat het mis. Het is standvastig blijven staan
in het Woord van God. Dat staat haaks op het denken en doen van de
wereld.
Ze komen dus terug in Antiochië. Daar vandaan
waren ze uitgezonden. En ze brengen verslag uit. Maar dan komen er
meteen weer grote problemen. Sommigen vinden dat de mensen
alleen behouden zijn als ze ook besneden zijn. En daar heb je het al.
Er ontstaat geen gering verzet. Waar halen Paulus en Barnabas de
wijsheid vandaan dat de heidenen niet besneden moeten worden? Waar
staat dat? Is Mozes niet duidelijk dat de mannen besneden moeten
worden? Daar is toch geen twijfel over mogelijk? Lees zelf maar. Dan
besluiten ze een afvaardiging naar de oudsten en apostelen te sturen
in Jeruzalem. Die zijn nog bij Jezus geweest. Die zullen vast wel een
wijs oordeel geven. Maar ook daar ontstaat verwarring en een groot
geschil. Daar kan zelfs wel een scheuring uit voortkomen. Maar dan
staat Petrus op. Met hem is het begonnen, toen hij na het gezicht met
de dieren alles rein verklaarde en het zag als de opening om het
evangelie aan de heidenen te prediken. Hoe hij toen naar Cornelius,
de hoofdman moest gaan en hem en zijn gehele huis op hun geloof
doopte en hoe de Heilige Geest op hen kwam. Dat waren ze niet
vergeten. En hoe Petrus een apostel werd om het evangelie aan de
heidenen te prediken. Hij zegt: wat willen we nu de heidenen
opdragen wat we zelf ook niet hebben kunnen volbrengen? Kijk,
hoe ze door de eeuwen heen van God zijn afgevallen. Het is enkel door
de genade van Jezus dat we een nieuwe schepping zijn. Dan staat
Jacobus op en opent de schriften. Hij krijgt de woorden van God.
Het was toch zo dat God de hemel en de aarde gemaakt heeft? En alle
mensen geschapen heeft? God heeft alle mensen op het oog. Hij koos
zich een volk uit waardoor de Messias geboren werd, maar het gaat om
de verlossing van de gehele wereld. En dan komt er vrede. Het is
dus steeds heel belangrijk dat de wijsheid uit de Schrift zelf
gehaald wordt. Dat blijkt ook hier weer. En dan geeft Jacobus
enkele voorschriften waar de heidenen zich in ieder geval aan moeten
houden. Afzien van hoererij; wat door de afgoden is bezoedeld, het
verstikte en bloed. De andere richtlijnen zullen de gelovigen uit de
heidenen later wel oppikken. Want in de synagogen wordt op elke
sabbat Mozes en de Torah gelezen.
Er is dus overal een
begin met de uitzaaiing van het Woord naar de heidenen. Laat de
synagogen expansieplaatsen van het Woord van God zijn. God kwam voor
iedereen. Hij zond zijn Zoon naar het kruis van Golgotha. Hij heeft
geleden en is gestorven en begraven en opgestaan voor de gehele
wereld. Het is fantastisch. Wie wil nu niet geloven in deze God?
26 juni [1]
15:26 |
…die hun leven hebben overgehad voor de naam van onze Here Jezus Christus. |
15:28 |
Want het heeft de Heilige Geest en ons goed gedacht, u verder geen last op te leggen dan dit noodzakelijke: onthouden van hetgeen de afgoden geofferd is, van bloed, van het verstikte en van hoererij; indien gij u hier voor wacht, zult gij wèl doen. Vaart wel! |
15:38 |
…en zich niet met hen tot het werk had begeven. |
15:39 |
En er ontstond een verbittering,… |
15:41 |
…en hij ging door Syrië en Cilicië en versterkte de gemeenten. |
16:1 |
…genaamd Timótheüs, de zoon van een gelovige Joodse vrouw, maar van een Grieksen vader,… |
16:3 |
…en besneed hem terwille van de Joden… |
Het
is allemaal uit het leven gegrepen. Ze gaan met de brief van de
oudsten in Jeruzalem naar Antiochië terug. Ze lezen hem voor en
iedereen is blij. Daar is tenminste duidelijkheid over. Het is de
overredingskracht van Petrus, die de verdeelde broeders op één
lijn gekregen heeft. Want er was wel grote verdeeldheid en het
zal er ook wel heftig zijn toegegaan. Want Mozes en de profeten,
dat waren toch heel belangrijke ijkpunten voor de Joden. Messias
Jezus was wel gekomen, maar de wet, die was toch wel heilig. Ze zaten
nog met al hun vezels aan het wettische vast. En dat was een
hoeksteen van hun religieus beleven. Dat was hun referentiekader.
Daar kon je je iets bij voorstellen. Daar kon je regels op bouwen. En
daar kon je elkaar dan aan houden of op afrekenen. En zo
gebeurde het dan ook.
We zullen zien dat de besnijdenis toch
steeds weer een punt is bij de Joden. In dit stukje lezen we zelfs
dat Paulus Timótheüs besnijdt. Hij was van een Joodse
moeder en een Griekse vader. Dat is opmerkelijk, want een Jood trouwt
niet met een heiden. Hoe zit dat dan? Hier was al sprake van
secularisatie. De moeder was Joods en als Paulus hem uitkiest om mee
te gaan dan besnijdt hij hem om de Joden. Het was op zich niet nodig,
want besneden zijn of niet besneden zijn is niets, maar of men
een nieuwe schepping is in Christus, zullen we herhaaldelijk lezen in
de brieven van Paulus. Maar het blijft telkens een teer punt en een
bron van verdeeldheid. De brief van de broeders uit Jeruzalem is
dan ook heel goed geweest voor de voortgang van het evangelie. Er
kwamen immers ook veel Joden tot geloof, want Paulus bracht in de
plaatsen waar hij kwam het evangelie eerst in de synagoge. En daar
golden strikte regels net als vandaag. De uiterlijke geboden van
de Joden zijn heel wezenlijk. Dat zien we en dat weten we.
Helaas
waren er al meteen ook andere twisten. Want Barnabas wil Johannes
meenemen, maar Paulus wil het niet. Johannes had hen op een bepaald
punt tijdens de eerste reis verlaten. Paulus vindt het onverantwoord
om hem nu opnieuw mee te nemen. Ongetwijfeld heeft hij gedacht
aan alles wat hen overkomen is onderweg. Dan moet je als team
wel vuurproef bestendig zijn, anders heb je zo weer problemen. En
daar schiet je niets mee op. Dan heb je onderweg problemen
terwijl je alle zeilen moet bijzetten om krachtig in het getuigenis
te blijven. Ze zijn er kennelijk niet uitgekomen, want er ontstond
verbittering. En Barnabas en Paulus gaan uiteen. Ze gaan ieder
huns weegs. We zien hier ook dat het niet alleen Paulus was die op
zendingsreis ging, ook Barnabas en ongetwijfeld nog anderen gingen op
reis om het evangelie te brengen. Dat is fantastisch.
Paulus
besluit dan om de gemeenten waar hij ooit geweest is opnieuw te
bezoeken om ze te bemoedigen. Hij neemt Silas mee. Dat is ook
wel nodig, want de verdrukking is groot. Zowel van de Grieken als van
de Joden. Want van die nieuwe sekte daar moesten ze niets hebben. Ze
deden wel geen kwaad, maar waren in ieder geval geen volgelingen van
de afgoden en de keizer. En dat was een destabiliserende factor voor
het Romeinse rijk. Je moest toch wel de keizer aanbidden. Deed
je dat niet, dan was je verdacht en een verrader. De Romeinen
zagen daar wel op toe. Ze hielden in ieder geval de Joden scherp in
de gaten, want die waren met hun godsdienst niet te vertrouwen. Hoe
vaak waren ze niet opgestaan tegen de hen overheersende machten?
Kortom, het was een bewogen ontwikkeling daar in het Romeinse rijk
waar zelf ook heel veel aan de orde was.
27 juni [1]
16:5 |
De gemeenten dan werden bevestigd in het geloof en namen dagelijks in zielental toe. |
16:6 |
…maar werden door de Heilige Geest verhinderd het woord in Asia te spreken;… |
16:7 |
…maar de Geest van Jezus liet het hun niet toe;… |
16:9 |
En Paulus kreeg in de nacht een gezicht;… Steek over naar Macedonië en help ons. |
16:10 |
…daar wij er uit opmaakten, dat God ons had geroepen om hun het evangelie te verkondigen. |
16:13 |
En op de sabbatdag gingen wij de poort uit, de rivier langs, waar wij verwachtten, dat een gebedsplaats zou zijn;… |
16:14 |
…met name Lydia,… die God vereerde… en de Here opende haar hart,… |
16:15 |
En toen zij gedoopt was en haar huis,… |
16:16 |
…een zekere slavin, die een waarzeggende geest had,… welke aan haar eigenaars met waarzeggen veel voordeel aanbracht. |
16:17 |
Deze mensen… die u de weg tot behoudenis boodschappen. |
16:18 |
En dit deed zij vele dagen lang. …Paulus… zeide: Ik gelast u in de naam van Jezus Christus van haar uit te gaan. En hij ging uit op datzelfde uur. |
Het
is fantastisch als een prediker weer bij de gemeenten langs komt om
hen te bemoedigen en te bevestigen en hen weer op de eerste liefde te
wijzen. Dat hebben we allemaal nodig. Om telkens weer opgeroepen en
bemoedigd te worden om bij het Woord te blijven. Het waren immers de
prediking, de gebeden, het breken van het brood en de
gemeenschap die de kenmerken waren van de eerste gemeenten? We moeten
elkaar dan ook steeds opnieuw daarop wijzen en elkaar daarin
aanvuren. Dat zal zijn werking hebben. Want de Geest van God werkt
daar doorheen, doe het maar gewoon. Ook al twijfel je eraan en heb je
andere gedachten. Maar het is heel zeker, dat gemeenten die dat doen,
ook zullen groeien en bloeien. Daar zal de Heilige Geest woning maken
in de harten van de mensen. Dat is heerlijk. Daar wil je ook graag
bij behoren en daar willen anderen ook bijbehoren. Daar is het warm
en fijn en aangenaam. Daar is de geur van Christus. En wat was
ook al weer het belangrijkste kenmerk van de volgelingen van Jezus:
De liefde.
Ze willen verder reizen, maar de Heilige Geest
verhindert hen steeds opnieuw. Ze willen wel maar het gaat niet.
Totdat Paulus in een droom een Macedonische man ziet die zegt:
Kom over en help ons. Dat zien ze als een teken van de Here en dan
steken ze over en komen in Filippi. Dat was een stad waar een Romeins
garnizoen lag. En daar gaan ze op de sabbat buiten de stad langs de
rivier naar een plaats waarvan ze denken dat het een gebedsplaats is.
Kennelijk is er geen synagoge in deze stad, anders waren ze daar
vast en zeker eerst naar toe gegaan. Daar treffen ze vrouwen die
samengekomen waren. Onder hen was Lydia, die God vereerde en die
nodigde hen uit in haar huis. Waar hadden ze dan de vorige nacht
geslapen? Of hadden ze buiten gebivakkeerd? Het is heerlijk om te
lezen dat de HERE haar hart opende en zij geloofde. Het is steeds
duidelijk. Wij moeten het Woord met verve en overtuiging brengen.
Maar de HERE moet de harten openen. Dat geeft zo’n geweldige
rust en blijdschap. Dat houdt ons ook zelf op onze plaats. Niet wij
bekeren mensen. Niet onze methode en marketing brengen mensen tot
geloof. Neen, het is de HERE. Wij moeten het Woord alleen maar
brengen en daar mag je natuurlijk alle mogelijk middelen bij
gebruiken, maar het is de HERE Die het moet doen. Wat een geweldige
kracht gaat er dan ook uit van het Woord zelf. Het is niet ons Woord.
Het is Gods Woord. Het zijn geen letters en boeken maar het is Gods
openbaring. Toen en nu en voor altijd. Dat moeten we veel meer
beseffen. Wij denken dat de mensen het toch niet geloven, maar
dat is een verkeerde vooronderstelling. We moeten het brengen en
doorgeven. We moeten daar aan vasthouden. We moeten het laten zien.
Dan gaat er iets gebeuren. Dan zullen de mensen het zien. Daar kun je
zeker van zijn. Dan zal er ook verzet komen, maar daar moet je je
niet door laten afschrikken. Dat is logisch, want de boze zal alles
doen om ons weer het zwijgen op te leggen, dat zie je hier bij Paulus
ook. Wat is er niet een tegenstand.
Het begint al met die
slavin die hen almaar achterna zit te roepen. Ze zegt de juiste
dingen. Inderdaad, zij kwamen om de weg tot behoudenis te
boodschappen. Maar dat een waarzeggende geest, die zich met
occulte dingen bezig houdt dat almaar zit te roepen, daar moeten ze
natuurlijk niets van hebben. Daar krijg je alleen maar ongelukken
door. Paulus gelast de boze geest dan ook in de naam van Jezus
Christus haar te verlaten. Dat is een tegenvaller voor de eigenaars
van de slavin, want ze bracht een hoop geld in het laatje met haar
waarzeggerij. Als daar maar geen problemen van komen.
28 juni [1]
16:19 |
Toen nu haar eigenaars zagen, dat hun kans op voordeel verdwenen was, grepen zij Paulus en Silas en sleurden hen naar de markt voor de overheid,… |
16:21 |
…en zij verkondigen zeden, die wij als Romeinen niet mogen aanvaarden of volgen. |
16:22 |
…scheurden hun de klederen van het lijf en lieten hen met de roede geselen; |
16:23 |
en na hun vele slagen gegeven te hebben, wierpen zij hen in de gevangenis… |
16:24 |
…zette hij hen in de binnenste kerker en sloot hun voeten zorgvuldig in het blok. |
16:25 |
Maar omstreeks middernacht baden Paulus en Silas en zongen Gods lof, en de gevangenen luisterden naar hen. |
16:26 |
Doch plotseling kwam er een zware aardbeving,… en terstond gingen alle deuren open en de boeien van allen raakten los. |
16:27 |
…en was op het punt zelfmoord te plegen,… |
16:30 |
Heren, wat moet ik doen om behouden te worden? |
16:31 |
En zij zeiden: Stel uw vertrouwen op de Here Jezus en gij zult behouden worden, gij en uw huis. |
16:33 |
…en hij liet zichzelf en al de zijnen terstond dopen; |
16:35 |
Laat die mensen vrij. |
16:36 |
…vertrek dan nu en gaat heen in vrede. |
16:37 |
Geen sprake van; laten zij zelf komen en ons eruit leiden. |
16:38 |
En dezen waren bevreesd, toen ze hoorden, dat het Romeinen waren;… |
16:40 |
…en zij zagen de broeders en spraken hen bemoedigend toe en vertrokken. |
Ja,
je mag nog wel je godsdienst hebben, maar wee je gebeente als je aan
de handel komt. Dan heb je de poppen aan het dansen. Dan komt de
agressie los. Ze hadden het kunnen weten. Als je geld kunt maken met
de boze geesten, dan doe je dat. En als er dan een sekte komt die je
van je handel berooft, dan is dat het einde. Dat gebeurt ook hier. Ze
grijpen Paulus en Silas en slepen hen voor de stadsbestuur. Ze
beschuldigen hen van het brengen van een nieuwe leer, die zij als
Romeinen niet mogen aanhangen. Filippi was een Romeinse
garnizoensstad. Dus moesten ze allemaal de keizer aanbidden.
