11 februari [1]
1:3 |
…genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Here Jezus Christus. |
1:5 |
…in alle woord en alle kennis,… |
1:7 |
…terwijl gij uitziet naar de openbaring van onze Here Jezus Christus. |
1:9 |
…geroepen tot gemeenschap met zijn Zoon Jezus Christus, onze Here. |
1:10 |
…weest vast aaneengesloten, één van zin en één van gevoelen. |
1:12 |
Ik bedoel dit, dat ieder uwer zijn leus heeft:… |
1:17 |
Want Christus heeft mij niet gezonden om te dopen, maar om het evangelie te verkondigen, en dat niet met wijsheid van woorden, om niet het kruis van Christus tot een holle klank te maken. |
Corinthe.
Een grote havenstad aan de zee. In het Griekse land. Een heidense
stad. Paulus komt daar op zijn reizen. Hij gaat van stad tot stad.
Hij is bewogen en vol van de liefde van Jezus. Het wordt in het
boek Handelingen beschreven. Wat gebeurt er veel in het leven
van Paulus. Het is echt een vol leven. Fantastisch. En nu schrijft
hij brieven. Als Paulus niet in de gevangenis had gezeten, hadden we
nooit al deze brieven gehad. Deze brief schrijft hij echter vanuit
Efeze. Prijs de HERE! Wat een genade. Wat een zegen.
Direct
als Paulus zich tot de lezers richt, schrijft hij aan hen: “genade
zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Here Jezus Christus.”
Alleen deze aanhef al: daar word je enthousiast van! Genade en
vrede van onze Here Jezus Christus. Het is de genade die ons
toegewenst wordt. En zo is het ook. We leven van genade. Want
wie zijn we zelf? Wij leven van de genade dat we, door het bloed van
Jezus, deelgenoot mogen zijn van het eeuwige leven. Dat is toch
alleen maar genade? Want we komen toch zelf geen stap verder. Wij
zijn geroepen. Want zouden wij uit onszelf gekomen zijn? Vast en
zeker niet. We zijn geroepen om de naam van Jezus aan te roepen. En
als Hij ons roept dan is Hij getrouw. Hij zal ons dan ook niet in de
steek laten. Glorie voor zijn Naam! Hij geeft ons dan ook alle kennis
en wijsheid. Zijn schepsels zijn wij. Wij worden wijs in alle woord
en kennis. Hoe? Door het Woord te lezen, door het te bestuderen, door
er kennis uit op te doen. Als we het lezen dan worden we wijs. Zo
gaat het. Dat is de weg. Als je het doet, dan zul je het ervaren. Het
is niet een gewoon boek. Het zijn de woorden van God. Wij verwachten
dat Koninkrijk van Hem. Daar zien we naar uit. Daar leven we
voor. Hij zal ons bevestigen. Hij zal het doen. Wij zijn
geroepen om gemeenschap te hebben met Hem. Wat een geweldige roeping.
Wat een zekerheid. Wat een vooruitzicht. Wie had dat gedacht? Daar
krijg je toch nooit genoeg van. Prijs de HERE!
Maar jullie
moeten dan geen ruzie maken. Daar gaan we weer. We hebben zijn
prachtige boodschap gehoord. En dan zien we toch weer kans om de boel
in de war te sturen. Ruzie te maken. De één is van
Paulus en de ander van Apollos. Daar gaat het toch niet om, beste
mensen. Jullie zijn toch allemaal van Christus. Daar gaat het om!
Jullie moeten geen poppetjes gaan volgen, maar Jezus Christus. Jullie
moeten niet letten op de verschillen tussen de verschillende
predikers, want die zijn er en die zullen er blijven, maar jullie
moeten letten op de boodschap. Paulus is blij dat hij niet veel
mensen gedoopt heeft, want anders waren die ook allemaal achter hem
aan gaan lopen. Neen. Hij is niet gekomen om te dopen, maar om het
evangelie te verkondigen, en dat niet met wijsheid van woorden, om
niet het kruis tot een holle klank te maken, maar met betoon van
Geest en kracht. Het gaat om het kruis van Christus. Om zijn
dood en opstanding. Dat moet centraal staan, want anders maak je dat
tot een holle klank. Dan zien de mensen, dat het je in het diepst van
je hart niet echt gaat om Jezus, Die je predikt, maar om jezelf. Dan
bereik je met je boodschap de mensen niet.
12 februari [1]
1:18 |
Want het woord des kruises is wel voor hen, die verloren gaan, een dwaasheid, maar voor ons die behouden worden, is het een kracht Gods. |
1:25 |
Want het dwaze van God is wijzer dan de mensen en het zwakke van God is sterker dan de mensen. |
1:29 |
…opdat geen vlees zou roemen voor God. |
1:30 |
Maar uit Hem is het, dat gij in Christus Jezus zijt, die ons van God is geworden: wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en verlossing,… |
2:2 |
Want ik had niet besloten iets te weten onder u, dan Jezus Christus en die gekruisigd. |
2:4 |
…maar met betoon van geest en kracht,… |
Het
is een dwaasheid. Ja, dat is het. Als je het vanuit ’t
menselijk verstand bekijkt, dan is dat hele verhaal van Jezus en
het kruis en verlossing en lijden en sterven enz. een volslagen
dwaasheid. De hele heilsgeschiedenis is een dwaasheid. En zo is
dat ook voor ongelovigen. Als je je verstand laat werken, dan heb je
medelijden met die arme christenen, die geloven in een persoonlijke
God, Die zijn eigen Zoon zendt om aan een kruis te sterven. Dat is de
verliezer. Nee, daar moeten we het niet van hebben. We zoeken
het verder zelf wel uit. Wij weten het wel! Kijk toch eens, wie die
volgelingen van die zielige Jezus zijn? Daar kun je ook niet veel mee
beginnen. Behoren die tot de groten der aarde? Welnee. Het zijn een
stelletje vissers en onaanzienlijken. Daar kun je de zaak niet mee
opbouwen. Dwaasheid is het. Geen aandacht aan schenken. Laat ze
maar een beetje hun eigen dwaasheid geloven. Zolang we er geen last
van hebben, laten we ze hun gang gaan.
Onmiddellijk daarna
volgt de prediking, die daar dwars doorheen prikt: Het woord des
kruises is voor hen die verloren gaan een dwaasheid, maar voor ons
die geloven is het een kracht Gods tot behoud. De mensen zoeken
wijsheid. De wetenschap. Dat is het. De Grieken waren daar vol van.
Maar wij prediken een gekruisigde Christus. Een aanstoot voor de
wetenschap. Want wat verbeeldt de wetenschap zich wel? God is
toch de Schepper? En het dwaze van God is wijzer dan de mensen. Want
wie heeft nu eigenlijk, wie gemaakt? Hoe kan de mens God verklaren?
Hoe kan de pot tegen de pottenbakker tekeergaan? Wat een
dwaasheid om dat te proberen. Kijk eens wat de mensen doen. Wat een
arrogantie. Ze weten niet eens hoe ze geboren worden. Maar ze gaan
allemaal dood. En dan maar denken, dat ze de wijsheid in pacht
hebben. Zielig. Het is juist het zwakke, wat God kiest om de
wijsheid van de wereld te beschamen. Zie maar, je kunt toch niet
zeggen dat die mensen gek zijn. Ze leven en zijn blij te leven
vanuit de genade van God. Zij zijn het, die de wereld veranderen. En
ze hebben het niet over zichzelf, maar ze geven alle eer aan hun God,
die alle mensen geschapen heeft. Ze hebben het over Jezus Christus en
Die gekruisigd. Ze leggen uit dat het niet anders kan, dan dat de
Zoon van God kwam om de ellende en de zonde in de wereld te
verzoenen. Dat kon geen mens. Kijk toch eens om je heen. Wat een
ellende. Wat een toestand. Wat een haat en nijd. En dat zit ook in
ons. Dat kan niemand ontkennen. De boze heerst in deze wereld. Dat
kan ook niemand ontkennen. Daar lijden we onder. Zo kan het niet
geweest zijn. God schiep de wereld goed. Dat kun je in de schepping
zien.
Maar de zonde kwam. Dat kun je ook niet ontkennen; dat
is de duivel, de grote tegenstander van God. Maar God zal ons weer
uit de ellende redden. Hij komt om de nieuwe wereld van recht en
gerechtigheid te grondvesten. Dat zie je voor je ogen. Hier zullen we
het niet vinden. Daar worden we allemaal voor uitgenodigd. Luister
niet naar de stem van jezelf. Maar gebruik je verstand en je hart om
te erkennen, dat God je Schepper is en dat zijn Zoon kwam om ieder
mens met Hem te verzoenen. Kies voor Jezus en je zult ontdekken, dat
je dan echt weg weet met al je kennis en wetenschap. Dan zul je pas
de marsroute ontdekken van liefde, geluk en het eeuwige leven.
En wie wil dat nu niet? De oplossing ligt om de hoek. Jezus Christus
en Die gekruisigd. Lees het maar. Het is ons allemaal geopenbaard in
de Bijbel. Mis de boot niet!
13 februari [1]
2:7 |
…als een geheimenis, is de verborgen wijsheid Gods, die God (reeds) van eeuwigheid voorbeschikt heeft tot onze heerlijkheid. |
2:12 |
Wij nu hebben niet de geest der wereld ontvangen, maar de Geest uit God, opdat wij zouden weten, wat ons door God in genade geschonken is. |
2:15 |
Maar de geestelijke mens beoordeelt alle dingen, zelf echter wordt hij door niemand beoordeeld. |
2:16 |
Want wie kent de zin des Heren, dat hij Hem zou voorlichten? Maar wij hebben de zin van Christus. |
Paulus
gaat nog even verder. Het is de verborgen wijsheid van God. Het is
een geheimenis. Als je die hebt ontvangen dan pas weet je het. Dan
leef je eruit. Zolang je er niet uit leeft, dan begrijp je dit
geheimenis niet. Dan kun je er geen kant mee op. Daar is het nu juist
ook een geheimenis voor. Prijs de HERE! Leef vanuit dat geheimenis!
Het is ons geopenbaard. En dan staat er een merkwaardig woord. Het is
ook niet aan de beheersers van deze eeuw geopenbaard, want
anders zouden ze de Here der heerlijkheid niet hebben gekruisigd.
Het is ons geprofeteerd in Jesaja 64:4 Wat geen oog heeft gezien
en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al
wat God heeft bereid voor degene, die Hem liefhebben.
Het is
ons dus geopenbaard. Het is ons niet aan komen waaien. Het is ons
geopenbaard. Het is de Geest van God, Die het ons openbaart. Het
is niet vlees en bloed. Het komt niet van de mensen. Maar het is de
Geest van God Zelf. Dat is het grote geheim. Het zijn dus niet onze
woorden, maar het zijn de woorden die door de Geest van God in ons
binnenste zijn gelegd. Van daaruit spreken we. Een ongeestelijk mens
kan dat niet begrijpen. Want het klinkt hem als dwaasheid in de oren.
En dat is ook te begrijpen. Maar wij, die door genade het hebben
ontdekt, of beter: de Geest van God heeft het in onze harten
gelegd, wij leven eruit. Vol zijn we ervan. Wij willen dit ook aan
andere mensen doorgeven. We krijgen er niet genoeg van. Het zijn de
woorden van God. Prijs de Heer! Lees je Bijbel, bid elke dag, opdat
je groeien mag. Dat is toch heerlijk. Doen!
Wij zien alles
door de bril van de Schepper. Wij zien dan de zaken ook geestelijk.
Wij hebben dan ook geen geest van beoordelen en veroordelen. Zo van:
wij weten het beter dan de ander, wij zullen het wel eens zeggen.
Neen. Wij beoordelen alles vanuit de Geest van Christus. En daarin
kan niemand ons beoordelen en veroordelen. Want dat is niet van
ons, maar dat is van Christus. Wij hebben de zin van Christus. Wij
leven van de bediening van Hem. Wij zijn van Hem. Dus wij kunnen niet
beoordeeld worden. Hij leidt ons leven. Hij beoordeelt ons. Hij wijst
ons de goede weg. Want het is ons van eeuwigheid geopenbaard
door zijn Geest. Dat is een geheimenis. Maar het is een feit. Dat kan
iedereen ontdekken. Want Hij is voor iedereen gekomen. Maar hoe
zullen ze het weten als wij het ze niet zeggen? Daarom mogen wij met
volle vrijmoedigheid het evangelie prediken. Het evangelie van
genade. Want wij hebben het ook maar alleen door genade gekregen.
Prijs de Here! Wat een diepe gedachte van Paulus, en wat een
evangelie. Je hoeft jezelf niet weg te cijferen. Je verstand gaat
niet op slot. Nee, integendeel. Je wordt er alleen maar enthousiaster
van, want je ontdekt dat je verstand in het juiste perspectief
wordt gezet van Koning Jezus, Die je voorlicht en je de weg wijst.
Het is een profetisch stukje. Jesaja profeteert het ene hoofdstuk na
het andere. Je krijgt er niet genoeg van. Heerlijk toch? Prijst zijn
naam! Hij is machtig. Hij zal het ook doen. Prijs de HERE! Vers 16:
Want wie kent de zin des Heren, dat hij Hem zou voorlichten? Dat is
toch een eerlijke zaak. Als God ons geschapen heeft, waar halen
wij dan het lef vandaan om Hem voor te lichten. Dat kan toch helemaal
niet? Hij heeft ons toch gemaakt? Dan is het beter dat we naar Hem
luisteren. Want Hij weet hoe we in elkaar zitten. Wat een arrogantie
om te veronderstellen dat wij onze Maker de les zouden lezen. En
juist dat gebeurt schering en inslag. We doen net alsof wij de
wijsheid in pacht hebben. En we “wetenschappen” er maar
lustig op los. Maar zo zit het niet. Pas als je de zin van Christus
hebt, dan zul je pas de volle wijsheid en wetenschap kunnen
bedrijven. Glorie voor zijn Naam! Een uitdaging aan alle
wetenschappers om dit verhaal eens te analyseren en er een
eerlijk antwoord op te geven.
14 februari [1]
3:3 |
Want als er onder u nijd en twist is, zijt gij dan niet vleselijk, en leeft gij niet als (onveranderde) mensen? |
3:6 |
Ik heb geplant,… …maar God gaf de wasdom. |
3:7 |
Daarom, noch wie plant, noch wie begiet, betekent iets, maar God, die de wasdom geeft. |
3:9 |
Want Gods medearbeiders zijn wij; Gods akker, Gods bouwwerk zijt gij. |
3:16 |
Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest Gods in u woont? |
3:17 |
Want de tempel Gods, en dat zijt gij, is heilig! |
3:23 |
…doch gij zijt van Christus, en Christus is van God. |
Natuurlijk
kennen we allemaal dit hoofdstuk. Maar ik ontdek er weer heel nieuwe
dingen in. Daarom is het zo belangrijk dat we elke dag ons laten
voeden en vullen door het Woord van God. Daar komt wijsheid en
concrete aanwijzing uit voort. Dan houden we het rechte pad.
