17 september [1]
1:5 |
En het doel van alle vermaning is liefde uit een rein hart, uit een goed geweten en een ongeveinsd geloof. |
Dwaalleraars
zijn er in Efeze. Paulus heeft daar de gemeente gegrondvest en meteen
beginnen er dwaalleraars op te treden. Timotheüs moet blijven om
ze te vermanen. Om ze weer op het rechte spoor te brengen. Om de
gemeente te waarschuwen. Door al die verkeerde leringen krijg je een
hoop gepraat. Daar raken de mensen van in de war. Daar schiet niemand
iets mee op. De wet is goed. En de wet is voor de wettelozen. Je moet
dus bij de wet blijven en je er niet door in de war laten brengen.
Daarom terug naar de wet. De wet is niet voor de rechtvaardige, maar
voor de wettelozen. Voor ieder die ingaat tegen de gezonde leer.
Dan
volgt er een rijtje in vers 9 en 10. Daar kun je direct de
wetteloosheid in herkennen. Paulus zegt: let dus op met wie je je
bezig houdt. Het gaat om de gezonde leer en de gezonde leer is de
wet. De boeken van Mozes, de profeten en wat Jezus heeft
overgeleverd. Daar is geen speld tussen te krijgen. Dat geldt ook
vandaag. Zijn er meningsverschillen, dan moeten we heel eenvoudig
terug naar het Woord van God. Dan kom je er altijd uit.
Ja
maar, zegt de een, er zijn toch ook verschillen. Dan komen ze met
ondergeschikte punten aan. Dat zijn fabels en eindeloze
geslachtsregisters, zegt Paulus. Daar gaat het niet om. Het is
heel eenvoudig. Het gaat om Jezus Christus en die gekruisigd. Dat is
de wet en de profeten. Komen we dus vandaag dit soort mensen tegen,
dan geldt ook vandaag: Geen gepraat. Maar het Woord op tafel. Het
geheim van het Woord is dat het woord zichzelf verdedigt.
18 september [1]
1:15 |
Dit is een getrouw woord en alle aanneming waard, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om zondaren te behouden. |
Fantastisch.
Paulus is de eerste zondaar. Hij vervolgde de gemeente. Maar Jezus is
gekomen om redding te brengen. Het is genade. En Paulus put uit deze
genade en is op stap gegaan om, als eerste onder de zondaars, zijn
Heiland te verkondigen. Hij kan er niet over zwijgen.
Jezus is
in de wereld gekomen om zondaren te behouden. Dat geldt dus voor
iedereen. Paulus zegt als het ware, als ík gered kan worden,
dan is er redding voor iedereen mogelijk. Niemand hoeft zich weg te
cijferen al zou het voor hem of haar niet mogelijk zijn. Hij kwam om
zondaren te redden. Daar kun je God eeuwig voor danken. Hem zij de
eer en de glorie, de lof en de prijs, tot in eeuwigheid. Dank U,
Heer, voor die grote liefde en genade dat U voor zondaren bent
gekomen. Ook voor mij. Dank U, Heer.
En Timotheüs, zijn
leerling, krijgt de opdracht om die boodschap door te geven.
Strijd de goede strijd met geloof en met een goed geweten. Daar moet
je in volharden. Een strijd is een strijd. Daar moet je je voor
trainen, daar moet je je voor inzetten. Doe je het niet, dan kom je
verkeerd uit. Paulus noemt er twee die van een vriend een vijand zijn
geworden en die hij overgeeft aan de satan, opdat hun het lasteren
worde afgeleerd. Het gebeurt vaak dat mensen die het geweten hebben,
weer afdwalen, maar dan kunnen ze afgedwaald, nog ergere vijanden
worden dan ongelovigen. Daar moet je speciaal voor oppassen.
We
moeten dus bij de gezonde leer blijven. Niemand heeft een excuus,
want het Woord van God ligt voor iedereen binnen handbereik. Maar dan
moeten we er wel in blijven lezen en er in blijven volharden.