Deden ze dat niet, dan werden ze als verraders aangemerkt. Daar wordt
hier handig gebruik van gemaakt. Dat ze zelf een boze geest, een
waarzegger, gebruikten om geld te maken, daar hadden ze het niet
over. Na de gevangenneming worden Paulus en Silas gegeseld. En niet
zo’n klein beetje ook. Vervolgens worden ze in de binnenste
kerker ver weg opgesloten met hun voeten in het blok. Erger kon het
niet. En dan zingen ze liederen in de nacht. Hoe kan dat nou?
Vreselijk geleden en toch liederen zingen in de nacht? Dat is de
kracht van Jezus in je leven. Ze kunnen je alles afnemen, maar Jezus
is er altijd. Ze hebben ook Jezus laten lijden en Hem alles
afgenomen. Jezus zegt dat er ook voor zijn volgelingen vervolgingen
komen en dat de mensen zullen denken Gode een welgevallige dienst te
bewijzen door ze uit de synagoge te bannen. En Paulus had het ook
gezegd aan de gemeenten, dat, willen we het koninkrijk van God
bereiken, dat we dan veel moeten lijden en verdrukkingen doorstaan.
Nou, dat maken Paulus en Silas hier dan wel mee. Dit alles is ons
opgeschreven ten voorbeeld, opdat we het ons herinneren als we het
meemaken.
Maar dan komt er een zware aardbeving en de muren
vallen, de deuren gaan open. De gevangenbewaarder wetende dat hij
verantwoordelijk is dat gevangenen niet ontsnappen, wil zich van
het leven beroven. Want dat kost hem toch de kop. Aardbeving of niet,
hij is verantwoordelijk voor de gevangenen. Maar Paulus roept, dat
hij dat niet moet doen. We zijn nog allemaal hier. Hij valt neer voor
Paulus en vraagt: wat moet ik doen om behouden te worden? Het
antwoord is heel simpel, maar wel direct en volkomen: Stel uw
vertrouwen op de Here Jezus en gij zult behouden worden. Ze
vertellen hem van het Woord van God, de Messias en de weg tot behoud.
Hij wast hun striemen schoon. Want een pijn zullen ze gehad hebben
van die geseling. De gevangenbewaarder laat zich dopen met zijn
gehele huis. En ze zijn blij, ze gaan eten en er is vreugde, omdat
zij tot het geloof in God gekomen zijn.
De bestuurders zijn
ook geschrokken. Ze beseffen heel goed dat die aardbeving alles
te maken heeft met de kracht van de God van Paulus en Silas. Daar kan
niemand om heen. Ze bevelen dat Paulus en Silas vrijgelaten moeten
worden. Maar dan gaat Paulus op zijn rechten staan. Hij is ook
een Romein. En daar schrikken ze van. Oei, wat hebben ze gedaan? Ze
dachten een oproerkraaier aangepakt te hebben, maar nu hebben ze
een Romein zonder vorm van proces gegeseld en gevangen gezet. Als
daar maar geen problemen van komen. En, ja hoor, ze haasten zich
en wringen zich in allerlei bochten om de boel recht te breien. Zo is
de wereld. Ze worden met alle eer uitgeleid. Ze gaan naar Lydia en
verhalen de broeders en de zusters en dus ook ons, alles wat gebeurd
is. Ze spreken elkaar bemoedigend toe en vertrekken.
Wat een
geschiedenis. Wat een kracht van God. God kan bergen verzetten. Hij
openbaart zijn macht en majesteit op momenten dat Hij zijn macht wil
tonen. Hij doet het op zijn tijd en wijze. Om de wereld en ons eraan
te herinneren, dat Hij alle macht heeft in hemel en op aarde. En dat
er niemand en niets is die Hem van zijn macht kan beroven. Hij
regeert het grote wereldgebeuren. Hij leidt ons door het leven. Hij
gaat ons voor. De wereld kan nog zo tekeergaan. En het kan lijken
alsof we in de binnenste kerker worden opgesloten, of er helemaal
geen hoop meer is. Maar God is er. Hij helpt je in de bangste
momenten van je bestaan. Je kunt dan zelfs liederen zingen in de
nacht. Tot verwondering van iedereen die er omheen staat. Dat is
pas leven. Dan word je alleen maar blij. Dan kun je de weg door deze
duisternis vol vertrouwen afleggen. Want Hij is altijd bij je. Hij
laat je nooit in de steek. Dat zie je ook nu maar weer. Wat een
evangelie.
29 juni [1]
17:3 |
…door aanhalingen uitleggende, dat de Christus moest lijden en opstaan uit de doden, en dat deze de Christus is, die Jezus, die ik (zeide hij) u predik. |
17:4 |
En enigen van hen lieten zich overtuigen en sloten zich bij Paulus en Silas aan, en ook een grote menigte Grieken, die God vereerden, en tal van voorname vrouwen. |
17:5 |
Maar de Joden werden afgunstig en namen enkelen van het minste straatvolk te hulp, veroorzaakten een oploop en brachten de stad in rep en roer:… |
17:6 |
Dezen, die de wereld in opschudding gebracht hebben, zijn ook hier gekomen, |
17:7 |
en Jason heeft hen in zijn huis opgenomen. …door te beweren dat er een andere koning, Jezus, is. |
17:10 |
… naar Beréa, die, daar aangekomen, naar de synagoge der Joden gingen;… |
17:12 |
Velen dan van hen kwamen tot het geloof, en van de aanzienlijke Griekse vrouwen en mannen niet weinigen. |
17:13 |
…kwamen zij ook daar de scharen opzetten en verontrusten. |
17:14 |
…maar Silas en Timótheüs bleven daar achter. |
Ze
trekken verder, nu naar Thessalonica. En weer hetzelfde tafereel. Ze
gaan eerst naar de synagoge. Paulus legt uit dat de Messias moest
lijden en opstaan. Er sluiten zich enigen aan en ook een grote
menigte Griekse mannen en niet weinige vrouwen. Het lijkt wel of het
evangelie juist door vrouwen heen zich gaat vermenigvuldigen. Zij
zijn open en luisteren en zijn niet geblokkeerd door dogma’s,
zoals zoveel mannen. Maar de Joden worden afgunstig. Zij nemen
het straatvolk in de arm en brengen de stad in rep en roer. Wat een
gemene truc. Ze hebben er natuurlijk grif voor betaald. Dan is
het geen kunst om de boel op te ruien. Wat gemeen. Maar tegen het
evangelie mag alles. Je gedraagt je in alle andere gevallen. Maar als
de agressie en de haat tegen God om de hoek komen kijken, dan lijkt
het alsof alle normen en fatsoen wegvallen en alles uit de kast
gehaald mag worden. Ze slepen Jason, de overste van de synagoge,
voor de rechter. Misschien is hij ook wel tot geloof gekomen. En waar
beschuldigen ze hem van. Hij heeft een andere koning aangenomen en
dat mag niet want dat is tegen de keizer. Wat een huichelarij. Net
alsof de Joden in hun synagoge de keizer aanbaden. De Joden werden
juist steeds verdacht van afval, omdat zij een andere God aanbaden.
En nu nemen zij de heidenen te baat om de Christenen een hak te
zetten. Dat is gemeen. Dat is laag bij de grond. Maar alles mag. De
stad is in rep en roer. En het waren heus niet van die kleine
stadjes. De heleboel is in beweging. En dan sturen ze Paulus en Silas
weg. Want ze hebben ook gehoord van Filippi. Het is veiliger dat ze
verder trekken. En de jonge gemeente blijft achter in een vijandige
omgeving. Dat zal ook niet meegevallen zijn. Dat zal ze ook wel de
nodige problemen hebben gegeven. Wat een toestand.
In Beréa
gekomen, gaan ze net als altijd weer naar de synagoge. En ook daar
nemen enkelen het geloof aan en ook niet weinig Griekse mannen en
vrouwen. Wat een zegen. Het evangelie wordt gebracht naar de
volkeren. De Here heeft het gezegd. Het evangelie is voor de gehele
wereld. Wat een zegen. Wat een blijdschap. Daarom delen wij er ook
in. Geloofd en geprezen zij de Here God. Prijs de Heer! Maar het
duurt niet lang, want de Joden duldden niet dat het evangelie verder
in de wereld gebracht wordt. De broeders laten dan Paulus vertrekken,
maar Silas en Timótheüs blijven nog achter. De voortgang
van het evangelie gaat door onrust en tegenstand. Maar het gaat door;
het is niet te stoppen. Het is een kracht Gods tot behoud voor een
ieder die gelooft. Eerst de Jood maar ook de Griek. De rechtvaardige
zal door geloof leven. Prijs de Heer! Hoe blijven we bij dat geloof?
Door zijn Woord en Geest. Het Woord is altijd bij ons. Dat moeten we
dus lezen en herlezen. Dan spreekt de Geest tot ons. Dat is ook nu
weer het geval. Er is niets veranderd. We moeten het Woord
rondbazuinen en doorgeven. Wij kunnen niemand bekeren. Dat kan alleen
door de kracht van God. Maar hoe kunnen de mensen het weten als wij
het ze niet vertellen? Prijs de Here!
30 juni [1]
17:16 |
…werd zijn geest in hem geprikkeld, toen hij zag, dat de stad zo vol afgodsbeelden was. |
17:17 |
…en op de markt dagelijks met hen, die hij er aantrof. |
17:18 |
Wat zou die betweter willen beweren? Maar anderen: Hij schijnt een verkondiger van vreemde goden te zijn; want hij bracht het evangelie van Jezus en van de opstanding. |
17:19 |
Zouden wij ook mogen vernemen, wat dit voor een nieuwe leer is, waarvan gij spreekt? |
17:21 |
…hadden voor niets anders tijd over dan om iets nieuws te zeggen of te horen. |
17:23 |
…heb ik ook een altaar gevonden met het opschrift: Aan een onbekende god. Wat gij dan, zonder het te kennen, vereert, dat verkondig ik u. |
17:24 |
De God, die de wereld gemaakt heeft en al wat daarin is, die een Heer is van hemel en aarde, woont niet in tempels met handen gemaakt, |
17:25 |
en laat zich ook niet door mensenhanden dienen,… daar Hij zelf aan allen leven en adem en alles geeft. |
17:26 |
…en Hij heeft de hun toegemeten tijden en de grenzen van hun woonplaatsen bepaald, opdat zij God zouden zoeken, |
17:27 |
of zij Hem al tastende vinden mochten, hoewel Hij niet ver is van een ieder van ons. |
17:28 |
Want in Hem leven wij, bewegen wij ons en zijn wij, gelijk ook enige van uw dichters hebben gezegd:… |
17:30 |
…dat zij allen overal tot bekering moeten komen;… |
17:31 |
…waarop Hij de aardbodem rechtvaardig zal oordelen… waarvan Hij… het bewijs geleverd heeft door Hem uit de doden op te wekken. |
17:32 |
Toen zij nu van een opstanding van doden hoorden, spotten sommigen,… |
17:34 |
Doch enige mannen sloten zich bij hem aan, en kwamen tot geloof… |
Daar
word je ook door geprikkeld. Als je al die afgodsbeelden ziet. Er
komt geen einde aan. Wat een afgoderij om ons heen. We kunnen niet
kijken of we worden weer door zo’n afgod verleid. Het druipt er
overal van af. Het lijkt vandaag wel. De samenleving denkt agressief
te kunnen zijn tegen alles wat van Jezus is. De moderne afgoden
zitten in alles wat van God is afgekeerd. En het lijkt erop of de
samenleving steeds verder gaat. De demonen rukken op. Daar moeten we
een stokje voor steken. Daar moeten we niet aan meedoen.
Paulus
loopt door Athene en merkt dat de mensen voor niets anders tijd
hebben dan te kijken wat er nu weer voor nieuws is en wat er
over de goden, de afgoden, is te zeggen. Paulus gaat de straat op en
predikt Jezus. Hij zoekt de mensen op. Dat is goed. We moeten de
mensen opzoeken, daar waar ze zijn. We moeten er niet omheen gaan.
Daar waar de mensen zijn, daar moeten we het evangelie brengen. Dat
is de bedoeling. Daar gaat het om. Heerlijk toch om de mensen van
Jezus te vertellen? En Paulus brengt ze het evangelie. Hij past zich
niet aan. Hij gaat in op hun zucht naar het nieuws. Ze vinden dat hij
maar een vreemde leer brengt. Paulus vertelt van God, Die alles
gemaakt heeft. De mens is door God geschapen, opdat zij God zouden
zoeken. Hij is ook niet ver weg. Alle mensen moeten tot bekering
komen. Hij heeft de Messias gezonden en door Hem zal de wereld
geoordeeld worden. En omdat Hij ons allemaal geschapen heeft kunnen
we ook niet denken dat we goden, die door mensenhanden zijn gemaakt,
kunnen dienen.
De Messias, Die heeft geleden, is ook weer
opgestaan. Stop. Wat horen we nu? Een opstanding uit de doden, dat
kan niet. Dat gaat ons te ver. Dan beginnen ze te spotten. Ze
hebben vast, al zeer meewarig en hoofdschuddend, het verhaal
aangehoord. Wat is dat allemaal voor een vreemd verhaal? Dat kan toch
helemaal niet? Dat staat veel te ver af van alles wat ze tot nu toe
gehoord hebben. Daar moeten ze verder niets van hebben. Ze
vertrekken. Ze gaan weg. Ze laten Paulus verder maar praten. Maar
toch zijn er enigen die zich bij hem aansluiten. Zo gaat het altijd.