Want we zitten zo maar weer verkeerd. We hebben ons oordeel zo maar
klaar. En we zijn ook nog overtuigd van ons gelijk. Stel je voor.
Hier gaat het over partijschappen. Dat is kennelijk hoog opgelopen.
Paulus moet er dit lange stuk aan wijden. Het gaat niet om onze eigen
wijsheid. Want dat is vleselijk. Het is de dwaasheid van God, zoals
de mensen zeggen. En dan denken we vaak aan anderen. Maar het staat
er in de eerste plaats voor onszelf. Elke keer als we vleselijk zijn,
dan geloven we dus in de wijsheid van de wereld, het vlees. En dat is
dwaasheid voor God. Als wij in partijschappen zitten, en hoe vaak
zitten we dat niet, dan moeten we ontzettend oppassen, want dan zijn
we zo maar vleselijk bezig. Paulus ontwapent het op een
ontnuchterende manier. Weg met alle partijschappen. Want het gaat om
God, Die de wasdom geeft. Hoe zit het met onze wasdom? Nou, één
ding is zeker, dat zodra wij partij kiezen voor de één
of de ander, of voor het één of het ander, dan is er
weinig wasdom. Dan hebben we het over iemand of iets dat ons in
de weg zit. Dan is er weinig groei. Dan hebben we geen vrede in ons
hart. Maar onrust. Dan is de liefde zoek. Dan hebben we wel een vroom
verhaal. En dat zullen ze ongetwijfeld allemaal hebben gehad. Want we
zijn toch van de kerk? We zijn toch van die en die. Wij weten het
toch allemaal heel zeker? We hebben er ook nog over gebeden. Maar
ondertussen woekert de kanker van de partijschappen voort, want
kijk nou eens naar Apollos. Neen, geef mij Paulus maar. Welnee joh,
je moet bij hèm zijn. En daar gaan we weer. En met de moderne
computers en e-mails tegenwoordig, gooien we de ene scheuring na de
andere op het net. Welja. We hebben toch gelijk. En of we de ander er
nu schade mee berokkenen of niet, doet niet ter zake. Ik ben van…,
enz. En in feite zitten we dan ons eigen gelijk te halen. In feite
hebben we het dus over onze eigen trots en ons eigen gelijk en ons
egoïstisch en arglistig hart. Ja of nee?
Wat is het
toch een openbarend en verhelderend en genezend stukje. Het gaat om
God, Die de wasdom geeft. Het gaat om God. En als er iemand is die
plant, of iemand die begiet: de vruchten zul je zien. Als er wasdom
is dan komen er vruchten. Laat de ander gaan. Wat je ook op hem
tegen hebt. Want we zijn allemaal vol gebrek. Het fundament is Jezus
Christus. Wordt daarop gebouwd dan zit het goed. En vergeet al
het andere. Wat dat dan ook is. Het gaat om de tempel van God. En het
gaat waarmee je op het fundament bouwt aan die tempel. Met edele
metalen of gesteenten, dan wel hout, hooi, of stro. Het vuur zal het
doen blijken. Daar komt het op aan. Pas op, dat je dicht bij het
fundament blijft: Jezus Christus, het Woord van God. We leven uit de
genade, want zonder het kruis van Jezus, kunnen we niet eens bestaan.
Het is enkel genade, dat we door Hem mogen leven. Pas dus op! Bouw op
dat fundament. Zelfs als je het gebrekkig en half doet, dan nog word
je gered, maar als door vuur heen. Speel er dus niet mee. Speel niet
met vuur. Want je kunt schade lijden aan je ziel. En dat is niet de
bedoeling. Dus blijf bij God. Hij staat centraal. Niet jij geeft
de wasdom, maar God geeft de wasdom. En het komt nog dichterbij. God
woont in mij. Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt! Hoe kan God nu
wonen in een twistvol, onrustig strijdend, hard leven. Denk erom,
houd de boel heilig anders lijd je schade. Want de tempel Gods, en
dat zijt gij, is heilig!
Nou, nou. Laten we maar in onze
schulp kruipen en een toontje lager zingen en onze schuld belijden en
ons voor God verootmoedigen met al ons strijden en met onszelf bezig
zijn. Want we denken dat we voor God bezig zijn en dat de ander zich
moet bekeren en dat zal ongetwijfeld waar zijn, maar wij moeten zeker
onze knieën buigen en ons voor God verootmoedigen en Hem
aanroepen en smeken om vergeving, omdat we niet voor de ander gebeden
hebben en dat we de situatie niet voor de troon van God gebracht en
gelaten hebben, maar dat we zelf aan het strijden zijn gegaan en nog
zijn en zo de tempel Gods, en dat ben ik dus zelf, schenden. HERE
God, vergeef! U woont in mij, maar ik heb U er bijna
uitgegooid. Maar U in uw grote genade, blijft er toch in. Want U wilt
niet dat ik verloren ga, maar het eeuwige leven hebbe. HERE, als U
mij niet vastgehouden had, dan was ik allang omgekomen. O HERE God,
dank U wel. Help mij vol liefde en verwarming bewogen te zijn met de
ander en zijn of haar situatie, als ik zie dat er iets kapot gaat aan
het fundament van Christus. Laten mijn woorden, woorden van U
zijn en niet mijn eigen woorden.
HERE help mij, niet op mijn
eigen vleselijke wijsheid te roemen, maar op de wijsheid die van U
komt. Die is wel dwaasheid voor de mensen, maar het is de kracht Gods
tot behoud voor een ieder die gelooft. Dank U HERE God, dat ik van
Christus ben en dat Christus van God is.
Wat een verbond. Wat
een hechte relatie. Wat een wonder. Wat een kracht. Dat kan niet
stuk. Weg met alle partijschappen. Waar liefde woont, gebiedt de HERE
zijn zegen. Daar woont Hij Zelf. Daar wordt zijn Heil verkregen en
het leven tot in eeuwigheid. Heerlijk! Dank U HERE, voor dit
bijbelgedeelte. We gaan verder in uw Woord. Want dan komen we steeds
goed uit.
15 februari [1]
4:1 |
Zo moet men ons beschouwen: als dienaren van Christus, aan wie het beheer van de geheimenissen Gods is toevertrouwd. |
4:2 |
Voor zulke beheerders is dit tenslotte het vereiste: betrouwbaar te blijken. |
4:4 |
…Hij, die mij beoordeelt is de Here. |
4:7 |
En wat hebt gij, dat gij niet ontvangen hebt? |
4:12 |
…worden wij gescholden, wij zegenen; worden wij vervolgd, wij verdragen; |
4:13 |
worden wij gelasterd, wij blijven vriendelijk; wij zijn als het uitvaagsel der wereld geworden, als aller voetveeg, tot op dit ogenblik toe. |
4:15 |
…ik heb u in Christus Jezus door het evangelie verwekt. Ik vermaan u dus: volgt mijn voorbeeld. |
4:20 |
Want het Koninkrijk Gods bestaat niet in woorden, maar in kracht. |
4:21 |
Wat wilt gij? Moet ik met de roede tot u komen, of met liefde en in een geest van zachtmoedigheid? |
Paulus
gaat verder. Hij is de beheerder van het geheimenis van God. En dan
gaat het erom dat je betrouwbaar blijkt. Het gaat er dan niet om hoe
de mensen je beschouwen en beoordelen, maar hoe God je
beoordeelt. En God brengt alles aan het licht. Niets blijft
verborgen. Voor Hem ligt alles open. We kunnen voor Hem niets
verbergen. Pas dus op dat je geen oordeel velt over iemand. Het
oordeel is aan de HERE. Het gaat erom of iemand de woorden van God
doorgeeft. En dat kun je toetsen aan het Woord van God. Alles wat
binnen het Woord van God staat, is betrouwbaar. Daar moet je
jezelf en iedereen aan toetsen. Zijn er dan gedachten of daden, die
daar niet bij horen, dan kun je die naast je neerleggen. Het gaat
erom dat het Woord van God stand houdt tot in eeuwigheid. Weg met
alle oordelen over de één en de ander. Iedereen heeft
wel wat waar je iets op aan te merken hebt. Maar het gaat erom dat je
jezelf moet wegcijferen voor de HERE. Zet de ander op de eerste
plaats. Daar gaat het om. Wij hebben het woord allemaal door genade
ontvangen. Het is niet van ons zelf. Het is genade. Schep dan niet op
tegen de ander. Wees niet opgeblazen! Zing een toontje lager.
Stop ermee! Ga niet op je eigen troon zitten. Maar God zit op de
troon. En niemand anders. Dat zul je wel ontdekken.
Wees
nederig! Zie naar ons! Worden wij vervolgd, wij verdragen; worden wij
gelasterd, wij blijven vriendelijk… Nou, nou. Hoe vaak gaan we
niet meteen in de aanval als een ander ons iets aandoet. De vlam zit
zo in de pan. Zijn we bereid de onderste weg te gaan? Bereid om
gehoorzaam te zijn aan God, Die zoveel tegenspraak van zondaren tegen
Zich verdragen heeft. Hij stierf de dood des kruises. Hij schreeuwde
niet. Hij was het Lam, dat ter slachting geleid werd. En wij?
Willen wij zijn voorbeeld volgen? Welnee. Eerst onze gram halen.
Eerst onze zin doordrijven. Eerst zullen ze naar mij luisteren. Enz.
enz. enz. En waarom doet de HERE me dit aan? En dat aan? En we zitten
vol met vragen die we als voorwaarde stellen om ons onvoorwaardelijk
aan de HERE over te geven. En zo komt er nooit een eind aan. Want we
bedenken steeds weer nieuwe vragen. Stommelingen die we zijn. Want zo
komt de vrede van God nooit in ons hart. Volg de Here Jezus. Hij
wijst je de weg. Dan blijf je op het goede spoor. Doe weg alle
opgeblazenheid. Want het Koninkrijk Gods bestaat niet in woorden,
maar in kracht. Dat is taal. Weg met al die woorden. Maar leef in de
kracht van het Koninkrijk van God. En je zult zien wat er
gebeurt.
Dit stukje is voor elke situatie waar de eenheid zoek
is. De weg naar de eenheid bestaat uit eenvoud en nederigheid
waarin de één de ander uitnemender acht dan zichzelf.
Je zult zien wat daar een geweldige kracht uit voortkomt. Want dan
wordt elk talent optimaal ontwikkeld. Je bent dan bezig om de ander
naar voren te schuiven. Maar in het de ander naar voren schuiven,
schuif je jezelf ook naar voren. Want er is maar één
richting, namelijk: vooruit. Dan zullen er een hoop ellendige
toestanden verdwijnen. Dan zullen we zien, dat de armoede verdwijnt.
Dat er nieuwe dingen gebeuren. Dat evangelisatie prioriteit
krijgt. Want niet de woorden, de opgeblazenheid, zoals Paulus zegt,
staan voorop, maar de kracht van God. En waar de kracht van God zich
kan openbaren, daar is opwekking. Glorie voor zijn Naam! HERE wek ons
op. HERE help, dat de mensen de Bijbel weer gaan lezen. Het is een
grote genade om daarmee te helpen. Dank U HERE dat U ook mij hieraan
weer ontdekt hebt. Help mij het in praktijk te brengen. Want ik kom
er nog zoveel aan te kort. Ik doe met al mijn woorden ook tekort aan
de kracht van God. Dank U HERE!
16 februari [1]
5:1 |
Inderdaad men spreekt van hoererij onder u,… |
5:5 |
…leveren wij in de naam van de Here Jezus die man aan de satan over tot verderf van zijn vlees, opdat zijn geest behouden worde in de dag des Heren. |
5:6 |
Weet gij niet, dat een weinig zuurdeeg het gehele deeg zuur maakt? |
5:8 |
…maar met het ongezuurde brood van reinheid en waarheid. |
5:11 |
…met zo iemand moet gij zelfs niet samen eten. |
5:13 |
Hen, die buiten zijn, zal God oordelen. Doet, wie niet deugt, uit uw midden weg. |
Zo,
dat is duidelijke taal. Daar moeten we het van hebben. Weg met al het
zweverige gedoe. Wat wel of wat niet kan; waar de grens ligt. Wat
fout is, is fout. Daar hoeven we niet te ingewikkeld over te
doen. Wie in hoererij leeft, is fout. En wat is hoererij? Dat is ook
simpel, ieder die het houdt met een ander dan zijn eigen vrouw in
woorden, gedachten of daden. En vul het nu zelf maar in. Hier gaat
het over iemand die leeft met de vrouw van zijn vader. Een kind met
zijn moeder. Maar wat doen ze? Doen ze de man en de moeder weg uit
hun midden? Neen. Ze tolereren het. Ze hebben er waarschijnlijk
allerlei smoezen voor. En daar gaan ze dan. Paulus is duidelijk. Het
gaat om het Paaslam. Het gaat om de zuiverheid. Je kunt niet
avondmaal vieren en deze zonden dulden. Dan ben je Jezus tot schande.
Dan zal God je in het gericht doen komen. Weet je niet dat een
weinig zuurdeeg het gehele deeg zuur maakt. Maar je moet het
ongezuurd eten. Houd je rein en heilig. Het gaat om de eer van God.
Het is toch de gemeente van God? Je moet hem overleveren aan de satan
in de Naam van de Here Jezus.
Klinkt dat hard? Neen, dat is
liefde. Want dat is de weg, waardoor hij zich kan bekeren en gered
worden. Anders eindigt hij in het koninkrijk van de satan, in het
eeuwig onheil. Dat geldt niet alleen voor hoereerders, maar ook voor
geldgierigen, afgodendienaars, lasteraars en dronkaards. Houd je
verre van hen. Je moet zelfs niet met ze eten. Doet wie niet deugt
uit uw midden weg. Glorie voor zijn Naam! Weg met hen. Wie buiten
staan, zal God oordelen. Daar gaat het nu niet om. Het gaat er nu om
dat je de gemeente zuiver houdt. Doe weg uit uw midden. Doe er wat
aan! Spreek erover! Bid er voor! Want de zonde zet zich zo maar vast
in de gemeente. En als je het ene tolereert, dan woekert het andere
al voort. Zonde roept zonde op. Met name op het terrein van
seksualiteit duiken de zonden zo maar op. De Here Jezus is daar
heel duidelijk over. Wie in zijn hart begeert, die pleegt reeds
echtbreuk. Nou, dat is eerlijke taal. Het meeste overspel wordt dan
ook in het hart gedaan. We moeten ons daar verre van houden. God weet
wat voor slimme politiek de duivel speelt. Hoeveel mannen zijn
niet voor verleiding bezweken? Het is onvoorstelbaar hoe de
verleiding van de vrouw de ontucht introduceert in het leven. Daarom
is God ook zo fel tegen de duivel van de verleiding. Het is een
zuigende, verlokkende werking. De samenleving is daar vandaag de dag
vol van. Daar moeten we ons tegen richten. Daar moeten we een dam
tegen opwerpen. Dat moeten we niet gedogen. Dat moeten we uitbannen.
En daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen. Dat is Gods plan in je
leven om je het ongezuurde brood van de reinheid en de waarheid te
laten eten. Daar heeft Jezus zijn leven voor gegeven. Daarom
mogen we het Pascha eten. Het zuivere Lam van God, Dat de zonden der
wereld wegneemt. Het is fantastisch. Het is geweldig. Daar word je
enthousiast van. Glorie voor zijn Naam! We hoeven niet te twijfelen.
We weten wat goed is. HERE, geef ons de moed om er luid en duidelijk
over te zijn, voor onszelf en voor anderen.
17 februari [1]
6:2 |
Of weet gij niet, dat de heiligen de wereld zullen oordelen? |
6:3 |
Weet gij niet, dat wij over engelen oordelen zullen? |
6:5 |
Is er dan bij u geen enkel wijs man, die uitspraak zal kunnen doen tussen broeders? |
6:7 |
Waarom lijdt gij niet liever onrecht? |
6:9 |
Of weet gij niet, dat onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet beërven zullen? |
6:11 |
Maar gij hebt u laten afwassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd door de naam van de Here Jezus Christus en door de Geest van onze God. |
We
moeten recht zoeken bij de heiligen. Hebben we iets, zoek dan de
oudste op. Heilig je voor de gemeente. Verwacht het niet van
ongelovigen. Zoek wijze broeders op in de gemeente. Of zijn er geen
wijze broeders? Wij zullen toch de wereld oordelen. De wereld zal ons
niet oordelen. Wij zullen zelfs over engelen oordelen. Wij zijn van
een zeer hoge komaf. Wij zijn kinderen van God. Wij behoren Hem toe.
Wij zijn wel ìn deze wereld, maar we zijn niet vàn deze
wereld. Glorie voor zijn Naam! Hem zij alle eer en glorie. Als wij
die hoge bevoegdheid hebben, waarom zoeken we het dan nog in de meest
onbeduidende rechtspraak, die van der wereld. Zo moet het onder ons
niet zijn. Zoek het niet bij de ongelovigen. Het recht ligt bij God.
En waarom lijd je ook niet liever onrecht? Waarom laat je je niet
liever te kort doen? Want we weten toch dat onrechtvaardigen het
Koninkrijk van God niet zullen beërven. Het gaat er dus in de
eerste plaats om, dat we zelf rechtvaardig zijn. En doet iemand ons
onrecht aan, dan weten we ook dat God rechtvaardig oordeelt. Wij
zullen er niet minder van worden. Laat het over je heen komen. Als je
onrecht lijdt, dan ben je nog de winnaar. Want God is het Die
rechtvaardig oordeelt. En je kunt schade lijden in deze wereld, maar
je kunt winnen bij God.
We moeten de zaken dus goed
onderscheiden. Het gaat hier nog steeds over die grove zonde in de
gemeente. Al die afvalligen, al die zondaars, zullen het Koninkrijk
Gods niet beërven. En dan komt er een rijtje. En dat spreekt
vanzelf. Natuurlijk zullen zij het Koninkrijk Gods niet beërven.
Daar zal ieder het mee eens zijn. Sommigen van u zijn dat geweest.
Want we worden getrokken vanuit de duisternis tot het licht. Glorie
voor de Naam van Jezus! Wat een wonder. Maar gij hebt u laten
afwassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd door
de Naam van de Here Jezus Christus en door de Geest van onze
God.
Hoe komen we eruit? Door de Naam van de HERE God hoog te
houden. Door de ander uitnemender te achten dan onszelf. Door de
minste te willen zijn. Door met wijze broeders te spreken. Door de
zonde niet in je hart te laten opkomen. Door rein en heilig te
leven en ook de ander niet tot aanstoot te zijn. Recht zoeken bij
God. Recht zoeken bij de gemeente. En niet bij hen die buiten
zijn. Dat betekent niet dat we van onze rechten als burgers geen
gebruik mogen maken. Natuurlijk wel. God heeft de overheid gegeven om
ons te beschermen. We moeten de overheid eren. Gehoorzaam zijn.
Maar we moeten binnen de gemeente de zuiverheid en het recht zoeken
van de liefde van de HERE God. Hij heeft zijn geboden gegeven en die
gelden in de eerste plaats in de gemeente zelf. Daar past geen
hoererij en al die andere zonden die genoemd worden. Daar houden
we ons verre van. We helpen elkaar om niet in geschillen te komen.
Want de liefde heerst. Daar hebben we wijze mannen voor, de oudsten,
die ons op het rechte pad kunnen houden, doordat ze het deeg van het
ongezuurde brood heilig houden. Dat kan soms moeilijk zijn. Maar dan
geldt weer: wees de minste. Waarom laat gij u niet liever tekort
doen? Wat voor schade lijd je daardoor? Je wordt behoed voor heel
veel onheil. Dat staat vast.
18 februari [1]
6:12 |
Alles is mij geoorloofd, maar ik zal mij door niets laten knechten. |
6:15 |
Weet gij niet, dat uw lichamen leden van Christus zijn? Zal ik dan de leden van Christus wegnemen om er leden ener hoer van te maken? Volstrekt niet! |
6:18 |
Vliedt de hoererij. … Maar door hoererij bezondigt men zich aan zijn eigen lichaam. |
6:19 |
Of weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest,… |
6:20 |
Want gij zijt gekocht en betaald. Verheerlijkt dan God met uw lichaam. |
Het
zit Paulus wel hoog. Hij komt er weer op terug. Hoererij. Houd je er
buiten. Het lichaam is niet voor de hoererij. Doch voor de HERE.
Gij zijt gekocht en betaald. Wij zijn leden van Christus. Als je je
aan een hoer hecht, dan neem je leden van het lichaam van Christus
weg. Want je wordt één met haar. Vliedt de hoererij.
Wij zijn een tempel van de Heilige Geest. Het wordt steeds in
vragende en beschuldigende vorm gezegd. Zo in de trant van:
Jullie weten toch wel. Wat doen jullie nou? Hoe kan het nu dat je dit
doet? Je weet toch dat je van Christus bent. Doe daar dan niet aan
mee! Je bent een tempel van de Heilige Geest. Je bent gekocht en
betaald door het bloed van Christus. Je bent leden van een lichaam en
Christus is het Hoofd. Je kunt toch niet jezelf van Christus laten
aftrekken door je lichaam met hoererij te bezoedelen? Het komt er
echt op aan. Het is een scherpe scheiding. Het is Jezus of de
hoererij. En niet allebei. Wij zijn niet van onszelf. Wij zijn van
Christus. En als we niet van onszelf zijn, dan moeten we ook niet
doen alsof. Wat doen we toch stom dat we denken van Christus te zijn
als we hoererij bedrijven. Dat gaat niet samen. Jullie, daar in
Corinthe, weet toch wat je doet. Moet ik het nu nog scherper
zeggen? Hoererij en Jezus gaan niet samen. En pas op, want je
bezoedelt je lichaam. Het komt er echt op aan.
Er is niets
nieuws onder de zon. Hoe uit de praktijk gegrepen is deze vermaning.
Hoe is de hoererij door de eeuwen heen niet een zonde die steeds weer
op de loer ligt. De Bijbel is daar luid en duidelijk over. Het komt
steeds weer terug. Het zou interessant zijn om eens een studie te
maken hoe vaak situaties van hoererij voorkomen in de Bijbel. Ik denk
aan David en Bathseba, het klassieke voorbeeld. Maar, ga maar
door. En steeds is het oordeel scherp en duidelijk. God haat de
hoererij. Paulus zegt: Elke andere zonde gaat buiten zijn eigen
lichaam om. Maar hoererij is de zonde van het lichaam. Doe het uit je
midden weg. Laat je er niet mee in! Doe het niet! Weg ermee! Dat
geldt ook vandaag. De wereld zit vol met hoererij. Je kunt je niet
omdraaien of je wordt op een of andere manier geconfronteerd met
erotiek. We zijn ervan vergeven. En het seksuele is er steeds op uit
om je te verleiden. En hoererij is niet alleen de daad, maar ook de
gedachte. Wie een ander aanziet om haar te begeren, pleegt in zijn
hart al hoererij. Het is verschrikkelijk. Wat is het toch
fantastisch dat de Bijbel zo luid en duidelijk is. We zouden er
van alles om heen kunnen fantaseren. We zouden het allemaal niet zo
scherp zien als we ook weer hier niet door de Bijbel zelf op het
rechte pad worden gehouden.
Kennelijk was het een ernstige
zaak in Corinthe. Daar moeten scherpe maatregelen genomen
worden. Laat het niet voortsudderen. Laat het niet van kwaad tot
erger worden. Als vandaag aan de dag de helft van de jongelui in de
kerk met elkaar naar bed gaat, dan moet dat uit ons midden weg. Hoe?
Heel eenvoudig, door het Woord van God te laten spreken. Niet
wegduwen en verslappen, maar scherp en duidelijk. En keer op
keer. Want er hangt veel van af. We zijn delen van het lichaam van
Christus. Het gaat dus niet om een kleine zonde of iets dat niet zo
belangrijk is. Het gaat om een zonde van het lichaam van Christus. We
doen af aan ons heil. We zijn gekocht en betaald en we verkopen ons
terug aan de wereld. Bekeren! En dat kunnen we op onszelf toepassen
als we denken aan de tv, de radio, de krant. Wend je af! Wend je af!
Vliedt de hoererij. Prijs de HERE voor zijn scherpe analyse.
19 februari [1]
7:3 |
De man kome jegens de vrouw zijn (echtelijke) verplichtingen na en evenzo de vrouw jegens haar man. |
7:5 |
…opdat niet de satan u verzoeke wegens [uw] gemis aan zelfbeheersing. |
7:8 |
Maar tot de ongehuwden en de weduwen zeg ik: Het is goed voor hen, indien zij blijven, zoals ik. |
7:9 |
Want het is beter te trouwen dan van begeerte te branden. |
Een
klein stukje, maar er komt weer veel aan de orde. Ik begrijp het wel
niet allemaal. Het zal toch niet zo zijn dat Paulus bedoelt, dat,
omdat de verleiding er van de hoererij is, je dan maar moet trouwen,
maar dat het beter is om niet te trouwen. Je zou wel eens willen
weten wat ze Paulus hebben gevraagd hierover. Misschien hebben
ze wel gevraagd of iedereen moet trouwen. Of dat vrijgezel zijn niet
goed zou zijn. En hoe zit het dan bij u, Paulus? U bent ook niet
(meer) getrouwd. Paulus keurt het ongetrouwd zijn niet af. Je kunt
daarvoor kiezen. Maar als je van begeerte brandt, als je wilt
trouwen, dan moet je dat vooral doen. Daar is niets op tegen; dat is
wat de Bijbel zegt. Maar dan moet je je wel tegenover je vrouw,
tegenover je man als man en vrouw gedragen. Je moet je
echtelijke verplichtingen wel nakomen. Je moet wel gemeenschap
met elkaar hebben, want dat behoort tot de plichten van het
huwelijk.
Misschien hebben ze wel gevraagd: Maar Paulus, als
ik het belangrijker vindt om me te wijden aan het gebed, moet ik dan
nog wel gemeenschap hebben? Of is bede en vasten niet belangrijker
dan gemeenschap? Misschien probeerden ze een verkeerde scheiding
te brengen tussen het geestelijke en het seksuele. Paulus is
daar heel duidelijk over. Je moet je echtelijke verplichtingen
nakomen. Anders moet je maar niet trouwen. Dan had je zo moeten
blijven als ik ben. En als je je wilt wijden aan het gebed en vasten,
dan moet je dat in onderling overleg doen. En als die tijd
voorbij is, dan moet je je weer aan elkaar geven.
Pas ook op,
want de satan kan het ook gebruiken om je te verleiden. Met vrome
smoezen je onthouden, maar dan toch van begeerte branden. Paulus
praat er niet omheen. Hij zegt waar het op staat. Het is uit het
leven gegrepen. Paulus wil er niet te ver op ingaan. Hij zou wel
willen dat alle mensen waren als hij. Doch God heeft ieder zijn
bijzondere gave gegeven, de één deze, de andere
die. De één getrouwd met de gaven die daarbij horen, de
ander ongetrouwd met de gaven en verplichtingen die daarbij horen.
Maar als je ongehuwd bent of weduwe: Blijf maar zo. Maar als je je
niet kunt beheersen, dan moet je trouwen. Want het is beter te
trouwen dan van begeerte te branden. Het is toch eigenlijk weer een
fantastisch stukje. Je kunt er wel heel benepen over praten. En aan
inlegkunde doen als zou Paulus het huwelijk niet belangrijk vinden,
maar dat is onzin. Het huwelijk is heel belangrijk. Maar opnieuw
wordt benadrukt: kom je echtelijke verplichtingen na, inclusief
het seksuele. Want wat een ellende kan er uit voort komen als in een
huwelijk de man en de vrouw dat verwaarlozen. Wat een spanning. Wat
een teleurstelling. En wat kan er veel verkeerd gaan, met vrome
smoezen of met ruzie of wat dan ook. De satan probeert ook in de
huwelijksrelatie te wroeten en veel ellende te veroorzaken door een
verkeerde wijze van seksueel met elkaar omgaan. Het gaat erom dat je
elkaar, ook seksueel, trouw hebt beloofd. Als het dan allemaal niet
naar je wens gaat, dan blijft nog de verplichting om elkaar daarin te
helpen en trouw te zijn. Maar je moet er ook weer geen obsessie van
maken. Het is een bevrijdend stukje. Eerlijk en richtinggevend.
Ieder van ons kan er weer zijn of haar voordeel mee doen. En het
geweldige is, dat hoe op dit gebied bepaalde dingen ook scheef
gegroeid mag zijn: begin weer opnieuw. Heb de moed om het te doen. Er
wordt veel geleden op dit gebied binnen het huwelijk. Het moet dan
ook een duidelijke pastorale plaats hebben binnen de gemeente. Voor
jong en voor oud. Prijs de HERE!