19 september [1]
2:1 |
Ik vermaan u dan allereerst smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen te doen voor alle mensen, |
2:2 |
voor koningen en alle hooggeplaatsten, opdat wij een stil en rustig leven mogen leiden in alle godsvrucht en waardigheid. |
2:3 |
Dit is goed en aangenaam voor God, onze Heiland, |
2:4 |
die wil, dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis van de waarheid komen. |
2:5 |
Want er is één God en ook één Middelaar tussen God en de mensen, de mens Christus Jezus, |
2:6 |
die Zich gegeven heeft tot een losprijs voor allen; en daarvan wordt getuigd te juister tijd. |
Hoe
is het mogelijk?. Bidden voor je tegenstanders. Bidden voor de
regering die de christenen in Paulus tijd vervolgde. En dat was geen
kleinigheid. Paulus had er zelf het nodige van meegemaakt. Hij was in
de gevangenis geworpen. Hij was achtervolgd, bedreigd en wat al niet
meer. En deze Paulus roept op om te bidden voor alle mensen, voor
koningen en hooggeplaatsten. Dat is duidelijke taal. Dat kunnen
we ons aantrekken, want hoe vaak zijn we niet boos en negatief over
hen die ons iets aandoen? Hoe kunnen we niet tekeergaan tegen de
regering, die weer verkeerde voorstellen doet? Dat zijn dan ook
verkeerde voorstellen en die slaan inderdaad nergens op. Daar
moeten we ons ook bezorgd over maken. Daarom moeten we ons daar ook
tegen verzetten. Daar hoeven we het niet mee eens te zijn. Maar het
belangrijkste is dat we voor hen bidden. Dat God ook hen in het hart
grijpt en dat zij ook tot erkentenis der waarheid komen.
Want
God wil dat alle mensen tot bekering komen. Als we bidden voor deze
mensen dan ontvangen we de zegen ook zelf. Paulus legt een
rechtstreeks verband: “opdat wij een stil en rustig leven
mogen leiden in alle godsvrucht en waardigheid.” We hebben er
zelf dus ook profijt van. En wat hebben we geen behoefte aan een
rustig leven. Want wanneer een overheid de normen en waarden er niet
op na houdt, dan wordt het onrustig en onveilig in de samenleving.
Dat zien wij ook hier vandaag om ons heen.
Daarom moeten we
elkaar opwekken om te bidden voor alle mensen en in de eerste plaats
voor hen die tegen ons zijn, die de Here Jezus nog niet kennen. God
kan de harten van koningen veranderen als waterbeken. God wil dat er
gebeden wordt. Dat is heel belangrijk. Daartoe moeten we elkaar dan
ook oproepen.
Dan volgen er in dit stukje een aantal
voorschriften. De kern is dat we de relatie man en vrouw in de
juiste proporties moeten zien.
20 september [1]
3:15 |
…het huis Gods, dat is de gemeente van de levende God, een pijler en fundament der waarheid. |
Het
gaat hier over de ouderlingen en diakenen in de kerk. Er volgt een
heel rijtje waaraan ze moeten voldoen. Dat spreekt voor zich.
Hoe kun je het huis van God besturen, als je je eigen huis niet goed
bestuurt? En hoe kun je anderen leiden, als je eigen karakter nergens
op lijkt. Je kunt dit van toepassing verklaren op de
ambtsdragers, maar iedereen kan het ook op zichzelf betrekken. Je
moet voor jezelf al die slechte eigenschappen die genoemd worden eens
nalopen en er goed over nadenken. Dan schrikken we van ons zelf.
En doe er wat aan!
Wat ook heel belangrijk is, is dat we voor
de buitenwacht soms een heel vroom gezicht kunnen opzetten, maar
achterbaks of in eigen huis een gedrag hebben dat nergens op lijkt.
Dat is fnuikend voor vrouw en kinderen. Hoeveel kinderen hebben het
geloof de rug toegekeerd, omdat ze wel van liefde hoorden, maar
het in de praktijk van het leven in hun gezin of de kerk niet zagen.
Wat zijn we daar toch schuldig aan. Het is toch te gek. Paulus
schrijft hier heel scherp aan Timotheüs. Het zou goed zijn als
we dat ook steeds weer in praktijk brengen, zowel thuis als in de
gemeente. Ik denk dat er veel meer onderling toezicht moet zijn.
Eigenlijk moeten we elk jaar een tijd van overdenking en
verzoening inbouwen in de gemeente. Maar ook in ons eigen leven om
tot ons zelf in te keren, daar waar we verkeerd gegaan zijn en daar
waar we nog steeds verkeerd zitten. In de bijbelse feesten hebben we
de tien dagen naar de Grote Verzoendag. Dat is een tijd van inkeer.
Dat zouden we ook in onze kerken moeten doen. We nemen er vaak een
loopje mee. We zijn onwillig geworden om de waarheid te horen.