Het begint met enigen en daar groeit de gemeente uit. En wat
hebben ze als materiaal? Het Woord, de gemeenschap, de gebeden
en het breken van het brood. Want Jezus is niet ver weg. Hij is niet
ver van een ieder van ons. Hij wil in ons hart wonen. En daar gaat
het om. En dat is niet veranderd. We moeten en mogen het evangelie
van Jezus Christus prediken. We mogen Hem belijden. En het is
grote vreugde om dat te doen. Je wordt er zelf blij van. Je wordt er
zelf door bevestigd. Je wordt er zelf helemaal enthousiast
van.
Soms zie je het zelf ook niet allemaal scherp meer. Dan
moet je de Bijbel weer gaan lezen. Je leest dan je eigen vragen en
denken en problemen weg, want God spreekt tot je net als tegen die
mensen in Athene. Die werden getrokken door het Woord. Het waren er
maar enigen die zich aansloten. Het is ook moeilijk, want de boze
probeert je steeds weer in de war te brengen. Hij zal alles in het
werk stellen om je in de put te houden, om je van God af te trekken,
om je niet aan het bijbellezen te krijgen, om je maar steeds weer aan
je zelf te laten twijfelen enz., enz., enz. Niet doen! Paulus ging de
straat van Athene op. Hij zocht de mensen op. Dat hield hem op de
been. Het Woord van God houdt ons op de been. Dus we moeten het ook
lezen en leven en bidden en danken.
1 juli [1]
18:1 |
…en kwam te Corinthe. |
18:2 |
…omdat Claudius bevolen had, dat alle Joden Rome zouden verlaten;… |
18:3 |
…en zij werkten samen, want zij waren tentenmakers van hun handwerk. |
18:5 |
…dat Jezus de Christus is. |
18:6 |
Uw bloed zij op uw hoofd; ik ben er rein van, voortaan zal ik mij tot de heidenen wenden. |
18:8 |
…geloofden en lieten zich dopen. |
18:9 |
Wees niet bevreesd, maar spreek en zwijg niet;… |
18:10 |
…wat Ik heb veel volk in deze stad. |
18:12 |
…keerden zich de Joden als één man tegen Paulus… |
18:13 |
Deze tracht de mensen te overreden om God op onwettige wijze te vereren. |
18:15 |
…en de wet, die bij u geldt, moet gij het zelf maar uitmaken;… |
18:17 |
…maar Gállio trok zich er niets van aan. |
Het
is ook altijd wat. In elke stad waar ze komen, komt wel een
opstootje. Ze ontmoeten Priscilla en Aquila. Die waren ook niet uit
luxe naar Corinthe gekomen. Claudius had alle Joden uit Rome
verbannen. Dat was geen pretje. Wat een antisemitisme. Het is er
altijd geweest. De Joden waren kennelijk een bedreiging.
Waarschijnlijk hadden ze te veel belangrijke posities ingenomen,
zodat de keizer bang werd. Ze waren waarschijnlijk ook te pregnant
aanwezig door hun geloof en verschijning. En nu waren Priscilla en
Aquila in Corinthe. Kwam goed uit, want ook Paulus was tentenmaker.
Dus gingen ze samen aan het werk om in hun levensonderhoud te
voorzien. Niets op tegen. Een goed principe. Het
tentenmakersprincipe. Zelf de kost verdienen en dan voor de Heer aan
de slag. We hoeven vandaag aan de dag maar 36 uur per week te werken.
Dan hebben we nog minstens 36 uur over. Of eigenlijk nog veel
meer.
Toen Silas en Timótheüs kwamen, wijdde
Paulus zich geheel aan de prediking. Zo gaat het ook. Als twee
mensen werken kunnen zij de derde voorzien in zijn levensonderhoud.
Dan heb je al een vrijgestelde. Dat gaat gemakkelijk. Dat moesten we
onder ons ook veel meer toepassen. Er zitten zoveel tijd en verborgen
talenten onder de mensen. Als je ze gebruikt en inzet dan zul je
versteld staan van de expansieve kracht van de christenheid.
Heerlijk is dat toch. Moeten we veel meer doen en op hameren. Wat een
wonderen zul je dan zien.
Paulus legt de Joden uit dat Jezus
wel hun Messias moest zijn. Maar dat nemen ze niet. Ze verzetten
zich ertegen. Hij stopt er mee. Uw bloed kome op uw hoofd. Hij gaat
zich voortaan tot de heidenen wenden. Hij komt bij Titius Justus.
Zijn huis ligt naast de synagoge. Daar moet wel ellende uit
voortkomen. Want de Joden maken een opstand. En het is als
altijd. Ze liegen en bedriegen. De Joden beschuldigen hem dat
hij God op onwettige wijze vereert. Maar landvoogd Gállio
trekt zich er niets van aan. Hij beschouwt het als een interne
kwestie en niet tot zijn competentie. Hij wil over deze zaak geen
rechter zijn en hij jaagt ze voor zijn rechterstoel weg. En dan
grijpen ze Sósthenes maar Gállio jaagt ze weg.
Sósthenes is kennelijk ook tot geloof gekomen. De overste van
de synagoge. Dat roept kwaad bloed op. En zo is het nog. Als je te
veel aan de weg timmert, dan heb je de poppen aan het dansen. Dan
komt de vijand in geweer. Dan komt de brullende leeuw los. Dan krijg
je het voor je kiezen. Maar dan komt het er juist op aan, om staande
te blijven. Om met betoon van Geest en kracht het evangelie van
Messias Jezus te prediken. Niet opgeven. Gewoon doorgaan. Hij komt.
Hij heeft de wereld overwonnen. Toen in Corinthe en nu vandaag hier
op mijn plaatsje en alle plaatsen in de wereld. Het kan niet stuk.
Kom tot bekering. Draai je om. Het is God, Die roept. Prijs de Heer!
2 juli [1]
18:18 |
…voer weg naar Syrië,… |
18:19 |
En zij kwamen te Efeze aan en… ging hij zelf naar de synagoge… |
18:23 |
…om al de discipelen te versterken. |
18:24 |
…Apóllos,… doorkneed in de Schriften,… |
18:25 |
…ofschoon hij alleen wist van de doop van Johannes. |
18:26 |
…legden hem de weg Gods nauwkeuriger uit. |
18:28 |
Want onvermoeid bestreed hij de Joden in het openbaar en bewees uit de Schriften, dat Jezus de Christus is. |
Daar
gaan ze weer. Onvermoeibaar trekken ze verder. Ze trekken het hele
land door. Overal verkondigen zij dat Jezus de Messias is, Die zijn
leven gaf tot verzoening van onze zonden. Heerlijk evangelie. Het kan
niet stuk. God leeft! Hij is dezelfde. Wat een enthousiasme. Wat een
geloofsmoed. Toch gaat Paulus weer naar de synagoge in Efeze. En
dan weer verder de binnenlanden van het huidige Turkije in. Ze
ontmoetten Apóllos. Vurig van Geest. Hij is doorkneed in
de Schriften. Hij gelooft in de Messias. Alleen hij weet van de doop
van Johannes, maar verder nog niet. Dat leggen Priscilla en Aquila
hem nauwkeurig uit. En Apóllos is wat blij. Hij trekt ook
verder en zo zie je hoe het evangelie groeit en bloeit tegen de
verdrukking in. Hij bestreed de Joden in het openbaar en bewees uit
de Schriften dat Jezus de Christus is. Weg met alle dwaalleer. Weg
met alle leugen. Alleen de Schrift. Niets modernisme. Geen stromingen
van: mocht het eens komen staan te gebeuren of met een vrijzinnige
smoes als zouden het sprookjes zijn. Het is een leugen. Het Woord aan
het woord laten. Niets meer en niets minder. Prijs de Heer! Dat
moeten we doen. Dan hoef je niet van alles uit te leggen. Je leest
maar gewoon wat er staat. Dan heb je wat er staat en dan geloof je
wat er staat. Het zijn toch geen verzinsels die we lezen? Het is toch
niet voor tweeërlei uitleg vatbaar? Ja, als we er ons eigen
verhaal van gaan maken, dan houdt het op. Dan moet je je eigen
verhaal uitleggen en inpassen met alle geknoei en gedraai van dien
ten opzichte van wat er in de Bijbel geschreven staat. Daar komen
alleen maar ongelukken van en daardoor lopen de kerken leeg.
Dus
wat moet er gebeuren? Heel eenvoudig het Woord weer doorgeven. Op de
markten, naar de mensen op plaatsen waar Jezus ook zou gaan. De
mensen opzoeken. Ze bereiken met het kostbaar evangelie. Dat
gold toen, dat geldt ook nu. De nieuwe hemel en de nieuwe aarde
komen. Daar wachtten ze toen op en daar wachten we nu op. Heerlijk om
daar in te mogen en te kunnen geloven. Je wordt weerstand bestendig.
Niet omdat je het zelf allemaal zo goed weet en kunt. Maar omdat Hij
alles weet en zijn leven gegeven heeft voor mijn zonden op het kruis
van Golgotha en opgestaan is uit de dood, mij meenemend om die
geweldige vergezichten te zien van een nieuwe hemel en een nieuwe
aarde waar gerechtigheid woont. Glorie voor zijn Naam! Dank U Heer,
dat U mij hebt getrokken naar U toe en niet loslaat. Toef langer
niet. Nog is het tijd.
3 juli [1]
19:1 |
…en daar enige discipelen vond. |
19:2 |
Wij hebben zelfs niet gehoord, dat er een Heilige Geest is. |
19:5 |
…lieten zij zich dopen in de naam van de Here Jezus. |
19:6 |
…kwam de Heilige Geest over hen, en zij spraken in tongen en profeteerden. |
19:9 |
…en zonderde zijn discipelen af, terwijl hij dagelijks besprekingen hield in de gehoorzaal van Tyránnus. |
19:10 |
…zodat allen, die in Asia woonden, het woord des Heren hoorden, Joden zowel als Grieken. |
19:11 |
En God deed buitengewone krachten door de handen van Paulus,… |
19:14 |
…zeven zonen van een zekere Sceva, een Joodse overpriester,… |
19:16 |
En de mens, in wie de boze geest was, sprong op hen af, overweldigde hen… |
19:17 |
…en vrees overviel hen allen,… |
19:18 |
…schuld belijden en uitspreken wat zij bedreven hadden. |
19:19 |
…brachten hun boeken bijeen en verbrandden ze ten aanschouwen van allen. |
19:20 |
Zo wies het woord des Heren krachtig en het werd sterker. |
Ja,
dan komen we in Efeze. Ook daar weer naar de synagoge. Maar ook daar
is weerstand. Hij vond er wel enige discipelen. Ze hadden nog nooit
van de Heilige Geest gehoord. Ze worden gedoopt en ze ontvangen
de Heilige Geest en ze spraken in tongen en profeteerden. De meeste
Joden willen niet. Dus zondert Paulus zich af en gaat met de
verkondiging door in de gehoorzaal van Tyránnus. Twee jaar
lang. Iedereen in Asia hoort het Woord.
En dan komt de vijand,
nog wel de zonen van een Joodse overpriester. Die willen ook in naam
van Jezus, die Paulus predikt, boze geesten uitwerpen. Maar dat gaat
niet. Dat is levensgevaarlijk. Als je gaat marchanderen met de kracht
van God dan komen de boze geesten over je zelf heen. En dat merkten
ze. De boze geest valt hen aan en overweldigt hen en naakt moeten ze
naar huis vluchten. Dat valt op. Iedereen hoort ervan. Mensen komen
tot geloof. Belijden elkaar schuld. Ze brengen hun toverboeken en
verbranden die. Dat was nog eens een radicale schoonmaak. Daar keken
de mensen van op. Een hele brandstapel midden in de stad. Dat moeten
we ook gaan doen. De boel opruimen. Schoon schip maken. Geen tijd
verspillen aan beuzelingen en afgoden. Maar God dienen,
radicaal. Heerlijk om dat te gaan zien. Dat heeft zo’n
bevrijdende werking. Daar word je blij van. Moeilijk? Ja, de boze zal
alles doen om je tegen te houden, maar God geeft je de kracht en dan
ontdek je zijn geweldige kracht. Heerlijk toch? Wat een zegen. Wat
een genade. Prijs de Here! Schoon schip maken!
4 juli [1]
19:21 |
Als ik daar geweest ben, moet ik ook Rome zien. |
19:23 |
…geen geringe opschudding inzake de weg. |
19:25 |
…dat wij aan dit werk onze welvaart danken,… |
19:26 |
…dat goden, die met handen worden gemaakt, geen goden zijn;… |
19:27 |
…het heiligdom van de grote godin Artemis van geen betekenis meer geacht zal worden,… |
19:30 |
En toen Paulus zich onder het volk wilde begeven,… |
19:34 |
Groot is Artemis der Efeziërs! |
19:36 |
Daar dit nu buiten kijf is, hebt gij u kalm te houden… |
19:40 |
Want wij lopen gevaar van oproer te worden aangeklaagd… |
Ja, dat was wel te verwachten. Als je aan de portemonnee komt dan heb je de poppen aan het dansen. Ze komen bij elkaar en bespreken de aanval op hun geld. Ze verdienen kapitalen aan de zilveren Artemisbeeldjes. Daar word je rijk van. Daar kun je je welvaart op bouwen. Maar die Paulus en zijn trawanten beweren dat beelden, die met handen gemaakt zijn, geen betekenis hebben. Pas op, straks is de grote Artemis ook nog in gevaar. En wanneer dat gebeurt, dan kunnen wij geen beeldjes meer verkopen en dan gaat onze welvaart naar de knoppen. Daar moeten we een stokje voor steken. Zoals altijd roepen ze het gepeupel bij elkaar en brengen de stad in rep en roer. Halve waarheden, hele leugens. Op een gegeven moment roepen ze: Groot is de Artemis der Efeziërs! En het stadion loopt vol. Paulus wil erop afgaan, maar ze verhinderen hem; dat is te gevaarlijk. Het getuigt wel van moed van Paulus. Hij laat zijn medebroeders niet in de steek. Ze schreeuwen en roepen. De secretaris van de stad brengt de menigte tot kalmte. Van de Joden moeten ze niets hebben. Het zijn immers de Joden en Paulus en zijn mede Jodengenoten die de problemen maken? Pas op Efeziërs! We moeten geen fout begaan. Straks worden we nog van oproer beticht. En dan hebben we pas problemen. Deze mensen doen iets tegen de stad. En daarvoor hebben we rechtszittingen. Daar kan het behandeld worden. Ga terug naar je plaats en ga aan het werk. En iedereen weet dat Artemis het beeld is dat uit de hemel gevallen is. Daar hoeven we ons geen zorgen over te maken. Dat is zo en dat blijft zo. Daar zal geen enkele nieuwe sekte iets aan veranderen. Wees dus niet bang! En zo komt de stad tot rust. Het evangelie gaat door. De gezanten van koning Jezus zijn onvermoeibaar op stap. Heerlijk voor het evangelie van Jezus Christus. Het kan niet stuk. Wat een voorbeelden om na te volgen. Prijs de Here!