20 februari [1]
7:11 |
…is dit tóch gebeurd, dan moet zij ongehuwd blijven of zich met haar man verzoenen – en een man moet zijn vrouw niet verstoten. |
7:14 |
Want de ongelovige man is geheiligd in zijn vrouw… |
7:15 |
Maar indien de ongelovige haar verlaat, laat hij haar verlaten. |
7:19 |
…besneden zijn betekent niets,… maar wèl het houden van Gods geboden. |
7:23 |
Gij zijt gekocht en betaald. Weest geen slaven van mensen. |
Duidelijke
taal, opnieuw. Blijf bij elkaar. Je mag niet weglopen. Loop je weg en
je trouwt weer, dan sta je schuldig tegenover God. Je bent getrouwd.
Je bent één. Verlaat elkaar dus niet. Doe je het wel
dan handel je tegen de wil van de HERE. Je moet je met elkaar
verzoenen. Daar gaat het om. Een man moet zijn vrouw niet verlaten.
Klaar uit! Daar hoeven we niet meer woorden aan te spenderen. Dus
mannen, die hun vrouw verlaten, plegen echtbreuk. En vrouwen die
weglopen en een ander trouwen, die plegen eveneens echtbreuk. We
kunnen daar hele verhalen over houden. Hoe het toch allemaal gekomen
is. Hoe moeilijk het is. Wat er toch allemaal aan spanningen in een
huwelijk kunnen zijn. En dat zal allemaal waar zijn. Maar wat God
samengevoegd heeft en jij zelf ook, dat kan je niet scheiden. Trouw
geeft aan de weerbaarheid volharding om ook bij problemen de
verzoening te zoeken. En dat dat moeilijk is, heeft niets met het
huwelijk te maken, dat heeft te maken met de zonde die in ons
allemaal zit. We moeten ons constant met elkaar verzoenen. En dat dat
moeilijk is, dat hoeven we elkaar ook niet te vertellen. We kunnen zo
onze eigen lijst opstellen, hoe moeilijk dat is. We weten ook dat we
altijd eerst de eerste stap van de ander verwachten voordat wij eens
over de brug willen komen. Maar dat is verkeerd. Dus, zijn er
spanningen in je huwelijk? Zet de eerste stap. Je zult versteld
staan. En ga niet zwijmelen over je teleurstellingen, want die zijn
altijd legio. Maar hoevaak is ook de ander niet in jou
teleurgesteld? Dus, zet de eerste stap. Doe het nu.
En
wat ook heel duidelijk is: trouw niet met een ongelovige. En als je
met een ongelovige getrouwd bent voordat je tot geloof gekomen bent –
hoe vaak komt dat niet voor – ga dan niet weg als de ander erin
bewilligt samen te willen blijven. Maar verlaat hij of zij jou,
laat het zo zijn.
Het gaat bij alles om het houden van Gods
beginselen. Je moet het niet in andere dingen zoeken. Het gaat
er niet om of je besneden bent of niet. Niet dat het niet belangrijk
is. Maar laat je niet geroepen voelen om je te laten besnijden.
En als je een slaaf bent, berust daar dan in. Maar als je vrij kunt
komen, maak daar dan gebruik van. We zijn alleen slaven van Christus.
Of je nu een vrije bent of een slaaf. Wat je vooral niet moet doen,
is jezelf tot een slaaf van mensen te maken. Dat is gevaarlijk. Want
het gaat erom dat je gekocht bent door Christus. Het gaat om de
roeping van God. Blijf dan in de toestand, zoals God je geroepen
heeft. Het gaat om de vrijheid in Christus. Want dan ben je pas echt
vrij. Want je bent gekocht en betaald in Christus. En dat weet je en
daar put je je vrijheid en je vrede uit. Dan komen ook de dingen in
het juiste perspectief. Dan weet je hoe je je hebt op te stellen
binnen je huwelijk. Dan weet je dat alle verleidingen om je huwelijk
kapot te laten maken moeten worden weerstaan. En op het huwelijk
worden vreselijke aanvallen gedaan. Wat is er veel verkeerd. Wat een
ellende kan het allemaal veroorzaken. We weten er allemaal van.
Misschien wel in onze eigen situatie. En de kinderen lijden eronder.
Je komt je leven niet van het probleem af. En binnen het huwelijk?
Wat een haat en nijd. Wat een chronische vergroeiingen. Het is een
ramp. Maar God zij dank, er is redding. Naar Jezus toe. Blijf bij
Hem. Leg hem je nood voor. Belijd je schuld. Want je bent gekocht en
betaald door Christus. En Hij gaf zijn leven voor de zonden van de
wereld en ook voor die van ons. Zouden wij ons dan niet met haast
moeten spoeden naar die plekken in ons leven waar het schreeuwt om
verzoening? Prijs de Heer!
21 februari [1]
7:26 |
Ik acht dus om de bestaande nood dit goed, dat het voor een mens goed is, zo te zijn. |
7:28 |
…en wanneer een jongedochter trouwt, dan doet ook zij daarmede geen kwaad. |
7:29 |
Ten slotte, laten zij, die een vrouw hebben, zijn als zonder vrouw;… |
7:31 |
Want het uiterlijk van deze wereld is bezig te verdwijnen. |
7:36 |
…hij doe, wat hij wil; het is geen zonde, laten zij trouwen. |
7:38 |
Wie dus zijn jongedochter uithuwelijkt, doet wèl, en wie haar niet uithuwelijkt, doet beter. |
Wat
voor vragen zouden de gemeenteleden van Corinthe aan Paulus gesteld
hebben? Het is kennelijk een noodsituatie. Wat zou die geweest kunnen
zijn? We moeten dus de antwoorden van Paulus zien vanuit de
noodsituatie die er in de gemeente was. Het is beter om met een
gelovige te trouwen. Maar als die er niet zijn? Dan is het ’t
beste, dat je blijft zoals als ik, zegt Paulus, ongetrouwd. Maar als
je bent getrouwd met een ongelovige zoals in die dagen, dan doe je
daarmee geen kwaad, maar je haalt je wel de nodige problemen en
strijd op je hals. Als je man erin het goed vindt dat je gelooft,
dan is dat geen probleem. Wijd je vooral aan de HERE. Kom wel je
echtelijke plichten na. Natuurlijk. Maar richt die op de HERE en zijn
geboden. Want het uiterlijk van deze wereld is bezig te
verdwijnen. De wereld legt zich toe om schatten op deze aarde te
verzamelen, maar wij leggen ons toe op het Koninkrijk dat nimmer meer
vergaat.
Maar als je vindt dat je dochter al wat ouder wordt
en je laat haar trouwen met een man, dan doe je daar ook niet slecht
aan. Het is geen zonde, maar je haalt je wel problemen op je hals.
Dus de conclusie is: wie laat trouwen doet goed en wie niet laat
trouwen, doet beter. Alhoewel Paulus er de voorkeur aan geeft om niet
al die problemen van een huwelijk met een ongelovige op je hals te
halen. Het is een nogal gecompliceerd stukje. Wat was de vraag van de
leden van de gemeente? En wat was de nood? Je kunt je zo voorstellen
dat je dochters ouder worden en er geen man komt die gelooft, om
mee te trouwen. En dan zou je je hele leven ongetrouwd moeten
blijven. Dat was ook niet eenvoudig in die dagen. Dat zal best
spanningen hebben gegeven in de gemeente. Wat moeten we daar nu mee
aan? Paulus blijft benadrukken dat het belangrijkste is dat je
je leven rein bewaart. Daar past een gelovige man bij. En daar moeten
we vanuit gaan. Maar als je dochters dan toch ouder geworden zijnde
willen trouwen, dan moet je daar dan ook in meegaan. Paulus zegt het
niet als een wet, maar als een aanbeveling. Hij eindigt met te zeggen
dat hij ook van mening is de Geest van God te hebben. Het is beter,
meent hij, om als je geen huwelijk in de HERE kunt sluiten om dan
ongetrouwd te blijven. Dat gold toen voor toen en dat geldt zeker
voor nu. Trouw niet met een ongelovige. Ga geen liefdesrelatie aan
met een ongelovige, zoek iemand die ook de HERE wil dienen. Doe je
het niet, dan krijg je de nodige problemen in je huwelijk. En je weet
hoe het allemaal in een huwelijk gaat. De kinderen komen. Keuzes
moeten gemaakt worden. Het is allemaal niet zo eenvoudig. Zit je
in zo’n situatie, lees dan dit stuk nog eens zorgvuldig door.
Het kan je helpen om de problemen eens helder op een rijtje te
zetten. En dat kan geen kwaad. Meestal praten we eerst alles naar
onszelf toe en dan proberen we er nog een vrome smoes bij te
bedenken. Maar zet het maar op een rij. Het zal een ontdekkende
ervaring zijn.
22 februari [1]
8:1 |
De kennis maakt opgeblazen, maar de liefde sticht. |
8:3 |
…maar heeft iemand God lief, dan is deze door Hem gekend. |
8:6 |
…voor ons nochtans is er maar één God,… |
8:11 |
Dan gaat er immers iemand, die zwak is, ten gevolge van uw kennis verloren, een broeder, om wiens wil Christus gestorven is. |
8:12 |
…zondigt gij tegen Christus. |
8:13 |
…om mijn broeder geen aanstoot te geven. |
De
kennis maakt opgeblazen, maar de liefde sticht. Heeft iemand God
lief, dan is deze door Hem gekend. Dat is een feit. Daar kunnen we
het mee doen. De vreze des HEREN is het begin van alle wijsheid. Wat
is de vreze des HEREN? Gij zult de HERE uw God liefhebben met geheel
uw hart en geheel uw ziel en met geheel uw verstand en uw naaste als
uzelf. Daar begint dus het kennen. We kunnen en we mogen alleen maar
gaan redeneren vanuit dat kennen. Wij hebben zo’n grote kennis.
We weten zo veel. We redeneren wat weg. Dat is gevaarlijk, want we
oordelen in onze kennis zo veel. Het gaat over de liefde heen. Er is
dus een sterke band tussen liefde en kennis. Het gaat dus om het
kennen van God en het leven en redeneren vanuit zijn kennis, dat is
liefde. En dat is de basis van ons samenleven. Het gaat dus niet om
ons kennen maar om het door God gekend zijn. Het andersom denken dan
ons eigen denken. Wat denken we toch vaak vanuit onszelf. En, o ja,
God mag er ook nog wel bij komen, maar het moet wel passen in ons
denkschema. Dat is levensgevaarlijk. Daar gaan we aan kapot. Daar
gaat de naaste aan kapot. Wat is er toch een eigen denken dat
voorbijgaat aan de liefde. De kennis maakt opgeblazen, maar de liefde
sticht.
Vervolgens gaat het over het eten van offervlees. Dat
zal best een onderwerp van gesprek geweest zijn. En natuurlijk is het
zo dat er maar één God is en dat er een menigte van
afgoden zijn. En dat zijn goden die niet bestaan. Daar hoef je je
niet druk over te maken. Want voor ons is er maar één
God en één Jezus. En dus kunnen ze nog zo vaak dat
vlees wijden aan de afgoden, dat vlees wordt er niet door veranderd.
En als je dat begrijpt, dan kun je ook gerust dat vlees eten. Waarom
niet? Daar gaat het niet om. Maar niet iedereen is zo ver in die
kennis. Er zijn ook mensen die wel bij God willen horen, maar toch
nog niet helemaal de afgoden hebben losgelaten; die daar nog mee
worstelen. Die weten het nog niet zo zeker. Die zijn zwak in het
geloof. Maar als jij die weet dat het niets uitmaakt, dat offervlees
eet, dan is hij die zwak is in de verleiding om dat offervlees te
blijven eten, omdat hij nog steeds gelooft dat hij gewijd vlees eet.
Dus dan zal de liefde je dwingen om die zwakke broeder niet verder in
de verleiding te brengen. Dan zul je alles willen doen om hem ook
verder te brengen in de kennis. Dan zul je het wel laten om
offervlees te eten, want je weet dat de zwakke broeder daar niet door
gesticht wordt maar verder van God afkomt. Dan gaat het dus niet meer
om jouw kennis, maar om de liefde van God Die wil dat deze zwakke
broeder ook groeit en loskomt van de afgoden. Als jij je dan,
opgeblazen zijnde, daar niets van aantrekt, dan handel jij dus tegen
de wil van God. Jij zondigt dus tegen Christus. Nou, dat wil je toch
niet? Daar wil je je toch van bekeren? Als je het principe ontdekt,
dan wil je in alle eeuwigheid geen offervlees meer eten om geen
aanstoot te geven. Dan ontdek je de liefde van Christus, Die alles
deed om zondaren tot Zich te trekken. Hij gaf zijn eigen leven
tot in de dood. Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat
Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft opdat een ieder die in Hem
gelooft niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe. Dat is een gave.
Dat is een opoffering. Dat is liefde. Dan wil je zelf toch ook niets
anders dan de naaste liefhebben, als jezelf. Dan ga je je inzetten om
met je geredeneer en je gedrag de ander niet tot aanstoot te zijn.
Glorie voor de Naam van Jezus! Prijs de HERE!
23 februari [1]
9:14 |
Zo heeft de Here ook voor de verkondigers van het evangelie de regel gesteld, dat zij van het evangelie leven. |
9:18 |
Wat is dan mijn loon? Dit: door mijn evangelieprediking het evangelie om niet te mogen brengen, en zo van mijn bevoegdheid als evangelieprediker geen gebruik te maken. |
9:22 |
Ik ben voor de zwakken zwak geworden, om de zwakken te winnen; voor allen ben ik alles geweest, om in elk geval enigen te redden. |
9:24 |
Loop dan zó, dat gij die behaalt! |
9:26 |
Ik loop dan ook niet maar in den blinde en ik ben geen vuistvechter, die zo maar in de lucht slaat. |
9:27 |
Neen, ik tuchtig mijn lichaam en houd het in bedwang, om niet, na anderen gepredikt te hebben, wellicht zelf afgewezen te worden. |
Ze
hadden het er ook over, dat Paulus uit eigen belang het evangelie
predikte en dat hij van de inkomsten uit de gemeente leefde. Daar
gaat hij nogal uitvoerig op in. Hij legt uit, dat de dienaar van
het Woord, d.w.z. hij die in de tempel dienst deed, ook recht heeft
om onderhouden te worden. Dat is een bijbels principe. Maar daar
maakt hij geen gebruik van. Hij wil hen niet verleiden om daarvan een
probleem te maken. Hoewel hij hun apostel is. Want daar kan niemand
om heen. Hij heeft aan hen het evangelie gebracht. Maar daarin wil
hij in het geheel niet roemen. Hij is immers geroepen om het
evangelie te brengen. En wee hem, als hij het niet zou doen. Het is
zijn leven. Hij is een geroepene. Hij wil het evangelie om niet
brengen. Hij wil absoluut niet de indruk wekken dat hij het vanwege
het geld doet. Wat zijn er toch altijd weer mensen die achterdochtig
zijn. En uit eigen belang de voorgangers in diskrediet brengen.