De kerkenraden moeten weer veel meer discipline en tucht
uitoefenen. Dat is hoopvol voor de gemeenteleden die ook vaak niet
meer weten, hoe ze in het rechte spoor moeten blijven. Dit stukje is
erg goed. Het bepaalt ons weer bij de strijd die we moeten blijven
strijden om volgelingen in de liefde te zijn van koning Jezus. Dank U
Heer. Ik heb het elke keer nodig.
21 september [1]
4:9 |
Dit is een betrouwbaar woord en alle aanneming waard. |
4:13 |
In afwachting van mijn komst moet gij u toeleggen op het voorlezen, het vermanen en het leren. |
4:16 |
Zie toe op uzelf en op de leer, volhard in deze dingen, want door dit te doen zult gij zowel uzelf als hen, die u horen, behouden. |
Timotheüs
komt van alles tegen op zijn weg. Paulus noemt een paar dwaalleraren
en vreemde dingen. Het komt er steeds weer op aan om je daar niet mee
in te laten en te blijven bij de gezonde leer. Het komt steeds weer
terug op hetzelfde: blijf bij het Woord. Heb je vragen, wend je
tot het Woord.
Leg je toe op het voorlezen, het vermanen en
het leren. Het gaat om het leren. Ga daar constant mee verder. Het
gaat inderdaad om het volharden. Volharden! Dat betekent dus dat
er ook krachten zijn die je proberen van de goede leer af te halen.
Het gaat dus niet vanzelf. En dat weten we allemaal, maar we leven er
niet naar.
Hoe weinig lezen we in de Bijbel? Hoe weinig bidden
we! Hoeveel tijd besteden we aan dingen die ons niet opbouwen?
We weten het allemaal wel, maar we doen er nauwelijks iets aan.
Daarom moeten we ons bekeren. Dat vraagt radicaliteit. Als je eenmaal
een gewoonte hebt, dan valt het niet mee om je er van af te wenden.
Dat vraagt extra inspanning. En als je dat doet, zul je zowel jezelf
als hen, die je horen, behouden. Dat kunnen we zelf vaak niet. Daar
moeten we God dan ook om bidden. En als je het doet, zul je zien hoe
jezelf gezegend wordt en hoe je ook anderen zegent.
Je weet
niet hoeveel mensen wachten op daad van gehoorzaamheid van jou. Want
de ongelovigen weten precies wat de gelovigen wel of niet van hun
Jezus mogen. Wij zijn zelf de levende stenen waarop gelet wordt. Meer
dan we denken.
22 september [1]
5:5 |
Een ware weduwe dan, die alleen staat, heeft haar hoop op God gevestigd en volhardt in haar smekingen en gebeden dag en nacht;… |
Er
was kennelijk heel wat te doen over de weduwen. Ze maakten er maar
een potje van. Paulus trekt er een zinvolle lijn in. Lijkt me ook
heel goed. Jonge weduwen moeten weer gaan trouwen, zegt hij. En een
weduwe moet haar hoop op God vestigen. Daar gaat het om. En de
familie zelf moet voor de weduwe in hun familie zorgen als het
kan en een weduwe niet ten laste brengen van de gemeente.
Er
zit vaak een groot stuk logica in de zorg voor de ander binnen de
gemeente. Als we zien dat een familie onvoldoende omkijkt naar de
andere familieleden, terwijl dat wel zou behoren, dan is er alle
reden dat de oudsten daarop toezien en daarin aanwijzingen geven.
Er
is ook een grote taak voor de weduwen weggelegd. Zij volharden in
smekingen en gebeden. Weduwen hebben vaak de tijd. Ze zijn veel
alleen. Een hele bediening hebben zij om te bidden en te smeken. Wat
een geweldige gebedskracht gaat er van uit als de weduwen en ook
de weduwnaren zouden bidden voor de noden in de gemeente. Je zou
er een aparte bediening van moeten maken.
Weduwen en
alleenstaanden voelen zich vaak zo eenzaam en niet meer betrokken
bij de gemeente. Maar dat zou drastisch veranderen als zij zich
zouden inzetten voor het gebed. En ook daadwerkelijk betrokken
zouden worden bij het gebed. Ik denk dat er een geheime kracht ligt
in de gebedslegers van alleenstaanden. Die hebben we nog maar
nauwelijks aangeboord. Terwijl Paulus er hier toch zo duidelijk
over spreekt. Moeten we eens aan de orde stellen We worden immers in
hoofdstuk twee opgeroepen om te bidden voor koningen en
hooggeplaatsten. Hoeveel ouderen zouden er zijn die we daarvoor
speciaal zouden moeten kunnen rekruteren. Dat zullen er
toch gauw al enkele honderdduizenden zijn. We moeten hen dan ook
speciaal als doelgroep benaderen. Heer, help ons om dat leger te
mobiliseren.