5 juli [1]
20:1 |
…riep Paulus de discipelen tot zich en sprak hen bemoedigend toe. |
20:2 |
…en hen uitvoerig toegesproken had,… |
20:3 |
En toen hij daar drie maanden vertoefd had en de Joden een aanslag tegen hem smeedden,… |
20:7 |
En toen wij op de eerste dag der week samengekomen waren om brood te breken,… zette hij zijn rede voort tot middernacht. |
20:9 |
…door de slaap overmand, van de derde verdieping naar beneden en werd dood opgenomen. |
20:10 |
Doch Paulus kwam naar beneden, wierp zich op hem, en sloeg de armen om hem heen, en zeide: Maakt geen misbaar, want er is leven in hem. |
20:11 |
…en hij sprak nog lang met hen, tot de morgenstond, en zo vertrok hij. |
20:12 |
En zij brachten de jongen levend weg, en werden buitengewoon bemoedigd. |
Paulus
is weer op reis. En weer wordt een aanslag tegen hem gesmeed. En dat
is niet om hem een pak slaag te geven of hem het spreken onmogelijk
te maken. Neen, ze willen hem uit de weg ruimen. Hij gaat dan
maar weer verder. Hij is niet niets in Efeze geweest. De Joden nemen
het niet. Zij willen niet weten van een Messias Die zijn leven gaf
voor hen. Zij willen een overheersende Messias. Zij willen een
Messias die de Romeinen het land uit jaagt. En daarom willen ze deze
mensen, zoals Paulus, uit de weg ruimen. Weg met hen! Niets mee te
maken. Weg met hen! Het is interessant om ook te lezen dat er
volgelingen uit de verschillende plaatsen waar hij een gemeente
gesticht heeft, met hem zijn. Zo is het Woord van God overal gezaaid
en werd erop gebouwd.
Dan houdt hij een lange redevoering,
want de volgende dag wil hij weer vertrekken en daarom maakt hij
het laat. Een jongen valt uit het raam. Hij was in slaap gevallen.
Een herkenbaar beeld. Hoe vallen wij niet in slaap als het warm en
bedompt is. Wij vallen al in slaap als het niet bedompt is. Ik denk
dat wij een urenlange rede niet meer kunnen aanhoren. Dat is ons zo
maar te veel. Daar worden we al kriegelig van. Als het in de kerk wat
langer duurt, dan beginnen we al te draaien. Daar kunnen we niet
tegen.
Van drie hoog valt hij op de grond. Wat een schrik. Wat
een toestand. Paulus gaat, wierp zich op hem en slaat de armen om de
jongen. Daar schrik je op zich al van. Wie doet dat nu? Je raakt toch
geen dode aan. Zeker niet als je Jood bent. En dan roept hij: Maakt
geen misbaar, want er is leven in hem. Ze brengen de jongen levend
weg. Ze zien het zelf. Een groot wonder? Paulus heeft de kracht van
God zichtbaar gemaakt. Het gaat er steeds weer om dat God zijn kracht
door zwakke mensen openbaart. Dat is het wonder dat we steeds weer
mogen zien. Heerlijk om dat steeds weer te lezen en te zien. God is
groot! Dat is ook vandaag zo. Wat een dankbaarheid. God geeft grote
vreugde. God is goed!
Als de jongen weer levend is, dan gaat
Paulus nog lang door. Hij zal hen ongetwijfeld nog eens
uitgelegd hebben dat God wonderen en tekenen doet, als zij geloven in
de kracht van God. En dat geldt ook voor vandaag. God is niet
veranderd. Wij mogen geloven. En als we geloven dat God het
doet, dan zullen we grote wonderen zien. Het grootste wonder is dat
God ons getrokken heeft met zijn grote liefde om Hem te mogen dienen.
Als we beseffen wat een Godswonder het is dat ik, dat wij hem mogen
dienen, dan beseffen we de grote kracht van God, Die ons wil trekken
met zijn liefde. Hij gaf zijn leven op het kruis van Golgotha. Hij
verzoende onze zonde. En nu mogen wij, gerechtvaardigd door de
genade en liefde van God, verder gaan uit dankbaarheid, om Hem
te dienen en te loven en te prijzen. Prijs de Heer!
6 juli [1]
20:13 |
…want zo had hij het beschikt, daar hij zelf te voet wilde gaan. |
20:16 |
…want hij haastte zich om, zo mogelijk, op de Pinksterdag te Jeruzalem te zijn. |
20:21 |
Joden en Grieken betuigende zich te bekeren tot God en te geloven in onze Here Jezus. |
20:23 |
…dat mij boeien en verdrukkingen te wachten staan. |
20:24 |
Maar ik tel mijn leven niet en acht het niet kostbaar voor mijzelf,… |
20:25 |
…mijn aangezicht niet meer zien zult. |
20:28 |
…om de gemeente Gods te weiden,… |
20:30 |
…die verkeerde dingen spreken… |
20:31 |
Waakt dan en herinnert u,… |
20:35 |
…door zo te arbeiden zich de zwakken moet aantrekken… Het is zaliger te geven dan te ontvangen. |
20:36 |
…boog hij de knieën en heeft hij met hen allen gebeden. |
20:37 |
En zij barstten allen in groot geween uit… |
Het
is een emotionele ontmoeting. Paulus wil naar Jeruzalem. Hij wil daar
voor het Pinksterfeest zijn. Daarom vraagt hij de oudsten van Efeze
deze keer naar hem toe te komen. Wat was er in Efeze veel gebeurd.
Onder grote verdrukkingen hadden ze daar het evangelie gebracht.
Er was een gemeente ontstaan. En vanuit Efeze was het evangelie
overal verkondigd. Maar Paulus herhaalt dat ondanks alle
beproevingen hij het evangelie is blijven brengen. Dat is het
allerbelangrijkste. Je kunt allerlei beproevingen meemaken. Je kunt
van alles tegen je krijgen. En wat heeft Paulus niet allemaal
meegemaakt? Maar het ergste is als je je door alle tegenstand weg
laat drukken. Het is juist een kwestie om met alle tegendruk toch
staande te blijven en het reddende evangelie van het Koninkrijk
te brengen. Dat valt niet mee. Want de boze ligt telkens op de loer
om je werk onderuit te halen. En dat gaat heel geraffineerd. Paulus
weet daar alles van. Hij spreekt de oudsten moed in en hij waarschuwt
ze dat er valse mensen zullen binnendringen, die zullen proberen de
rechte leer in te ruilen voor hun eigen gedachten. Nou, dat is uit
het leven gegrepen. Dat zien we zo maar voor onze ogen. Daar staat de
geschiedenis bol van. Dat is het grootste gevaar dat ons bedreigt.
Daar moeten we ons keer op keer tegen wapenen. Want het is zo
maar ingeslopen. Hoe kunnen we ons daar tegen wapenen? Dat is
heel eenvoudig. Dat betekent dat we dicht bij het Woord van God
moeten blijven. En dat wat Paulus in zijn brieven heeft geschreven
voor vast en zeker houden. Want hijzelf vertelt dat hij drie jaar
lang gediend heeft. Hij heeft daar ook van allerlei rare valse
gedachten moeten bestrijden. En hij heeft dat met verve gedaan. Lees
zijn brieven maar. Hij schroomt niet om man en paard te noemen en het
kwaad aan te wijzen en terecht te wijzen. Daar kom je ook het verste
mee. Het gaat erom dat de waarheid zegeviert en de basis is van de
gemeente. Dan moet je radicaal wat daarmee in strijd is afwijzen. En
dat heeft Paulus dan ook altijd gedaan. Jezus volgen is belangrijker
dan je eigen leven, zegt Paulus. Maar Paulus weet het. Hij weet dat
hem boeien en verdrukkingen staan te wachten in Jeruzalem. Hij
zegt dat hij zeker weet dat ze hem niet terug zullen zien. Hij weet
dat hij alleen maar het evangelie heeft gebracht en in niets bij hen
in de schuld staat. Hij roept hen op om hun verantwoordelijkheid
te blijven zien. En vooral ook extra aandacht geven aan de zwakkeren.
Want dat is liefde en goede werken. En ook te denken aan de Here
Jezus Die zegt: Het is zaliger om te geven dan om te ontvangen. De
gevende liefde van Jezus is ons aller voorbeeld. Dat is onze
marsroute. Daar moeten we op koersen.
Ze moeten allemaal
vreselijk huilen. Want het is allemaal wel emotioneel. De gemeente
zal vast nog zwaar in de druk zitten. Ze zullen ook onderling best
hele discussies hebben. Daarom is het zo moeilijk om van Paulus
afscheid te nemen. Ze willen er eigenlijk niet aan dat ze zonder
Paulus verder moeten. Wij willen ook graag doorgaan met de oudere,
wijze broeders, alsof we zelf die verantwoordelijkheid nog niet
willen overnemen. Maar dat wordt wel de hoogste tijd. We moeten Jezus
Christus prediken en Die gekruisigd. Daar gaat het om. Heerlijk toch
om dat te weten en te doen? Want we hebben een Heiland. Op weg
naar dat nieuwe Rijk van recht en gerechtigheid.
9 juli [1]
21:4 |
Dezen zeiden Paulus door de Geest, dat hij zich niet naar Jeruzalem moest inschepen. |
21:5 |
…en op het strand knielden wij neder,… |
21:7 |
…begroetten de broeders en bleven één dag bij hen. |
21:8 |
…en gekomen in het huis van Filippus, de evangelist,… |
21:9 |
Deze had vier ongehuwde dochters, die profetessen waren. |
21:10 |
…een zeker profeet, genaamd Agabus. |
21:11 |
De man van wie deze gordel is, zullen de Joden te Jeruzalem zo binden en uitleveren in de handen der heidenen. |
21:13 |
…maar ook te sterven te Jeruzalem voor de naam van de Here Jezus. |
21:14 |
De wil des Heren geschiede. |
Het
wordt wel allemaal erg spannend. Paulus is op weg naar Jeruzalem. En
onderweg zegt iemand door de Geest dat hij zich niet moet inschepen
naar Jeruzalem en in Caesaréa komt de profeet Agabus en neemt
zijn linnen gordel en bindt die om zijn handen en voeten en
profeteert dat hij zo in Jeruzalem door de Joden gebonden zal worden
en aan de heidenen uitgeleverd. Dat is duidelijke taal. De gelovigen
zijn onthutst en bezorgd. Ze proberen Paulus tegen te houden en
adviseren hem om dan ook niet te gaan. Maar Paulus zet zijn reis
voort. Hij weet dat God hem roept in Jeruzalem. Hij is bereid om voor
de Here Jezus te sterven. Hij heeft zich volkomen aan hem overgegeven
in leven en in sterven. Hij weet de weg te gaan die God voor hem
uitgestippeld heeft. Hij is zoveel tegengekomen onderweg. En
waar hij nog het minst van opschrikt is van de tegenstand en de haat
en de valse getuigenissen van de Joden. Want bijna overal waar hij
het evangelie heeft gebracht, daar zijn de Joden in opstand gekomen
en hebben ze van alles bedacht om hem het leven zuur te maken. Lees
het maar na. Wat een haat van de Joden. Ze waren boos dat hij een
Messias bracht die hun Messias absoluut niet kon zijn. Daar waren ze
fel op tegen. Hun leidslieden hadden een andere Messias gebracht. Een
overwinnende Messias moest het zijn. Eén Die zou komen met
macht en majesteit en hun de vijanden zou wegjagen. Daar waren ook de
Romeinen op voorbereid. Ze hadden dan ook een extra garnizoen vlak
bij de tempel gelegerd in de burcht Antonio. Als er dan weer
zo’n messias kwam opdagen, dan kwamen zij in beweging. Dat was
ook het geval geweest bij Messias Jezus. Ze weten er alles van. Maar
Die is gedood en gekruisigd. Daar moesten de Joden niets van hebben.
Ze hebben wel een verhaal proberen te vertellen dat Hij na drie dagen
is opgestaan. Maar daar gelooft toch niemand in. Ze hadden zijn
lichaam uit het graf gestolen was het verhaal. Zo kunnen we allemaal
wel een Messias fantaseren. Maar Paulus, stilgezet op de weg naar
Damascus, heeft ontdekt dat hij wel te vuur en te zwaard de gemeente
kan vervolgen maar dat Jezus je stilzet en kan zeggen: Ik ben Jezus
die gij vervolgt. Het is Jezus, Die ons allemaal wil stilzetten en
wil trekken in de kring van het eeuwige leven. Heerlijk om zo’n
Messias te mogen volgen. Hij staat altijd klaar met zijn
uitnodigende armen. Hij is Heer. Hij wil ons helpen. Hij wil ons
redden. Hij is altijd bij ons.
Daarom is Paulus vol van vuur.
Daarom is Paulus bereid om te sterven. Daarom vraagt hij de
mensen te stoppen om hem te weerhouden. Jezus is de grote Koning.
Glorie voor de grote Koning! Vlucht in het veilige huis met de vele
woningen met al je lek en gebrek, want daar is het veilig. Daar stond
het kruis, daar was het graf. Daar is de opstanding en het nieuwe
leven. Heerlijk toch? Dank U, Here Jezus!
10 juli [1]
21:18 |
En de volgende dag ging Paulus met ons Jacobus bezoeken, en alle oudsten waren daarbij aanwezig. |
21:19 |
…wat God onder de heidenen door zijn dienst had verricht. |
21:20 |
En zij loofden God, toen zij dit hoorden,… |
21:21 |
…dat zij hun kinderen niet hoeven te besnijden, noch naar de gebruiken te leven. |
21:24 |
…dat van alles, wat men hun van u verteld heeft, niets waar is,… |
21:25 |
…te wachten voor wat de afgoden geofferd is, voor bloed, voor het verstikte en voor hoererij. |
21:26 |
…en deed aangifte, dat de dagen der heiliging zouden duren, totdat voor ieder hunner het offer gebracht was. |
Dan
komen ze aan in Jeruzalem. Dat is een hele reis geweest. Ze gaan naar
Jacobus en de oudsten en verhalen wat God onder de Joden en de
heidenen gedaan heeft. Ze zijn allemaal onder de indruk. Wat een
wonder. Wat een zegen.
Maar dan vragen ze naar de besnijdenis.
Want er zijn Joden die beklag doen als zou Paulus leren dat de
bekeerlingen niet besneden hoeven te worden. En dat is niet waar.
