2022-05-19:  Pas Deuteronomium 12 ook toe op vandaag.

2022-05-19: Pas Deuteronomium 12 ook toe op vandaag.

Pas Deuteronomium 12 ook toe op vandaag

Bekeer je van alle zonden die haaks staan op de geboden van God

Lees gewoon wat er staat en pas het toe ook vandaag

Ga er niet mee marchanderen

Bekeer je en roep op tot bekering

Want het koninkrijk der hemelen is nabijgekomen

De tijd is vervuld

Lees elke dag het Leesplan in twee jaar de Bijbel door www, Kiesdanhetleven.nl

********************************************************************

Deuteronomium 12:1-32

noties van L.P. Dorenbos

28 mei [2]

12:2

Gij zult alle plaatsen volkomen vernietigen, waar de volken, wier gebied gij in bezit neemt, hun goden gediend hebben, op hoge bergen en heuvels en onder elke groene boom.

12:3

en hun naam van die plaats doen verdwijnen.

12:5

Maar de plaats, die de HERE, uw God, uit het gebied van al uw stammen verkiezen zal om daar zijn naam te vestigen, om daar te wonen, die zult gij zoeken en daarheen zult gij gaan.

12:7

en u verheugen, gij en uw huisgezinnen, over alles wat gij ondernomen hebt, waarin de HERE, uw God, u gezegend heeft.

12:11

alles brengen, wat ik u gebied,…

12:12

gij zult u verheugen voor het aangezicht van de HERE, uw God,…

12:17

In uw woonplaatsen zult gij de tiende van uw koren niet mogen eten,…

12:18

Maar voor het aangezicht van de HERE, uw God, zult gij ze eten,…

12:21

verkiezen zal om daar zijn naam te vestigen, te ver voor u is,…

12:28

opdat het u en uw kinderen na u voor altoos wèl ga, wanneer gij doet wat goed en recht is in de ogen voor de HERE, uw God.

12:30

en dat gij hun goden niet zoekt, zeggende: hoe dienden deze volken hun goden? zo wil ik het ook doen.

12:31

Niet alzo zult gij de HERE, uw God, dienen; want al wat de HERE een gruwel is, wat Hij haat, doen zij voor hun goden; zelfs hun zonen en hun dochters verbranden zij voor hun goden met vuur.

12:32

gij zult daaraan niet toedoen, noch daarvan afdoen.

Zolang jullie op de aardbodem leven, moeten jullie de geboden en de inzettin­gen van de HERE, jullie God, onderhouden. Dat is een opdracht. Daar is ze­gen aan verbonden. Dat was toen, dat was door heel de bijbeltijd heen, maar dat is ook zo vandaag. Dat is een altijd geldende belofte. Dat is een verbond dat God geeft. Wat een geweldige God. God verbindt aan wat Hij zegt: zegen.

Daarom moesten ze alles vernietigen van de volkeren die ze voor zich uit ver­dreven. Want hun huizen en hun gebied waren vol met afgoderij. Het moest helemaal schoongemaakt worden. Weg ermee. Helemaal en grondig. Dat geldt vandaag ook nog. Alles zit vol met de vreselijkste afgoden. Die proberen je leven binnen te dringen en je het leven zuur te maken. Dat is een permanente bedreiging en daar moet je je van afwenden. Daar moet je schoon schip mee maken. Pas op! Pas op! De bedreiging is er steeds weer.

God kiest een plaats uit waar ze de HERE hun God mogen en moeten aanbid­den. Niet op alle plaatsen, maar op die ene plaats. Die ene plaats zal God voor hen uitzoeken. Daar zullen ze hun offers en hun tienden en hun eerstelingen naar toe brengen. Daar zijn ze veilig. Dat is de plaats van de eredienst.

Ze mogen het vlees van de dieren voor de HERE bestemd alleen eten op die ene plaats waar ze het voor de HERE gebracht hebben. Als ze er te ver vanaf wonen mogen ze het ook eten, daar waar ze wonen. Het wordt heel precies en heel duidelijk omschreven. Het is een precieze zaak. Het komt er bij de HERE God altijd op aan. Het is niet een beetje zus en een beetje zo. Neen, het is pre­cies. Het is, zoals God het wil. Prijs de Heer! Alleen het bloed dat mag niet gegeten worden. Je eet niet de ziel van het dier. Dat moet je laten wegvloeien, ook op de plaats, die ene plaats, die de HERE kiest om Hem te dienen. De dieren worden geofferd en het bloed vloeit weg.

En denk eraan, als jullie eenmaal in het land wonen, moet je je niet laten ver­leiden om eens na te gaan hoe de volken, die jullie verdreven hebben, hun goden dienden. Doe het niet. Want alles wat zij deden om hun goden te dienen is de HERE een gruwel. Hij haat dat. Ja, zelfs hun zonen en hun dochters, verbrandden zij voor hun goden met vuur. En weer opnieuw klinkt het: Al wat Ik u gebied, zult gij naarstig onderhouden; gij zult daaraan niet toedoen, noch daaraan afdoen.




Naar alle artikelen