23 september [1]
5:17 |
De oudsten, die goede leiding geven, komt dubbel eerbewijs toe, vooral hun, die zich belasten met prediking en onderricht. |
5:20 |
Wie in zonde leven, moet gij in aller tegenwoordigheid bestraffen, opdat ook de overigen ontzag hebben. |
Vermaningen,
wijze woorden. Ze zijn uit het leven gegrepen. We moeten ze ook
toepassen. We zouden eigenlijk de goede adviezen die Paulus in zijn
brieven geeft over het leven in de gemeente eens op een rijtje
moeten zetten. Dat zou ons allemaal helpen. We zouden er, denk ik,
van schrikken als we zien op welke gebieden we het niet meer zo nauw
nemen.
Zij, die zich belasten met onderricht en prediking zijn
dubbele eer waardig. Nou, dan moeten we ons wel drastisch bekeren.
Want hoe vaak komt het niet voor, dat als de preek ons niet helemaal
bevalt, we er toch wel laag-bij-de-grondse kritiek op hebben. Hoeveel
kritiek is er niet op dominees, voorgangers en oudsten. Volgens mij
gaan heel veel van hen gebukt onder kritiek van hun gemeenteleden. Ik
denk dat er heel wat zuchtend de kansel op gaan. Hoe weinig
prijzen wij de voorgangers. Met kritiek staan we direct vooraan, maar
voordat er een goed woord uitkomt, duurt het wel even. We moeten ons
schamen. Hier staat het toch. We moeten meteen stoppen. Prijs de
dominee. Stuur eens een briefje. Laat eens iets van je genegenheid
merken. Dat zal een geweldige invloed hebben op de
arbeidsvreugde van de voorganger en de kerkenraad.
Kerkenraadsleden moeten er speciaal op letten. De voorganger is niet
de kop van jut, maar een gezant van God, die dubbele eer waardig is.
We zouden eens een onderzoek moeten doen hoe dominees zich voelen
over de waardering en die dubbele eer.
24 september [1]
6:2b |
Leer en vermaan in deze zin. |
6:6 |
Nu brengt inderdaad de godsvrucht grote winst, indien zij gepaard gaat met tevredenheid. |
6:8 |
Als wij echter onderhoud en onderdak hebben, dan moet ons dat genoeg zijn. |
6:10 |
Want de wortel van alle kwaad is de geldzucht. |
6:11 |
…jaag naar gerechtigheid, godsvrucht, geloof, liefde, volharding en zachtzinnigheid. |
6:12 |
Strijd de goede strijd des geloofs, grijp het eeuwige leven,… |
Ik
heb het idee dat Paulus dit briefje in één keer heeft
geschreven. Het lijkt meer een opsomming van een aantal dingen die
aan de orde zijn, dan een gedegen uitleg. De uitleg die door
alles heen gaat is: blijf bij het woord. Dring daarop aan. Leer en
onderricht en lees voor. Laat je niet afleiden door de dwaalleraars.
Blijf bij wat je is toevertrouwd, hoe jong je ook nog maar bent.
In
dit stuk komt hij op geld terecht. “De wortel van alle kwaad is
de geldzucht.” Daar hebben we heel veel last van. Geld is
een verzoeking. Het kan niet genoeg gezegd worden. En hoe waar is het
in ons leven, hier in het westen. We moeten tevreden zijn. Maar
we zijn vaak niet tevreden. Wat we aan de ander geven is vaak het
sluitstuk van eerst een groot stuk egoïsme. Als we de armoede in
de wereld zien, dan moeten we ons schamen. Dat heeft niets meer met
christelijkheid te maken. Het zit fundamenteel fout. Daar moet
grondig iets aan gebeuren. Daar kunnen we niet maar een beetje mee
blijven marchanderen. Wij moeten deze gevaren van de rijkdom
ontvluchten. Wij moeten jagen, let wel “jagen naar
gerechtigheid, godsvrucht, geloof, liefde, volharding en
zachtzinnigheid.” Nou daar hebben we onze handen aan vol. Dat
begint al heel dichtbij. Als we veel geld hebben dan moeten we
vrijgevig zijn. We hebben het ook alleen maar gekregen.