Maar nu leven ze vanuit het kruis en de opstanding van hun Messias
Jezus. Veel rijker. En dan zonderen ze vier mannen af die een gelofte
doen, waarmee Paulus dan mee zal gaan naar de tempel, zodat iedereen
kan zien dat Paulus gewoon in alles meedoet. Het is wel zo dat de
gelovigen uit de heidenen niet besneden hoeven te worden. Voor hen
geldt de eerder afgesproken regel dat zij geen bloed, niet van
het verstikte, niet van wat aan de afgoden geofferd is, en geen
hoererij plegen.
Zo wachten ze de komst van de Joden af, die
vast met valse beschuldigingen zullen komen. Ze zijn daar allang aan
gewend. Want overal waar ze kwamen, kwamen sommigen tot geloof maar
de meerderheid van de Joden was tegen en ging tegen hen tekeer. Want
Paulus predikte een gestorven en opgestane Messias. Dat kon
nooit goed zijn. Daar moesten ze zich met hand en tand tegen
verzetten. Want hun Messias zou een zegevierende, een triomferende
Messias zijn. Niet in de toekomst maar nu. En een lijdende Messias,
Die de zonden verzoent, kon er bij hen niet in. En zo zien we de
confrontatie van de weg van het licht en de duisternis. Het is hemel
of hel, licht of donker. Het is Messias Jezus die aan de deur van je
hart klopt. De zendingsreizen van Paulus zijn een grote
overwinningstocht dwars door de wildernis van de afgoderij en het
occultisme heen. Die tegenkrachten zitten niet stil. Ze zullen alles
doen om je te vernietigen. En dat merk je elke dag. Dat kan heel ver
gaan. Hoe hebben ze Paulus niet vervolgd en dat hij er toch levend
vanaf gekomen is, is een groot wonder. Maar het is wel gebeurd.
Messias Jezus baant zegevierend zijn weg naar de nieuwe hemel en de
nieuwe aarde waar gerechtigheid woont.
Het is heerlijk om die
Messias Jezus te mogen volgen. Het komt allemaal van Hem. Hij schenkt
het leven. Hij schenkt het geloof. Wij hoeven alleen maar
opengebroken te worden voor Gods liefde. Niemand zal achteraf zeggen,
dat hij door zijn eigen kracht tot geloof gekomen is. Neen. Verre van
dat. Want hoe meer je in het licht van koning Jezus komt te staan,
hoe meer je beseft dat je volkomen afhankelijk bent van de Lichtbron,
dat is koning Jezus. Glorie voor zijn Naam!
11 juli [1]
21:28 |
…al schreeuwende: Help, mannen van Israël! Dit is de mens,… en nu heeft hij ook nog Grieken in de tempel gebracht en deze heilige plaats ontwijd! |
21:30 |
…en zij grepen Paulus en sleurden hem de tempel uit;… |
21:31 |
En terwijl zij hem poogden te vermoorden,… |
21:33 |
Toen naderde de overste, liet hem grijpen,… |
21:36 |
…want de volksmenigte volgde, al schreeuwende: Weg met hem! |
21:39 |
Maar Paulus zeide: Ik ben een Jood uit Tarsus,… ik vraag u verlof tot het volk te mogen spreken. |
Ja,
daar heb je het al. De Joden zijn aangekomen uit de verschillende
steden. Het wordt immers Pinksterfeest. En ze beginnen te schreeuwen
als ze Paulus ontdekken. Dit is hem! Pak hem! Hij brengt een valse
leer en daarmee het volk in rep en roer. De Romeinse soldaten zijn op
hun hoede en komen er al snel op af. Want men is bezig om Paulus te
vermoorden. De agressie is zeer groot. De overste neemt Paulus
gevangen; doet hem twee boeien om. Want het moet wel een heel zware
zijn als het volk zo tekeergaat. De mensen dringen en dringen. Ze
zijn buiten zichzelf en schreeuwen: Weg met hem! Waar hadden ze dat
ook al eens eerder geroepen? Ja, het is erg belangrijk om je kinderen
de geschiedenissen uit de Bijbel al vroeg in te prenten. Het
evangelie komt als licht in een duistere wereld. De wereld kan het
niet pakken. De boze moet worden overwonnen. En wat overwint de
boze: Het Licht. Jezus. Het is de kracht Gods. Jezus Christus en Die
gekruisigd.
Wat een toestand. Paulus had niets verkeerd
gedaan. Maar ze gaan tegen hem tekeer alsof hij de grootste
misdadiger is. Zo gaat het altijd. Als de religieuze gevoelens van de
ander worden geraakt, dan komt er toch een agressiviteit los waar je
bang van wordt. Het is onvoorstelbaar. En dan komen ze weer met
leugens. Want als ze de waarheid niet aan kunnen, dan schromen ze
niet om met leugens te komen. Verdraaiing van de feiten. Zo gaat het
altijd weer. Weg met hem! Weg met hem! Hij brengt heidenen in de
voorhof. Helemaal niet gebeurd, maar het is wel kolen op het vuur.
Weg met hem! De Romeinen zijn op alles voorbereid. Met een heel
regiment komen ze er aan. Ze pakken Paulus op. Want men probeert
Paulus te vermoorden. En dat gaat te ver. Ze hebben Stéfanus
wel kunnen stenigen, maar met Paulus lukt het net niet. Ze nemen
Paulus mee naar de kazerne want daar kunnen ze er wel achter komen
wat er nu precies aan de hand is. Paulus moet zelfs door de soldaten
worden gedragen, zo dringen de mensen op. Zo woedend zijn ze en
ze scanderen: Weg met hem!
In de kazerne ontdekt de overste
wie hij te pakken heeft. Hij heeft een Romeins staatsburger
opgepakt. Hij schrikt en Paulus maakt van zijn recht gebruik.
Hij vraagt verlof om het volk toe te spreken. Daar heeft de overste
niet van terug. Want wee je gebeente als bekend zou worden dat hij
zomaar een Romeins staatsburger heeft opgepakt. Dan zwaait er wat.
Kennelijk was het voor de Romeinse burgers zo geregeld, dat ze hun
rechten konden laten gelden. Wat zal dat worden, die toespraak?
Ziet u het al voor u? De burcht Antonio ligt met uitzicht op het
tempelplein. Want dat is het centrale punt voor de Joden. Daar
beginnen de meeste opstootjes. Daar moet je dus permanent toezicht
op houden. Het lijkt alsof er vandaag aan de dag niets veranderd is.
Ook vandaag is dat gebied het centrum van de brandhaard van de gehele
wereld. Dat voel je aan. Permanente bewaking en het kan elk moment
uitbarsten. Paulus vraagt verlof om het volk toe te spreken en
hij krijgt verlof.
12 juli [1]
21:40 |
…en toen het geheel stil geworden was,… |
22:3 |
…een ijveraar voor God evenals gij allen heden zijt. |
22:5 |
…om ook hen, die daar waren, geboeid naar Jeruzalem te brengen, opdat zij gestraft zouden worden. |
22:8 |
Ik ben Jezus, de Nazoreeër, die gij vervolgt. |
22:10 |
…hetgeen u opgelegd is om te doen. |
22:13 |
Saul, broeder, word weer ziende! |
22:15 |
…want gij moet getuige voor Hem zijn bij alle mensen,… |
22:17 |
…en in de tempel aanbad, dat ik in zinsverrukking geraakte, |
22:18 |
en dat ik Hem zag, die tot mij zeide: Haast u en vertrek spoedig uit Jeruzalem, want zij zullen van u geen getuigenis over Mij aannemen. |
22:21 |
Ga heen, want Ik zal u uitzenden, ver weg, naar de heidenen. |
22:22 |
Weg van de aarde met zo iemand: want hij behoort niet te blijven leven! |
Goed,
Paulus mag dan het volk toespreken. En als hij in het Hebreeuws hen
toespreekt dan worden ze helemaal stil. Paulus doet niets anders dan
zijn persoonlijk getuigenis geven. Zo en zo is het gebeurd.
Waarschijnlijk zijn er onder de menigte mensen die zich nog veel
daarvan kunnen herinneren. Paulus vertelt ook hoe hij in de tempel in
zinsverrukking raakte en Jezus zag, nadat hij daar, na zijn reis naar
Damascus, was teruggekeerd. Jezus zegt hem Jeruzalem te
verlaten, want daar zullen ze van hem geen getuigenis aannemen. En
als Paulus het nog eens probeert, want hij is toch krachtig tot
geloof gekomen, dan herhaalt Jezus en zegt: Ga heen, want Ik zal u
uitzenden, ver weg, naar de heidenen. Tot dat moment kunnen ze hem
aanhoren, maar dan barsten ze weer los. Paulus is een vreselijke
afvallige. Zijn hele getuigenis staat er bol van. Je kunt wel zeggen
een gezicht gehad te hebben, maar dan hoef je toch niet de leer der
vaderen te verloochenen? En ze roepen als één man: zo
iemand behoort niet te blijven leven. Weg met hem!
En zo
wordt het door de eeuwen heen geroepen. Weg met Hem! Het kruis is een
aanstoot. Het is een dwaasheid voor de mensen, maar het is de weg tot
behoud voor een ieder die gelooft. Wat een geweldige oproep. Wat een
moedige Paulus. Wat een voorbeeld. Moed hebben. Niet bang zijn.
Want we hebben immers niets te verliezen? Jezus is onze
Leidsman. Hij heeft zijn leven voor ons gegeven en voor de gehele
wereld. Verkondig het Woord, dring erop aan. Niet bij de pakken
neerzitten. Hij komt spoedig! Wij hoeven niet te twijfelen. Wij
verwachten Hem met verlangen. Wakend en biddend. Dank U, HERE God
voor uw bescherming en uw kracht in mijn zwakheid.
13 juli [1]
22:24 |
…hem onder geseling in verhoor te nemen,… om welke reden zij zo tegen hem tierden. |
22:25 |
Moogt gij een Romein, en dat zonder dat hij een vonnis heeft, geselen? |
22:28 |
Doch ik bezit het door geboorte. |
22:30 |
En hij bracht Paulus uit de kazerne en stelde hem voor hen. |
23:3 |
God moge u slaan, gij gewitte wand! |
23:4 |
Scheldt gij de hogepriester Gods uit? |
23:6 |
…ik sta terecht om de hoop en de opstanding der doden. |
23:9 |
En indien nu eens een geest tot hem heeft gesproken, of een engel! |
23:10 |
…vreesde de overste, dat Paulus door hen zou worden verscheurd,… |
23:11 |
En de volgende nacht stond de Here bij hem en zeide: Houd moed, want zoals gij te Jeruzalem van Mij getuigd hebt, moet gij ook te Rome getuigen. |
De
overste wil toch eindelijk wel eens weten hoe het precies zit. Waarom
zijn ze nu zo verschrikkelijk kwaad. Hij brengt Paulus voor de Raad.
En daar begint het. Paulus is nog maar net aan het woord of ze
geven hem een klap op zijn mond. Paulus reageert: God moge u slaan,
gij gewitte wand! En dan worden ze hevig verbolgen: Scheldt gij
de hogepriester Gods uit? Zo, het is meteen al een heftige
toestand. Waar hadden we eerder iets dergelijks gehoord? Het was de
Here Jezus, die de geestelijke leidslieden van zijn tijd
witgepleisterde graven noemde. Dat is een belediging. Daar kom
je nooit overheen. Dat is iemand helemaal de grond in boren. Ook
daarom moesten ze helemaal niets van Jezus hebben. Weg met Hem! En
binnen drie jaar hadden ze deze valse Messias, deze nieuwlichter ook
uit de weg geruimd.
Paulus gaat verder. Hij weet ze tegen
elkaar uit te spelen. Dat doet hij met veel succes. Hij zegt dat hij
hier staat om de opstanding uit de doden. De Sadduceeën,
die daar niet in geloven, gaan tekeer. De Farizeeën, die er wel
in geloven, gaan met de Sadduceeën in de clinch. Het wordt
een heel gekrakeel. Ze komen er niet uit. De chaos is compleet. De
overste ziet dat het een gevaarlijke toestand wordt. Ze zouden
Paulus nog eens kunnen verscheuren. En dat alles om een theologisch
geschil. Paulus gooit ook bewust olie op het vuur. De vlam slaat zo
maar in de pan. De overste neemt Paulus weer mee en brengt hem naar
de kazerne.
De volgende nacht staat de Here bij hem en zegt:
Houd moed, want zoals gij te Jeruzalem van Mij getuigd hebt, moet gij
ook te Rome getuigen. Net als hier ook in Rome. Zal dat ook met
zoveel tegenstand gepaard gaan? Zal dat ook met bedreiging voor zijn
leven zijn? Dit is de bevestiging van wat Paulus al eerder wist, dat
hij naar Rome zou gaan. De broeders hadden geprobeerd hem tegen te
houden om naar Jeruzalem te gaan. Paulus wist dat hij toch moest gaan
op doorreis naar Rome. En nu komt God dat nog een keer bevestigen.
Een ding is zeker, dat ze hem nu dus niet zullen kunnen doden in
Jeruzalem, want God heeft dit woord gesproken. En wat God zegt,
dat gebeurt ook. Wat een bemoediging voor Paulus. Want je moet het
allemaal wel meemaken. Je zult maar het onderwerp zijn van
zoveel vervolging en zoveel haat, dat gaat je niet in de koude kleren
zitten. Maar Paulus wordt door de Here zelf bemoedigd. Houd
moed!
Dat is ook het woord aan ons. Daarom is het allemaal
opgeschreven. Houd moed! Ik heb de wereld overwonnen. Geef niet op!
Ze kunnen van alles om je heen roepen. Je kunt van alles meegemaakt
hebben of meemaken. Houd moed! Ik heb de wereld overwonnen. Ik ben
altijd bij je in je grootste nood. En wat kan er een nood zijn. En
vooral ook een verborgen nood. Ik laat je niet in de steek. We moeten
altijd denken dat God tot ons spreekt door zijn Woord en Geest. Wij
hebben de gehele geschiedenis en alles wat er gebeurd is als
voorbeeld. Paulus en de zijnen stonden aan het begin van de
nieuwe gemeente. Alles was nieuw. Zij waren de pioniers. Wij
kunnen steunen op een hele Bijbel en op een geschiedenis waarin ook
zoveel is gebeurd om van te leren. We moeten ons daarin, met
dankbaarheid, steeds opnieuw verdiepen, om te ondervinden hoe de
Here God steeds opnieuw ons wil ondersteunen in alle situaties waarin
we verkeren.
