Ik ben zo blij met U
U openbaarde U aan mij
U hebt mij gemaakt
Nog wel naar uw beeld
Zelfs bijna goddelijk
U hebt mij zelf verlost
Mijn zonden verzoend
Het kan niet meer stuk
U woont samen in mij
Ik wandel dus met U
U wandelt dus met mij
Dus waar ik ga, bent U
Vader, Zoon en Geest
En ook ik, zijn één
Ik ben dus één met hen,
allen die U liefhebben
U houdt van de mensen
U lijdt aan hun lijden
Uw lijden opent de weg
Voor ieder die U liefhebt
HEERE daal met kracht
Uw liefde maakt je vrij
Ik zie het helemaal zitten
En deel uw liefde uit.
De poort van Auschwitz staat nog wagenwijd open
HEERE, hoe sterk is de satan. Het lijkt of hij de wereld regeert. Hoe vreselijk is hij tekeer gegaan. De hel van Auschwitz gaapt ons aan. Hoe is het mogelijk, dat hij zo Duitsland in de greep had. Je kunt er met je verstand niet bij. Het is inderdaad de mensenmoorder van den beginne. Hoe gaat hij dus ook vandaag tekeer. Hoe kan hij in ons leven actief zijn. Het is inderdaad een geestelijke strijd. Het is een strijd op leven en dood. God wil het leven. De duivel wil de dood. We hebben de dood zien aangapen in Auschwitz. De mensen schuifelen door de gebouwen. De ene ellende na de andere. Een vitrine vol met koffers, met de namen erop. Ze gingen immers een nieuwe toekomst tegemoet. Een vitrine vol met tandenborstels (?) Een vitrine vol met haren! Daar maakten ze lampenkappen en tapijt van. Balen vol. Hoe halen ze het in hun hoofd. Ook vandaag zijn er dus tapijten en lampenkappen van mensen haar gemaakt op vele plaatsen in Duitsland. En nog veel meer. Te gruwelijk om er over te spreken.
O HEERE, wat een haat. Wat een wereld. En vandaag. Ik zie de rijen, eindeloze rijen ongeboren kinderen lopen naar de gas en verbrandingsovens. Hun bloed vloeit. Het is verschrikkelijk. Het blijft in mijn hoofd hangen. Daar gaan ze. De baarmoeder is een concentratiekamp geworden. Ze kunnen geen kant op. Ze schreeuwen om leven, maar het is maar enkele minuten en het is voorbij. Ze dachten een nieuwe toekomst tegemoet te gaan. Ze waren immers heerlijk veilig en geborgen in hun moederschoot. Wat een warmte, wat een liefde. En dan plotseling, onverwachts, niet te geloven, worden ze dood gestoken, gezogen, gesneden. Einde. Abtreibung macht frei. Abortus maakt vrij staat boven de poort. Arbeit macht frei. En ze zijn met de muziek welkom geheten. En even later zijn ze dood in de gasovens. Joden? Ja, maar ook honderdduizenden Polen, zigeuners, homoseksuelen en anderen. Punktlich. Ja. Es muss mit Ordnung gaan.
Het is als op het station in Birkenau waar de treinen achter elkaar aankomen. Het selectie platform. Het ene ongeboren kind mag blijven leven en het andere wordt de dood ingejaagd. Wie bepaalt dat. Ja, natuurlijk ongewenste kinderen mogen niet blijven leven. Maar waarom is het ene kind ongewenst en het andere niet. Dat slaat toch nergens op. We lopen hier toch in afschuw omdat we nooit weer zoiets willen meemaken, dat de ene mens mag blijven leven en de andere op gruwelijke wijze wordt gedood. Dat gebeurde toch met de kerkelijke leiders in Polen, waar de Duitsers vanaf moesten. En dat gebeurde toch met de homoseksuelen en de zigeuners die niet pasten bij het zuivere Arische ras. En dat gebeurde met de Joden, die na de beruchte Wannsee conferentie allemaal de dood moesten worden ingejaagd. 6 miljoen. Selectie en discriminatie van de bovenste plank. En nu, abortus is selectie en discriminatie. Het ene broertje mag blijven leven maar het zusje moet het leven laten. Je weet nooit wie er wel en wie er niet mag blijven leven. Zij die leven zijn de abortusoverlevenden. Zij die leven kunnen zich afvragen waarom ze nog in leven zijn. Natuurlijk, omdat ze niet geaborteerd zijn.
De poort van Auschwitz staat nog wagenwijd open. En wie zich verzet tegen deze nieuwe Holocaust wordt krachtig tegengewerkt, als fundamentalist verklaard, moet aan de kant worden gezet, krijgt geen plaats in het politieke en maatschappelijke denken van vandaag. De groten der aarde maken zich op om de vernietigingskampen van de abortuskliniek nog geölieder te laten draaien. Geld stroomt er met miljoenen heen. De wetten moeten overal in de wereld ruim baan geven voor deze moord in de moederschoot. En daar gaan de treinen naar de klinieken. Steeds geavanceerder, want je kunt de vloedgolf haast niet bijhouden. De mensen lopen bedrukt door de gebouwen in Auschwitz. De gidsen vertellen de gruwelijkheden in Birkenau, eindeloze rijen bezoekers, vele jongeren. Er wordt niet gelachen. Je kunt ook niet lachen waar de dood heerst. Eén van onze gidsen vertelt dat twee van haar ooms omkwamen hier. Ze krijgt weer tranen in de ogen. Daarom wil ze het steeds maar weer opnieuw vertellen. En nu lopen miljoenen moeders rond met een gat in hun leven. Het kind is weggeroofd onder hun hart. Ze zeiden allemaal dat dat het beste was. Maar zij weet nu beter. Ze heeft haar kind laten doden. Hoe heeft ze het ooit kunnen doen.
Geen moeder kan toch ooit haar kind vergeten. En zo lopen de eindeloze van hun kind beroofde moeders door het leven van hun nood. Zij hebben meegewerkt aan het selectieproces. Rebecca en Cecilia twee van deze moeders stonden in Auschhwitz bij de vitrine met de hopen kinderschoentjes, met de schoentjes van hun kinderschoentjes project, met de kaartjes van moeders er aan die lijden om hun abortus. Met tranen in hun ogen en diep bedrukt zeiden ze: dit is verschrikkelijk, maar wat wij deden is erger. Wij zijn vrijwillig en bewust van wat we deden naar het selectie platform gegaan en hebben onze kinderen in de gas en verbranding ovens van de abortuskliniek laten vernietigen. Wij wisten wat abortus was. Wij hebben ons kindje op de echo gezien. En toch. Hoe is het mogelijk dat al zo snel na de gruwelijke selectie discriminatie Holocaust en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 10 december 1948 nauwelijks 25 jaar later al in 22 januari 1973 in Amerika abortus werd gelegaliseerd en vevolgens in grote delen van de wereld onder agressieve leiding van internationale organen als de Verenigde Naties en haar onderafdelingen als de Wereld Gezondheids Organisatie en zelfs nu Amnesty International! De derde wereldoorlog woedt in de moederschoot.
Amen.
Job 20:1-29 Hebreeën 7:1-10