Paulus heeft hier ook mee te maken. Vreselijk wat een mensen. Ze zijn
zondig bezig, want Paulus legt haarfijn uit wat de Bijbel zegt: wij
hebben de voorganger in ere te houden. Hij moet vrijgesteld
worden, juist om het evangelie te kunnen brengen. Paulus maakt echter
van zijn rechten geen gebruik.
Paulus is voor de Joden
een Jood en voor de Grieken een Griek. Hij heeft zich naar hen
toegebogen om er enkelen te winnen. Hij doet alles ter wille van het
evangelie, om in elk geval enigen te redden. Wat een opofferende
dienstknecht. Wat een zegen om niet aan jezelf te denken, maar
eerst aan de ander. Wij denken veel te veel aan onszelf. En hij of
zij moet maar naar onze pijpen dansen. Maar bij Paulus is het precies
andersom. Hij kruipt in de huid van de ander om enigen te redden.
Glorie voor zijn Naam! En dan haalt Paulus een bekend voorbeeld aan:
een wedstrijd. Daar kan slechts één de prijs behalen.
Loop dan, alsof je die prijs behaalt. Dan tuchtig je je in alles. Om
niet tevergeefs te lopen. Zo is het ook met het evangelie. Je
bereidt je helemaal voor om die ander te bereiken. Het doel is het
heil van de ander. Je onderwerpt je aan de regels van het spel. Je
onderwerpt je aan de geboden van de HERE. Je bent helemaal in dienst
van de HERE. Doe je dat niet, dan kun je nog zo vroom bezig zijn
en dan kun je wel tot anderen prediken, maar dan loop je gevaar om
zelf afgewezen te worden. Dat is het ergste wat je kan
overkomen.
Daarom wekt dit bijbelgedeelte ons op om ons
helemaal in te zetten voor Hem. En als je aan sport doet, dan weet je
wat dit betekent. Dan ontzeg je je alles om goed in sport te zijn.
Zet je dan ook zó in voor de liefde van de HERE. En je zult
zien dat je bewogenheid krijgt voor de naaste om je heen. Glorie voor
zijn Naam.
24 februari [1]
10:5 |
En toch heeft God in het merendeel van hen geen welgevallen gehad, want zij werden neergeveld in de woestijn. |
10:6 |
Deze gebeurtenissen zijn ons ten voorbeeld geschied, opdat wij geen lust tot het kwade zouden hebben, zoals zij die hadden. |
10:10 |
En mort niet, zoals sommigen van hen deden, en zij kwamen om door de verderfengel. |
10:11 |
Dit is hun overkomen tot een voorbeeld (voor ons)… |
10:12 |
Daarom, wie meent te staan, zie toe, dat hij niet valle. |
10:13 |
En God is getrouw, die niet zal gedogen, dat gij boven vermogen verzocht wordt,… |
10:16 |
…gemeenschap met het bloed van Christus? |
10:20 |
…en ik wil niet, dat gij in gemeenschap komt met de boze geesten. |
10:21 |
Gij kunt niet de beker des Heren drinken èn de beker der boze geesten,… |
We
kunnen wel denken tot Israël te behoren. Tot de gemeente van
Christus. Maar kijk eens naar Israël in de woestijn. Ze waren
allemaal onder de wolk. Maar hoeveel van hen zijn er niet gedood? In
het merendeel van hen heeft God geen welbehagen gehad. Want ze
morden, ze liepen afgoden achterna, ze pleegden hoererij. En Paulus
zegt: Let op, als we dat doen, dan overkomt ons hetzelfde. We moeten
ons steeds bekeren van onze zonden. En indien er zonden in de
gemeente zijn, doe die dan uit de gemeente weg. Daar gaat het om. Dat
is ons ten voorbeeld gegeven. Zo is heel het Woord van God ons ten
voorbeeld gegeven. Daar kunnen we ons aan toetsen. Er zijn
zoveel voorbeelden, dat we niet hoeven te zoeken hoe we ons moeten
gedragen. De Bijbel is een eerlijk en ontnuchterend boek. Je weet
precies hoe heerlijk het is om de geboden van God te houden.
Want dan blijf je van een hoop ellende af. Doe dat dan ook! Het is
een voorbeeld en een waarschuwing. Wij leven na de komst en de
Hemelvaart van Jezus. Wij leven in de tijd dat het einde der eeuwen
gekomen is. Wij leven in de verwachting van zijn wederkomst.
Heerlijk!
Daarom moeten we op onze hoede zijn. En we kunnen
verzocht worden, maar we worden niet bovenmenselijk verzocht. God
geeft de uitkomst. Hij is met ons. Hij zorgt dat we er tegen bestand
zijn. Heerlijk is dat toch. Wat kunnen we soms verzocht worden. Wat
kunnen we het moeilijk hebben. Maar als we blijven bij God, dan zal
Hij ons er doorheen leiden. Dat is een belofte. Daar moeten we dan
ook aan vasthouden. Want anders gaan we zo maar weer de verkeerde
kant op. Vaak zelfs met goede bedoelingen. Maar daar gaat het niet
om. Het gaat erom dat we dicht bij Jezus blijven. Niets meer en niets
minder. Daarom moet ook het avondmaal heilig blijven. Paulus legt het
nog eens duidelijk uit. Het gaat om Christus. Het gaat om zijn
offer, zijn lijden en sterven. Het gaat om het lichaam en het bloed
van Christus. Dan is een afgodenoffer een offer aan de boze geesten.
En daar moet je je verre van houden. Dat is God tegenover de duivel.
Dat verschil is radicaal. We kunnen niet aan de tafel van God zitten
en tegelijk aan de tafel van de boze geesten. Zwart-wit. Doen we het
toch, dan roepen we God tot naijver op. Want Hij waakt over zijn
eigen Heiligheid. Dan zullen we het weten. Net als het volk Israël
in de woestijn. Dus heilig je. Want Ik ben heilig. Ga met God, dan ga
je goed. Doen! Niet morgen, maar nu. En je ziet dat het werkt. Glorie
voor zijn Naam!
25 februari [1]
10:23 |
Alles is geoorloofd, maar niet alles is nuttig. |
10:24 |
Niemand zoeke het zijne, maar wat des anderen is. |
10:31 |
Of gij dus eet of drinkt, of wat ook doet, doet het alles ter ere Gods. |
10:33 |
…zoals ook ik allen in alles ter wille ben, niet om mijn eigen belang te zoeken, maar dat van zeer velen, opdat zij behouden worden. |
11:1 |
Wordt mijn navolgers, gelijk ook ik Christus navolg. |
11:11 |
En toch, in de Here is evenmin de vrouw zonder man iets, als de man zonder vrouw. |
11:12 |
Want gelijk de vrouw uit de man is, zo is ook de man door de vrouw; alles is echter uit God. |
11:15 |
Immers, het haar is haar tot een sluier gegeven. |
11:16 |
Maar, indien het er iemand om te doen is gelijk te hebben, wij hebben zulk een gewoonte niet, en evenmin de gemeenten Gods. |
Het
zijn heel praktische lessen en adviezen. Alles is geoorloofd maar
niet alles is nuttig. Het spreekt vanzelf dat de leden van de
gemeente in aanraking kwamen met de heidense gewoonten.
Offervlees mag je wel eten. Je hoeft geen navraag te doen waar het
vandaan komt. Maar als iemand waar je eet zegt, dat het offervlees
is, neem het dan niet. Niet om je eigen geweten, maar om het geweten
van deze ongelovigen. Het gaat erom, wat je ook doet, dat je het doet
om de eer van God. En dan zul je ook zelf ontdekken wat je wel en wat
je niet moet doen. Doe het om de HERE te dienen. En vooral: let op de
zwakkeren. Breng hen niet in verleiding. Sommigen kunnen er niet
tegen dat jij drinkt bijvoorbeeld. Doe het dan niet om die broeder
niet te verleiden. En zo zijn er legio voorbeelden.
Dan gaat
het een stukje over het bedekken van je hoofd. Een man doet zijn hoed
af als hij bidt. Maar een vrouw bidt met bedekt hoofd. Paulus doet
alsof dat vanzelfsprekend is. Een man bidt met ontbloot hoofd en een
vrouw met bedekt hoofd. Doet ze dat niet, dan kan ze net zo goed zich
kaal laten scheren. Kennelijk was dat een teken dat we te maken
hadden met een slechte vrouw. We zitten per slot van rekening in een
grote havenstad met veel prostitutie. We moeten niet gelijkvormig
zijn. Als de wereld het haar knipt, dan hoeven wij dat niet te
volgen. We kunnen daar een heel dogma van maken. Maar we kunnen het
ook vanuit het normale gedrag en gebruik zien. Kennelijk is het in
die tijd een duidelijk teken. Het spreekt vanzelf, zegt Paulus. Denk
nu zelf na. Een man laat het haar niet groeien en een vrouw knipt het
niet af. Daar gaat het om. Gedraag je. En het past ook in de orde van
God. Je kunt er over gaan redetwisten, maar het is alsof Paulus
afsluit door te zeggen: Doe dat niet. Ik denk dat ik het zo moet
zeggen. Maar het gaat er mij niet om om mijn gelijk te halen. God
weet het. En pas op dat je er geen schisma van maakt in je eigen
gemeente.
Het is wel een mooi stuk om weer eens over ons
gedrag in de gemeente te spreken. We hebben immers te maken met een
Heilige God. We moeten Hem alle eer en aanbidding geven. En dat
betekent dat dat ook zichtbaar is in onze kleding en in ons gedrag.
We kunnen wel denken dat we het goed doen. Maar het is steeds weer
goed om je af te vragen: Zie ik de Heiligheid van God? Of ben ik
bezig om mijn eigen ik na te volgen en te strelen? Het is telkens
weer een ontdekkingsreis om met God te gaan. Er zijn zoveel invloeden
van buiten die ons telkens weer van God af trekken. Maar hier staat
het. Pas op! Blijf staan in de biddende, dichte nabijheid van God en
je zult ontdekken dat je dan vrede in je hart hebt en je afzijdig
houdt van dingen die niet de eer van God voorop zetten. Glorie voor
zijn Naam.
26 februari [1]
11:19 |
Want scheuringen moeten er wel onder u zijn, zal het blijken, wie onder u de toets kunnen doorstaan. |
11:22 |
Hebt gij dan geen huizen om te eten en te drinken? |
11:27 |
Wie dus op onwaardige wijze het brood eet of de beker des Heren drinkt, zal zich bezondigen aan het lichaam en het bloed des Heren. |
11:30 |
Daarom zijn er onder u velen zwak en ziekelijk en er ontslapen niet weinigen. |
11:34 |
Het overige zal ik regelen, wanneer ik kom. |
In
hoofdstuk 10 gaat het over het avondmaal en het offervlees. Als we
aan het avondmaal des Heren zijn, dan kunnen we geen deel hebben aan
het offeren van de heidenen. Het ene sluit het andere uit. Dat moeten
we heel goed onderscheiden. We weten ook heel goed wat van God
is en wat van de duivel is. We moeten daar niet mee marchanderen. We
moeten dat scherp onderscheiden. Ook al om de zwakkeren niet in
verleiding te brengen en op het verkeerde been te zetten. Hier gaat
het om het avondmaal. Daar wordt er vooraf al zoveel gegeten en
gedronken, dat de armen er niet meer aan te pas komen. Maar zo gaat
het niet. Jullie kunnen toch thuis eten? Je gaat toch je eten niet in
de kerk halen? Neen, het gaat om de orde en de heiligheid. Het gaat
om de gemeenschap aan het lichaam en het bloed van Jezus, die
zijn leven gaf tot een losprijs voor velen. Dat is een heilige
zaak. Je verkondigt de dood des Heren totdat Hij komt. Dan ga je
op gepaste wijze te werk. Doe je dat niet, dan bezondig je je
aan het lichaam en het bloed van Christus. Dat is een ernstige zaak.
Je drinkt jezelf een oordeel. Daar is dan niets meer aan te doen. Pas
dus op! Laat je niet in de war brengen. Het gaat om Messias Jezus.
Wees dus heilig, want Ik ben heilig, zegt de HERE.. Het steekt heel
nauw.
Daarom zijn er velen zwak en ziekelijk en gaan er velen
dood. Ga je van de weg met God af, dan word je ziek. Dan gaat het
niet goed. Dan moet je oppassen en je bekeren. Anders ga je er
ook aan. We komen dan onder het oordeel. Het zijn wel allemaal zware
woorden. Maar niet minder waar. Als toch de HERE het nieuwe verbond
in zijn bloed heeft opgesteld, dan moeten we er niet goedkoop mee
omgaan. Dan moeten we het ook eren en ordelijk betrachten. Dan
wacht je op de ander, dan acht je de ander uitnemender dan jezelf.
Dan heerst er liefde. En daar blijf je gezond bij. Daar word je niet
moe van. Dat geeft je nieuwe kracht. Dat is een goede zaak. Het
evangelie is zo praktisch en logisch. Het spreekt vanzelf. Je
moet het gewoon doen en je moet niet de andere kant, die van de boze,
opkijken. Die probeert de boel in de war te sturen. De afgoden zijn
aan alle kanten om je heen. De verleiding is overal, ook vandaag.
Maar je moet dicht bij het hart van Jezus blijven in het avondmaal.
Want het gaat om het nieuwe verbond in zijn bloed. Dat biedt redding.
Wat een heerlijk stukje weer. We krijgen er nooit genoeg van. Hoe
vergaat het u? Ook steeds enthousiaster? Heerlijk toch? Prijs de
Heer!