Hij spreekt ook nu door zijn Woord en Geest. We
hoeven niet naar de bekende weg te vragen. We hoeven niet op een
Woord van God Zelf te wachten als we de marsroute lopen, maar klaar
en duidelijk op zijn Woord vertrouwen. Heerlijk toch om zo’n
reisgids ten leven te hebben? Daar word je enthousiast van.
14 juli [1]
23:12 |
…maakten de Joden een complot en vervloekten zichzelf met de gelofte,dat zij niet zouden eten of drinken, voordat zij Paulus hadden gedood. |
23:15 |
…dan nemen wij op ons hem uit de weg te ruimen, eer hij nog dichtbij is. |
23:20 |
Wat hebt gij mij te melden? |
23:22 |
Laat u tegen niemand erover uit, dat gij dit hebt te kennen gegeven. |
23:24 |
…en veilig over te brengen naar stadhouder Felix. |
23:29 |
…dat hij werd beschuldigd in zake vragen van hun wet,… |
23:30 |
…gelast in uw tegenwoordigheid te zeggen, wat zij tegen hem hebben. |
23:33 |
…brachten zij ook Paulus voor hem. |
Het
wordt nu echt menens. De haat is groot. Veertig mannen vervloeken
zichzelf en doen een gelofte dat zij Paulus, hoe dan ook, zullen
doden. Ze bedenken een list en zeggen tegen de overpriesters en
de oudsten, laat hem nog een keer voorkomen, dan zullen wij hem
onderweg doden. Daar hebben ze niets op tegen. Want ook de
overpriesters en oudsten zouden de dag prijzen dat ze van Paulus af
waren. Wanneer ze dan ook nog hun handen in onschuld kunnen wassen,
dan is hun dat des te beter. Het complot is gauw gesmeed. Maar een
neef van Paulus hoort het en gaat naar de legeroverste, die hem te
woord staat. Op zich ook al een wonder. Want waarom zou deze overste
naar hem willen luisteren? Hij kan zich wel met allerlei zaken
bezighouden. Maar hij hoort hem. Ook daarin zien we de hand van God.
We lezen er zo maar overheen, maar als we eens nadenken waarom deze
overste hem wel moest horen, dan zien we het belangrijk worden in
Gods heilsplan. Daar gaat het per slot van rekening om. Het is een
heerlijk plan. Het is een plan dat van details aan elkaar hangt.
Van onze zogenaamde toevalligheden. Maar vanuit God gezichtspunt
verloopt het allemaal volgens een plan. Het is daarom van groot
belang dat we ons leven leren zien vanuit het perspectief van de HERE
God. Dan zien we het allemaal veel positiever. Want we kunnen nooit
uit de hand van de Vader vallen. Want zou een vader stenen geven als
zijn kind hem om brood vraagt? Natuurlijk niet. Een vader heeft het
goede voor met zijn kinderen. Nou, dat geldt dan helemaal voor onze
hemelse Vader. Wat zijn we toch vaak ondankbare kinderen om maar zo
vaak tegen Hem op te staan. Alsof wij de pottenbakker zijn. Neen, wij
zijn het product van God. Wij zijn door Hem geschapen en Hij richt
ons leven in. Zo moeten we het zien. En als we het zo zien dan komt
alles ook op z’n plaats. Dat zien we ook hier. De overste hoort
de neef van Paulus. En waarom moest hij dat nu net horen. Dat is toch
ook geen toeval? En zo hangt het leven niet van toevalligheden aan
elkaar. Daar word je enthousiast van. Dan komen onze zogenaamde
tegenslagen ook in een heel ander licht te staan. Want er zijn
inderdaad heel veel situaties waar wij ons afvragen: Waarom moest dat
allemaal gebeuren? En vaak achteraf zien we de reden, maar ook heel
vaak niet. Maar dat het een reden heeft is zeker. Het heeft allemaal
de bedoeling om dichterbij God te leven. Daar gaat het om. En dan
weten we ook zeker dat, als we het eenmaal gaan ontdekken in onze
nieuwe levens bij Jezus, dat we Hem dan eeuwig zullen loven en
prijzen dat God in zijn ondoorgrondelijke wijsheid ons heeft behoed
en gespaard. Het is dan ook heel belangrijk dat we ons niet verzetten
tegen de gang die de HERE gepland heeft voor ons leven. Hij is de
pottenbakker en wij zijn het leem. Zo is het. Lees de hele Bijbel er
maar op na.
Het gevolg is dat Paulus wordt overgebracht naar
de stadhouder. En een brief van de overste gaat mee. Hij is een
Romein en Paulus ook. Daar moeten ze heel voorzichtig mee zijn. Hoe
serieus de overste het complot neemt, blijkt wel uit de zware
bewaking die meegaat als Paulus wordt overgebracht. Hij is op alles
voorbereid. Het is een bloedserieuze zaak. Paulus komt veilig aan en
Felix, de stadhouder, ontmoet hem en beslist dat hij de tegenstanders
zal ontbieden, zodra die gearriveerd zijn. Wat een
onvoorstelbare ontwikkeling. God leidt het leven van Paulus. Hij
spreekt voor koningen en hooggeplaatsten, die God niet kennen. Maar
hij mag er getuigen. Zo is het leven. Wij hoeven niets anders te doen
dan te getuigen en de HERE groot te maken. Wij kunnen niemand
bekeren. We kunnen alleen maar proclameren en iedereen mag het
horen. Want God is de Schepper van hemel en aarde. Wij allen
zijn daar onderdeel van. Hij heeft het leven voor met alle
mensen. Het eeuwige leven. Glorie voor zijn Naam! Heerlijk toch om
zo’n God en Vader te hebben? Als je Gods leiding in het leven
gaat zien en erkennen, dan komt alles in een levend perspectief
te staan, zelfs door de dood heen. Want we leven om eeuwig te leven.
Glorie voor zijn Naam!
15 juli [1]
24:1 |
…om tegen Paulus bij de stadhouder hun klachten in te dienen. |
24:5 |
…dat deze man een pest is,… |
24:6 |
…[en naar onze wet wilden oordelen. |
24:8 |
…]. Gij zult zelf,… te weten komen, waarvan wij hem beschuldigen. |
24:13 |
…zij kunnen niets,… voor u bewijzen. |
24:14 |
Maar dit erken ik voor u, dat ik naar die weg, die zij een secte noemen, inderdaad de God der vaderen vereer,… |
24:21 |
Ter zake van de opstanding van doden sta ik heden voor u terecht! |
24:22 |
Maar Felix, die zeer goed van de weg op de hoogte was, verdaagde hun zaak… |
24:24 |
…en hoorde hem over het geloof in Christus Jezus. |
24:25 |
…over rechtvaardigheid en ingetogenheid en het toekomstig oordeel, werd Felix bevreesd… |
24:27 |
…en daar Felix de Joden een gunst wilde bewijzen, liet hij Paulus in gevangenschap achter. |
De
hogepriester en oudsten worden ontboden en dan komen ze. Ze nemen hun
advocaat mee. Daar kunnen ze plezier van hebben. Want het gaat immers
over hun wet. En dan beginnen ze te vertellen wat Paulus allemaal
tegen de wet in doet. Hij is een sectelid. Gevaarlijk. Hij treedt hun
wet met voeten. En weer komen de leugens voor de dag. Hij heeft
immers geen Grieken in de tempel gebracht, toch komen ze daarmee
opnieuw op de proppen. Het is altijd hetzelfde liedje. De
beschuldigingen, hoe zeer ze ook verzonnen zijn, blijven Paulus
almaar achtervolgen. Het doet er voor hen ook niet toe. Tegen een
sectelid mag je alle leugens van stal halen, want deze man moet
weg.
En dan verdedigt Paulus zich. Hij legt eenvoudig uit dat
hij niets anders doet dan de wet toepassen. Hij heeft niets tegen hun
wet gedaan. Wel is hij een vertegenwoordiger van de weg, die zij een
secte noemen. De weg die door de profeten is voorspeld. De vervulling
van de belofte. En de verwachting dat er een opstanding zal zijn voor
de rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Hij staat terecht vanwege zijn
geloof in de opstanding. Dat had Paulus ook al een vorige keer
naar voren gebracht en toen ontstond de opstand tussen hen die wel en
die niet in een opstanding geloofden. Dat gaf grote beroering. Felix,
die zeer goed van de weg op de hoogte was, verdaagde de zitting. De
Joden druipen af.
Felix wil Paulus later nog eens horen. Dan
vertelt Paulus vrijmoedig dat er behoud is in Messias Jezus,
zowel voor de Griek als voor de Jood en ook voor Felix. Maar toen
Paulus sprak over rechtvaardigheid en ingetogenheid werd het Felix te
veel. Toch liet hij Paulus verschillende keren bij zich komen.
Mogelijk was hij aangesproken door wat hij hoorde, maar
daarnaast hoopte hij er ook een slaatje uit te slaan. Wellicht had
hij het evangelie in de loop van zijn carrière op
verschillende plaatsen gehoord. Hij was getrouwd met een Joodse, dat
zal ook wel van invloed zijn geweest. Paulus blijft echter in
gevangenschap. Het is te gevaarlijk om hem los te laten. Als
Felix na twee jaren vertrekt dan laat hij Paulus niet vrij om de
Joden een gunst te bewijzen. Wat een agressie tegen een getuige van
de weg. De haat van de Joden tegen hun eigen Messias is wel heel erg
groot.
Wat kan de kracht van de satan toch groot zijn om
Messias Jezus tegen te werken. Dat is ook vandaag het geval. Het
is opmerkelijk hoe groot de agressie kan zijn van hen die van Jezus
niets willen weten. Het gaat ook om de haat tegen Jezus, van de grote
tegenstander van God. Mensen zijn soms fel tegen Jezus, niet wetende
dat ze in feite een instrument van de duivel zijn. Daarom is het zo
belangrijk dat we met verve en overtuiging de naam van Jezus
uitdragen. We kunnen niemand bekeren. Dat doet de HERE God, maar
we moeten wel het Woord laten horen. En of ze het nu horen
willen of niet, we moeten het doorgeven. Want het Woord van God
keert nooit ledig terug. Het doet wat het Hem behaagt. Heerlijk om
door genade dat Woord van God te mogen kennen. Want wie zijn wij
zelf, dat we er recht op zouden hebben? Wij zijn geen haar beter,
maar we zijn getrokken uit de duisternis tot het wonderbaar licht in
Hem.
16 juli [1]
25:3 |
…daar zij een aanslag smeedden om hem onderweg om te brengen. |
25:5 |
…als er iets onbehoorlijks in deze man is, hem beschuldigen. |
25:7 |
…en brachten vele zware beschuldigingen in, die zij niet konden bewijzen, |
25:10 |
Ik sta voor de keizerlijke rechtbank, en dáár moet ik terechtstaan. |
25:11 |
…ik beroep mij op de keizer! |
25:12 |
Op de keizer hebt gij u beroepen, naar de keizer zult gij gaan! |
Dan
komt stadhouder Festus, die al na drie dagen naar Jeruzalem gaat. De
Joden zijn het in de loop van die twee jaren nog niet vergeten.
Meteen beginnen ze weer over Paulus. Ze verzoeken hem naar
Jeruzalem te brengen. Ze hebben nog steeds het plan om hem onderweg
om te brengen. Maar dat is wel naïef, want dat was vast wel
bekend bij Festus. Daarom was Paulus toch ook daar gevangen gehouden.
En weer komen de Joden naar de stadhouder. En weer beginnen ze zware
beschuldigingen in te brengen. Maar niets kunnen ze bewijzen. Het is
weer hetzelfde liedje. Maar Festus, die pas begonnen is, wil de Joden
ook niet hard afvallen en hij stelt Paulus voor dat hij in Jeruzalem
terecht staat in zijn bijzijn. Dan is hij tenminste zijn leven zeker.
Want in de aanwezigheid van de stadhouder zal niemand proberen hem
uit de weg te ruimen. Maar Paulus, die deze truc doorziet, zegt
dat hij voor de keizerlijke rechtbank terecht moet staan. Hij beroept
zich op het staatsburgerschap als Romein. Hij laat zich niet door de
valse herders en leraars voor hun leugenrechtbank brengen. Hij
weet maar al te goed hoe ze zijn Messias hebben omgebracht. Hij
weet maar al te goed hoe hijzelf misleid is en tegen de gemeente
tekeergegaan is. Hoe hij mensen heeft uitgeleverd die de weg gevonden
hebben. Als hij daar aan terugdenkt, dan overvalt hem een groot
verdriet. Hij beseft heel goed dat het voor veel christenen nog
steeds moeilijk is om te begrijpen en het te accepteren. Nu zit
hij zelf gevangen en hij beroept zich op de rechtspraak van Festus.
Daar kan hij meer van verwachten dan van de Joodse rechtbank.
Het
is onvoorstelbaar. Hij is bereid om een doodvonnis te aanvaarden
indien hij inderdaad een halsmisdaad heeft bedreven, maar daar is
geen sprake van. Hij beroept zich dan ook op de keizer. Dat is een
hoge zaak. Dat is een merkwaardige zaak. Hij beroept zich op de
wereldlijke rechter. Als de kerkelijke rechters het niet kunnen
klaren of een geheime agenda hebben, dan beroept hij zich op de
wereldlijke rechter. Hij heeft immers niets misdaan? Wat een
ontwikkeling. Tenslotte beslist Festus: op de keizer hebt gij u
beroepen, naar de keizer zult gij gaan! Het loopt hoog op. Om de zaak
van de weg, moet een getuige van de weg helemaal naar de keizer in
Rome, de hoogste in het rijk, om te getuigen. Zo belangrijk is
kennelijk de zaak dat de keizer er aan te pas moet komen. Wat een
geschiedenis. En wat een kansen overal onderweg. In het hele
rechtssysteem horen de mensen van de weg. Want overal ontstaan
mogelijkheden om te vertellen dat Messias Jezus, de Weg is, om tot
bekering te komen. Dat er geen andere weg is waardoor wij behouden
kunnen worden dan Messias Jezus. Wie had dat ooit gedacht, dat we
behouden kunnen worden door Messias Jezus? En dat de weg is voor
de Jood en de Griek. Daarom is het zo belangrijk dat we het Woord
niet bij onszelf houden, maar het ook vertellen aan andere mensen,
want het is geweldig om te weten dat eens zoveel eeuwen geleden,
mensen niet gezwegen hebben, maar het doorgegeven hebben, zodat wij
nu ook mogen geloven in die Weg van behoud. Zo gaat het evangelie de
wereld door. Het is niet te stoppen. Totdat Hij komt op de wolken
om te oordelen de levenden en de doden. Glorie voor zijn
Naam!
Heerlijk toch om te weten dat er een weg is tot behoud,
tot het eeuwige leven? Dat gun je iedereen. Als je eenmaal die weg
hebt ontdekt, dan ben je niet meer dezelfde, maar dan ben je vol van
de genade en de liefde van God. En heerlijk de gedachte dat die weg
er voor iedereen is.
17 juli [1]
25:14 |
…legde Festus de koning de zaak van Paulus voor,… |
25:18 |
…brachten geen enkele beschuldiging in over de boze dingen, die ik vermoedde,… |
25:19 |
…en over een zekere Jezus, die dood is, van wie Paulus beweerde, dat Hij leeft. |
25:22 |
Morgen zult gij hem horen. |
25:24 |
…roepende, dat hij niet langer moest blijven leven. |
25:26 |
Maar ik heb niets stelligs over hem aan mijn heer te schrijven; |
25:27 |
want het dunkt mij ongerijmd, als men een gevangene opzendt, ook niet de punten van beschuldiging tegen hem kenbaar te maken. |
Dan
komt koning Agrippa op bezoek. Die moet toch wel meer weten van de
hetze die er is over de mensen van de weg, die secte. En Festus
vertelt het verhaal. Felix, zijn voorganger, heeft Paulus niet los
durven laten. Hij zit hier nog steeds. Maar ik heb hem niet
uitgeleverd, want dat doen de Romeinen niet. Er moet eerst een
aanklacht en een verdediging zijn. Ik heb ze ook laten komen maar het
ging alleen maar over geschillen van hun wet. En de dingen die ik
vermoedde, daarover hebben ze geen aanklacht tegen hem ingebracht. Ik
kan er dan ook helemaal niets mee. Die Paulus heeft zich nu op de
keizer beroepen en ik zal hem dan naar de keizer zenden.
Agrippa
wil hem ook wel zien. En dat gebeurt dan ook. Want Festus wil hem wel
naar de keizer sturen, maar dan moeten de beschuldigingen waarom hij
hem naar de keizer stuurt ook wel op papier staan en hout snijden,
anders staat hij voor aap. Festus verwacht dat Agrippa daar wel bij
kan helpen. De Joden zijn er van overtuigd dat deze Paulus niet
langer mag leven. Het gaat dus om de doodstraf. Daar moeten we
voorzichtig mee zijn. Want die Jezus, dat was een Jood en wat is daar
niet een oproer over ontstaan. Maar Die kon je nog met een schijn van
rechtspraak uit de weg ruimen. Je moet de Joden per slot van rekening
ook niet helemaal tegen je in het harnas jagen. Dat begrijpt Festus
ook wel. Daarom wil hij de Joden ook wel een gunst bewijzen. Maar nu
het hier niet enkel om een Jood gaat, maar ook over een Romein, moet
hij wel voorzichtig zijn. Daar kunnen grote problemen voor hem van
komen, als hij niet goed de rechtspraak van de Romeinen toepast. Dat
weet Paulus ook heel goed en daar beroept hij zich dan ook op. We
zijn zeer benieuwd wat er komt uit het onderzoek dat koning Agrippa
nu zal doen. Daar moeten de beschuldigingen dan van op papier
komen die meegezonden kunnen worden naar de keizer in Rome. Wat een
land. Wat een bezetting. Je moet je dat eens voorstellen. De
Joden, het volk van God, in het land van God, zijn door de Romeinen
bezet. Ze kunnen geen kant op. En de Romeinen, bekend met hoe streng
de Joden op hun godsdienst zijn en hoe ze overal waar ze hun eigen
godsdienst belijden absoluut de keizer niet aanbidden, weten hoe
voorzichtig ze moeten zijn. Zij weten ook van hun Messiasverwachting
en zijn op hun hoede om het ook in toom te houden. Keizer Claudius
heeft dan ook de Joden uit Rome verbannen, lazen we enkele
hoofdstukken eerder. En de Romeinse stadhouders weten dat maar al te
goed. Wie weet hoeveel Joden er uit Rome zijn teruggekeerd. Het
is en blijft altijd één en al beroering met die Joden.
Dus je moet er wel voorzichtig mee omgaan, anders heb je zo de vlam
in de pan. En kennelijk hebben ze het vast en zeker en hardnekkig op
die Paulus gemunt. Ze zijn zeker dat deze man niet moet blijven
leven. Maar de beschuldigingen moeten wel op papier komen. Dus dat is
nu het grootste probleem van Festus. Hij moet zijn positie ook waar
maken. Anders heeft het geen zin. We zullen zien hoe het allemaal
uitpakt.
Het is wel een uitdagende geschiedenis. Dokter Lucas,
die het allemaal opgeschreven heeft, vindt deze episode wel erg
belangrijk, gezien de hoeveelheid tekst die hij eraan wijdt. Het is
kennelijk heel belangrijk om de relatie met hen die in hoogheid
gezeten zijn goed in de gaten te houden. Het is belangrijk om voor
koningen en hooggeplaatsten te bidden ook al zijn ze het niet met je
eens. Want zo wil God het. De overheid is ons ten goede gegeven. Daar
hebben we wel vaak veel vragen over, maar vanuit God is dat zo. We
moeten dan ook bidden voor allen die over ons gesteld zijn; dat ze
godvruchtig regeren en die beslissingen nemen die goed zijn voor ons.
We kunnen niet veranderen dat ze boven ons geplaatst zijn. God kan
wel ingrijpen in hun harten en leven en beslissen dat ze dingen
doen naar Gods wil. Daar moeten we dan met aandacht en volharding
voor bidden. Elke keer weer. Het is aan God wat er dan gebeurt. Het
is altijd zo dat God het goede voor heeft met alle mensen. Maar
verzetten we ons tegen de genade van God, dan halen we zelf het
oordeel over ons heen. En daar krijgen we dan ook onze trekken van
thuis. Dat zien we steeds weer om ons heen. Want het leven met God is
leven, maar het ongehoorzaam volgen van de tegenstander van God,
is de dood.
18 juli [1]
26:3 |
…daar gij vooral een kenner zijt van alle gewoonten en twistpunten bij de Joden;… |
26:5 |
…dat ik naar de meest nauwgezette partij van onze godsdienst, als Farizeeër, geleefd heb. |
26:6 |
…om mijn hoop op de belofte, die door God aan onze vaderen gedaan is; |
26:7 |
welke onze twaalf stammen, door voortdurend nacht en dag God te vereren, hopen te bereiken. |
26:11 |
…dikwijls door toepassing van straffen tot lastering te dwingen… |
26:14 |
Het valt u zwaar tegen de prikkels achteruit te slaan. |
26:18 |
…om hun ogen te openen ter bekering uit de duisternis tot het licht… |
26:20 |
…dat zij met berouw zich zouden bekeren tot God… |
26:23 |
…namelijk, dat de Christus zou lijden, en dat Hij als eerste uit de opstanding der doden het licht zou aankondigen en aan het volk en aan de heidenen. |
26:25 |
Hoogedele Festus, ik spreek geen wartaal, maar nuchtere waarheid. |
26:27 |
…gelooft gij de profeten? |
26:28 |
Gij wilt mij wel spoedig als Christen laten optreden! |
26:29 |
…ook zo werden als ik, uitgezonderd deze boeien. |
26:32 |
Deze mens had vrij kunnen zijn, als hij zich niet op de keizer had beroepen. |
Daar
komt Paulus de zaal binnen. Het is een hoog gezelschap dat hem
opwacht. Paulus spreekt. Opnieuw vertelt hij zijn levensverhaal.
Het is indrukwekkend. Hij is een Farizeeër en gelooft in de
hoop die aan de twaalf stammen is gegeven. Let wel, de twaalf
stammen. Van de twaalf stammen zijn voornamelijk van de twee stammen
enkelen teruggekeerd uit de ballingschap. Van de tien andere stammen
is vrijwel niemand teruggekeerd. Kon ook niet, want er waren andere
volken naar hun gebied gebracht, de Samaritanen noemen we die.
Daar konden ze dus niet naar terug. Deze tien stammen zijn onder de
volkeren verstrooid. Ze zijn wel overal nog, want de belofte van God
voor heel het volk blijft onberouwelijk.
Kijk maar. Paulus
spreekt over de belofte voor de twaalf stammen, waar ze dag en nacht
voor gewerkt hebben en de HERE hebben vereerd. Paulus was ook fel
opgetreden tegen die Jezus. Hij geloofde ook dat Die een grote
bedreiging was. Hij ging overal om de mensen van die weg te
vervolgen. Totdat Jezus ingreep op de weg naar Damascus. Hij zag het
licht en ging van dat Licht dat èn voor Joden èn voor
de heidenen gold, verkondigen. Hij ging op allen af om in dat Licht
te prediken en op te roepen tot bekering van hun zonden. De
Joden hebben hem daarom gegrepen. Maar hij weet dat hij Christus moet
prediken, Die eerst geleden heeft en toen is gestorven en opgestaan
als Eersteling der doden. Dat is wat Mozes heeft gesproken en al de
profeten na hem.
Festus kan het allemaal niet volgen en roept:
Gij spreekt wartaal. Maar Paulus noemt het de nuchtere waarheid. En
koning Agrippa spreekt hij aan en hij zegt: Ik weet dat gij de
profeten gelooft. Maar Agrippa houdt zich op de vlakte.
Natuurlijk kan hij in zijn positie geen christen worden. Hij weet er
inderdaad alles van. Maar je kunt je positie niet op het spel
zetten. Paulus zou wel willen dat ze allemaal zouden geloven. Ze
beraadslagen onderling en komen tot de conclusie dat er geen schuld
in hem is. Agrippa zegt: Deze man had vrij man kunnen zijn, had hij
zich niet op de keizer beroepen. Paulus onttrekt zich aan het Joodse
recht. Dan hadden ze hem wel dood gekregen. Net als bij Jezus, want
ze zouden niet tegen de felle agressieve Joden hebben durven ingaan.
Daar waren ze bang voor. Ze wisten hoe agressief hun godsdienst was.
Dus ze zullen ook wel blij geweest zijn dat Paulus zich op de keizer
beriep. Dan waren zij van een probleem af.
Wel interessant om
na te gaan waarom Paulus zo zeker was dat hij naar Rome moest gaan.
Wat zat daar achter? Was het zijn verlangen om ook aan het hof van de
keizer het evangelie te verkondigen? Zag hij het als een kans om,
gebruikmakend van zijn Romeins staatsburgerschap, door te
dringen, waar hij anders nooit zou zijn doorgedrongen? Paulus was er
wel toe in staat. Want hij gebruikte alle mogelijkheden om het
evangelie te brengen. Hij durfde heel gewaagde situaties het hoofd te
bieden. Dat is vol zijn van het evangelie. Niet bang zijn. Doorgaan.
Je hebt immers ook niets te verliezen? Je kunt alleen maar winnen.
Want als Jezus je door genade gepakt heeft, dan wil je nooit meer
anders. Glorie voor zijn Naam! De grote Paulus is het instrument
waardoor wij nu Hem eeuwig mogen loven en prijzen. Was hij niet
naar Rome gegaan, dan hadden wij wellicht het evangelie niet
gehad. Waren het niet de christenen die met de troepen van de keizer
langs de aangelegde heerbanen de lage landen hier bereikten en het
evangelie brachten? Dat is toch geweldig? Ik, geboren in het ver weg
gelegen Drentse land, waar de schapen graasden, en niets te halen
was, en de mensen in armoede in de vorige eeuw leefden, ben deel van
het eeuwig Koninkrijk van God. Glorie voor zijn Naam! Dank U voor
Paulus en al die anderen die hun leven inzetten voor hun vrienden.
19 juli [1]
27:3 |
…en vergunde hem naar zijn vrienden te gaan om zich te laten verzorgen. |
27:8 |
…bereikten wij een plaats, Goede Rede geheten,… |
27:10 |
Mannen, ik zie, dat de vaart met ongerief en grote averij gepaard zal gaan, niet alleen wat lading en schip, maar ook wat ons leven aangaat. |
27:12 |
…ten einde daar te overwinteren. |
27:13 |
…lichtten zij het anker we hielden zo dicht mogelijk langs de kust van Creta. |
Je
moet de wind wel mee hebben anders schiet je niet op. Het ging
allemaal per zeil in die tijd. Daardoor hadden de mensen wel een
goede kijk op het weer. Paulus gaat als gevangene aan boord.
Aristárchus is ook mee. Het schiet inderdaad niet erg op. Ze
komen maar niet vooruit. Dan komen ze bij Goede Rede aan. Een inham.
Het blijft echter maar windstil. Toch denken ze te moeten
vertrekken, want anders zijn ze gedwongen hier de hele winter
blijven. Maar het is ook gevaarlijk, want het seizoen van de stormen
breekt aan. En iedereen weet dat je dan de grote oversteek niet moet
wagen. Daar zijn al zoveel verhalen over uit het verleden. En
velen hebben in die stormen hun leven gelaten. Wat moeten ze doen? Zo
lang ze in de luwte van de eilanden kunnen varen zal het nog wel
gaan. Maar als ze de volle stormlaag krijgen dan wordt het andere
koek. Als Paulus merkt dat ze sterk overwegen om het toch nog maar te
wagen, meldt hij dat de storm zal opsteken en dat ze zware averij
moeten verwachten; een gevaar voor het schip maar ook voor de
mensen. Waar haalt Paulus deze wijsheid vandaan? Was hij soms zelf
een schipper? Had hij verstand van de wind en de storm? De stuurman
luistert echter niet naar Paulus en dan vaart het schip uit. De
ankers gelicht en vlak onder het eiland door gaan ze op weg.
Het
lijkt allemaal voorspoedig te gaan. Ze zijn op weg naar Rome. Wat zou
er uitkomen van wat Paulus had voorspeld? Hij had het niet als een
mogelijkheid geopperd. Hij was er nogal stellig over geweest. Dat
moet dus gekomen zijn van God. Hoe kon Paulus het anders zo weten? De
Here had het hem duidelijk gemaakt. En dan kunnen de anderen wel
zeggen dat het allemaal niet zo’n vaart loopt, en ze kunnen wel
doen alsof ze er niet naar willen luisteren, maar het gaat wel
gebeuren. En zo is het dan ook. We moeten altijd heel goed luisteren
naar de adviezen die de kinderen Gods geven en vooraal de oudsten en
de voorgangers, want dat zijn dienstknechten van de HERE en zij
spreken ook met het gezag van hun Heer. Dat is erg belangrijk. We
zijn vandaag het gezag kwijt geraakt. Maar de voorganger en de
oudsten en allen die een functie hebben, zijn mede
verantwoordelijk voor het wel en wee in de gemeente. Wij zijn hen dus
ontzag en gebed verschuldigd. We hoeven het niet altijd met ze eens
te zijn. De een ligt je beter dan de ander, maar in het Koninkrijk
van God zijn er plaatsen van vrede en gezag. Dat is heel belangrijk
in het lichaam van Christus. Daarin heeft ieder zo zijn eigen plaats.