27 februari [1]
12:3 |
…en dat niemand kan zeggen: Jezus is Here, dan door de Heilige Geest. |
12:4 |
Er is verscheidenheid in genadegaven, maar het is dezelfde Geest;… |
12:7 |
Maar aan een ieder wordt de openbaring van de Geest gegeven tot welzijn van allen. |
12:11 |
Doch dit alles werkt één en dezelfde Geest, die een ieder in het bijzonder toedeelt, gelijk Hij wil. |
Zo
is het. Hij deelt toe zo Híj wil. Het is dezelfde Geest. Wat
een talenten zijn er bij de mensen. En wat een verscheidenheid aan
talenten. Je staat er versteld van. Er komt geen einde aan. Het is
fantastisch. Als we alle talenten eens op zouden schrijven, dan zou
je eens zien dat de wereld verandert. Het is geweldig dat God
zoveel verscheidenheid aan gaven gegeven heeft. Het gaat niet om de
gaven die je niet hebt, maar om de gaven die God aan jou gegeven
heeft. Wat zijn we toch stom dat we zo vaak naar de gaven van een
ander zitten te kijken. En jaloers zijn dat die ander die en die gave
heeft en jij niet. We vergeten dan maar al te gauw onze eigen
talenten en beginnen die vervolgens te verwaarlozen. God heeft
aan alle mensen gaven gegeven. Zoals Hij het wilde. En daar moeten we
mee woekeren. De één dit en de ander dat. Paulus noemt
er een aantal op. Maar er zouden nog veel meer te noemen zijn. Het
gaat er dus om, dat ieder zijn eigen gaven exploiteert, d.w.z. eruit
haalt wat er in zit. Dan zul je nog eens wat zien. Dan is iedereen
bezig om een bijdrage te leveren aan de samenleving. Wonderen zullen
er gebeuren. Het is allemaal heel logisch en bijbels. Want wie niet
zaait zal niet oogsten. We moeten dus wel aan de slag met onze
talenten. En we moeten in onze werken ook altijd bezig zijn met de
andere, die in dienst van de Heer vrijgesteld is van werken. Die dan
vervolgens de boer opgaat om te bemoedigen, te vermanen en een
gemeente te bouwen. Al die gaven moeten we koesteren en
exploiteren. Het is heel goed als de hele gemeente op één
of andere manier bezig is. Met kleine dingen en grote dingen. Er is
geen onderscheid in het belang van de gaven. Als je de gaven gebruikt
die God bij je heeft doen passen, dan ben je heel belangrijk
bezig.
Paulus noemt een aantal gaven. Heerlijk toch om daar
onze talenten aan te mogen toevoegen en er vervolgens door dezelfde
Geest en de kracht van die Geest mee aan de slag te gaan. Het kan
niet stuk. Op het moment dat je het doet, word je er enthousiast en
weerbaar van. Je zult het merken. Als je vandaag denkt dat je
geen talenten hebt en dat je een nietsnut bent, dan moet je eens
opschrijven wat je wel doet en wat je zou willen. Je zult versteld
staan van de geweldige kracht die God in je leven wil schenken om uit
je dal omhoog te gaan en aan de slag te gaan met jouw talenten.
Je leert dan niet eerst naar de ander te zien en je nietsnuttig te
voelen, maar je ziet eerst naar God, Die je dag wil vullen vanuit de
talenten, die Hij je gegeven heeft. En dat kunnen heel
eenvoudige dingen zijn. Och, och, wat zijn we toch dom bezig om veel
te veel bezig te zijn met dat wat we niet hebben en niet hoeven te
hebben. Wat laten we kostbare kansen liggen, omdat we met onszelf
niet klaar zijn. Het is goed dat God de talenten gegeven heeft die we
hebben. Stel je voor dat we allemaal timmerman waren. Dat zou niet
best zijn. Neen, God maakte ons bijna goddelijk (Psalm 8). En daar
mogen we uit leven. Glorie voor zijn Naam! We kunnen over dit
onderwerp wel de hele avond doorgaan. Het is geweldig. Glorie voor
zijn Naam! Prijs de HERE!
28 februari [1]
12:13 |
…want door één Geest zijn wij allen tot één lichaam gedoopt,… |
12:18 |
Nu heeft God echter de leden, elk in het bijzonder, hun plaats in het lichaam aangewezen, zoals Hij heeft gewild. |
12:24 |
God heeft evenwel het lichaam zó samengesteld, dat Hij meer eer gaf aan hetgeen misdeeld was, |
12:25 |
opdat er geen verdeeldheid in het lichaam zou zijn, maar de leden gelijkelijk voor elkander zouden zorgen. |
12:26 |
Als één lid lijdt, lijden alle leden mede,… |
12:27 |
Gij nu zijt het lichaam van Christus en ieder voor zijn deel leden. |
12:31 |
Streeft dan naar de hoogste gaven. En ik wijs u een weg, die nog veel verder omhoog voert. |
Het
wordt steeds mooier. Heerlijk toch, dat wij allemaal tot het lichaam
van Christus behoren? En we zijn allemaal nodig. Ja, het is zelfs zo
dat God het lichaam zo heeft samengesteld dat wat misdeeld is grotere
eer en bescherming krijgt, opdat er geen verdeeldheid zou zijn, maar
alle leden gelijkelijk voor elkaar zouden zorgen. Het is uit het
leven gegrepen. Er zijn geen verschillen in belangrijkheid. Pas dus
op voor hoogmoed en verheffing. En hoe gemakkelijk zit dat erin?
Neen, Christus is het Hoofd en wij zijn de delen, de leden die
elkaar absoluut niet kunnen missen. Ieder heeft vanuit de
functie door God gegeven zijn plaats en belangrijkheid in het
lichaam. Ga zelf maar na. Paulus geeft een heel beeldende
toelichting. Heerlijk toch, die kinderlijke eenvoud bij het uitleggen
van een principe? Zo is het. Het is de werkelijkheid. Het is
geweldig. Zo is Hij. Fijn!
We kunnen daar steeds
enthousiaster van worden. Want vaak voelen we ons niet nuttig en
denken dat de ander belangrijker is. Maar, nee, nee, zegt Paulus.
Nee, nee, zegt God, Ik heb je speciaal zo geschapen om dat dat de
hoogste plaats voor je is in het lichaam. Functioneer dan ook zoals
je bent vanuit de plaats in het lichaam en zet je gaven optimaal in,
want dan alleen kan het lichaam goed functioneren. Doen we het
niet, dan brengen we niet alleen schade toe aan ons zelf, maar
ook aan de andere delen in het lichaam: als één lid
lijdt, lijden alle leden. Als één lid lijden aanbrengt,
dan lijden alle leden daaronder. Paulus kan niet vaak genoeg
zeggen hoe belangrijk het is om eenheid in de gemeente te hebben. Hij
kan niet vaak genoeg zeggen dat niet iedereen gelijke gaven
heeft en hoeft te hebben. Eert Hem vanuit de gaven die jij hebt. En
als we dat allemaal doen, dan is het een explosie van gaven die we
hebben gekregen. Je zult eens zien wat er dan opbloeit in een
gemeente. Trek ze er allemaal bij, jong en oud. Je kunt niet
vroeg genoeg beginnen. Heerlijk. Wat een evangelie. Een geweldige
bevrijding. Niet straks, maar nu meteen. Het geheim is om toe te
passen wat er staat. En als je het toepast, dan zul je ontdekken dat
het waar is. Glorie voor zijn Naam! Prijs de HERE!
1 maart [1]
13:1 |
Al ware het,
dat ik met de tongen der mensen en der engelen sprak, |
13:2 |
…maar had de liefde niet,… |
13:3 |
…maar had de liefde niet,… |
13:4 |
De liefde is
lankmoedig, |
13:5 |
zij kwetst
niemands gevoel, |
13:6 |
…zij is blijde met de waarheid. |
13:8 |
De liefde vergaat nimmermeer;… |
13:12 |
Nu ken ik onvolkomen, maar dan zal ik ten volle kennen, zoals ik zelf gekend ben. |
13:13 |
Zo blijven dan: Geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste van deze is de liefde. |
Geen
wonder dat Paulus na deze hele verhandeling over hoe het lichaam van
Christus in elkaar zit komt tot dit hoofdstuk. Je zult er toch ook
enthousiast van worden als je ziet hoe Jezus zijn lichaam als het
Hoofd bijeen houdt en hoe iedereen daarin zijn eigen plaats heeft?
Hoe niemand gemist kan worden? En ook niemand kan denken dat hij
belangrijker is dan het andere deel van het lichaam. Neen, zegt
Paulus, het is vaak zo, dat wat lijkt van weinig waarde te zijn,
juist van groot belang is in het lichaam en helemaal niet gemist kan
worden, omdat anders de hele boel niet meer functioneert. Hij
heeft in de vorige hoofdstukken ze moeten vermanen. Het gaat niet
goed met de liefde in Corinthe. Er is verdeeldheid. Er is geen
onderscheid. Er is zonde bij het avondmaal. En daar gaat Paulus heel
direct en heel concreet tegen in en dat is goed. We moeten de zonde
ook niet dulden. Ook al heeft dat tot gevolg dat er tegenstand komt.
Daar moeten we niet bang voor zijn. Want als we de zonde laten
voortwoekeren, dan moeten we ook niet opkijken dat de liefde
gaat verkillen. Zo is het. Dat kunnen we allemaal begrijpen. En dan
gaat het verkeerd. Zo is het. Daarom is ieders plaats in het lichaam
ook zo belangrijk. Niemand kan zeggen dat hij geen gaven heeft. Hij
weet zeker dat ieder gaven heeft. Dat weten wij ook zeker.
Maar
de vraag is, wat doen wij ermee? Gebruiken we die in het Koninkrijk
van God of gaan we er maar een beetje mee om alsof het gaven van
onszelf zijn. Als ieder zijn gaven in de gemeente en in de
samenleving zou aanwenden zoals God het bedoelt, dan zouden we nog
eens wat zien. Dan gebeurden er wonderen. Dat zou een revolutie, een
ommekeer zijn. Het is geweldig. Daar moeten we voor werken. En dat
zien we door de hele Bijbel heen. Opwekking is niets anders dan dat
mensen zich naar God omkeren en hun talenten in zijn dienst gaan
gebruiken. En dat is toch heerlijk? Dan komen we uit het duister naar
het licht. Prijs de HERE! En dan komt het hooglied van de liefde. Je
kunt van alles hebben en bezitten. Je kunt je dit of je kunt je dat,
maar als je de liefde niet hebt, dan ben je niets. De liefde zoekt
zichzelf niet. Het is heerlijk om deze waarheid te ontdekken. We
denken dat het allemaal niet zo belangrijk is, maar de belangrijkste
factor in het leven is de uitoefening van de liefde. En dat weten we
allemaal. We willen graag geliefd worden. Geef dan eerst de liefde
zelf.
We kunnen alle geboden van God houden, maar als we de
liefde van God niet hebben, dan zijn we niets. Deze samenvatting van
de tien geboden geeft Jezus toch ook. Gij zult de HERE uw God
liefhebben met geheel uw hart,… en uw naaste zult gij
liefhebben als uzelf en aan deze twee geboden hangt de ganse wet en
de profeten. Dat is het en dat moeten we dan ook doen. Dat moeten we
oefenen. Die liefde hangt niet af van de wederliefde van de ander.
Neen, die liefde is eenzijdig. En als God ons zo lief gehad heeft dat
Hij zijn Zoon gegeven heeft, opdat wij eeuwig leven hebben, dan
moeten wij niet kermen als de ander onze liefde niet beantwoordt. Hij
gaf zijn leven voor ons, dan kunnen wij toch zeker de liefde die niet
beantwoord wordt, toch wel verdragen? En liefde geven is liefde
oogsten. Want liefde wekt liefde op. Liefde is onweerstaanbaar.
Heerlijk toch. Dus wat doen we vandaag, vooral daar waar de liefde
ontbreekt in ons leven: het met liefde aanvullen.
2 maart [1]
14:1 |
Jaagt de liefde na en streeft naar de gaven des Geestes, doch vooral naar het profeteren. |
14:3 |
Maar wie profeteert, spreekt voor de mensen stichtend, vermanend en bemoedigend. |
14:12 |
Zo moet ook gij, omdat gij naar geestelijke gaven streeft, trachten uit te munten tot stichting van de gemeente. |
14:13 |
Derhalve moet hij, die in een tong spreekt, bidden, dat hij het moge uitleggen. |
14:19 |
…maar in de gemeente wil ik liever vijf woorden met mijn verstand spreken,… |
Het
gaat hier over de gaven van de Geest. Het spreken in tongen hoort bij
de gaven van de Geest. Het is heerlijk om het te doen, zegt Paulus.
Hij doet het zelf ook. Het is niet zo, dat de gave van het spreken in
tongen niet meer zou bestaan. Wel degelijk. Maar het gaat erom dat je
wel in tongen kunt spreken, maar dat de gave van de profetie voor de
gemeente belangrijker is. Daar hoor je het Woord. Dan kun je het
uitleggen. En als je in tongen spreekt, dan begrijpt een ander
daar niets van. En je moet dan ook bidden om het aan anderen te mogen
uitleggen. Kennelijk was het zo, dat er heel veel in tongen gesproken
werd, maar dat er niet werd uitgelegd. Kennelijk was het zo, dat men
het spreken in tongen belangrijker vond dan het profeteren en
het uitleggen. Paulus komt daar heel concreet op terug. Tongen is
goed maar profeteren is beter. Hij spreekt liever vijf woorden van
uitleg dan duizenden in tongen. En daar wordt de kern mee
aangeduid.
Er is geen enkel probleem tegen veel tongentaal,
maar waar het op aan komt, is dat de Bijbel opengaat en er heel veel
wordt uitgelegd wat God in zijn Woord zegt. Dat is hier duidelijke
taal. Je kunt wel allerlei geluiden horen en er ook van genieten. En
wat zijn er niet veel geluiden ook in de wereld, maar het gaat erom
dat je begrijpt waar het over gaat. En vooral ook voor de
toehoorders. Ze kunnen eventueel aangetrokken zijn vanwege het
spreken in tongen, maar wil je verder met hen kunnen komen, dan
moet je hen de Schriften uitleggen en dan zullen ze gaan begrijpen
waar het over gaat en kan God in hun harten werken, zodat ze ook tot
geloof kunnen komen. Het is allemaal heel eenvoudig uitgelegd. Het
spreekt vanzelf. We moeten daar dan ook niet te moeilijk over doen.
Er zijn vandaag mensen die vinden dat tongentaal niet meer kan. Dat
het alleen voor de tijd van de eerste gemeente was. Dat staat hier
niet. Er zijn ook mensen die vinden dat tongentaal bij iedere
gelovige moet. Dat staat er ook niet. Er is vandaag aan de dag heel
wat verwarring over tongentaal in de gemeenten. Je wordt er soms op
afgerekend. Maar daar gaat het niet om. We moeten allemaal open
willen staan voor tongentaal. Maar we moeten er ook niet mee dwepen.
Het moet in een juiste balans blijven. Want anders gaat het Woord ten
onder. En daar gaat het dus wel om. Wat vreemd toch, dat door de
dingen die zo eenvoudig zijn er steeds weer zoveel verdeeldheid
lijkt te kunnen ontstaan.
Het is heerlijk om vanuit dit
Hooglied van de liefde van Paulus met de lofprijzing der liefde
door te kunnen gaan. De tongentaal is ook liefdestaal. Het is
lofprijzing, het is God eren met je stem en je hele wezen. Het is
fantastisch als je het kunt en doet. Strek je er naar uit. Het zou in
deze tijd niet meer bestaan, zeggen diverse theologen. In
verschillende kerken wordt het ook niet geapprecieerd. Maar het
is wel iets wat de Bijbel geeft. Het is heerlijk om het te mogen
doen. Dank U HERE God, voor de gaven die U geeft. HERE help ons om er
de balans in te zien zoals U het ziet. Glorie voor uw Naam!
3 maart [1]
14:26 |
…dat alles moet tot stichting geschieden. |
14:28 |
…maar tot zichzelf en tot God spreken. |
14:30 |
Maar indien aan een ander, die daar gezeten is, een openbaring ten deel valt, moet de eerste zwijgen. |
14:35 |
…want het staat lelijk voor een vrouw te spreken in de gemeente. |
14:39 |
Zo dan, mijn broeders, streeft er naar te profeteren, en belemmert het spreken in tongen niet. |
14:40 |
Laat alles betamelijk en in goede orde geschieden. |
Kennelijk
was het nogal wanordelijk in de gemeente van Corinthe. Er werd
waarschijnlijk door elkaar heen gepraat. Daar spraken ze in tongen en
hier begon iemand te profeteren. En ook nog vrouwen die er bovenuit
probeerden te komen. Waar was de orde in de gemeente? Paulus probeert
enkele aanwijzingen te geven. Het is goed om in tongen te
spreken, maar je moet er niet de gemeente mee beheersen. Zeker niet
als er geen uitlegging is. Dan moet je zwijgen en het zachtjes in
jezelf doen. En als er woorden van profetie zijn, dan moet niet
iedereen spreken maar hoogstens enkelen. Maar als er een openbaring
is, dan gaat dat voor. Luister naar wat God te openbaren heeft. God
is geen God van wanorde. Beheers je dan, laat je niet gaan. Want dat
brengt onrust en wanorde.
En de vrouwen moeten er niet
bovenuit zien te komen. Zij kunnen het hun mannen thuis vragen. Het
is niet betamelijk dat vrouwen in de gemeente spreken. Dat
klinkt nogal direct. Maar kennelijk was het in die tijd niet
gebruikelijk. Dat deed je niet. Je zette daar de boel mee op z’n
kop. Vrouwen zijn belangrijk, maar in de gemeente moeten ze er
niet bovenuit zien te komen om aan hun trekken te komen. Pas op dat
je mijn woorden wel serieus neemt. Als je denkt een geestelijk mens
te zijn, dan moet je wel rekening houden met wat ik zeg, zegt Paulus.
Doe je dat niet, dan wordt met jou geen rekening gehouden. Pas
dus op! Het is belangrijk. Het is kennelijk nogal een heet onderwerp
geweest. Wat is nu belangrijker in de gemeente? De gaven van de
geest? Het spreken in tongen? Het spreken in tongen is wel het meest
opzienbarende. Daar zal het dan ook niet aan ontbroken hebben. Zou
het zo geweest zijn dat daar in feite de dienst door bepaald werd?
Dat zou kunnen. Dan zal dat het Woord der profetie ongetwijfeld
belemmerd hebben. Want ik kan me zo voorstellen dat dan de één
en dan de ander weer begon te profeteren. En soms kan dat met veel
geluid gepaard gaan d.w.z. dat je niet meer kunt spreken maar moet
wachten tot ze kalmer zijn. En als je dan geen uitlegging hebt, dan
hebben de anderen er ook niets aan.
Daarom eindigt Paulus
en zegt: streeft ernaar te profeteren, en belemmert het spreken in
tongen niet. Kortom het is niet het één of het ander,
maar zorg dat het profeteren een royale plaats krijgt. Het gaat erom
dat het Woord duidelijk moet klinken. Het geloof is uit het horen en
het horen door het woord van Christus. En geef dan ook het spreken in
tongen een plaats. Het gaat er dus niet om dat spreken in tongen niet
mag. In tegendeel, het is een wezenlijk onderdeel van de
gemeente. Maar als het er niet is, omdat het er niet mag zijn, dan
zitten we verkeerd. Het spreken in tongen is een duidelijk bijbels
gegeven. Het gaat er maar om hoe we daar mee omgaan. En dat geldt ook
voor vandaag. Laat dus alles betamelijk en in goede orde geschieden.
4 maart [1]
15:1 |
Ik maak u bekend, broeders, het evangelie, dat ik u verkondigd heb,… |
15:3 |
…Christus is gestorven voor onze zonden, naar de Schriften, |
15:4 |
en Hij is begraven en ten derden dage opgewekt, naar de Schriften, |
15:5 |
en Hij is verschenen aan Céfas, daarna aan de twaalven. |
15:8 |
…maar het allerlaatst is Hij ook aan mij verschenen, als aan een ontijdig geborene. |
15:10 |
Maar door de genade Gods ben ik, wat ik ben, en zijn genade aan mij is niet vergeefs geweest, want ik heb meer gearbeid dan zij allen, doch niet ik, maar de genade Gods,… |
15:11 |
Daarom dan, ik of zij, zó prediken wij, en zó zijt gij tot geloof gekomen. |
Wat
deed Paulus? Niets anders dan hen het evangelie bekend maken. Hij
bracht het Woord van God, naar de Schriften. Hij gaf door wat hij
door genade ontvangen had. Hij ging op reis en overal vertelde
hij van de Messias, Die naar de Schriften gekomen is en waarin de
mensen moesten geloven. En deze Jezus is na zijn opstanding door
velen ontvangen. Velen leven nog. Je kunt het bij hen navragen.
Jullie moeten niet twijfelen aan de opstanding van Jezus. Kennelijk
waren er nieuwlichters die begonnen te zeggen dat de opstanding van
Jezus ook maar een verzinsel was. Neen, zegt Paulus, Hij is aan velen
verschenen en ten laatste ook aan mij. Ik heb Hem zelf gezien.
Ik kan er van verhalen. Het is waar. En het is allemaal naar de
Schriften. Hij moest lijden en sterven en begraven worden en opstaan
ten derde dage. Dat evangelie van een opgestane Heer, dat breng ik
overal. Nu ben ik een apostel en ik ben niet waard het te zijn, maar
door de genade Gods mag ik het wezen. Het is enkel genade. Want ik
ben een vervolger van de gemeente geweest. Hoe is het mogelijk
dat God mij heeft getrokken. Maar zijn genade is groot. Als het
Paulus kan gebeuren, dan kan het een ieder gebeuren. Wat een genade
van God. Gods genade is oneindig groot. Daar moeten we nooit aan
twijfelen. Daar staat de Bijbel vol van.
Kijk eens hoe Paulus
gearbeid heeft. Niet ik, maar de genade van God heeft mij gedreven,
aangevuurd. En kijk eens met welke gevolgen. Overal zijn gemeenten
ontstaan. Overal is de vlam van de Geest doorgedrongen in harten van
mensen. En via de heerbaan van de Romeinen is het evangelie ook in de
lage landen bij ons terechtgekomen. Waarschijnlijk via Engeland. Zou
Paulus ook daar nog geweest zijn? Het zou ons niet verwonderen want
hij durfde wel naar onherbergzame streken te gaan. Hij was vervuld
van de Heilige Geest en vol vuur en vlam trok hij erop uit. Dat is
toch heerlijk om te zien? Wat een kracht van God in het leven van
deze knecht. Hij geloofde in een Messias, Die ook voor hem aan het
kruis van Golgotha zijn schuld en zonde had verzoend. En Die nu aan
de rechterhand van zijn Vader op de troon gezeten is. Dat zijn geen
fabels of verzinsels, neen, dat is de waarheid. En wat waar is moet
met verve gepredikt worden. Het is de openbaring van God en wie dat
niet gelooft, die moet het zelf maar ondervinden. Want daar volgt de
eeuwige dood op. We leven juist in een wereld waarin de dood heerst.
Maar de dood is overwonnen op het kruis van Golgotha. En die waarheid
moeten we met verve blijven prediken. Of ze het nu horen willen
of niet. Heerlijk om vanuit de waarheid te leven en te prediken. Het
geeft rust en vrede in je leven. Prijs de HERE!
5 maart [1]
15:14 |
En indien Christus niet is opgewekt, dan is immers onze prediking zonder inhoud, en zonder inhoud is ook uw geloof. |
15:15 |
Dan blijken wij ook valse getuigen van God te zijn,… |
15:19 |
Indien wij alleen voor dit leven onze hoop op Christus gebouwd hebben, zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen. |
15:22 |
Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. |
15:23 |
Maar ieder in zijn eigen rangorde: Christus als eersteling, vervolgens die van Christus zijn bij zijn komst; daarna het einde, wanneer Hij het koningschap aan God de Vader overdraagt, wanneer Hij alle heerschappij, alle macht en kracht onttroond zal hebben. |
15:26 |
De laatste vijand, die onttroond wordt, is de dood, want alles heeft Hij aan zijn voeten onderworpen. |
15:28 |
Wanneer alles Hem onderworpen is, zal ook de Zoon zelf Zich aan Hem onderwerpen, die Hem alles onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen. |
15:32 |
Indien er geen doden worden opgewekt, laten wij eten en drinken, want morgen sterven wij. |
15:34 |
Komt tot de rechte nuchterheid en zondigt niet langer, want sommigen hebben geen besef van God. Tot uw beschaming moet ik dit zeggen. |
Er
zijn dus mensen die zeggen dat er geen opstanding is. Want dat kan
toch niet? Heb jij wel ooit eens iemand uit de doden teruggezien?
Neen, dood is dood. Weg is weg. Je hoort ze het zeggen. Ook vandaag.
Wat moeten jullie met het verhaal van de opstanding? Er is nog nooit
iemand teruggekomen. Neen, dat zijn sprookjes uit het verleden. Als
jullie in zo’n sprookje willen geloven, moet je dat zelf
weten, maar bij mij moet je er niet mee aankomen. En de verzoening
van de zonden? Wie is er nu zo gek om zichzelf te laten doden voor
een ander? Dat is toch helemaal te gek? Dat kan toch niet? En dat
jullie die smoes nodig hebben om een systeem van geloven te bedenken,
waar jullie vrede mee hebben, dat moet je zelf weten. Maar ik? Neen,
ik geloof daar niet in. En je ziet ze schouderophalend voorbij gaan.
Maar Paulus doet niet anders dan proclameren als evangelist. Hij komt
niet aan met een eigen redenering daar tegenover, maar blijft heel
dicht bij wat hem is overgeleverd. Hij zegt, dat als de opstanding er
niet zou zijn, dan heeft de dood geen zin. Dan zijn alle mensen die
gestorven zijn er ook niet meer. Maar de Bijbel zegt dat Hij is
opgestaan. Geloven we niet in de opstanding van de doden, dan
zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen. Als we alleen
onze hoop in dit leven op Jezus hebben gevestigd, dan heeft dat geen
zin, want het gaat juist om zijn opstanding en zijn verzoening van
onze zonden. Hij is als eersteling opgestaan. Maar wij zullen
ook opstaan en wel in de volgorde die Hij heeft bepaald. Eerst
wij, als gelovigen die met Christus zijn en daarna het einde,
wanneer Hij het Koningschap overdraagt aan de Vader. De laatste
vijand is dan de dood, die onttroond wordt. Dat zijn grote dingen.
Dat gaat gebeuren. Dat zijn enorme gebeurtenissen in de laatste
strijd in de eindtijd, wanneer de tegenstander van God onttroond
zal gaan worden. En de Zoon van God is dan ook aan de Vader
onderworpen, opdat God alles zij in allen. God komt tot zijn recht.
Hij regeert het grote wereldgebeuren. Hij heeft alles in zijn hand.
Hij laat niet met zich spotten. Hij gaat door. Hij volvoert zijn
plan. Hij wekt de doden op. En wie met Christus zijn, zijn met Hem.
Daarna het einde. En het einde zal resulteren in het onttronen van de
macht van de dood. De duivel is de mensenmoordenaar van den beginne.
De dood was er niet in het begin. En de dood zal weer onttroond
worden. Dan zullen we met Hem als koningen heersen in eeuwigheid.
Heerlijk toch? Wat een perspectief.
Wat een dom geredeneer om
te beweren dat er geen opstanding is. Als er geen opstanding is, is
er ook geen kruis en als er geen kruis is, dan is er geen verzoening
en als er geen verzoening is, dan is er geen hoop. We moeten ons niet
ophouden met die mensen. Slechte omgang bederft goede zeden. Komt tot
de rechte nuchterheid en zondigt niet meer, want sommigen hebben geen
besef van God. Tot uw beschaming moet ik dit zeggen. Duidelijke taal.
Pak uw Bijbel! Lees elke dag! Laat je niet afleiden! En ben je het
kwijt geraakt: lezen! De Bijbel legt zichzelf uit, want God is erbij.
Hij wil ons niet in de eeuwige dood hebben, maar in het eeuwige
leven.
6 maart [1]
15:35 |
Maar, zal iemand zeggen, hoe worden de doden opgewekt? En met wat voor lichaam komen zij? Dwaas! |
15:42 |
Er wordt gezaaid in vergankelijkheid, en opgewekt in onvergankelijkheid;… |
15:44 |
Er wordt een natuurlijk lichaam gezaaid, en een geestelijk lichaam opgewekt. |
15:45 |
Is er een natuurlijk lichaam, dan bestaat er ook een geestelijk lichaam. |
15:49 |
En gelijk wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben, zo zullen wij het beeld van de hemelse dragen. |
Een
kort stukje, maar vol van kracht. Dwaas om je af te vragen hoe het
zal zitten met de opstanding. Het natuurlijke komt eerst. Dat zien we
toch voor ogen. Lees het stukje nog maar eens. Paulus gebruikt gewoon
voorbeelden uit de natuur. Hoe zit het met het natuurlijke? We hebben
beesten en we hebben mensen. Er is verschil. We zaaien in
vergankelijkheid. Want alle vlees sterft. Jesaja 40. Maar we worden
opgewekt in onvergankelijkheid. We sterven vleselijk, maar we
worden herboren geestelijk. Net zoals het graan in de aarde. Het
sterft eerst, maar er komt nieuw leven uit. Wat een wonder. Wie kan
dat verklaren? Zeg het maar. Als u het dan zo goed weet, leg dat dan
maar eens uit. Waarom moet het eerst sterven om te ontkiemen, te
groeien en nieuw leven voort te brengen? Is dat niet een wonder. Is
dat niet een geweldig teken van God? Is dat niet Gods
scheppingskracht? Zeg het maar. Of weet u het soms beter? Dan mag u
het ook zeggen. We moeten de kritiekasters halfweg komen. Ze roepen
maar: Er is geen opstanding. Of hoe zou dat dan gaan? Nou, vertel ze
het verhaal van de graankorrel. Is het waar? Ja, natuurlijk is het
waar. We zien het toch elk jaar. De boer gaat zaaien en hij is er
zeker van dat hij kan oogsten. Daar twijfelen we niet aan.