Zij die verkozen zijn, zijn onze eer en waardering waardig. Dan gaat
het goed in de gemeente. Het is immers het lichaam van Christus en
waar Jezus is, is orde. En waar orde is, heerst vrede, rust en
liefde. Heerlijk! Lees de Bijbel erop na. Het is een
aaneenschakeling van liefde en vrede en orde. Daar kun je
heerlijk bij leven. Dus dat moeten we dan ook maar aan iedereen
doorgeven.
20 juli [1]
27:14 |
Maar kort daarop sloeg vandaar een stormwind neer,… |
27:18 |
En daar wij vreselijk noodweer hadden,… |
27:20 |
…werd ons tenslotte alle hoop op redding benomen. |
27:22 |
Maar ook nu wek ik u op moed te houden, want het leven van niemand uwer zal verloren gaan, alleen maar het schip. |
27:23 |
Want deze nacht heeft een engel van de God, wie ik toebehoor en die ik vereer, bij mij gestaan, |
27:24 |
en hij heeft gezegd: Wees niet bevreesd, Paulus, want gij moet voor de keizer staan; en zie, allen, die met u varen, heeft God u geschonken. |
27:25 |
Daarom, mannen, houdt moed, want dit vertrouwen heb ik op God, dat het zo zal gaan, als mij gezegd is. |
27:31 |
Indien zij niet aan boord blijven, kunt gij niet gered worden. |
27:34 |
…want niemand uwer zal ook maar een haar van zijn hoofd gekrenkt worden. |
27:41 |
Maar zij kwamen terecht op een uitstekende bank… |
27:43 |
…en beval, dat wie zwemmen konden, het eerst over boord zouden springen om aan land te komen;… |
27:44 |
En zo geschiedde het, dat allen behouden aan land kwamen. |
Wat
een geschiedenis. Zoals Paulus had gezegd, zo is het gegaan. Paulus
had het voorzegd en de storm breekt los. En niet zo’n klein
beetje ook. Het wordt niet eens meer licht. Uiteindelijk is alle hoop
verloren. Paulus zegt dat ze naar hem hadden moeten luisteren. Hij
had het hen immers voorspeld? Het is ook geen klein bootje, want ze
zijn met tweehonderd zesenzeventig man aan boord. Dan vertelt Paulus
dat een engel tot hem heeft gesproken en dat hij voor de keizer zal
staan en dat daarom niemand zal omkomen van de mensen die God aan hem
heeft toevertrouwd.
Dat is toch merkwaardig? Paulus, zelf een
gevangene, is er de oorzaak van dat niemand zal omkomen. Ze gingen
varen, hoewel Paulus zei het niet te doen, omdat hun leven bedreigd
zou worden. Ze krijgen storm. Maar een engel zegt dat hen niets zal
gebeuren. Opnieuw genade. Ze waren ongehoorzaam, maar God geeft hen
nog een kans. Niemand zal omkomen. Niemand komt om, omdat Paulus
in Rome voor de keizer moet staan. God laat de anderen in leven omdat
Hij een plan met zijn gelovige Paulus heeft. Wat een genade. Het zou
wel eens kunnen zijn, dat het nog zo goed in ons land gaat, omdat God
hier zijn getrouwen in de lande heeft, die bidden en zich
verootmoedigen en hun knie voor Baäl niet buigen. Prijs de Heer,
om trouw door te gaan. God heeft een plan met deze wereld. Hij
volvoert zijn plan en schakelt daarbij ons in.
Het wordt
ondertussen nog erger met de storm. Ze hebben alles overboord
gegooid. En als ze denken dat het ondieper wordt, proberen
enkelen met een sloep weg te komen. Maar Paulus waarschuwt dat indien
dat wordt toegestaan er niemand wordt gered. Dan snijdt de hoofdman
de touwen van de sloep door, die leeg van het schip afdrijft. Nu
hebben ze ook geen reddingsloep meer. Paulus zegt: Eet een beetje
want jullie hebben al veertien dagen niets gegeten, dat kan niet. Je
zult het nodig hebben voor jullie redding. Want gered zul je worden.
En eindelijk denken ze in een inham in rustiger water terecht te
komen, maar ook dat lukt niet, want ze strandden op een zandbank en
komen muurvast te zitten. Vervolgens breekt ook nog het achterstuk
van het schip af. De soldaten willen de gevangenen doden, maar de
hoofdman zegt: Doe dat niet. Iedereen die kan zwemmen moet zwemmend
proberen het land te bereiken en de rest moet zich met wrakhout
zien te redden. En zo gebeurt het. Te midden van die verschrikkelijke
storm, waar je toch van kan verwachten dat het wel een wonder moet
zijn als iemand het redt, redt iedereen het. Ze komen allen aan land.
Wat een wonder. God had het gezegd en wat God zegt, dat gebeurt. Dat
zien we ook weer hier. Daar moeten we veel meer uit leven. Wij
geloven het vaak wel. Maar we durven niet te gaan staan op wat God
zegt. Dat breekt ons telkens weer op. Als God zegt met ons te zijn,
dan moeten we daar onvoorwaardelijk in geloven. Ook al gebeuren er
dingen waarvan je zelf denkt: Moet dat nu zo? Is God wel echt bij
mij? Dan is het juist goed om je steeds weer te realiseren, dat God,
hoe dan ook, het goede met ons voor heeft. Hij laat ons nooit in de
steek. Je kunt het nog zo moeilijk hebben, je kunt nog zo afgetobd
zijn, maar God laat je nooit in de steek. Het is dan ook heel
belangrijk dat je bij Hem schuilt. Heel dicht bij Jezus blijven, want
dan gaat het goed. Glorie voor zijn Naam!
21 juli [1]
28:2 |
En de inlanders bewezen ons buitengewone menslievendheid,… |
28:3 |
…kwam er door de hitte een adder uit en beet zich vast aan zijn hand. |
28:4 |
Deze man is zeker een moordenaar, die de wraakgodin niet wil laten leven, nu hij aan de zee ontkomen is. |
28:6 |
…sloeg hun mening om en zeiden zij, dat hij een god was. |
28:8 |
…Paulus ging tot hem en deed een gebed, en hij legde hem de handen op en genas hem. |
28:9 |
…kwamen ook de anderen… en werden genezen;… |
28:14 |
…en wij werden uitgenodigd zeven dagen bij hen te blijven. En zo gingen wij naar Rome. |
28:15 |
…en toen Paulus hen zag, dankte hij God en greep moed. |
Het bleek Malta te zijn waar ze waren aangeland. De mensen waren zeer vriendelijk. Wellicht ook omdat er soldaten en een hoofdman bij waren. Ze maken een vuur om hen te verwarmen. En dan komt er de adder die zich aan Paulus’ hand vastbijt. Hij moet zeker sterven. Maar hij schudt het beest af en er gebeurt niets. Eerst denken ze nog dat hij een moordenaar is, die, nu hij van de zee gered is, door een wraakgodin gedood wordt. Dat betekent dus dat zij constant aan het afwegen zijn tussen goed en kwaad. Het bovennatuurlijke speelt steeds een sterke rol. Maar als Paulus blijft leven, dan is hij dus volgens hen een godheid en geen moordenaar. Zo zie je maar, het kan allemaal zo maar veranderen, als je het heilsgebeuren aan een mens verbindt. Tijdens hun verblijf op Malta gebeuren er nog meer wonderen. Paulus bad en genas. Dat was het wonder van God. Hij legt mensen de handen op. Het zijn niet de handen, maar de aanwezigheid van God, die dat alles mogelijk maakt. Alle zieken komen en ze worden genezen. Paulus past toe wat hem geleerd is. Met de zieke bidden, hem de handen opleggen, met olie zalven en bidden. Want het gebed van de rechtvaardige vermag veel, omdat er kracht aan wordt verleend. Dat is heel belangrijk. We moeten dus wel goed bidden. Daar is God heel erg aan gehecht. En daar gedijen wij ook het beste mee. Het regelmatig gebed moet weer worden ingesteld. Weg met alle onregelmatigheden.
22 juli [1]
28:16 |
En toen wij te Rome aangekomen waren, kreeg Paulus verlof op zichzelf te wonen met een soldaat, die hem bewaakte. |
28:17 |
En het geschiedde na drie dagen, dat Paulus de voormannen der Joden samenriep,… |
28:19 |
Maar toen de Joden in verzet gingen, werd ik genoodzaakt mij op de keizer te beroepen;… |
28:20 |
…want om de hoop van Israël draag ik deze keten. |
28:22 |
…welke uw denkbeelden zijn, want wat deze secte betreft, ons is bekend, dat zij overal tegenspraak vindt. |
28:23 |
…wie hij met nadruk het Koninkrijk Gods voorstelde, pogende hen te overtuigen ten opzichte van Jezus, uit de wet van Mozes en de profeten, van de vroege morgen tot de avond toe. |
28:25 |
…en zonder het eens geworden te zijn, gingen zij uiteen, nadat Paulus dit ene woord gesproken had: Terecht heeft de Heilige Geest door de profeet Jesaja tot uw vaderen gesproken, |
28:26 |
zeggende: Ga heen tot dit volk en zeg: Met het gehoor zult gij horen en gij zult het geenszins verstaan, en ziende zult gij zien en gij zult het geenszins opmerken; |
28:27 |
want het hart van dit volk is vet geworden, en hun oren zijn hardhorend geworden, en hun ogen hebben zij toegesloten, opdat zij niet zien met hun ogen en met hun oren niet horen en met hun hart niet verstaan en zich bekeren, en Ik hen zou genezen. |
28:28 |
Het zij u dan bekend, dat dit heil Gods aan de heidenen gezonden is; die zullen dan ook horen! |
28:30 |
…predikende het Koninkrijk Gods, |
28:31 |
en onderricht gevende aangaande de Here Jezus Christus met alle vrijmoedigheid, zonder enige belemmering. |
En
zo zijn we aangekomen in Rome. Het laatste stuk van dit boek. We
zouden wel willen weten wat er allemaal die twee jaar in Rome gebeurd
is. Maar dokter Lucas gaat niet verder. Hij was er steeds bij
tijdens de reis. Hij schrijft regelmatig over “wij”. Hij
beschrijft het allemaal zo gedetailleerd. Paulus mag een eigen woning
betrekken met een soldaat die hem bewaakt. Wie zou dat betaald
hebben? Er was al een gemeente in Rome. Want de broeders uit Rome
kwamen hem tegemoet. Je zou wel veel meer willen weten. Een ding is
zeker: Ze hebben hem geen strobreed in de weg gelegd. Hij ontbiedt
weer als eerste de Joodse leidslieden. Hij legt hen uit waarom hij
hier is. Ze hebben geen brieven uit Jeruzalem gekregen dat Paulus in
aantocht was. Kennelijk gingen ze er in Jeruzalem vanuit dat het met
het vertrek van Paulus wel met hem gedaan zou zijn. De keizer
zou wel met hem afrekenen.
Wat een tragiek. Hij legde de Joden
steeds uit dat Jezus de Messias is, beginnende bij Mozes tot en
met de profeten. Zij weigeren. De profeten hebben gesproken. Tot
vandaag aan de dag toe. Messias Jezus wordt radicaal afgewezen door
de orthodoxe Joden en zijn ze niet zo orthodox, dan is Jezus Die Man
van de christenen Die hen door de eeuwen heen met het zwaard hebben
vervolgd, tot op vandaag toe. Daarom is het zo ontzettend
belangrijk dat wij, als gelovigen uit de heidenen, radicaal de valse
theologie van het geestelijk Israël afzweren. We denken dat het
niet zo belangrijk is, maar het is een omkeer, een reformatie, een
reveil waard. Paulus’ getuigenissen in de Handelingen
overtuigen daar opnieuw van.
En opnieuw begint Paulus uit
te leggen dat hij niets anders heeft gedaan dan om vanuit de
voorvaderlijke overleveringen te leven volgens de wet en al de
geboden te onderhouden. Hij vertelt opnieuw over het Koninkrijk Gods
en dat reeds Mozes sprak over de Messias Jezus. Hij doet dat
uitvoerig van de vroege morgen tot de late avond. Dat is nog eens een
preek. Sommigen zagen het zitten, maar anderen bleven ongelovig. Zo
was het steeds gegaan. Het Woord Gods moet doordringen in de harten
van de mensen. De tegenstander is heel sterk aanwezig. Hij wil niet
dat de mensen gaan zien dat Jezus de Messias is. Er zijn twee machten
die vechten om het denken van de mensen. God en de duivel. En al
hoewel de duivel weet dat hij verloren heeft op het kruis van
Golgotha, toch doet hij er alles aan om het de mensen, moeilijk te
maken om te zien dat Jezus Koning is en dat het Koninkrijk van recht
en gerechtigheid aanstaande is. Het bijbelboek Handelingen eindigt
dan ook met een aanhaling uit de profeet Jesaja: …want het
hart van dit volk is vet geworden,… opdat zijn niet zien met
hun ogen… en zij zich bekeren,… en Ik hen zou
genezen.
Paulus zegt dat hij dit heil bekend gaat maken aan de
heidenen en dat zij het wel zullen horen. Dat is dan ook gebeurd. Dit
Woord is aan de heidenen gebracht. En zij hebben het gehoord. Niet
dat dat gemakkelijk was, want de duivel heeft het ook gemunt op het
denken en het hart van de heidenen. Ze zijn juist heidenen, omdat ze
in de greep zijn van de boze. Wat een toestand. Wat een ellende.
Paulus zit gevangen in Rome, maar hij doet niet anders dan iedereen
die hij ontmoet te vertellen van het Koninkrijk Gods en te
onderrichten aangaande de Here Jezus Christus met alle
vrijmoedigheid en zonder enige belemmering. Dat is toch geweldig?
Ieder op zijn wijze en met zijn eigen talenten. Ieder, die door
U getrokken is uit de duisternis, tot het licht, om uw evangelie te
brengen en waardoor wij ook vandaag U kunnen loven en prijzen. Glorie
voor uw Naam!
Hiermee komt het boek Handelingen aan een eind.
Ik heb er weer geweldig van genoten. De les is dat we in de kracht
van de HERE, volhardend verder moeten gaan op de post waar we
geplaatst zijn en met de talenten die Hij ons gegeven heeft. We
kunnen dan van alles tegenkomen. Maar Jezus gaat ons voor. Daar
verheugen we ons in, te allen tijde. Prijs de HERE!