Maar
als het over God gaat, dan hebben we alle vragen op een rij. Dan zijn
we zo achterdochtig. Niet eerlijk. We worden geboren in
vergankelijkheid, maar staan op in onvergankelijkheid. We leven met
een natuurlijk lichaam maar staan op met een geestelijk lichaam. Het
natuurlijke komt eerst. En als er een natuurlijk lichaam is, dan is
er ook een geestelijk. Daar hoeven we niet aan te twijfelen. Adam had
een natuurlijk lichaam. De tweede Adam (Jezus) heeft een geestelijk
lichaam. De eerste Adam krijgt dat nog. We worden dus geschapen
om straks met een geestelijk lichaam eeuwig te leven. En wie wil dat
nu niet? Wil je dan sterven en voor eeuwig in de grond blijven? Neen.
Je wilt leven en het liefst eeuwig leven. Nou, dat kan. Geloof in
Jezus! Volg Hem! Lees je Bijbel, bid elke dag! Je zult het ontdekken.
Het is waar! Het is waar! Het is niet waar omdat ik het zeg. Het is
waar omdat het waar is. Je wordt geboren om eeuwig te leven. Er is
het natuurlijke, maar er is ook het geestelijke. Daar kun je
niet aan twijfelen want je bent er toch als natuurlijk leven?
Heerlijk om dat te weten. En als je het weet, dan ben je niet meer
dezelfde, maar dan weet je dat je eeuwig leeft. De graankorrel sterft
in de akker van de wereld om nieuw leven voort te brengen. Dat is
toch heerlijk? Daar word je alleen maar blij en dankbaar van. Dat
maakt je enthousiast. En daar kun je elke dag mee verder. Ook
vandaag. Glorie voor de Schepper! Die God. Wat een zegen. Wat een
blijdschap in dit tranendal, waar zoveel je tegen kan zitten,
maar met het zicht op het eeuwige, het geestelijke, kan niets je
daarvan afhalen. Glorie voor zijn Naam!
7 maart [1]
15:50 |
Dit spreek ik evenwel uit, broeders: vlees en bloed kunnen het Koninkrijk Gods niet beërven, en het vergankelijke beërft de onvergankelijkheid niet. |
15:51 |
Zie, ik deel u een geheimenis mede. Allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden, |
15:52 |
in een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin,… |
15:53 |
Want dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen. |
15:54 |
…zal het woord werkelijkheid worden,… De dood is verzwolgen in de overwinning. |
15:55 |
Dood, waar is
uw overwinning? |
15:56 |
De prikkel des doods is de zonde en de kracht der zonde is de wet. |
15:57 |
Maar Gode zij dank, die ons de overwinning geeft door onze Here Jezus Christus. |
15:58 |
Daarom, mijn geliefde broeders, weest standvastig, onwankelbaar, te allen tijde overvloedig in het werk des Heren, wetende, dat uw arbeid niet vergeefs is in den Here. |
Ja,
dat is dan duidelijk. Vlees en bloed kunnen het Koninkrijk Gods niet
beërven. Het vergankelijke kan het onvergankelijke niet
beërven. Het gaat om het geestelijke. We worden allen opgewekt
bij de laatste bazuin. En zij die nog leven worden veranderd in een
ondeelbaar ogenblik. Het gaat om het Koninkrijk van God. Willen
we dat beërven, dan moeten we Jezus aandoen. Dan moeten we, Gode
zij dank, door genade weten een kind van God te zijn. Dan is de dood
niet meer de laatste prikkel. Dan is de dood verzwolgen in de
overwinning. De laatste prikkel. Wat kan de dood hardvochtig
zijn. De dood probeert het leven kapot te maken. De dood hoort
niet bij het leven. De dood is de stuiptrekking van het
vergankelijke. Het blijft ook niet bij de dood. We doen
onvergankelijkheid aan door Jezus Christus. Hij gaf zijn leven in de
dood om ons het eeuwige leven te geven. Hij droeg onze schuld, opdat
wij de onvergankelijkheid kunnen aandoen. Daarom zal de dood
verzwolgen worden. En daarom moeten we heel goed beseffen dat
vlees en bloed het Koninkrijk der hemelen niet kunnen beërven.
En dat spreekt dan ook vanzelf. We moeten het geestelijk
zien.
Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw prikkel?
De prikkel des doods is de zonde en de kracht van de zonde is de wet.
Wat is het weer een uit het leven gegrepen verhaal. Het is waar. De
prikkel van de dood is de zonde. De zonde leidt ons naar de eeuwige
dood. De zonde doet de dood kennen. De zonde is de weg in de
duisternis. Dat leidt niet tot het licht. Dat weten we allemaal. En
de wet is de bevestiging van de dood van de zonde. Want de wet zegt
wat we niet moeten doen. Doen we het wel dan volgt de dood. Maar de
overwinning op de dood is de genade van Jezus Christus. Daar word je
blij van. Dan zie je het weer zitten.
Daarom, wees standvastig
en onwankelbaar. Overvloedig in het werk des HEREN, wetende dat uw
arbeid niet tevergeefs is in de Here. Werk zolang het dag is. Ook al
zien we de dood alom om ons heen en ook in ons eigen lichaam. De
overwinning is zeker. Daarom kunnen we tot onze laatste snik
enthousiast doorwerken. Want de dood is overwonnen op het kruis van
Golgotha. Voor ons is de dood alleen maar het verwisselen van het
vergankelijke met het onvergankelijke. Heerlijk om zo te mogen
leven. Hoe zouden we het anders volhouden?
8 maart [1]
16:2 |
…elke eerste dag der week legge ieder uwer naar vermogen thuis iets weg, en hij spare dit op,… |
16:3 |
…om uw liefdegave te Jeruzalem af te dragen. |
16:7 |
Want ik wil u thans niet in het voorbijgaan bezoeken,… |
16:9 |
…want mij is een grote en machtige deur geopend en er zijn vele tegenstanders. |
Heel
praktisch. Het werk van God moet ook voortgang hebben. Eke eerste dag
der week legge ieder uwer naar vermogen thuis iets weg. Kijk, wat in
je vermogen ligt, om weg te leggen. Heel simpel. Moet je ook
doen! Gewoon een potje maken waar je het in legt. Sommigen sparen
alle euro’s die ze krijgen, anderen euro-dubbeltjes. Weer
anderen geven gewoon elke maand een vast bedrag. Je kunt het op zo
veel manieren doen. Maar je moet het doen. Dat is het geheim. Want je
helpt er anderen geweldig mee. Wat is er een geld. Als je geen geld
hebt, dan moet je toch je tienden proberen te geven. Van een euro is
dat een dubbeltje. Als je het doet, zul je merken, dat het altijd
kan. Daar rust zegen op, lezen we in Maleachi 3.
Als je niet
voor de HERE afzondert, hoe kan de HERE dan zegenen? Wij vragen
wel de zegen, maar zonderen niet af. Moeten we de Bijbel maar eens
over opslaan. We hebben verschillende verhalen hoe de mensen geven
voor de HERE. Als de tabernakel gebouwd moet worden, als de tempel
gebouwd moet worden, als de eredienst betaald moet worden. De
offerkist in de tempel. Het penningske van de weduwe tegenover de
rijke die van zijn overvloed eigenlijk niets geeft. We hebben er een
rijkdom-armoede gave van gemaakt. Eigenlijk geven we niets. Als we
één procent geven dan is het al veel. De
belastingdienst kent de 10-procent aftrek, maar dat is met ons
salarissysteem eigenlijk ook veel te weinig. Vroeger leek het nog
ergens op misschien. We moeten de giften-systemen veel meer
cultiveren. We moeten daar eens een stuk over schrijven. Heerlijk om
hierover na te denken. Want het hoeft ook niet altijd in geld. Het
kan ook in goederen. Want de offers in de tempel waren ook om de
Levieten in het levensonderhoud te voorzien. Paulus zamelt het in
voor de gemeente in Jeruzalem. Heerlijk om aan andere projecten,
gemeenten, te geven. Dat moeten we meer cultiveren.
Paulus
wil Corinthe bezoeken. Hij gaat over Macedonië, maar is nu nog
even in Efeze, want er is hem een grote en machtige deur geopend maar
er zijn veel tegenstanders. Dat is altijd zo als je nieuwe kansen
krijgt, dan ligt de vijand al op de loer. Daar moeten we op
voorbereid zijn. Deze tekst moeten we ons inprenten. Wij zijn zo
van streek. Als we ergens op dreef zijn en er komt een kink in de
kabel, dan zijn we in de war. Dat vindt de tegenstander prachtig.
Want dan heeft hij weer zijn zin. Dan is er weer duisternis en wordt
het licht verdreven. Maar het omgekeerde moet gebeuren. Het licht
moet de duisternis verdrijven. Kijk maar. Steek een kaars aan en het
licht verdrijft de duisternis. Doe je de kaars uit dan wordt het weer
donker. Stom. De kaars moet je laten branden, juist als het donkerder
wordt. Hoe donkerder het wordt, hoe helderder het schijnsel van
de kaars is. Paulus wil langere tijd in Corinthe blijven. Dat is maar
goed ook. Want er is ook heel wat aan de hand. Het is goed om brieven
te schrijven, maar het is veel beter om zelf, persoonlijk, de
situatie onder ogen te zien en gesprekken te voeren en te bidden.
Daar gaat het om. Heerlijk, om zo bezig te zijn. Heerlijk, om ook te
zien hoe praktisch Paulus is. Het gaat over reizen, over tijd en over
geld en onderdak en alles wat logistiek moet gebeuren. Maar hij gaat
naar Corinthe. Prijs de Heer!
9 maart [1]
16:10 |
Wanneer Timotheüs komt, zorgt er dan voor, dat hij bij u niet afgeschrikt wordt, want hij doet het werk des Heren evenals ik;… |
16:13 |
Blijft waakzaam, staat in het geloof, weest manlijk, weest sterk! |
16:14 |
Laat alles bij u in liefde toegaan. |
16:22 |
Indien iemand de Here niet liefheeft, hij zij vervloekt. |
16:23 |
Maranatha! De genade van de Here Jezus zij met u. |
16:24 |
Mijn liefde is met u allen in Christus Jezus. |
Zo,
deze brief is ten einde. Nou, het was me de brief wel. Je zult maar
zo’n brief krijgen. Er was dus wel heel wat aan de hand in deze
gemeente. Goed dat we het allemaal weten. Want dan kan het ons ter
waarschuwing zijn dat wij zulke toestanden in de gemeente moeten
voorkomen. Het is eigenlijk geweldig om dit allemaal te lezen. We
moeten het dan andersom lezen. Want we ontvangen liever een
ander soort brief. Eén waarin we geprezen worden omdat we
dicht bij de woorden van Jezus blijven en dat de liefde heerst in
onze gemeente en dat er geen twisten en zonden in de gemeente
zijn. Maar we moeten ons ook laten gezeggen als we zelf niet op
liefde uit zijn Hoe vaak is dat niet zo? We zitten zo in de verkeerde
hoek. We beoordelen en veroordelen maar, in plaats van te bidden voor
de mensen die het niet met ons eens zijn. Dat vergeten we al te vaak.
We zien vaak de problemen in het platte vlak. En dan gaat het mis. We
moeten het vanuit God zien. God voert de strijd tussen licht en
donker. Een geestelijke strijd. Wij allen worden aangevallen door de
duistere krachten om ons van God af te houden. En dat lukt nogal
eens. We zijn dan het slachtoffer van die boze machten. En dan gaat
het mis. Dan gaat het van kwaad tot erger. Dat is gevaarlijk. Niet
doen. Niet doen. Opletten! Daarom zegt Paulus ook: weest
onwankelbaar en standvastig. Dat is nodig, omdat de krachten buiten
God op ons proberen in te beuken. Het stormt om ons heen en die storm
wil ook binnen in ons komen.
Het slot zegt heel veel. Ontvang
Timotheüs. Hij is jong en Paulus is bang dat ze hem zullen
afwijzen of het hem moeilijk zullen maken. Er is ook zo veel onrust
in de gemeente. En hij noemt een aantal andere namen. Waakzaam
blijven. In het geloof staan. Manlijk zijn en sterk. Laat alles bij u
in liefde toegaan. Daar moeten we zelf eens op letten. Wat
dragen wij bij aan deze vermaningen? Laten wij ons door deze
vermaningen gezeggen? We moeten dan niet eerst naar de anderen kijken
maar zelf zien wat wij daaraan bijdragen. We zullen versteld
staan.
Ook de andere gemeenten groeten de Corinthiërs.
Hieruit blijkt ook de gemeenschap der heiligen. We zijn samen
gemeente in het lichaam van Christus. Zie toe op elkaar. En dan met
een eigenhandige groet van Paulus. Kennelijk heeft hij de brief door
een ander laten schrijven. Hij kon wel schrijven. Maar zou hij dan
zoveel last van zijn ogen hebben gehad, dat hij zelf niet meer
schrijven kon. We weten het niet. Maar Paulus schrijft dan: Indien
iemand de HERE niet liefheeft, hij zij vervloekt. Dat is duidelijke
taal. En zo is het natuurlijk ook. Wie Jezus niet lief wil
hebben, die haalt zelf een vloek over zich. Maar hier wordt
uitgenodigd om Jezus aan te nemen. Maranatha. Kom, Here Jezus. De
genade van onze Here Jezus zij met u. Genade is het. Enkel genade.
Dank U Here Jezus. Mijn liefde is met u allen in Christus Jezus. Daar
gaat het om. Laat onze liefde die we ook alleen maar uit genade
hebben gekregen van de Here Jezus met ons zijn en van daaruit ons
leven vullen en uitstralen naar onze naaste. Heerlijk. Wat een
fantastisch leven. Dat gun je ieder. Kom en doe mee! De toekomst, het
eeuwige leven, ligt vlak om de hoek. Keer je om en kijk in de goede
richting. Bekeert u!